De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 12 januari pagina 2

12 januari 1929 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

l roene eekblad -voor- Nederland Sinds meer dan jaar aan de spits der ONDER HOOFDREDACTIE VAN Mr. A, C. JOSEPHUS JITTA Redacteuren: H. BRUGMANS, L. J. JORDAAN, M. KANN EN TOP NAEFF. ' Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM C. t?oe and $**! Onverslijtbaar OPGERICHT IN 1877 No. 2695 ZATERDAG 12 JANUARI 1929., Politieke malaise door A. G. Josephus Jitta SEDERT verscheidene jaren leven wij niet alleen in Nederland, maar in vrijwel de gchee'le wereld, in een,tijdperk van politieke malaise. Het is zelfs bijzonder tragisch, dat juist- in den tijd. dat. do hartewenschen van do vooruitstrevendsten in'dep, lande van Thorbecke af tot Troelstra in vervulling zijn gegaan, de politieke malaise haav intrede heeft gedaan en niet weder is aoweken. Reeds in JSll voorspelde Thorbecke. dat het a.lf:è'meen stemrecht in de staatsgeschiedenis onzer «M'irvr. lag. Cort van der Linden mocht er 70 jaar later in slagen dat algemeen kiesrecht te verwezen lijken, weldra door het algemeen vrouwenkiesrecht gecompleteerd. IMI weinig maanden lator spreekt <-le grooto strijder voor het algemeen kiesrecht Trnelstra in een onbewaakt oogenblik uit: dat men di- utemineTi niet moet tellem maar wegen. Men neemt meestal aatv. dat het' parlementaire ?<tdsel in ons land geldt sinds 1SOS. Van dat tijdstip af staat het vast. zoo leeren Oppenlieim. stmycken en Kranenburg, dat geen minister of ministerie kan optreden, zonder het vertrouwen te hebbon van het parlement, en dat geen minister of ? ministerie langer in functie kan blijven, zoodra zij' dat vertrouwen hebben'verloren. In 1913 treedt Cort van der Tanden als formateur op. omdat in het parlement geen meerderheid blijkt te vinden in staat om te regeeren. Hij be schouwt het als zijn taak, de groote struikelblokken voor het optreden van een nieuwe politieke forma tie: het verschil in subsidieering tusschen openbaar i-n bijzonder onderwijs en hét beperkte kiesrecht uit den weg te ruimen. Hij slaagt daarin, niettegen staande den oorlog. Sindsdien is het chter nog slechts n keer gelukt wederom een parlementair ministerie te vormen (het'-eerste ministerie Ruys de Heerenbrouck). Doch nadien bleek er geen kabinet meer te vormen, dat voor de .Verwezenlijking van zijn programma op een vaste meerderheid in de Tweede Kamer kon steunen.' Heeft het parlementaire stelsel afgedaan, juist op'het oogenblik, waarop liet. dank zij het alg.vineene kiesrecht, tot volledige volmaaktheid zou komen? Het lijkt wel alsof, sinds geheel het volk zijn wil uitspreekt in de samenstelling van de volksvertegenwoordiging, die volksvertegenwoor diging zelve onmachtig is geworden, haar wil op te leggen aan de regeering. Terwijl de banden t-usschen kiezers en gekozenen nauwer worden gelegd. worden de banden tusschen ?volksvertegenwoor diging en kroon' losgêkiioopt. Geen rogeerihgsd'aad is mogelijk zonder het contraseign van een minister. De minister is voor v.ijn dadeiv verantwoording schuldig aan de volks vertegenwoordiging. Die volksvertegenwoordiging is gekozen dóór het geheele Nederlandsche volk. Hoe is het echter mogelijk den wil van het volk tot uiting fe brengen in de daden der regeering, wanneer ?de Kamer aarzelt, als het , er op aan komt, een minister ter verantwoording te roeyen? Zeker, .het ministerie-de Geer speelt open kaart. Het is slechts ,een intermezzo-kabinet. Het gaat .onmiddellijk heen, zoodra bljjkt, dat er zich in het parlement' een' meerderheid .heef t gevormd, waarop een parlementair kabinet zou kunnen steunen. Maar zoolang die meerderheid er niet is, blijft he^ ministerie-de Geer, pok al is de verhouding tot de Kamer niet zooals zij moest wezen. ? Ook' de Kamer is zich'van deze politieke malaise bewust. Zij kritiseert de regec-ring, zooals een goede 'volksvertegenwoordiging past. Doch zij hoedt er ;zich voor, het op een breuk te laten aankomen. Men weet. wat men-heef t. doch op hot geen men zou kunnen krijgen, -heeft men geen invloed. Men matigt zich in zijn kritiek, onulnt nu-ii. wann«-t-i liet op strijd zou uitloopen. bevreesd is- de onwederlogba-ro repliek te venu-men: doe liet zelf beter! Dr. de Visser, in de Tweede Kamer de leider van de politieke partij, waarvan ook minister de (ieer deel uitmaakt, heeft in diéKamer .bij de algemeene beschouwingen over de begrooting voor 102J), tot de regeering het verwijt gericht, dat nooit onder eenig kabinet zoovelu Wetsontwerpen zijn ingetrokken of verworpen, als onder dit intermezzo-kabinet. De retreering gaat. haar eigen gang, zoo verklaarde hij. met al de ongelukken daaraan verbonden en de Kamer gaat haar gang. waar liet natuurlijk »m door ons staatsrecht.geëscbt' verband tusschen beide organen- ontbreekt. De heer déVisser beriep er zich óp. dat slechts n lid der Kamer blijkens het voorloopig verslag met den tegunwoordigéii toestand tevreden is. , Minister de Geer heeft dat verwijt niet op'zich laten zitten. Zijn repliek hield niet in. de ont kenning van de bewering van Dr. de Visser, dat .het onder zijn kabinet nog al eens aan. een goede verstandhouding tusschen volksvertegenwoordi ging en de regeering had gehaperd dat zou ook niet goed mogelijk zijn geweest maar hij bepaalde . zich tot de toelichting van do stelling, dat de onder linge verhouding van volksvertegenwoordiging on' regeering in de laatste jaren onder parlementaire kabinetten niét beter is geweest..Niet zonder eenige pikanterie als voorbeeld nemende het ministerieRuys de Beerenbrouck. waarvan de heer de Visser deel heeft, uitgemaakt, gaf de heer do Geer een nog ' geenszins volledige opsomming van 15 ontwerpen van wet, die door dat kabinet waren ingetrokken., van 20 ontwerpen van wet, die dat kabinet niet afgehandeld had laten liggen en van 10 ontwerpen van wet, van dat kabinet afkomstig, die door de Tweede Kamer waren verworpen. Daaronder was zelfs n wetsontwerp, tot stichting van een ambtswoning vOor .den Minister van Buitenlandsche Zaken, dat - unicum in onze parlementaire historie niet algemeene stemmen was verworpen. De buitenstaander, die van deze wederzijdsche verwijten kennis neemt, komt gedachtig aan het spreekwoord, dat betrekking heeft op het kijven van den kok en de keukenmeid tot de conclusie, dat er voor de juistheid van beide verwijten heel wat to zeggen valt en dat er in de laatste jaren, onder alle soorten van kabinetten zij mogen parlementaire of extrapariementaire, zakenkabinetten of intermezzo-kabinetten heeten '? tamelijk wat aan een goede verstandhouding. .tusschen volksvertegenwoordiging en regeering heeft gehaperd. Dat valt in hooge mate te, betreuren, omdat het van de allergrootste waarde is, dat de beginselen, dio blijkens de verkiezingen, worden beleden door De inhoud staat op pag* 20 De bescnaarde smaak Vraagt Bonbons Let op den naam de meerderheid van liet Xederlandsclu' volk. tot grondslag, strekken van het beleid dei- ivireering. Omtrent de wenscholijkheid daarvan, heerscllt bij alle schrijvers over ons staatsrecht eenstemmigheid. al .plegen die schrijvers ointivnt de'grondslagen. waarop hun k-er berust, óók gro«-'t velschil van inzicht te, vertoonen. Buys beschouwde het parlementaire stelsel als een politiek systeem, ontleend aan het JCng lscht.gewoonterecht, aan hetwelk hij geen plaats t< ?ekendw in het Nederlandsohe staatsrecht.. Maar liet in ISiitïgepubliceerde bekende advies van do hoog-, leeraren in de rechtsgeleerdheid o\ e.r de gevolgen van de motit'-Keuchenius. dat , van de hand van Buys was. Iaat niet den minsten twijfel over. dat' ook Huys van oordeel is. dat-de rogeering hioet zwichten voor. den uitdrukkelijk gebleken w«-nseh der volks vort egenwoordiging. Oppenheim. Struycken en Kranenburg 'mogen ? »-»,-n ander»-, eiv een onderling eenigszins verschillende meenitiu; hebbeu over de plaats van hot gewoonterecht in ons staatsrecht, zij zijn eenstemmig in hun aanhan kelijkheid aan dat/elfde beginsel. De Savornin Lohmaii verwerpt de leer van de volkssouveroiniteit en hij. verkondigt de leer. dat de vorst regeert bij de gratie-l«od$. doch ook hij is van uioenimr, dat er vooi tdurend sprake moet zijn van een verbond tusschen vorst en volk. Dat zxdk een bami buiteii.de volksvertegenwoordiging om gelegd zou kunnen worden, is niet waarschijnlijk, al heeft Cort van der hinden zich dat wel ei/ns verbeeld. Dat zulk een verbond buiten de ministers om. gesloten zou kunnen-worden, is in strijd,niet onze .grondwet. Wie dat beginsel wil. moet dus-nok et-.ii nauw contact en een geregelde sametiwerking tusschen volksvertegenwoordiging en regeering wenschelijk achten. \ ' Wanneer men spreekt van de heerschendo politieke malaise, duidt men daarbij meestal op verschijnselen, dio betrekking hebben op de verhouding van de kiezéi-s tot hun vertegenwoor digers, op de verhouding, van de volksvertegen woordiging tot de régeering en ten statte op de wijze, waarop de overheid en de wetgever functionneeren. In de voorafgaande beschouwingen bepaalde ik mij tot de-tweede groep van verschijnselen: de politieke malaise blijkende uit de verhouduig tusschen Tweede Kamer en regeering. Ik heb trachten, aan te' toorien, dat het voor een gezonde ontwikkeling van de democratie, waarin wij leven, van de .allergrootste waarde s, dat wij geregeerd worden, door een ministerie, dat voor wat betreft ,. zijn beginselen en zijn daden steunt op een meerder heid in het parlement. Het is te hopen, dat de kiezers bij de a-s. verkiezingen voor zulk een regeering den grondslag zullen leggen. ?nsiek \ EER H , 'ing. VO< II' ruik k al dat mij ven leid )en,rop toet gete ver en )et. = l l '.V,.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl