Historisch Archief 1877-1940
l
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 12 JANUARI 1929
No. 2693
Dramatische kroniek
doof- Top Naeff
Het nieuwe Xederlaiidsche Toonoel.
Een Midxomernaehtdrooni
1.X Juni zal het vijftien jaar geleden zijn, dat
Shakespeare's ?Midzomernachtdroom" voor
de eerste maal te Amsterdam werd opgevoerd.
Arnhem, de stad, waaraan ons tooneel een en ander
verplicht is, had ook het initiatief genomen tot dit
werk, waartoe do muziek van Meiidelssohn het
uitgangspunt bood, en waaraan de medewerking
van het Arnhemsch Orkest, onder zijn toenmaligen
leider Dr. Peter van Anrooy, ftcun en inspiratie
verleende. Kwam dank zij deze samenwerking voor
de eerste maal in Nederland het
Shakespear*sprookje ? de dichterdroom ? tot zijn hcoger
recht en ongeweten weligen bloei, het welslagen
van dit werk zou meer beteekenen dan een schoonen
avond alleen.... Het hield niet minder dan de
overwinning in van de fantasie op het naturalisme,
waarin het tooneel in ons land met zijn beperkt
verbeeldingsleven, zooveel jaren gevangen had
gezeten. Wat Willem Royaards van zijn eersten
stap op het tooneel af voor dit tooneel gewenscht
had: ?verruiming" langs den weg der
dichteilijke verbeelding, de bezieling aller dingen uit de
eeuwige bron van het dichterwoord, de
zelf-scheppende macht van het tooneel, het theater als
?heelal" in. het levenwekkend licht aller kunsten
te zamen, dat zag op dezen avond vol.betoovering
zijn vervulling nabij. Niet tegenover, maar naast
de intieme kunst van het realisme, bleek dit
orchestrael tooneel mogelijk, ook in ons land.
Wij kunnen ons thans ? nadat de oorlog en zijn
gevolgen de fantasie, of wat men daarvoor houdt,
op bol deed slaan, en de bizarrerieën de
dichterwonderen ver overtroefden ? nauwelijks meer
voorstellen, dat. daar zooveel strijd aan vooraf
"moest gaan om voor dat ?andere" theater een
plaats te veroveren, de algemeene aandacht uit de
.psychologische knoopen los te wikkelen, ^en te
winnen voor het vliedende en vluchtende, voor het ?
bloeien en vergaan, het onafgebroken uit het
niet.scheppende, vormende en omvormende in de na
tuur; het proces, waarvan we ons op den levens
stroom haast geen denkbeeld kunnen maken, maar
waarvan het tooneel ? de dichterlijke concentra
tie ? Voor enkele uren dan toch den conipacten,
tastbaren droom bevat. . ? "'* .
En wij geven er ons, waar in de latere jaren de
tooneeltechniek het doel van aller streven geworden
is, al evenmin meer rekenschap van. wat er aan
vast is geweest om in den tijd onzer miserabel
geoutilleerde schouwburgen, met totaal
onvoldoende licht-installaties en het koeïi-werk der
changementen deze i dichterdroont te benaderen.
.Met in de realiteit van het tooneel opgegroeide
tooneelspelei>, tegenover een in het algemeen
weinig theater-lievend publiek, en onder den toe
nemen den druk der oorlogslasten. Achterna bezien,
is dit wel het merkwaardigste, dat deze, in de
Shakespeare-sprookjes culmineerende renaissance
van ons tooneel, vlak vóór den oorlog ingeluid,
zich doorzette door de moeilijkste omstandigheden
heen, en dat er, ai droeg het bitter eind de lasten,
een betrekkelijk zoo groot repertoire in de her
innering gebleven i?.
De ?Midzomernachtdroom", misschien niet
wat men zoo noemt ?de mooiste" van deze
Shakespeare-vertooningen '? velen geven aan het
lichter glanzend ?Driekoningenavond" 'de voorkeur
?? verdient in de'geschiedenis zijn bijzondere
plaats, omdat ze in allé opzichten ?openbaring"
is geweest. De verantwoordelijkheid van de daad,
die het ten ? tóoneele brengen van een
dichterwefk blijft, de verantwoordelijkheid van den
hobgsten tot den laagsten medewerker, ze sprak
duizendvoudig uit dit tooverspel. Uit den konink
lijken geest, die het woud beheerschte, maar niet
minder uit den, vleugelslag der kleine Elf, die het
spel opent, de vrije ziel op haar zwerftocht door dp
oneindigheid:
? ..Over berg en yallelj '
.: Ovsr heg, over muur,
Door het park, door de wei,
Door rivier eri door vuur. .."?
Bn welke rol kan geringer zijn dan die van het
nederig ?Mosterdzaadje", waarvoor Shakëspeare
ixóg onze liefdevolle aandacht vraagt! Improvisatie
in strenge gebondenheid, geen stuk kon inniger
overtuigen van de macht dei- stijlvolle fantasie dan
deze, hot goheele tooneel omvattende
dichterdroom, onpeilbaar, onnaspeurbaar, onuitputtelijk
als do natuur zelve. De ?Midzomernachtdroom",
die in ons land een van den schouwburg afgekeerd
publiok net tooneel opnieuw.openbaarde.
Louis Saalborn, aan wiens handen thans de
\ 31-wezelijking van het werk voor een vijftien jaar
j( >nger geslacht was toevertrouwd, heeft den grond
vorm en al wat Koyaards' verbeelding er uit ge
haald en er in gelegd heeft, geëerbiedigd. Liever
dan met zijn persoonlijk inzicht in te grijpen in wat
in de herinnering tot een eenheid vergroeide,
eigendommelijk en als zoodanig onaantastbaar kwam
vast te staan, heeft hij naar het behoud en de her
leving daarvan gestreefd. Ieder kan van den ?Mid
zomernachtdroom" maken wat hij wil, Shakës
peare leent zich voer elk experiment. Om aan den
modernen droom-eisch te voldoen, zou men als op
de film de boómen door het Atheensche woud
moeten laten zwieren. En welk een excentrieke
kansen biedt in onze dans-dagen het Elfen-ballet.
Voor geen dezer verleidingen is de regisseur be
zweken en zonder de mêdiocre arm-en
been-verrichtingen van Titania's hofstoet te mogen prijzen
? nog veel verder van de ballet-gedachte kunnen
de dames blijven ! ? liever dit tekort, dan alles
wat het vluchtig spel van dit bloesem-lichte en
spinrag-teere goedje tot een degelijk divertissement
zou maken. ?
Met Mendelssohn's muziek, .waarmee het
regiewerk zoo gelukkig doorweven is, aanvaardt men
feitelijk al de geheele oorspronkelijke illusie.
Rackham en Dulac mogen niet meer van onzen tijd
zijn, de stemming, waartoe hun stijl voor de decors
inspireerde, is van een ijle fijnheid, die men met
het oog op den ?zomer"-nacht alleen nog maar een
beetje warmer zou wenschen, om bevredigd te
zijn.
En waar zou ?Spoel", Touraiaire's onsterfelijke
creatie, zich zóó thuis gevoelen als in dit kader,
op dit mostapijt, waar hij zijn eerste wankele
schreden met zooveel succes zette ?! Het was de
vreugde van deze reprise zooals de tooneelen der
trouwhartige rederijkers ? Voor een deel nieuw
bezet ? in al hun gefixeerde kluchtigheid herleef
den. Ook Floor la Boche als ?Dissel" en Kreeft
als ?Wind" droegen daar veel toe bij.
Het ?Voorspel" te Athene is altijd te mat en te
gedrukt geweest, het bracht ook ditmaal, schoon
het decor, verdiept, meer lucht kreeg, niet in de
rechte bruiloftstemming. Het Mw,oud", met Gobau
als ?Oberon", Magda Janssens als ?Titania",beiden
knappe tooneelspelers, maar ,geen gehore i Sha-,
kespeare-spelers ? had minder ernst en minder
melodie ,dan vroeger, hetgeen mede aan den te
reëelen ?Puck" van Van Praag lag. Shakëspeare
heeft Puck, zoo tusschen de bedrijven door, alle
geheimen van leven en dood toevertrouwd, hij is
bij al zijn spontane gedienstigheid een veel voor
namer, geheimzinnige!* en weemoediger personage
dan van Praag ons deed vermoeden. De twee jonge
paren hadden bij déze opvoering het eene noodiget'
jeugd. Jeugd, die erop aan schijnt gelegd om ons
te verteederen, ook voop haar- gebreken. Het on
bewuste, , dat al dolend .dé wijze wegen gaat, het
in den. knop verwarde liefdeleven> torwille waarvan
Shakëspeare al dit lief en leed geschieden laat, en <
dit zich by het ochtendgloren eindelijk uit de plooien
en vouwen, listen en lagen loswinden mag..... hoe
lieflijk sprak het uit de vurige jongejuf f rouw
Hermia (Miep van den Berg) en haai* onvervaarden
Lysandcr (Ben Lu.cius) uit de sentimenteele Helena
(Helene Trcep:Vink), dis uiteraard het zwaarste
deel te dragen kreeg, en uit.den. welmeenendeh,
maar te onbeholpen Demetrius {.Joh. Fiolet).
Het hartelijk samenspel van dit viertal vulde het
Woud met menscheiijkheid, waar de geesten soms
tekortschoten. ,
Het slotbedrijf, waaraan de muziek .zooveel
triomfantelijke wijding geeft, besloot waardig den
avond, d'ie bewees dat er in qns land toch nog
mogelijkheid' bestaat voor. groot .tqoneelwerk; dat
er in elk geval een reserve is aan repertoire, waarop,
als het met de'revoluties in de kunst spaak loopt,
kan worden voortgebouwd.
Kotterdamsch-Hofatad tooneel.
Juffrouw Kerkmul*, door
LadlwFodor.
Het sprookje van Asschepoester
handhaafde/.ich door de eeuwen, en wat er ook in de wereld
veranderen moge, het teeder gemoed van een
schouwburgzaal zal nooit gelukkiger te maken zijn
dan met de geschiedenis van het arme misdeelde
meisje, dat langs (Jod's wonderbare wegen de'
rijkste en gezegendste harer zusteren wordt. In
onzen tijd begint zij in den regel als typiste
haaicarrière en is de Prins een handelsmagnaat of
groot-bankier, gelijk ook ditmaal het geval mocht
zijn: Baron Thomas von Ullrich, President dei'
?Univcrsalbank", heet hij. Zóó wonderbaar waren
de wegen, door Suzie Sacks bewandeld, overigt-ns.
niet, wij zagen nog wel kans haar fortuinlijk lot en
strategisch beleid te doorgronden. ?Man tut jedem.
seinen Willen, der einen hat," schreef Herhiann
Bahr eens ?er kommt fast nie vor." Suzie Saoks.
bij uitzondering dan, had een wil, een geduchte, en
zij was daarbij een dier bevoorrechten, welke in
dowereld alles te winnen en niets te verliezen hebben,
Dat gaf haar heur overmoedig zelfvertrouwen bij de
hachelijke sollicitatie naar de post van particulier
secretaresse bij een machtig man. waarna vlijt»
takt en het geduld der doelbewuste deugdzaamheid.
het verder voor haar moeten koersen. De rol vftn.
de ?glazen muiltjes" spelen ditmaal een paai.
zwarte morsmouwen, emblemen harev soliede be
doelingen, en wanneer zij, nadat de klok twaalf
heeft geslagen ? het sprookjes-uur ? bereid staat
te verdwijnen, reculer pour mieux sauter. . . -. dan
is er geen vrouw in de zaal, die haar geen gelijk
geeft: eerst het huwelijk en dan het overige.
Wiemet het overige begint, kan daarbij slechts ervaren,
dat iedere secretaresse, zelfs de beste, door een nog*
betere te vervangen blijft.
?Arm wie eine Kirchenmaus", de vertaling zou
in het Hollandsen kunnen luiden: ?Zoo arm als één.
kerkrat" en met dit woord een kernachtiger ka
rakteristiek geven van het doortastend wezen,
deinijvere typiste. Van het zachte, schuwe beestje ?
sommigen zullen zich nog het zedig debuut van
Else Mauhs als ?Muisje" herinneren ? had de
krachtdadige juffrouw, die voor geen middel
teruggeschrikt en desnoods haar nagels slaat in.
het gelaat eener rivale, niet meer dan het grijs
japonnetje geleend.
Annie van Bes heeft het in de richting
deischichtige ingetogenheid ook niet gezocht, zij;
speelde de rol pp de haar eigen beproefde wijze,
.charmant en vol ?gaminerie", en veroverde er als.
altijd de zaal mee. Mij 'kan het intusschen nóg wel
spijten, wanneer een blijspel in dit genre zoo zwak
en leeg geschreven is, dat de actrice, misschien om,
de rol en daarmee het stukje op te houden, her
haaldelijk haar heil moet zoeken in de charge.
Naast den zuiveren natuurtoon, waarmee dit mooi
talent, kinderlijk en kuisen ook in de piquante
omstandigheden, telkens z'n hooge waadde bewijst,
sluipen er hoe langer hoe meer overdreven accenten.
in, en geraakt zoo 'h rol ten slotte uit het evenwicht
door de ..gewildheden, die te duidelijk het doel
verraden te behagen, niet slechts aan den ?baron""
maar aan het geheele publiek. Aan juffrouw
Kerkmuis is niets verbeurd, maar het lijkt mij oen gevaar
voor het werk, waartoe mevrouw van der Lugt
Melsert bestemd blijft, wanneer zij aan dit succes
te veel toegeeft. Aan haar echtgenoot heeft zij ten
allen tijde een voorbeeld van strenge zuiverheid en.
doorloopende beheersching,' eigenschappen waar
mee Oor van der Lugt aan een onbeduidende rol
in een onbeduidend blijspel altijd nog iets van.
fijnere menschelijkheid weet bij te brengen, en.
waarmee hij de grapjes lichter verteerbaar maakt.
Samen droegen zij het, in de bijrollen ?: eer
middelmatig bezet stukje, dat dé volle zaal deed.
, schateren, en dat ook eigenlijk maar één gebrek
heeft: .dat het een te weinig eischend publiek alweer
zóó vriendelijk in de flank valt.
BRANDBLUSSCHER
?HOLLANDIA
SPANJAARD&C2
FABRIEK ESPANA
UTRECHT
No. 2693
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 12 JANUARI 1929
Een militaire roman
DOOR
Herman Middendorp
A. M. de Jong
. A. M. (Ie Jong. Frank van Wezels roem
ruchte' jaren. Een militaire roman.
Amsterdam 1928. N. V. ?Onttcikkelintj".
Multatuli maakte zich boos. omdat de menschen
zijn Max Havelaar een mooi boek vonden, terwijl
men de strekking van zijn werk liet voor wat ze
was. Ik weet niet, hoe de heer De Jong zijn ?mili
tairen roman" beschouwd wil zien; of duidelijker,
het is mij niet bekend, wat in zijn eigen schatting
het zwaarst weegt: het verhaal op zich-zelf, ont
daan van iedere vooropgezette bedoeling, of de
anti-militaristische tendenz, met litteraire schoon
heid omkleed. Ik
weet dan ook niet
of de heer De Jong
wel heelemaal te
vreden zal zijn, als
ik zijn roman een
door en door ge
noeglijk boek-, en
tegelijk een kunst
werk van
bcteekenis vind, terwijl ik
de strekking, die
er duidelijk genoeg
in ?? gelukkig niet
er op ?' aanwezig
is, passeer. O, over
die strekking zou
genoeg te zeggen
zijn. Het verbaast
mij eigenlijk, dat niemand er iets over zegt. Is het
niet heel eigenaardig, dat niemand zich tegen De
Jong te weer stelt ? althans, ik hoor niet, dat het
gebeurt, en zijn boek is al eenige .maanden oud ?
wanneer deze,, een van ,onze beste en populairste
prozaschrijvers, met het Nederlandsche leger solt,
zoodat er geen stuk van heel blijft? Er komt in dit
boek een gesprek voor van den soldaat Frank van
Wezel met een sergeant, typeerend voor den geest
van het werk. Ik citeer:
,,Discipline !" zei Frank peinzend. ?Het heele
leger heeft geen greintje echte discipline. Discipline
is iets, dat van binnen uit de menschen zelf moet
komen, uit een gevoel van- saamhoorigheid, van
vrijwillig zich schikken naar de eisen van het
samenleven in-een bepaalde groep.... ? Die disci
pline heb ik in heel het leger, nog niet gezien,
strafklas of geen straf klas.... Iedereen schikt zich,
omdat er vrees bestaat voor straf. Dat noem ik
geen discipline. Orde onder dwang is altijd en
overal verkeerd, en nergens zoo ellendig fout als in
zo'n groot orga
nisme als het le
ger*. .. Volwassen
mensen, . gewa ?
pend nog maar
liefst met
gevaarlik oorlogstuig...
De mens' is een
kuddedier in ver
bazingwekkende
mate blijkbaar,
anders zou je wat
beleven !.. .. En,
je kunt nooit we
ten, of er niet
vandaag of mor
gen gruwelijke ongelukken gebeuren, als het kudde
dier zonder discipline de band van de orde uit
mekaar rukt...." (blz. 302).
En verder:
?Het Nederlandse leger is een ongedisciplineerde
bende, en hoe meer provoosten ze bouwen en hoe
meer strafklassen ze inrichten, hoe duidelUcer
ieder, die niet blind is, dat kan waarnemen."
(blz. 302).
Maar het is niet mijn taak, het boek van dezen
kant te belichten. De verhouding tusschen den
kunstenaar en zijn model ? in casu hot Neder
landsche leger -? blijft voor rekening van den,
eerste. Maar het is een frisch, sterk, levend boek,
tintelend van humor, boeiend van begin tot einde.
Frank van Wezels avonturen als landstormer zijn
beschreven met zooveel geest enzpovèel innigheid,
dat dit boek zeker geplaatst kan worden naast
?Merijntje"; ja, in zeker* opzicht is het. beter,
knapper, beteekent het vooruitgang in de ont-r
wikkeling van dezen merkwaardige n schrijver.
Eerst scheren
Senator Reed noemde het Kellog-verdrag een vrede»kus
Teekening voor ?dé Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan
De Vrede;"Dorftkiss me., again!"
Het is een boek van soldatenleven, dus: liet is
crfi, Er komen series vloeken en scheldwoorden in
voor, waar rechtgeaarde Zeedijkers en Jordaners
naar zouden kunnen likkebaarden. Het is een
, opeenvolging van zulke dol-komieke situaties, dat
men aan Pickwick, aan dé middeleeuwsche kluch
ten, aan de Spaansche schelmenromans, aan de
Abente lerliche Simplicissimus gaat denken, enfin,
aan alles wat in den lachspiegel van de wereld
litteratuur aan verwrongen, dimensies te zien is.
?Ik vind dat men moeder moet zijn om van zulke
dingen het rechte te hebben", zei mejuffrouw Van
Naslaan, toen Hjldebrand zijn gedicht had opge-?
zegd van 'i,Als 't kindje binnenkomt". Ik ben
nooit soldaat geweest, en kan .er dus misschien
ook het rechte niet van. hebben, maar ik heb bij de
lezing voortdurend zitten schaterlachen. Wat
iemand, die wel soldaat geweest is, bovendien nog
doet, weet ik niet. .
Nog een paar opmerkingen. In de eerste plaats:
ik heb het werk van den heef De Jong van begin
af gevolgd, en ik heb het altijd in hem bewonderd,
dat zijn romans een onmiskenbaar socialistisch
karakter hebben, zónder dat er'van een 'opgelegde
tendenz, sprake is. Er is eenheid in zijn werk. Die
eenheid is er ook hier, maar het is toch opvallend ?
dat zoowat elke ,.hooge oome" een ezel is of een
ploert, en elke mindere, en vooral elke ?minste"
een f ideële vent. ,
En ten slotte: de schrijver moet zich-zëlf meer
op den achtergrond houden. Frank van Wezel is
identiek met A. M. de Jong, en Frank van Wezel
speelt het heele boek-door de mooie rol. Dat is in.
strijd met de taak, die de heer De Jong als realist
in dé Hollandsche litteratuur heeft te vervullen.
?Ga wat op zij; ik kan niet zien,'' zei .Geel tegen
den schrijver van de Camera. De heer De Jong
, heeft dezelfde fout als Hildebrand: hij staat zich
zelf in het licht. Als hij één pas» pp zij weet te gaan,
kan hij zijn ga Ven ontwikkelen op een wijze, die
zeldzame mogelijkheden biedt voor de toekomst
van zijn kunstenaarschap. . '
HET adres voor prima
PARKETVLOEREN
tegen sterk concurr e erende prijzen tó
FRED. MEIJER '???-.; Amsterdam
v. Baerlestraat 160 - Tel. 25615 - Gev. 1908