De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 19 januari pagina 10

19 januari 1929 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 19 JANUARI 1929 No. 2694 Ot o* I C U l Twee jubilea Goethe en Lessing ? 19 Februari ? door Leo Strauss «oethe't* Fuust WIJ herdenken vandaag, 19 Januari, het feit dat Goethe's Faust voor 't eerst werd opgevoerd, uu honderd jaar geleden, in. een toojieelbowerking van. den. theaterdlrecteur Klingemann in Braunschweig. De prologen ontbraken, ook de Walpurgisuacht en het tooneel ?am Rabenstein". Het hoofdgewicht werd gelegd op de Gretchen-Tragödie. Nu de .kogel door de kerk was volgde in Juni het Hoftheater in Hannover en niet lang daarna was Goethe's tachtigste verjaardagjde aan leiding dat drie van de eerste theaters den dichter door de opvoering van het eerste deel Faust huldigden. In Dresden en Leipzig werd in Augustus 1829 de bewerking van Ludwig Tieck ver toond en op Goethe's verjaardag 28 Augustus ging het werk in Weimar met Laroché als Mephistopheles, welke rol h'.'Ui door den dichter tot inbizoiiderheden was ingestudeerd. Zoo is langzaam het eerste deel voor liet Duitsche tooneel-gewonnen. Verschenen is, zooals ? men weet, Faust, der Tragödie erster Teil in 1808. Ruim twintig jaar heeft het dus ge duurd voor men het werk op de planken zag. Aan pogingen heeft het .natuurlijk niet ontbroken. Goethe zelf heeft,al in November 1810 getracht op het Weinxarsche, door hem zelf geleide tooneel, ? den Faust te spelen: ?wie er ist, insofern es nur einigermassen inöglich werden will". Het slaagde niet. In October 1812 laat hij door een van zijn leeilingen, den tooneelspeler Pius Alexander Wolf f een scenario ontwerpen, dat net heele eerste deel, de prologen incluis, in 5 bedrijven indeelde. Maar dit plan pleitte zeer tegen de opvoerbaarheid. Na ettelijke verdere vergeefsche pogingen, waarbij Goethe zoo zoetjes aan de hoop op opvoerbaarheid begint te verliezen buit Klinge mann 'het, mede door de in Mei 1819 gegeven voorstelling door de Berliner HofgeseUschaft gewekte interesse uit voor zijn. eigen drama "Faust; door deze voorstelling komt Hertog Karl von Brüunschweig er toe van Klinge mann de opvoering van Goethe's Faust te verlangend Toen hij zich tot Goethe wendde moet hu hem ge antwoord hebben: Machen ,sie met meinem Faust, was sie wollen. Hoe dit zij, werkelijkheid óf .ben trovato 19 Januari 1829 komt in Klingemann's bewerking het drama op de planken en, blijft erop. Van daar tot onzen tijd is een lange weg. ' ' .-'..'. '.',. ?. ?..-.. Mephlstopheles Als achtergrond, waartegen men deze geweldige figuur uit Goethes Faust te zien heeft, dient het heele middeleeuwsche duivelsgeloof, spe-, ciaal in du Gértliaansche landen. Behalve duivel, oudhoogduitsch tiuval, vindt men valant.i (verleider) Jozef Kainz als Mefisto waarnaast in Luther's tijd de aloude Satan weer opduikt. > Zijn eigenlijke terrein is de hel (vgl. Hellewart, Hellewirt, Hellehirt) maar ook de aarde. Verscheen hij in menschelijke ge daante, dan was hij op z'n minst hinkend, zooals de uit den .hemel gestorte vuurgod Hephaistos uit de Grieksche en de smid Wieland uit de Duitsche Mythe, gekleed in 't grijs, groen of rood, soms ook zwart of met roet bedekt. Gelijk du elfen zoo kon de duivel verschijnen, verdwijnen en. zich ver anderen. Den slechten invloed, dien hij op den natuur, het weer, mensch en dier kon uitoefenen, trachtte men op allerlei wijze te weren: met klok gelui, processies, .wijwater en kerke lijke ban. Verdragen met goden waren in 't Germaansche heidendom al .bekend; verdragen met den duivel komen eerst in de latere middeleeuwen voor. Speciaal in tijden van een laag cul tureel niveau wordt iedere ongewone graad van wetenschap beschouwd als te zijn verworven door een verbond met den booze. ' ' : * * ' Via de ,,Hlstoria von Dr. Johann Fausten, dem. weitbeschreyten Zauberer und Schwartzkünstlér", die in 1587 bij Johann Spies in Frankfurt am Main verscheen, komt de figuur van Mephoatophelis inGoethe's werk. Honderd jaar lang hebben nu .de acteurs hun krachten op hem be proefd. Van Laroché die onder Goethe's leiding als een der eersten de rol speelde, gaat de lange 'weg via een Devrient, Ernst Possart, Lewinsky, Hermann Muller, Mitterwurzer, Seydelmann, Ferdinand Bonn, Jozef Kainz haar een Albert Steinrück in onze dagen en, een Hubert Laroché naar onze planken. Woher der Name Mephistopheles entstanden 'wüsste ich nicht zu sagen, schrift Goethe 20 November 1829 aan Zelter. Beteekent het: Faust nicht liebend? Das Licht nicht liebend? (Men denke aan denVorminhetVolksbuch). Is aan Hebreeuwsch Mephiz (verderver) Tophel (leugenaar) te denken? Natuurlijk is de figuur e.en projectie van Goethes wezen, van Uw, ons aller wezen. Voornamo trekken ontleende- Goethe uau den omgang met satirisch ge stemde vrienden, met name Uehrisch, Herder, Merck. Maar had hij den Mefisto niet in zich gehad, zij zouden hem niets guzegd hebben. Men kent Goethe's theorie: Had ik, zegt hij in Februari 1824 tot 'Eekermaiui, de wereld niet door anticipatie bezeten, ik ware niet ziende oogen blind gebleven. Het licht is er, en de kleuren om geven ons, maar hadden wij geen licht en geen kleuren in 't eigen oog. dan zouden wij ook buiten ons die dingen niet waarnemen. * * In den Prolog im Himmel is Mefisto der Schalk. Von allen Geistern die verneinen. is hij: dem Herrn am weiügsten zur Last. Tegen Faust zegt hij: ich bin kelner von. den (iroszen. Hij noemt zich een deel 'van de kracht, die steeds het kwade wil en steeds het goede doet. In de Hexenküche is het ?Nordische Phantom mit Hömem, Schweif und Klauen'" geweken voor den Kavalier. Maar zegt hrj: de menschen zijn er niet beter aan toe den Bösen sind sie los die Bösen sind geblieben.^ Het zou niet moeilijk zijn, enkel plaatsroovend, zoo voortgaande aan te toonen dat , Goethe's. Mefisto zoo min als zijn Faust een figuur is ?aus einem Gusz". Maar men moet niet' vergeten dat hij met zijn maker ouder werd. Goethe heeft zijn duivel zoo menschelijk mogelijk gehouden; drama tisch gesproken heeft hij een figuurgeschapen die waarschijnlijk in de heele wereldliteratuur zijn weerga niet vindt. Wij krijgen den indruk dat hij abso luut vrij handelt. Als hij in den loop van het drama steeds meer macht verpest, dan is dat te verklaren omdat in de sferen van zelfwerkzaamheid Faust zijn eigenlijke Wereld vindt, terwijl Mefisto zich. daar vreemd en onzeker voelt. Men weet dat Mefisto.zijn wedden schap verliest. Faust's laatste woorden zijn: zum Augenblicke durft' ich sagen 1 verweile doch, du bist so schön Es kann die Spur von meinen Erden(tagen Nicht in A'onen untergehen, lm Vorgefühl von solchem hohen Glück Geniesz ich jetzt den höch$teh Augen' blich. Zijn onsterfelijk deel wordt door engelen .opwaarts gedragen. Mefisto heeft de gelegenheid gehad Faust ?seine Strasze sacht zu führen". Het is hem niet gelukt hem vast te houden. Y i ' ' ' - i * * ' ' ' ?*' Lessing 22 Januari 1729 werd Gotthold Ephraim Lessing in Kamenz geboren. Zooals Goethe voor de wereld de dichter van Faust is, zoo is Lessing de man van'Nathan der , Weise. , ~ Als zoodanig zij hij hier herdacht. ?Feitelijk is Nathan de '?vrucht,van de polemiek } tegen Hauptpastor Goeze in Hamburg. In ? zijn Anti-Goeze Erster (Gott gebe letzter) begint Lessing: Über, schreien können aio mich, alle 8' Tage, Sie wissen wo; überscluribeii sollen aio mich gewiss nicht, maar als tenslotte de censuur [zich met het gepolcmisecr gaat bemoeien en Lessing verdere publicaties ver biedt, schrijft hij O September 1778 aan Elise Reimarus: ?Ik moet probeeren of men mij op mijn oude kansel, het theater, tenminste nog ongestoord wil laten prediken". Zoo schrijft hy, ond<jr voortdurende beslommeringen van allerlei aard, nog geschokt door den dood van zijn vrouw, die in 't kraambed haar zoontje na enkele dagen in den dood volgde, onophoudelijk bestookt en belasterd door Goeze en zijn ?geestverwanten" zijn dramatisch gedicht dat tot in verre geslachten van Lesaings gezindgetuigen^ 10 December 1778 aan Elise Reimarus: Um geschwind fertig zu werden mache ich ihn in Vereen; freilich nicht in gcreimten, denn das 'ware gar zu ungereimt (men weet dat speciaal door den Nathan de rijmlooze vijfvoetige jambe in de Duitsche litera tuur burgerrecht verkreeg). Aan zijn broer schrijft hij s wees niet bang dat ik daardoor later gereed ben; mijn proza heeft me altijd meer tijd gekost dan verzen. De kern van het drama wordt, gelijk men weet, door de beroemde parabel van de drie ringen gevormd, die in hoofdzaak tot de middeleeuwsche novellenschat behoort, waaruit Boccaccio putte. Lessing gebruikt herzelfde verhaal, maar hij verdiept het. Hij verleent den ring wonderkracht 'en vindt een rechterlijke uitspraak die daarop be trekking heeft. De rechter geeft de drie broers, die om zijn uitspraak vragen den raad, met elkaar te wedijveren in onbe vooroordeelde liefde en door zacht moedigheid, verdraagzaamheid, wel dadigheid en in algeheele overgave aan God aan de kracht van den ring tegemoet te komen. Op deze wijze maakt Lessing de ringparabel tot symbool van zijn over tuiging, dat niet het geloof, het starre dogma, maar alleen de zedelijke kracht, de reinheid van inborst, zelf verloochening en in praktijk, gebrachte liefde het wezen der religie is. *??* 14 April 1783 had de eerste op voering van Nathan plaats. Sedert is het stuk op het repertoire gebleven en het zal lang blijven 4? merkt Goethe op ? omdat er altijd knappe ? tooneelspelers zullen zijn, die zich tegen de rol van Nathan opgewassen , voelen. , Moge ? gaat Goethe voort ? het bekende verhaal, gelukkig vertoond het Duitsche publiek (zeggen wij het menschdom) er voor .altijd, aan herinneren, dat het er niet alleen is om 'te zien maar ook om te hooren en te vernemen. Moge het erin uitgespro ken goddelijk gevoel van tolerantie het volk heilig en dierbaar blijven. ?£. BRANDBLUSSCHER JL .HOLLANDIA CS8 SPANJAARD&C? l" FABRIEK ESPAKIA UTRECHT No. 2694 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 19 JANUARI 1929 \ r Gcorge Rueter ? W. J. Hozrndaal en J. Franken Fzn. DIT is het lot van al wat waarlijk goed is en schoon: het moge tijdelijk op den achtergrond geraken, den een of anderen dag zal de kwij nende liefde en belangstelling ervoor opnieuw ontwaken en het tot nieuw leven roepen. Zoo verging het ook de techniek der houtsnede, deze voorvaderlijke, sterk bekorende kunst. Omstreeks l et jaa ? 1890 brachten kunstenaars als De Bazel en Lauweriks, Dysselhof, Lion Cachet e.a. hunne prachtige proeven ervan ? sindsdien bleef het aantal harer practische beoefenaren tamelijk gering. Hierin ligt' de bevredigende ver klaring van de oogenschijnlijk vreemde combinatie van het trio, wier werk den inhoud vormt van het 3e deeltje dezer serie-uitgave: den zooveel oude ren, tot bovengenoemde groep van pioniers behoorende en reeds lang gearriveerden Georg Rueter met twee yjjner jongere collega's. Hierin eri alléén hierin. Bij een zoo groot verschil in ..ar tistieke anciënniteit" past geen onder linge vergelijking van dit werk; jegens Ihieter ware dat ? zooals Johan Schwencke in zijn voorrede terecht «'pmerkt ? een gebrek aan pi toittsgevoel, jegens beide anderen niet recht vaardig. Ieder hunner toont ons de resultaten-van.zijn arbeid op volstrekt eigen wijze en deze resultaten zijn bij alle drie evenzeer verschillend als belangwekkend. Niet slechts in de mate van schoonheid, ook in die dutechnische vaardigheid. Kuiter's werk behoeft hier geen nieuwen krans. Wie oog en hart heelt voor decoratieve schoonheid kent de prachtige kalendei's die hij nu reeds ruim 25 jaar jaarlijks maakte. Die kent ook de :k<r aparte en eigendomlijke bekorin ; die van dit werk uitgaat. Rueter moet ?- daar wedjk wat om ? zich zeer aangetrokken gevoelen voor *) llfi NederlfitutKchr Kx Libris-J J I; Uitg. A. M. M- SM*, M<ta*tricht f 02$. Het Nederl. Ex Libris III *> door Wybo Meyer de folkloristische, de boeren-sierkunst, zooals b.v. die der llindeloopers en van de Hongaarsche en Russische boeren. En hij bezit het bijzondere vermogen om aan zijn werk dezelfde gezellige, on-definieerbare charme te verleenen. En in de kleur (bij de ka lenders) én in het ornament is deze overeenkomst aanwezig. Er is een zekere ouderwetse', heid ? een zekere primitiviteit welke all er-aangenaamst aandoet. Zeer sterk demonstreert zich zijn ,liefde voor die boeren-kunst b.v. ook'in zijn houtsneden-illustraties bij ?Nöoïweegsche Brievèn'r van MevrV Valborg Isaacsen. En al is Rueter s kunstenaarschap ook grooter en ge raffineerder, al kan hij ?beter teeke nen" de eigenaardige bekoring lijdt er niet onder. Naturalistische en gestyleerde vormen combineert hij zonder tweeslachtigheid te veroorzaken. Eer biedwekkende rijkdom van ornament paart hij aan statige strakheid van lijn en aan strenge ?* beheersching van imensch- en dierfi guur. Zijn decoratief meesterschap toont hij ook door a-sym metrische versiering te componeeren zóó dat het volle even? wicht toch aanwezig isi En hij bezit daar bij een haast fabel achtige technische bekwaamheid. elk dezer Ex Libri ,is op zich zelf een juweel van zwart- en wit-' kunst. Het is, bijna ondenkbaar. dat iemand in zó«' minus cule afmetingen als sommige dezer prent jes hebben: .'i X 4.5, 4' :< ö cM. een zóó zuivere' snede weet te geven ! Bij al deze werkstukken is er geon éi'n minder geslaagd. Men /.ie b.v. eens dat boekmerk voor A. A. Boonackt-r, ' wat een weeldeademt het ! hoe ..geestig zijn die vogels bij den grooten druiven-tros en hoe 'zorgt deze laatste voor het evenwicht in hetf overigens niet gelijkhelftige ontwerp! £ie dat voor M. E. v. Regtiren Altena, met zijn sobere levendig heid, is hét niet als hoort men het water klateren op het spartelend dolfijntje? Zie dat ragfijn en kantig ge\sneden figuurtje Van den ruiter en van den draak in het prentje Voor Georg Rueter J r. Zie ten slotte, hoe ?meesterlijk een heraldiek gegeven, een familiewapen is opgelost in volmaakte eenheid met den stijl van het geheel, zooals in de merken voor Ir'. M. R. Idema Greidanus en voor Jhr. O. van Beresteijn. En dan komt ge, zeker met mij onder de bekoring dezer meesterwerkjes, dan deelt ge mede in, de groote be wondering voor dezen'gen i alen arbeider met het burijm werkvanW.J. Itozcndaal? De moderne beschouwer is bij den eersten aanblik lichtelijk verbijsterd. Hij moet even wennen aan de gedachte dat een tijd genoot ? en nog wel een jong tijd genoot de maker is van deze prentjes die den geest onmiddellijk terugvoeren naar de middeleeuwen. Hij zal namen mompelen als Dürer en Holbein en , misschien mompelt hij wel van.jmitation" die is ?the sincerest form of flattery". Maar bij nadere beschou wing zullen deze eerste aandoeningen wijken voor een gevoel van oprechte T>eworidëïïrig7 Want dit' wërlc Irnögë" dan niet strikt modern van karakter zijn, het bezit voldoende eigenschap pen om tóch persoonlijk te mogen heeten. En wanneer men dit eenmaal heeft geconstateerd dan stijgt het respect voor dit wonderbaarlijk talent, dan kan het oog onbevangen zich ver lustigen aan dit werk. dan wordt men vervuld van warme waardeering voor de liefde en de tech nische bekwaamheid waarvan het getuigt. Door zijn. soms rag fijne, structuur be nadert het eigenlijk dichter de hout-gra vure dan de houtsnede. Dat is b.v. het geval bij het werk voor M. M. S., een -subtiel uitgebeeld salamandertje. in het donker van den plas verscholen s'tillekes nippend aan de op pervlakte van het water. Is dit niet een Uitermate schoone symboliek voor den naar licht en meer dere kennis dorsten den lezer? De strijd van den geest tegen de matvrit' symboliBeerde H. in zijn t'igt«n boekwerk d» >or »lt» figuur van een centaur dit» een denionbekuinpt. in/.ijn miniem bestek is dit prentje een voor treffelijk stukje com' ' positie geworden, een van zwart en witik het prachtig staal kunst. Minder gelukkig acht eveneens demonisch-groteske merk voor R.'s dochtertje. gestalte van den dreigenden zenden duivel moge goed symbolisch beeld, d.i. het boekDeze grijn-. zijn als afschrik~> r \ r f) \ ^ T . /-ui M //v\u i Wat te zeggen van het kend waarschuwen tegen diefstal'. denkend aan het teere wezen van. het thans' 2-jarig kindjj.e, dat de eigenares van dit boekhierk is. zou een wat minder ..griezelige" voor stelling mijn (Voorkeur hebben. Tech nisch bekwaam is ook dit prentje, de compositie rammelt, voornamelijk in, het bovenste gedeelte. Het merk van Oscar van Hoeve is geen houtsnede, maar een sterke, strakke teekening. Zij illustreert een een zinsnede uit het , Abel spel van l^anseloet en de Sanderijn. ' en lag dus aan Rozendaal's ? voorliefde zeer na. Wat uit het zeer geslaagde resultaat dan ook ten volle blijkt. De hierbij ge eproduceerde ex libri zijn vein Rtzi-nd a'. : ?",??' ' '*??*' . ' ? ? . ? * ? Jan Franken maakte als .houtsnijder zich reeds goeden naam met fraaie en sterke prenten. , Het gemak en de vlotheid waarmede hij' zijn: gereedschap hanteert komt ook i» deze K\ Libri aan den dag. Maar al te zeer helaas, het te veel aan die goede eigen schappen deed hem ontaarden in slordigheid. Al deze prentjes getuigen van haast, de afwerking Ls onverzorgd. ook vooral in de letters. Hoe Johan Schwencke deze sierlijk ~n vast kan noemen, is mij een raadsel, zij zijn juist veeleer slap. Het Vste van d<gepubliceerde ï boekmerkeri is nog dat van den maker zelf, in zijn «rooten eenvoud werd dit wel een strak ding. Waar het tafereel uitvoeriger Ls.. zooals in het Indische landschap van Leo Franken's n.erk en ook in dat voor Ellne Pisuisse met de tw-*.- maskers. daar viert de onrust, de iomnielighr»id den boventoon. De sam*'fiv->«'ning in één deeltje van deze 'prentje., met het juist zoo buitengewoon ueachweerd'.werk der beide anderen Ls &*>i\ geluk kige keuze geweest, Maar aan de be langrijkheid van ook we*r -Ut Koekjkan dit geen schade doen-. liet is overigens nog maar kort dar Franken zijn kracht ook aan h^t !>o..'kinerk wijdt. Kn zijn antecedenten wettigen dt- hoop dat vulirende resuitat»'ii l>i-t«-izullen zijn. ?Brusselsche krabbels" l'itstekend journalistiek vv.-rk heelt Theo Boguci't s gegeven i»i'7.:.;n ..Mms-. selschf krabbels", die «>'.HNpronkelrk in...De Maasbode" \vrs:'h ?:>?!!. thans in een door de l'itgvvers Mu. ..Keuenboog" goed verzorgd bo.-k v.-rzai.n«'ld zijn. IV .svhrijvi-r lu-eft r.\-\ <\> pre tentie meer dan journalist i -k t.- i.v\vn. Als zoodanig, in den i1-?t.-u y.in. aanvaarden wij i;e gaiim -. V'.-rsehilleiule tafereeltjes of gebeurtenissen, dit' den schrijver tijdens zijn werkzaam heden troffen, doch die niet in aan merking kwamen t m 'opgenomen té worden in het dageïi.iks'.-h nieuws ?van-dt»'courant, heeft Th-o Hog-aerts. uitgewerkt tot korte krabbels. \jt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl