Historisch Archief 1877-1940
io
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 9 FEBRUARI 1929
No. 2697
No. 2697
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 9 FEBRUARI 1929
il
\i
In de Rotterdamsche
Diergaarde
dóór Dr. K. Kuiper
Met teekeningen voor »de Groene Amsterdammer"
door H. Verstynen
. . IX. Kameleons
TOEN eenmaal het plan was op
gekomen om. Verstijnen te vragen
een' paar Kameleon-teekeningen te
maken, had ik ine op een avond zoo
in dit thema verdiept dat het me een
nachtmerrie bezorgde. Stel u het
afgebeelde dier eens voor duizend
maal grooter, hoe het dan langzaam
met bedachtzame schreden langs do
tak van een boom op u afkomt,
terwijl ge dat hoort er nu eenmaal
by - onmogelijk van uw plaats kunt
komen. Eensklaps schiet de tong van
het monster uit zijn muil te voor
schijn: ge wordt met een kleverig
speeksel daaraan yastgelijmd en ver
dwijnt in een onderdeel van een se
conde binnen de rij zijner tanden, die
hun werk gaan verrichten, waarop ge
met 'n beginnende griep wakker
schrikt.
* *
*
Maar zondet1 gekheid ? is het niet
een ideaal monster in zakformaat
zoo'n Kameleon? Daar hebt ge alleen
al de kop. Beschrijving er van is
vrijwel overbodig. Let eerst eens op
dat oog. Een ronde bal met een
ringvorming, korrelig- beschubd ooglid
omgeven, waarin slechts een kleine
ronde opening voor de pupil vrij blijft.
Als een zoeklicht kan dat oog in alle
richtingen even gemakkelijk
rondspeuren, waarbij nog komt dat het
Imker en het rechter -volkomen
hun eigen gang gaan en absoluut
onafhankelijk" beWegen. Op de kepei'
beschouwd is dit verschijnsel volstrekt
niet specifiek des kameleons, de
meesten uwer zullen het bij visschen
in het aquarium ook wol min of meer
waargenomen hebben. Ja we zouden
het eerder bij het rechte eind hebben,
als we het ongecoördineerd bewegen
der oogen voor een eigenschap van
alle mogelijke dieren verklaarden.
Maar bij geen enkele diersoort is het
phenomeen zoo opvallend als bij
onze kameleons niet hun
michelinman-achtige oogen. In dien gesloten
bek ligt het tweede buitennissige van
dit dier verborgen: zijn tong. Ik zou
die haast willen definieeren, als een
combinatie van de tong van een
kikker met die van een specht. Als
een kikker een insect vangt slaat hij
eensklaps zijn tong, die vooraan in de
bek vastzit en naar achteren
teruggeklapt ligt, naar buiten, lijmt zijn
prooi vast en klapt hem evenwel weer
naar binnen. De specht heeft do
beschikking over een ingewikkeld
mechanisme waardoor de tongspits
zeer ver uit den snavel kan worden
uitgestoken, om van ,diep onder de
bast der boomen de rupsen, tori en en
wat verder van zijn gading is uit te
peuteren. De vergelijking moet ge nu
niet al te ver doorvoeren. De bouw en
functie van de tong bij de Kameleon
is weer heel iets anders dan bij welk
ander dier ook. Dit is stellig een der
redenen, die er toe geleid hebben van
de kleine groep dezer dieren een
onderorde te maken met denzelfden
rang als de geweldige afdeeling der
slangen. Drie stukken stellen haar
samen. ,de top, een weinig elastisch
deel dat. in de voorste, verdiepte
holte kleverigvangslijmproduceert.een
st'jrk elastisch tusschenstuk, de steel
en een schedevormige plooi waarin
de steel in rust teruggetrokken wordt.
* * . ".
Vermoedelijk zult ge wel graag
eens precies willen weten hoe nu dat
uitschieten en terugtrekken van die
vangtong ,ebeurt. Bedwing uw
nieuwsgierigheid, het is nu nmaal
niet de bedoeling een physiologische
verhandeling over den Kameleon te
geven, en het mechanisme is te ge
compliceerd om met een paar woorden
verklaard te worden. De. verleiding
om zoo'n soort college te geven is
anders wel groot bij het spreken over
deze dieren ! Op alle mogelijke gebied
zijn ze van de vroegste tijden af het
voorwerp van levendige belangstelling
geweest. Ze zijn waargenomen,
beexperimenteerd, befilosofeerd, mis
schien meer, dan eenig ander levend
wezen. Zie nu bijvoorbeeld die pooten
eens. Als nijptangen omklemmen de
vrijwel samengegroeide teenen den
tak. Drie teenen vormen een geheel
tegenover de twee andere en om de
stevigheid waarmee de Kameleon op
zijn tak vast zit te vergrooten, zijn
het aan vóór- en achterbeen niet de
zelfde teenen welke naar binnen en
naar buiten gericht zijn. En als waren
die. vier tangvoeten nog niet sterk
genoeg, bezit ons dier nog een lange
staart die een volmaakt grijporgaan is,
maar somtijds ook wel als een
horlogeveer opgerold gedragen wordt.
Alles wijst er op dat de Kameleon een
honkvast dier is, dat snelle en lang
durige bewegingen hem vreemd zyn.
Dit is ook zoo. Zijn jachtbuit bestaat
uit alle mogelijke insecten die, zich
bewegen binnen den kring dien hij
mét zijn tong kan bereiken. Onafge
broken turen de grappige roloogen
de omgeving af. Ge kunt duidelijk
waarnemen hoe zij de bewegingen
van een bepaalde vlieg volgen, maar
de eigenaar heeft den tijd en wacht
geduldig tot het insect dicht genoeg
bij komt om het eensklaps te ver
schalken. Alleen als er in de ruimte
waarin bijvoorbeeld een gevangen
kameleon zich bevindt weinig in
secten zijn, gebeurt het dat deze zich
zeer behoedzaam maar tevens met
groote' zekerheid op weg begeeft
naar zijn prooi. In de 'takken der
boomen en struiken van het zoele, of
zelfs blakerend heete woongebied
dezer reptielen, Zuid-Európa, heel
Afrika en Madagaskar voornamelijk
slechts een enkele, soort komt meer
oostelijk voor ia er echter aan ditj
soort voedsel geen gebrek en kunnen
de dieren dagen lang als vastgenageld
aan n plek zitten. Al te dicht in
eikaars nabijheid komen ze liever niet
en als er soms démarches ondernomen
worden dan zijn het vaak die van
mannetjes welke elkaar vaak tot den
dood toe bevechten. Want al
zitten kameleons soms dagen lang
bewegingloos, geloof niet dat het
dieren zonder temperament zijn f.'
Het tegendeel is waar, er zijn missclnVn
geen reptielen te noemen die zoo
prikkelbaar zijn als zij. En daarmee
ben ik aangeland op het eigenaardig
vermogen om hun huidkleur te ver
anderen, die hen den naam van
verkleurmannetje heeft gegeven. Ik \vei-(
niet wat wel het merkwaardigst» is
het verschijnsel der kleurverandering
zelf, of de hardnekkigheid waarmet'
de oude leer dat dit dier zich daardoor
aanpast aan de kleur der omgevingr
zich weet te handhaven. Want dit i*
een fabel! In de huid bevinden ziel»
Verschillende soorten en vormen va»
pigmentcellen, waarvan de zwart».-..
gele en rroode inhoud zich onder den. ?
invloed van allerlei uitwendige zoowel"
als innerlijke oorzaken, sterke of
zwakke' belichting, opwinding et'--.
door toedoen van het perifere zenuw
stelsel kan saménballcn of uitspreiden.
Daarvan is de kleürvariatie het gevolg..
Jammer dat ge van'dit interessant^ ?
verschijnsel, op de wit-zwarte.teeke
ningen van Verstijnen weinig kunt
bespeuren. Deze kleurwisselmg
di«bij vele lagere dieren voorkomt
i.-zeker het alierbekendst van de kame
leons en we zijn zelfs gewend iemand
die zijn meening gemakkelijk bij die
van elke tijdelijke omgeving aanpast..
met dien naam te sieren. Ten onrechte
echter, als gezegd. Reeds Aristotelt-*
wist dat de kleurwisseling der kame
leons onder invloed van
uitwendigefactoren stond, terwijl Theophrastus
vrees als een dier factoren beschouwde.
Sinds. Vallisnieri (1715) mag d
opVatting van de aanpassing" over
wonnen heeten, maar als ge in 192&
een onderwijzer met leerlingen oyer
de kameleons hoort doceeren dan is*
het messtal...
Er zouden over de kameleons n*g
wél drie schetsen kunnen volgen; het
onderwerp is zeer anregend", maar
't is waar ook, geen college physiologie
zouden we er van maken. Genoeg
dus voor ditmaal.
r
CHAKEL
'eiUGEW£G 11-17» AMSTERDAM
Kleermakerij
Bij ons verkrijgbaar N. R. V. MUiN i A
betreurenswaardig feit dat deze in het
niewviJaarboek op zoo weinig aanmoedigende
wij/izouden worden ingeleid en gekarakteriseerd !
Wat heeft het nl geen jarenlangen strijd gekoot
aleer het publiek (en ook de industrieel hier
ttlande) wat meer belangstelling ging toouen voor <!«>
toegepaste kunst en juist nu het er op 7.al gaan
gelijken dat de waardeering en samenwerking
goede en verblijdende resultaten af werpt i verschijnt
eene uitgave (waartoe nota bene de eigen
voreeniging der kunstnijveren het initiatief nam !) nit-t
een artikel waarin hun arbeid, dus ook hun streven
waardeloos genoemd wordt omdat zij volgens d« n
schrijver immers .,niets t o zeggen hebben!"....
* *
ik
Illustratie uit het Jaarboek
Toegepaste kunst
door Otto van Tussenbroek
Jaarboek Xetl. Amlmolits- en
MjverheidskiniKt 10*8
Verschenen is het nieuwe Jaarboek van
Xederlandsche Ambacht s- en Xijvcrhuulskunst bij W. L.
en J. Brusse's Uitgevers Maatschappij te Rotter
dam, ouder den titel van ..Uitzichten en Stroomin
gen in de Kunstnijverheid''..
Met de samenstelling werd ditmaal belast me/. Jo
de Jong (ten einde eiken schijn van partijdigheid te
voorkomen valt telkenmale de keuze, der redactie
oj) een ander lid der V.A.X.K.)
Was er in het vorige Jaarboek vooral veel te
lezen, deze keer is het aantal afbeeldingen hoofd
zaak geworden (ruim ISO in getal), voorafgegaan
tloor eene korte maar ietwat onzekere inleiding der
samenstelster; een woord van warme \vaardeering
voor wijlen den diepen mensch en kunstenaar
Tourop door Hitib Luns en eene lezenswaardige
bijdrage de Moderne Kunstnijverheid" als histo
risch verschijnsel door Dr. F. H. Fischer die zich
echter.zelf blijkt te rangschikken (als buiten
staander") tot de leeken en zich (men kan inder
daad bewondering koesteren voor diens ongewone
openhartigheid...) volgens eigen woorden: ... .in
de kennis der kunstnijverheid den minsten van de
minste der gildebroeders" noemt !
Hiermede is echter volstrekt -niet bewezen dat
hetgeen de heer Fischer in zijne hoedanigheid van
cultuur-historicus in het midden brengt, onbe
langrijk mag hceten, integendeel, er is veel in zijne
bijdrage tot dit boekwerk dat juist voor hen die
werkzaam zijn op het veel-oin vattende gebied
deitoegepaste kunst goed en nuttig is om met aandacht
te lezen, al ware het alleen maar de herinnering
aan het onverbrekelijke verband dat tusschen
verleden, heden en toekomst bestaat.
Toch vraagt men zich af of het wel juist gezien is,
ja zelfs of het wel kiesch kan heeten in deze uitgave,
welke toch allereerst en in hoofdzaak bedoelt in
ruimen kring meerdere belangstelling te wekken
voor den arbeid der thans levende kunstnijveren
(waartoe ook de geldelijken steun vanwege het
Departement van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen ongetwijfeld dienen wil) eene bijdrage
als deze op te nemen en zelfs daartoe bij herhaling
aan te dringen ondanks hernieuwd geuit bezwaar
van den schrijver zelf waarin deze in zijn voorkeur
voor wat voorbij is ertoe komt de hiervolgende,
ontstellende uitspraak te doen afdrukken:
Een gevoel van leegte kruipt in mij op wanneer
ik de moderne meubels, do moderne keramiek en
metallurgie naast de oudere kunstvormen op mij
laat inwerken. Het is alsof ik met welgemaakte.
hoogbeschaafde.en hoffelijke menschen te doen heb,
die evenwel niets te zeggen hebben." (cursiveering
van mij. O. v. T.)
Mij dunkt: ze kunnen het ermede doen, de
talrijke dames en hoeren wier werkstukken werden
gereproduceerd en die bij het inzenden hunner
foto's uitteriwtrd geheel onkundig bleven van
hetliet is gelukkig maar een leekenuordeel enuu-i»
woet'wel beter. Trouwens men kan zich hiervan
(dus ook van de volkomen onhoudbaarheid van het
merkwaardig inzicht) persoonlijk overtuigen bij
het bezien der vele geslaagde afbeeldingen van
inhoudsrijke werken waarin nog iets mér leef t dan
de heer Fischer erin blijkt te kunnen zien. Werken.
icflkf eich mogen nieten met het allerbeste dat in hel
buitenland ontstaat en it'aarin Nederland sieh nn't
goeden grond van reden mag verheugen.
Intusschen kan men van een mislukten maaltijd
spreken waar welbereide en smakelijke gerechten
werden opgediend, doch per ongeluk een handvol
roet in bet eten is geworpen en dit niet alleen maar
ook: de gasten (zorgvuldig naar reputatie, rang en
stand gerangschikt in het Huis der vaderlandse h «?
kunstnijverheid) zitten niet goed aan tafel!
De n zetelt op niet minder dan acht, de ander
op vier, stoelen, terwijl te velen het met een kwart.
tabouretje' moeten stellen.
Wat noch voor de voorgetrokken en, noch voor
do arhterafgezetten, aangenaam moet zijn !
Kan men dus dankbaar zijn voor de inoeit«>
aan deze uitgave besteed (zooals altijd het geval is
bij hetgeen Brusse verzorgt ziet ook dit boek er
keurig uit!) zoo moet men daaraan, jamnier
genoeg, om mér dan n reden, aan toevoegen een
..niet voldaan!"....
VERZOEKE ALLE STUKKEN VOOR DE REDACTIE
IN TB ZENDEN AAN HET SECRETARIAAT VAN DB
GROENE AMSTERDAMMER". KEIZERS»
GRACHT 333, AMSTERDAM.
Illustratie uit het Jaarboek