De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 23 februari pagina 8

23 februari 1929 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

t 12 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 23 FEBRUARI 1929 No. 2699 BOEKBESPREKING door Prof. Dr. J. Prinsen J.Lz. De Klisabcth Zernikc, Het eerste licht, Klyne Librye te Edatn, sconder jaar. W. van Ravesteyn, Herman Gorter, de dichter van Pan Tl". L. en J. Brusse's Uitg. Mij. Rotterdam 1028. Kees van Bruggen, De verlaten man, C. A. van Dishoeck, Busaum 1028. Het boekje van Elisabeth Zernicke is niet het oonige dat bewijst, hoe het sentimenteele en de wereldsinart ook in onzen tijd in bleeken affodillenbloei voortleven. Trouwens ze zyn als al het menscbelijke van alle tijden, bij een hernieuwden bloei telkens vorm en kleur van hun eigen tijd aan nemend. En onze tijd van ontreddering, van ruste loos zoeken biedt hun eon prachtige.welige teelaarde. Dit Eerste Licht staat dichter bij de romans van Feith dan men op het eerste gezicht vermoeden zou. Ook hier vinden we eon eenzamen jongeling, dio al maar verdwaasd star togon hot leven aan zit to turen, in zijn, verlatenheid tobt en zanikt over allerlei mysteries, zcuit over een vrouwenportret, dat hem bij zijn leeraar trof. over een nichtje, over zyn tante, over zijn ma, en maar steeds niet weet wat hij wil of moet aanpakken: Overal kwam hij met open handen: geef me wat mijn leven zal zijn. .Maar de menschen zagen het niet, on daardoor moest hij aldoor bij hen terugkomen. Alleen wist tante Jeanno het, misschien: zo gaf hem een glimlach, dat was hem niet genoeg of was het hem to veel ? or morsten nog andere dingen zijn." Ja, dat is misschien nog zoo'n gek idee niet van. onzen vrind. Maar tante doet meer dau glimlachen: ze zegt heni wol eens iets iu een goede richting. .Jlenri, '/ei ze, als riep 'zo hom. Het is iets in ons hart. de werkelijkheid; als we aandachtig kijken» dan zien we ons eigen leven, en ons lot, dat vooral, en als we willen, loeren we ons levenslot aanvaarden. Jonge menschen zijn aan het dwalen, omdat zo nog nooit duidelijk hebben gezien.'V Aan het eind van dit niet zeer spannend verhaal vinden we TTonri zittend aan de zei; ergens, op een rotsblok men ziet de oude requibieten van Feith ontbreken niet on bij krijgt op oons een bevlieging oiu al dat gedroom er dan in-iar aan l o geven en het bij de werkelijkheid te zoeken: ..Als we den droom verloren geven, komt. het eerst»; licht van de werkelijkheid.'De droom is. als eon. masker, waarachter wo ons zelf verbergen, niaar zonder masker zullen vrc misschien onzon o'gon weg zien. Hot leven ia wijd on ontzaggelijk als dit landschap. Als onzo weg uiet in ons zelf ligt, hoc zullen we hom ooit vinden?" lloo hij tot dat nieuwe ..levonsinzicht" kwam, werd.mij uiot duide lijk en of het hem helpen zal op don duur blijft twijfelachtig. , Wie aandachtig de enkele citaten, die ik geof, las. zal gemerk thebbeu. dat hier materie aanwezig is tot -idu-uli/eevt'ii. Laten we do barmhartigheid betrachten. ' Nadat' Herman (iortei- tot hel socialisme was overgegaan, hooft hij in een uitvoerige studio zijn kritiek gegeven op do litteraire beweging van '80; hij richt zijn scherpe aanvallen togon do individua listische kunst van Kloos on Verwey in hot bij zonder ou bouwt tfgolijkertijd de theorieën op, volgens wolko naar zijn mconing de kunst der to komst behoort te worden geconstrueerd on do basis van dit nieuwe inzicht is: Groote.'kunst. ?kan zonder socialisme niet moor bestaan." Xu i$ inderdaad hot socialisme een macht ge worden in den staat on aangezien omgeving en levensomstandigheden .'«eer stellig van grooten invloed zijn .op den kunstenaar, spreekt het van zelf, dat het socialisme zijn stom in du kunst laat hooren. En daaraan danken we roods groote schoonheid. Smalfilm Amateur-Kinematografic onder Klno-technisoho leiding van Jori» Ivenc FOTO-, PROJECTIE- EN KINO-HANDEL" C A P i 115 K A LVERSTR AAT AMSTERDAM Importeur» tn vertegenwoordigers van BUCAPI v«kfcun<Hge raad en voorlichtingMaar b ij'don kunste naar vooral blijft do peisoo iiykheid toch hoofdzaak, de natuur lijke drang, de innerlijke aanleg. Wat ons ook nog wacht in de toe komst, er zullen zijn en bly ven genieën en groote talenten, die van nature zich geheel geven aan de gemeenschap, zich met die gemeenschap n voelen, zich geheel in dienst stellen van die gemeenschap en niets hoogers kennen dan haar verheerlijking en ver heffing in schoonheid on wijsheid, en andoren, die eveneens van nature de oenziamluil en de afzondering zoeken en daar beluisteren de stem van de natuur en van hun eigen hart, droornen hun eigen droomen van toere schoonheid, zeggen hun eigen sensaties in puren persoonlijken vorm. slechts door wei nigen1 verstaan. Dit is hot best aan Gorter zelf bewezen. Geen enkel theoreticus heeft aan don kunste naar voor to schrijven, hoe hij werken moet; zelfs do theoreticus (Jortor heeft den dichter Oortor n iot dan tot diens eigen schade uit zijn natuurlijke sfeer ? kunnen sleuren. Xa ccn zoer uitvoerige en grondige beschouwing komt ook Van Bavesteyn tot do conclusie, dat Pan slechts schemeringen bevat van het 'groote, vr;ie kunnen uit de vroegere periode van Gorter's dichterschap. Mot onverbiddelijke strengheid en onpartijdigheid hooft hij zijn oordeel over Pan voltrokken on hij heeft zich daarbij gehouden aan den billijken eisch Pan niet enkel te beoovdeelen naar wat Gorter in zijn eerste periode aan groote,schoonheid had bereikt; hij heeft het werk getoetst aan do theorieën die Gorter zelf had vast gesteld in zijn kritiek". Hij komt tot de conclusie, dat het don dichter aan scheppingskracht heeft ontbroken om van Pan een zuiver, schoon,' har monisch geheel te maken. Aan het eind van zijn beschouwingen komt Van Ravostoijn tot cén vergelijking van P&n en do Divi'i» Comedia en hij vat het resultaat van dozo beschouwingen samen in de stelling: Zij 't bewust, zij 't ten dooie onbewust, Pan is in 's dich ters geest naar bet voorbeeld van déDivina Come dia gemoduleerd." Het is hem niet gelukt mij hiervan te overtuigen. Binnen kort verschijnt een dissertatie over don invloed van Dantc in Nederland, wjuirin ook dit punt nader zal worden onderzocht. Koos van Bniggon poseert in eon Vooraf" niiu of wicer of hij een nieuwo soort van roman schrijven heeft uitgevonden. Dat lijkt meer dan het is. Hij zoekt het vooral in 't gebruik van het prebem, wil alles voor onzo oogen laten gebeuren: Radio, loudspeaker, film, gramofoori, sprekende film. of wat voor machinerie ge denken wilt, is doende om'.hom (den lezer) du aanwezigheid te buggeroeron van lovende, sprekende, handelende, minnende, zich verbindende, scheidende menschen. Geen schrijver, geen explicateur, geen gids dringt zich met zijn praatje tusschen hen en hem. Ook geen dierbaar leoringpuurder uit onzes naastens ongemak. De krukas draait zóó gaat het schip." Ik zie in wezen niet zoo veel verschil met werk van anderen. Het breede, .rustige verdwijnt pp elk gebied in het moderne leven, 't Ligt dus wel voor de hand, dat ook do verteller weglaat wat men thans als onnoodige rompslomp voelt, dingen waar men zich in vroeger jaren met welgevallen in neervlijde. Maar dezelfde fantasie werkt en zet het gebeuren in een zelfde wereld van ver beelding. ' *J ? En het is alweer van de huyvehjks-misère. Jaap, de kunstzinnige Jaap, in de betouzaak de firmant, dio de wetenschappelijke en artistieke leiding heeft Boegineesche visscher Tekst en teekening door J. G. Sinia Het is bekend, dal men tot vrij groote diepte onder den waterspiegel kan zien, wanneer men zich fot op zekere hoogte daarboven bevindt, een optisch verschijnsel, waarvan men o.a. gedurende den grooten oorlog gebruik maakte om duikbooten door vliegtuigen te doen opsporen en vernietigen, terwijl deze laatste, naar ik meen, ook al reeds in dienst der visscherij sijn gesteld om na te gaan in welke richting haring scholen zich bewogen. Van dit verschijnsel nu maakt de Boeginees al sinds onheugelijke jaren bij zijn vischvangst gebruik en op verschillende plaatsen langs de kitst treft men de hooge bamboe stellages aan, waarop de visscher geduldig het wateroppervlak afspeurt en rustig wacht tot het Baroena, den god der zee, behaagt ccn school visch over sijn. kruisnet te sturen. en daardoor met typisten in aanraking komt, Jaap is gescheiden van Philine, maar contact blijft het heele boek door bestaan. Terwijl Philine de w«reld rondzwerft met verschillende vrienden, blijft ze bezorgd voor Jaap's wintergoed. Zul je oppassen met de naderende kou? Je bent zoo vatbaar. Wij hebben hier, rozig van den auto tocht, al het baardje moeten aansteken, 't Was erg gezellig, maar we hielden het niet lang uit, gingen vroeg naar bod." En Jaap correspondeert met vrij gevochten jonge dames, die hem verklaren: Het is maar verouderde romantiek te meenen, dat trouw of ontrouw wat men dan zoo noemt ists te maken hebben met den wezenlijken inhoud van ons leven." Och, dat boekje van Kees van Bruggen is wel een vermakelijk spel met het leven, gemoedelijk sceptisch en cynisch, met eenigen lichten humor, met petillante paradoxen over doodgewone zaken als adultèr; en divorcc, met flitsende ironie en smakelijke etaleering van de , vrouwen-psyche vooral. Er is in dit boek vrouwelijke onredelijkheid in velerlei variaties; er is een moppentappend; flirtend kamerlid, een typiste-met-niks-aan, een collectionneur van vrouwenharten, enz. Er zijn kernachtige sententies als: Als vrouwen vervullen wilden, wat zij van haar hopen! Enkel maar willen, enkel beproeven !" en Geloof jij, dat voor n man n vrouw geschapen zou zijn?" en Wat ziet een vrouw in zoo iets onverhevens als een man?" enz., enz. n ten slotte trouwt Jaap, als de andere voor hem weggeloopen is, toch nog het nieuwe aspiranttypistetje, dat zich daarna aanbiedt'. Ten minste, dat lijkt wel zoo: Zij heeft Philine's oogen en. den handdruk van haar moeder.... In gods naam l" Heele erge kunst om van om te vallen is dit boek natuurlijk niet, maar het is toch een vlot, frisch geschreven uiterst genoegeljjk verhaal. Gek is dat dwaze Germanisme overhopren, dat meermalen voorkomt: ;,Hij overhoort alles wat hem niet gelegen komt." Of is dit een opzettelijk aanstellerijtje? Van Bruggen voelt anders zijn Hollandsen zoo goed, POLROGER&C^ LE CHAMPAGNE ENVOGUE JAGER GERLINGS HAARLEM No. 2699 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 23 FEBRUARI 1929 De documentaire film De Italla"-exp«dltie De Kraswln"expedltle Blmba" D;E documentaire film verkeert eigenlijk in 'eea benijdenswaardige positie. Zij is noch aan den wisselvalliger! persoonlijken smaak onder worpen noch aan de onzekere resultaten vanartistieke bekvechterij. Zij kan zelfbewust en po sitief zijn, waar de kunst"-film uitteraard slechts aarzelend en onzeker vermag te wezen. Zij is stellig en ,,belehren'd" en kan zonder de minste lampenfieber iedere première tegemoet Kien. Is het daarom wellicht,'dat zij mij persoonlijk niet boven alles sympathiek is? Is het, omdat het schuchter tastende artistieke experiment, dat, wanneer het slaagt toch altijd nog oneindig hooger waarden realiseert dan de knapste en volmaaktste cultuurfilm, mij in den grond veel liever is? Of ligt de ooi-zaak misschien hierin, dat de documen taire film de min of meer verdachte genegenheid van alle filmbestrijdcrs heeft? Want het is een opmerkelijk verschijnsel, dat bijna iedere Mij-zie-jenooit-weer-in-een-bioscoop !"-man een warme sym pathie koestert voor do wetenschappelijke cinema tografie een effectief middel, blijkbaar, om Danton door Robespierre ten val te brengen. Hoe dit zij het is zoöwat regel geworden, dat de documentair", hors critique" is een mcening die ik zoo vrij ben niet te deelen. * * Het moderne principe, dat de essentieele beteekenis van een lilm afhankelijk stelt van het wondermiddel der montage" hetgeen wil zeg gen, dat de keuze, de opeenvolging in plastische en rhythrnische afwisseling, de film maakt" leidt vanzelf tot de gevolgtrekking, dat ook de documentair" niet alleen naar accuratesse en wetenschappelijke belangrijkheid mag worden beoordeeld. Men moet in désnij-kamer," in het laboratorium alzoo, van den cineast geweest zijn, om door deze waarheid diep getroffen te worden. Stel u voor: kisten met filmstrookcn tafels en rekken met op allerlei formaat geknipte i agroenten.y. beelden, beelden en nog eens beelden een zinnclooze chaos, waaruit het scheppende, componeerende talent van den filmmaker, het geordende^ geheel te voorschijn mout roepen. Temidden van deze verbijsterende hoeveelheid materiaal verdrinkt het.' imposantste en aangrij pendste ,,spcl" te midden van dezen wriemelenden warwinkel van beelden, waarin het doode voorwerp navranter kan werken, dan de levende mensch, wordt het eerst recht duidelijk, hoezeer het bedrijf der spelenden secundair is, aan dat van den cineast en daarmede, hoe belachelijk het oordeel klinkt van den vérdwaalden tooneelrecensent, die over een goed go ensceneerde"' en goed gespeelde" film schrijft. Wat zoo ongeveer neer zou komen op een orthografisch goed-gespeld gedicht! . Terugkomende op de documentair", behoeft het geen nader betoog, dat de filmmaker (let op de absurditeit van het woord regisseur" in deze* bc teeken is !) voor precies dezelfde problemen staat, als zijn collega van de kunst"-f Urn. Zonder twijfel is hy minder vrij geweest in het bepalen van zijn sujetten, want veel meer van het toeval afhankelijk maar aan don anderen kan,t is zijn beeldmate riaal reeds opzichzelf aantrekkelijker en interes'santer dan dat van den artistieken cineast.'In ieder geval bestaat ook voor hem de mogelijkheid, met precies dezelfde stock" belichte film, een droog en onbenullig geheel te maken of een boeiend en ielfs kunstzinnig werk. Het brillante voorbeeld van de Chang"-fünv is daaiy als overtuigend bewijs, hoe oen kunstzinnig gecomponeerde do cumentair" niet alleen vermag te boeien, doch GENERAAL AGENTEN VOOR. AMATEÜR-KINO-CITRUSTrXG FOTO-SCHAAP & Co. SPUI 8 AMSTERDAM * " ? . * zelfs te ontroeren. Ik stel daarbij nodrukkkelijk vast, dat hier niet gezinspeeld wordt op de ge spoelde" Jeitmotive, die de ei neust voor do.eenheid van het werk noodzakelijk jw;htto. Het groote drtwna was: het conflict mensch -^-wildurnis en dut werd niet ter plaatse opgenomen" maar uit de onbeschrijfelijke kisten collulojd-knip*el te voorschijn getooverd, door den magister artium." Uit het bovenstaande blijkt, dat de voor ver tooning in het publiek gemaakte cultuur-film (natuurlijk wo! te onderscheiden van de, uit sluitend voor de wetenschap vervaardigde tech nische film !) een soort grensgebied in het leven hooft geroepen -?een overgang tusschen het auto matisch opgenomen en hot gecomponeerde product, waarbij de vraag: hoe werd de voorhanden stof verwerkt? even primair is, als bij de kwetsbaarste ,,speel"film. En hiermede doet de onvermijdelijke critiek haar intrede bij de projectie van de documentair." * * * Interessanter studie-materiaal dan de expe ditie-films van de Italia" on de Krassin", laat zich voor de appreciatie van de documentair" wel moeilijk denken. Zij behandelen beide hetzelfde ondorwerp zijn beide onder nagenoeg dezelfde omstandigheden, aan boord van een expeditieschip opgenomen, met denzclfden materieelcn steun: die hunner regeeringen. 'Theoretisch zou men dus vrijwel denzelfden indruk van de beide films moeten meenemen practisch verschillen zij hemelsbreed ! Het relaas van de Italiaansche film is droog, verward en ondanks de voordracht van van Dongen op 't kantje van vervelend. Maar bovenal krijgt men den indruk van groote hiaten, van lapwerk ten gevolge van onvolledig heid. De stilstaande foto's bij het projecteeren van de Hoode Tent" gebruikt, wijzen nadrukke lijk op' verlegenheidsyulling en storen bovendien de vloeiende continuiteit (die nimmer opgemerkte en toch zoo belangrijke factor!) op hinderlijke wijze. Vergelijk daarmee de Krassin"-film. Zij gebruikt bijna letterlijk denzelfden beeld voorraad, zelfs de stilstaande foto's. 'Maar deze laatste zijn bij korte flitsen toegepast en bovendien met oen bewegend objectief geprojecteerd, waardoor bijna de illusie van continuiteit wordt verkregen. Hot blijft een palliatief natuurlijk maar de fatale verstarring is daardoor vrijwel vermeden. Men onderschatte deze schijnbare kleinigheid niet: zij is het meest directe bewijs voor een juiste filmi sche intuitie. Nemen wij een ander voorbeeld: het vertrek van do expeditievaartuigen. In de Italiaansche film blijft het bij een nuchter ge llustreerd gemengd bericht. ..De Citta di Milano", of de Italia" vertrekt" en inderdaad zij vprtrekt wezenlijk en waarachtig. Maar daarmee is ook alles gezegd Wij vertrekken zeer zeker niet mee ! liet geVal gaat buiten ons om on alleen door een bewuste associatie met, onze feitenkennis, wordt ons het grootsche van dit historisch moment voelbaar. Xu het vertrek van de Krassin". Daar is in de eerste plaats de voortreffelijke en suggestieve plaatsing der titels. In dezer voege. Titel: ,,De Vo ksconimissaris krijt/t opdracht- de expeditie voor te bereiden."-.Opname van draaiende machines*?rennend personeel.?een marconist. Titel: En reeds den volgenden dag.... Beeld: Werkend zeevolk ? stuk droogdok officier op de commandobrug. Titel: ..'. :-isde Krassin" " ....Beeld: Opname''achtersteven. Krassin" opname midscheeps mast met takelage en vlag van onderen opgenomen. Titel: ....gereed voor het vertrek.'' Beeld: met langzaam auf blenden vei«chijnt de indrukwekkende silhouet van den ijsbreker. Op; deze wijze is, door het afbreken vart. den titel-zin de belangstelling van den toeschou wer vastgehouden en opgevoerd tot het resultaat: de . plastische weergave van een technische over winning. :, Bij het uitvaren is dezelfde methode toe gepast: in korte, rake tekstfragmenten worden wij omtrent den aard der bew.eging ingelicht en' een lenig, alomtegenwoordig apparaat omringt ons letterlijk met het roerige scheepsléven. Het doel is bereikt: de Krassin'' vaart uit en wij gaan mee ! Mag men nu bij een dergelijk, in den grond zuiver zakelijk relaas van kunst" spreken? Wie zal het zeggen? Wie zal precies uitmaken. waar, bij een in forsche, suggestieve taal gesteld verslag, het zakelijke element ophoudt n het artis tieke begint ? In ieder geval is aldus een boeiend reisverhaal aangevangen, dat in der zelfden geest doorgaat tot het einde. Met dezelfde beeldenvqorraod werkend: ijs zee de barre rkusten der poolstreken een tegen, den storm vechtend schip vliegtuigen ontstond uit d»-n arbeid der Italianen een gebrekkig verslag, dat meer het ontbreken van .materiaal deed gevoelen, dan een behoorlijk/» documantatio terwijl d»- HUS-HIMI met niets mér de illusie w.eten te geven van een sluitend, in hoog» mate boeiend en zelfs hier uu daar imposant reisverhaal. Het gaat hierbij niet dit houde men wel in het oog l om de empiri sche, feitelijke gegevens'. Het gaat hier om een zoosterk mogelijkon indruk te geven aan een publiek van oen heroïsche onderneming, al dan niet metchauvinistische-bedoeling. Welnu, door de verge lijking dezer gelijksoortig»* films, een ^lectenheid, die zich wel zoer zelden zoo gunstig zal voordoen. treedt do invloed van de boteekenis eener sterke filmische weergave, ook bij de documentair** film" op overtuigende- wijze naar voren. * * * In aansluiting hiermee nog een enkel woou over de film Simba", do Afrika-film. dio ia Mille-Colonnes voor pers en genoodigden draaide. Do groote verdienste van dezo film schijnt te zijn, haar absolute natuurgetrouwheid: ..Not a itaged movie.... os natura] as God mode it!" Het bo'woi tdunkt mij. noch tot de bevoegdheid, noch tot de taak dor filmkritiek, daarover uitbun dige lofredenen te schrijven. Welke andere garantie hebben wij per slot van rekening voor de echt heid" dor opnamen, dan do heilige verzekeringen der.... belanghebbenden? Wat voor zin heeft het voor ons, om deze ijselijke echtheid, waarvan wij geen steek meer weten dan het overige publiek, met deftige en wijze woorden te beklemtoonen? Hot heeft mij verwonderd, de persverslagen lezend, dat over de wetenschappelijke beteekenis dezer film geschreven is, met een stelligheid, als bestond do halve Nederlandsche journalistiek uit natuur) istörici en beroeps-Afrikareizigers. l^aten wij ons toch bepalen tot het beoordeelen van dedocumentaire film als?. film. Het is al erggenoeg, dat tooneel- on muziekrecensenten o ver film moeten schrijven laat nu niet in vredes naam ook nog de filmrecensènt zich h<^ hoof J. moeten breken over Afrika! Wat nu de filmkwaliteiten van dez«- Amkaanscho documentair betreft zij lijken niet overweldigend. Aangonomun, dat hier Inderdaad frappant natuur-historisch materiaal verkregen is aangenomen, dat de authenticiteit der beelden uit do Afrikaansche wildernis onaantastbaar is '? dan krijgt men toch wel zeer 'sterk den indruk* dat van deze stof lang niet is gemaakt, wat er van te maken viel. Ik doe maar een ijreêp: Ken neushoorn valt den operateur aan en zijn vrouw houdt het dier met een karabijn op een afstand. Een spannend gegeven, dat in de film ah* publiek . vertooningsproduct van onschatbare waarde is. Welnu, daar is - als psychologische wtimulaus,. niets van terecht gekomen. Het inay: dan zonder verfraaiing en volkomen natuurgetrouw zijn weergegeven het is, als dramatische en dyna mische factor, zoo dood als een pier. De neushoorn' loopt in rare cirkeltjes rond en de dame met de karabijn, staat er een boetjo onzeker bij en kijkt telkens mot eon coquet glimlachje, dat in deze omstandigheden allerzonderlingst aandoet, om naar het apparaat. Zoo zijn er trouwen* meer momenten, waarin do strenge eenvoud eener weten schappelijke opname in pijnlijken strijd komt, met het drukke, speclgedoe van een (overigen* alleszins respectabel!) vrouwtje. Deze stuntelige pogingen om aan do film wat dramatische kleuite verleenen, maken daar aldus tot een twee slachtig product: t<; droofe voor een visueel bewogen natuurdrama -?te gekunsteld voor een zuivel' wetenschappelijk document, Wat het had willen worden: een filmische compositie niet wetenschap pelijke waarde, werd het zeer zeker niet. Men heeft indertijd .niet verontwaardiging geconsta teerd, jdat Chang" niet in iederen meter authenthiek was het is mogelijk, maar Chang" was vóór alles film, krachtig, boeiend, schoon ! I-Aten wij ons daarbij houden..... N.V. J S. MEUWSEN'S Q ro o t ? t e keus». ... S T E T S O N

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl