Historisch Archief 1877-1940
t
l
geei
Bc f
I
"il
ze ivy
de j f -'.'i
«'i
'i'
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 9 MAART 1929
No. 2701
Het vraagstuk der nationale
minderheden op de Raadszitting
door C. Bakker?van Bosse
OP de agenda der jongste vergadering van
den Volkenbondsraad, nemen de voorstellen
van Stresemanu en Dandurand met betrekking
tot het vraagstuk van de bescherming der zgn.
nationale minderheden eene belangrijke plaats
in. Voor Nederland, dat sinds .September j.l.
geen deel meer uitmaakt van den Raad en dat
ook niet op grond van eenig nationaal belang bij
deze questie is betrokken, bestaat er niettemin
alle aanleiding om den loop der debatten met
belangstelling te volgen: immers deze zijn een
reehtstreeksch gevolg van het initiatief
vaivMinister lieelaerts van Blokland in zijn bekende rede
in de negende Assemblee, waarbij hij critiek uit
oefende op de wijze waarop de Raad zich van
zijn taak tot handhaving van de rechten der
minderheden had gekweten, en, zonder eenig be
paald voorstel te. doen. aangaf hoe hierin verbete
ring zou kunnen worden gebracht.
Tot beter verstand van de vragen, waarom het
hier gaat moge eene, zij het ook uiterst beknopte
uiteenzetting van den stand van het probleerii
volgen.
Staten die op grond van speciale verdragen
bepaalde verplichtingen op zich hebben genomen
ten aanzien van de onder hun gebied ressorteerende
..minderheden" hebben zich van den aanvang af
verzet tegen de hun opgedrongen regeling, die hun
in hunne oogen een stempel van
mind,erwaardigheid verleende, en die bij hen, en bij hen allén
-?de souvereinite.it van den Staat in daden van
wetgeving en bestuur op het gebied van het
onderwijs, de agrarische politiek, de
nationaliteitsver''krijging om enkele der voornaamste punten te
noemen aan banden legde. Mede hieruit is te
verklaren,, dat de daadwerkelijke naleving dezer
verdragen, naar letter en geest, veel te wenschen
overliet, en dat de Volkenbondsraad, die met
de zorg voor de nakoming dezer verplichtingen
Was belast, overstroomd werd met verzoekschrif
ten, waarin schennis der bedoelde bepalingen werd
aangevoerd en op herstel van onrecht aangedron
gen.
De wijze waarop deze klachten werden behandeld
Is niet altijd gelukkig geweest en heeft in
minderheidskringen tot stijgende verontrusting geleid.
De Raad had besloten, dat iedere ontvankelijk
'verklaarde klacht eerst zou worden onderzocht
door drie zijner leden, die aan den Raad advies
zouden uitbrengen. In de practijk heeft dit hiertoe
geleid, dat, ofschoon ieder Raadslid het recht heeft
de zaak aanhangig te maken, nimmer een klacht,
waarvan een comitédes trois had uitgemaakt
dat zij niet voor behandeling door den Raad in
aanmerking kwam, op de Raadsagenda is voor
gekomen. Verder had eene rigoureuse opvatting
van de leer: ,,de klager is nimmer partij; de klacht
heeft niet anders dan informatorische beteekenis"
tengevolge dat de klagers in den regel volmaakt
onkundig bleven van het lot der klacht; terwijl
het algeheel gemis aan openbaarheid allerminst
geschikt was om het wantrouwen in de gevolgde
procedure te verminderen. Op dezen gang van
zaken, waartegen o.a. reeds in 1925 de
Hongaarsche staatsman Apponyi' in verzet was gekomen,
heeft Minister Beelaerts een woord van critiek
doen hooren.
De behandeling door de comités des trois, die
alleen bijeenkomen wanneer de' Baad vergadert
uri de Raadsleden/ derhalve geheel in beslag
worden genomen door vragen van groote politiek,
is, naar is gebleken, niet de meest geschikte wijze
N.V. J. S. M E U WSEN'S
Grootste keuz*. . . . S T ET SON S
uui dergelijke vragen vati godsdienst, taal en op
voeding, die de volksmassa ten nauwste raken en
daarom ook de volksziel 'het diepst in beroering
brengen, op bevredigende wijze op te lossen. Dat
een insider als Min. Beela'érts deze bezwaren tot
op zeker-i' hoogte deelde, heeft natuurlijk de positie
der critici belangrijk versterkt. Nu dierts taak in
den Raad is afgeloopeii, zet Dandurand, die reeda
vroeger van zijne belangstelling ~in -het minder
hedenvraagstuk blijk had gegeven, den strijd voort.
De Canadeesche afgevaardigde komt ditmaal met
een uitgewerkt voorstel, volgens hetwelk de comi
tés des trois zullen worden vervangen door raads
commissies van 14 leden, waarin dus ieder Raads
lid vertegenwoordigd zal kunnen zijn. Op deze
wijze zou een commissie van deskundigen in het
leven worden geroepen, waarvan verwacht zou
mogen worden, dat zij met grootere belangstelling,
objectiviteit en kennis van zaken van de inge
komen klachten zal kennis nemen. Eene
conunission permanente, gelijk die door Min. Beelaerts
was Aanbevolen, wil Dandurand niet. Hij heeft
blijkbaar opgemerkt, hoe het woord alleen reeds
de gemoederen verontrustte, en hoe de verwijzing
naar de maudatencommissie, hoe omzichtig ook,
onmiddellijk het grof geschut van de gelijkwaar
digheid der Staten in actie bracht. Blijkbaar wil
hij alles vermijden wat den schijn zou kunnen
wekken alsof de verplichtingen, die de Staten bij
de minderhedenverdragen hebben aanvaard, in
eenig opzicht zouden worden uitgebreid of ver
zwaard. Hetzelfde streven: de gevoeligheid
deibetrokken Staten te ontzien, spreekt ook uit het
voorstel dat iedere klacht, alvorens bij de
raadscommssie aanhangig te worden gemaakt, eerst
aan de eigen Regeering moet worden gezonden.
Deze krijgt daardoor alsnog, de gelegenheid de
laver son linge sale en familie. Voorschriften omtrent
de openbaarheid der behandeling, kennisgeving aan
de klagers van den afloop der zaak, bevatte hét
Voorstel oorspronkelijk niet; later is deze leemte
aangevuld. Evenmin blijkt, of de raadscom
missie de klagers zelven en andere personen mag
oproepen tot het verstrekken van inlichtingen.
Het is waarschijnlijk tactisch zeer juist gezien
om zich bij de poging tot verbetering van de waar-'
borgen der minderhedenbescherming aanvankelijk
te beperken tot een enkele voorzichtige schrede:
de tegenstand zal toch hardnekkig genoeg zijn.
Het is moeilijk te voorspellen hóe de gang van
zaken wezen zal, maar het zou mij verbazen indien
niet te eeniger tijd een poging werd gedaan om
de discussie van het vastomlijnde terrein der
minderhedenverdragen af te dringen7 naar de
onbegrensde mogelijkheden eener algemeehe min
derhedenbescherming. ?
Het voorstel van Lithauen is reeds een poging
in diérichting; en van een principieel standpunt
beschouwd is de scheidingslijn, die tengevolge
van de verdragen tusschen beschermde en onbe
schermde minderheden wordt getrokken bok niet
wel houdbaar. Dat landen als Frankrijk met zijn
Elzasser quaestie, Italiëhetwelk openlijk en onom
wonden tot de nationalisatie zijner Zuid-Titdolsche
bevolking overgaat, geroepen zijn om op te treden
ter verdediging van ideeën, welke zij weliswaar
als ,-,algemëene beginselen van regéeringsbeleid"
aan anderen hebben opgedrongen, maar die zij
zelven 'weigeren in toepassing te brengen, is een
van die voorbeelden van de ironie de l'histoire,
waarvan men waarschijnlijk beter doét niet te
luid te spreken. Intusschen, wij leven snel, en het
zou kunnen zijn dat Briand, die in September
1928 aan iederen klager den mond wilde snoeren
indien herstel van onrecht gevaar voor den vrede
zou kunnen veroorzaken, maar die in December
na de explosie van Stresemann zich reeds opwierp
als kampvechter van de heilige,-rechten der
minderheden," in den loop der tijden ging inzien,
dat die heilige rechten ook daar bestaan, waar zij
nog niet door de grootmachten worden erkend
en beschermd.
Het zou evenwel voorbarig zjjn, een dprgeUjk
inzicht reeds nu te veronderstellen. Voorló'opig
zal hij, wien het met de zaak der minderheden
ernst is, goed doen om rekening te houden mét de
"PECERIJEN
ALLEEN EDELE SOORTEN
ZOOALS IN OUDEN TIJD
DENHAAO.
.waarschuwing van den Poolschen gedelegeerde
Zaleski: N'oublions pas que tres souvent Ie
mieux est l'ennemi. du bien et que, tout en désirant
perfectionner Ie système actuel de la protestion
des Minorités, nous pouvons aboutir a un résultat
diamétralement opposé, c'est-a-dire & son an
antissement complot."
Een voorstel als dat van Dandurand moge aan
velen onbevredigend voorkomen, het heeft, door
dat hij zich angstvallig heeft gehouden binnen het
kader der bestaande verdragen en alleen op betere
waarborgen voor de toepassing dier verdragen heeft
aangestuurd, althans dit gevaar vermeden. Door
verder alles ter zijde te laten, waardoor het teere
punt van het staatsprestige zou kunnen worden
aangeroerd, en de hyper-seusitiviteit van bepaalde
Staten tot het uiterste te ontzien, noodzaakt hij
zijne tegenstanders zich te bepalen tot de beant
woording van deze vraag: of zij, ja dan neen, bereid
zijn ,,loyalement et efficacement" mede te werken
om eene regeling tot stand te brengen welke geen
ander doel heeft dan het geven van betere .waar
borgen voor de naleving van bestaande verplich
tingen.
In de aan zijn voorstel toegevoegde nota neemt
Dandurand stelling tegen de beruchte these van
de Mello Franco, als zoude de bescherming der
minderheden moeten dienen tot.,het bevorderen
hunner assimilatie met het meerderheidsvolk.
Hoe interessant de discussie over dergelijke vragen
van algemeen, beginsel ook moge wezen, mij lijkt
voor het oogenblik belangrijker de vraag, hoe de
Raad, hoe in het bijzonder de betrokken Staten
zelven zullen reageeren op het voorstel zelf. Als
voorpostengevecht kan het voorstel -Durand,
juist omdat het den aanval op een enkel punt
concentreert, en den tegenstander daar waar hij
geen verdere schade kan aanrichten tot het bloot
leggen zijner tactiek wil dwingen,van het grootste
belang zijn voor de vraag, hoe dit probleem verder
zal moeten worden aangevat om een vreedzame
en bevredigende oplossing voor te bereiden.
Nieuwe Uitgaven
Nederlandsen Indiè, Land en Volk, Geschiedenis
en Bestuur, Bedrijf en Samenleving, onder leiding
van Prof. D. G. Stibbe, Ie aflevering. Dit boek
is een nieuwe druk van het bekende werk over
Nederlandsen Iridie, dat indertijd onder leiding
van den Heer H, Colijn het licht zag. Deze nieuwe
druk is in alle opzichten bijgewerkt. Een aantal
artikelen zijn opnieuw geschreven door deskundige
personen; andere artikelen zijn bijgewerkt door
de schrijvers zelf of door anderen, die daartoe
bevoegd zijn. Voorts worden in dezen nieuwen druk
een groot aantal nieuwe illustraties opgenomen.
Het is de bedoeling deze uitgave het
standaard,werk over hedendaagsch Nederlandsch-Indiëte
doen worden.
?:. Nederlandsen Indie verschijnt in 16 afleveringen
a ? 1.?, die om de veertien dagen bij Elsevier's
Uitg. Mij. uitkomen. Het boek zal dus in het
najaar compleet verschenen zijn en dan ook ver
krijgbaar gesteld worden in twee gebonden deelen
(prjjs ?20.?).
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER 8 Co.
<j>a eva ro'DEN HAAG <*°*°*»!,
AMSTERDAM - ARNHEM
Internationale Transporten
l
No. 2701
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 9 MAART 1929
HET adres voor prima
PARKETVLOEREN
tegen sterk concurreerende prijzen is
FRED. MEIJER Amsterdam
v. Baeclestraat 160 - Tel. 25615 - Gev. 1908
EEN
ZUIVELCRISIS ?
^door P. Teunissen
~ Grootere afzet op de binnenlandsche
markt is het eenige middel om aan
een zuivelcrisis te ontkomen of deze
in elk geval minder scherp te maken.
ONZE zuivelindustrie is een belangrijke tak
van de nationale agrarische productie. Voel
meer dan een mülioen runderen leveren daarvoor
de grondstof, .de melk. Stellen we de gemiddelde
melkopbrengst van n koe op 3000 L. per jaar
er gaan er heel wat boven maar andere blijven er
onder dan hebben de zuivelbereiders de be
schikking over meer dan 3000 millioen L. melk.
Die melk wordt gebruikt Of voor de directe con
sumptie of zij dient voor de bereiding van boter,
kaas, gecondenseerde melk of melkpoeder. Eetx
belangrijk deel van onze zuivelproductie wordt
geëxporteerd; verleden jaar nog voor meer dan
200 millioen gulden. Dat- is een mooi bedrag.
Geschat wordt onze geheele agrarische productie
op / 1200 millioen, dus n zesde komt dan voor
den zuivelexport. Intusschen, hoe verheugd we
ook kunnen zijn over dezen belangrijken uitvoer,
onvermengd is de vreugde evenwel niet.
De uitvoer van boter en kaas in 1928 was n.l.
geringer dan in 1927. 'Nu is dit nog wel niet ver
ontrustend, .maar het is toch een slecht teeken.
De boterexport bedroeg in 1927 47,9 millioen
K.G. en in 1928 46,9.millioen K.G.; dus een terug
gang van l millioen K.G.
De kaasuitvoer liep van 97 millioen K.G. in.
1927 terug tot 92 millioen K.G. in 1928. Dat is dus
een achteruitgang van 5 millioen K.G. kaas.
Nu zou zoo'n teruggang van l millioen K. G.
boter weinig beteekenen, als die hoeveelheid maar
gemakkelijk in ons land was te plaatsen; maar dat
gaat helaas niet zoo vlot.
In ons eigen land neemt het gebruik van
natuurboter per hoofd van de bevolking en per jaar af.
en het gebruik, van margarine toe.
Gemiddeld eten we per hoofd meer margarine
dan natuurboter. Voor de hand ligt, dat hier aller
eerst de prijs beslist, zonder dat op de voedings
waarde of smakelijkheid wordt gelet. Wie het geld
er voor heeft, eet natuurboter en laat de margarine
staan.
Het toenemend gebruik- van margarine zou er
dus op wijzen, dat de welvaart onder een deel van
de bevolking afneemt. "
Dat men in zuivélkringen, met leede oogen het
toenemend gebruik van margarine.aanziet is te
begrijpen. En?dat men alles aanwendt om meer
reclame voor natuurboter te maken ligt voor de
hand. Natuurboter en margarine zijn antipoden;
de margarine bedreigt de natuurboter en daarmede
onze geheele zuivelindustrie.
"Neemt dus 't gebruik van natuurboter af, voor
Amsterdam kan er nog worden bijgevoegd, dat
ook hier 't melkgebruik is verminderd. De oorzaak
hiervan is niet gemakkelijk op te sporen, maar een
feit is 't, dat er meer melk wordt aangevoerd dan te
plaatsen is. Het gevolg is, dat de melkprijs onlangs
is verlaagd en dat ,,in 't hartje van den winter" l
Door lageren prijs hoopt de melkhandel meer te
kunnen, verkoopen.
Er moet grooter verbruik komen, zoowel inj't
belang van de volksgezondheid als in 't belang van
THE qUALITy CAB
IMPORTEUR
AJSTIKKELJR ALKMAAB
Het Utrechtsch Dagblad en het valsche document
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
Job op de mesthoop!
onze veehouders, boter- en kaas'bereiders.
Allerwege zyn de veehouders bezig hun veestapels te
verbeteren, door deelneming aan
contróle-vereeuigingen en het bestrijden van de runder-t.b.c. en
andere afwijkingen.
De melkproductie gaat dus stijgen.
Er is nog een ander verschijnsel, dat in deze
richting wijst, n.l. een meer rationeele bemesting
van 't grasland, waardoor het mogelijk zal worden
meer vee te kunnen gaan houden. Meer vee
beteekent meer melk, meer boter, -meer kaas.
Sedert de sterke uitbreiding .van de fabricatie
van stikstofmest met behulp van de luchtstikstof.
voeren de fabrikanten van dezen kunstmest een
krachtige propaganda voor weilandbemesting. En
inderdaad is er in deze richting nog enorm veel te
doen, want de verzorging van 't wei- en hooiland
laat nog al wat te. wenschen. .
Maar, en hierop komt 't toch aan. zal de meer
dere grasopbrengst ook kunnón worden omgezet
in een loonenden afzet van de melk. boter en kaas?
We moeten in 't oog houden, dat in alle
zuivelexporteerende lauden hard wordt gewerkt om den
uitvoer te vergrooten. En al die Janden ontmoeten
wy op de wereldmarkt, zooals Denemarken. Argen
tinië, Australië, Rusland, Polen en de Oost
zeerepublieken.
Zelfs komt er iedere week buitenlandsche boter
op onze eigen markt. Of we hier nog nie,t genoeg
hebben! Dan komt er bij, dat onze beste afnemer,
Duitschland, zelf ook z'n eigen productie opvoert.
't Wordt dus een scherpe strijd op <Je inter
nationale markt.
Na den oorlog is de zuivelindustrie overal toe
genomen en in verschillende landen trachten de
regeeringen den uitvoer te bevorderen. Australi
.geeft b.v. een uitvoerpremie en Rusland stelt
groote sommen beschikbaar voor zuivelfabrieken.
Als dit enorme boerenland eenmaal tot rustige
productie komt, zullen er gevoelige botsingen
komen op de wereldmarkt, en niet alleen op
zuivelgebied.
Alles wijst er op, nu ook 't zuidelijk Halfrond
Australië} Nieuw-Zeeland, Argentinië' zoo
krachtig deelneemt aan den zuivelexport naar'.;.
Europa, dat 't verzadigingspunt op de Eüropeesche
markt al is bereikt of spoedig zal worden bereikt,
En nu kunnen wij wel trachten door 't leveren
van prima boter en kaas, dat er vraag blijft naar
onze producten, maar we moeten in het oog houden,
dat andere landen óók hun beste beent je voorzetten.
? . .': ,. , ?.. *? * ?; ?
,, Zonder hu al te pessimistisch te zijn, komt het
ons toet* voor, dat onze zuivelexport voor een deel
aan 't vastloopenis, al zullen de nadeelige gevolgen
daarvan den boerenstand nog niet zoo direct
gevoelig treffen* Maar voelen gaat men heti
Daaraan is te ontkomen óf door goedkoopere
aanbieding op de wereldmarkt óf door grooteren
Bij Scheren
gén Pyn en naschrijnen of stukgaan
der huid, indien men vóór het inzeepen
de baardoppervlakte inwrijft met
Doos 30, Tube 80 et. P U R O L
afzet op de binnenlandsche markt. Het eerstv
middel zal niet veel uithalen, want als wij den prijs
drukken doen onze concurrentt>u dat ook en wij blij
ven even ver, ajleen met dit verschil, dat we dan
minder voor onze producten ontvangen, dus achter
op raken.
Blijft over grootere binnenin arische «fïct.
En dit is inderdaad het middel om de dreigende
crisis te voorkomen of veel van haar scherpte te
ontnemen.' Nederland zal dus zich zelf moeten
helpen.
Het komt er nu op aan het gebruik van onze
zuivelproducten in ons eigen land krachtig te
bevorderen. Vermoedelijk zal dit gepaard moeten
gaan met eenige daling van de prijzen, wat voor d«
veehouders minder aangenaam is. Maar n van
tweeën: hooge prijzen en gein voldoende afzet of
lagere prijzen en volledige afzet.
In ieder geval is groote voorzichtigheid geboden
Wat betreft een eventueele uitbreiding van onze
zuivelindustrie. Zoo'n uitbreiding zou de crisis
maar verhaasten in plaats van' haar tegen te
houden'J En de ernst van dit vraagstuk springt
direct in 'toog als We bedenken, dat 't lot van
duizenden.. en duizenden boerengezinnen samen
hangt met 't wel en wee van onze zuivelbereiding.
DEN HAAG
AMSTERDAM
ROTTERDAM
S AM O A
FIJNE COCOS
KARPETTEN
1.25 x 1.80 A
M E T E R O
1.40 x 2.00 8.85
1.80 x 2.40 13.75
GROOTERE MATEN
NAAR VERHOUDING