Historisch Archief 1877-1940
* «
t.
oo .'!
l :
i
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 16 MAART 1929
No. 2702
Friesche litteratuur
D. Kal ma, De Fryske
Skriftekennisse (f en 1807?1025,
diel ?, oersjuch enkarléting).
De Friesehe uitgeverij heeft niet
groot e moeilijkheden te kampen. Wel
is voor een voldoend afzetgebied het
aantal Friesch sprekenden groot ge
noeg (de provincie telt er zeker 300.000
en hoevelen nog daad-buiten bewaren
hun taal in den dagelijkschenomgang),
maar. . . . Friesch spreken is nog niet
liet/elfde als het te lezen of te schrijven.
De eigenaardige toestand best» at dat
de plattelandsbevolking zich sprekend
slechts van het Friesch kan bedienen.
doch voor lezon zoowel als schrijven
op het Hollandsen aangewezen is
omdat op school niet anders geleerd
wordt. Dit behoort zoo tot de zege
ningen van een eentraliseerend staats
bestuur. Of hier ook nog iets te ver
beteren valt!
De uitgeverij 'zit dus niet een
beperkt debiet, dat de prijs der
boeken hoog doet worden, hetgeen
weer op de kooplust van ongunptigen
invloed is. Ook de schrijvers worden
op deze wijze niet geanimeerd. In de
Friesche beweging leeft echter veel
idealisme, dat hier den juisten weg
gevonden heeft door oprichting van de
,,Fryske Bibleteek". Het is nu mo
gelijk geworden waardevolle hand
schriften uit te geven en hoewel de
particuliere uitgevers de laatste jaren
«?veneens flink naar voren komen.
mag men venvachten dat in de toe
komst dit lichaam, naarmate meer
financieele steun toevloeit, vau steeds
grootor beteekenis zal worden voor
de ontwikkeling van de eigen Friesche
literatuur.
Met het hier aangekondigde werk,
de dertiende uitgave van de Fryske
Bibleteek, is het eerste deel verschenen
van een breed opgezette geschiedenis
der Friesche letterkunde, welke de
bevoegde schryver zich voorstelt iu
de eerstvolgende jaren te publiceeren.
De cultuurhistorische opstellen van
Dr. G. A. Wumkes, verzameld in zijn
Bodders yn de Frypko Striid",
zullen op deze wijze een waardig
pendant in het litteraire krijgen: nu
nog een speciale belichting der poli
tieke geschiedenis en de studie van hot
Friesch eigene is in weinig jaren tijds
een schat van materiaal rijker ge
worden.
De schrijver heeft niet de chrono
logische volgorde betracht, maar voor
zijn eerste deel al dadelijk het tijdvak
1897?1923 gekozen. In hoofdzaak zal
dit te verklaren zijn uit do belangrijk
heid dezer periode, die den overgang
van volksschrijverij tot taaikunst
omvat. Propagandistische overwe
gingen zullen er echter ook het hunne
toe gedaan hebben en daarvoor
bestaat alle reden, want niet alleen is
de Friesche lectuur nog verre van
gemöengoed in dit gewest, doch ook
waar ze een zekere populariteit geniet,
is ze niet altijd van de beste soort. In
, dit boek heeft Kalma dan ook ruim
schoots de gelegenheid benut, om van
'zijn ongewijzigde critische standpunt
ten opzichte van de vroegeiv periode
blijk te gevou. Het voorhanden ma
teriaal naar aesthetischen maatstaf
ziften zou nu zijn methode moot en
zijn? zoo ver heeft hjj evenwel niet
kunnen gaan. Als doel werd dus ge
steld een beeld te geven van geestelijk
leven en schepping van het Friesche
volk, in zoover zij in de eigen taal tot
uiting gekomen zijn. Deze methode
had, bij geringe aesthetische bevre
diging, tot voordeel dat zij de ont
wikkelingsgeschiedenis ,van het na
tionale denken blootgaf; de schrijver
verheelt daarbij niet dat hij
herl^ïldelijk spocon gevonden heeft van
oen ergerlijke volkszonde. bestaande
in de verachting en bespotting van het
eigene, zooals ook in onze dagen nog
overduidelijk gedemonstreerd wordt
op genoeglijke avondjes waarbij het
Frie?ch de rol van clown is toebedeeld.
Tot zoover de inleiding. Het eigen
lijke overzicht en de bloemlezing
kunnen hier moeilijk besproken wor
den. Beide zijn zeor geschikt om
dengeen die van eon belangrijke
periode in de Friesche geschiedenis
meer wil weten (en de Friesche taal
verstaat) in te leiden en ook voor
meer serieuze studie, waarvoor het
werk bestemd is, lijkt het zeer geslaagd.
In de bloemlezing kon slechts werk
van 1897?101."5 opgenomen worden
vanwege de beschikbare ruimte, zoo-'
d'tt ons nog een tweede doel met uit
sluitend Jongfiioscho voortbrengselen
te wachten staat.' Het uiterlijk van
dit boek valt te toornen.
H.
Abonnementsprijs van
DE GROENE"
per jaar:
Nederland. .... f
10.
Indië(Zeepost)?10.~
(mail). . 13.50
Argentini
Belgi
Duitschland
Egypte
Frankrijk
Griekenland
Oostenrijk
Spanje
Tsjecho Slowakije "
Zuid-Afrika
Denemarken <u
Itali
Noorwegen f13.50
Zweden
f 11.50
STÈTSON
l ATS
^fj?^£\ '^&*^&:m^v
'fV.: M- S.???
AMSTERDAM
E U W SEN' S H OEDENHAND E L
DEN HAAG = ROTTERDAM
No. 2JQ2
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 16 MAART 1929
De eerste Duifsche Spoorwagen
De laatste kindenvagen (L. P. H. de Ridder & Zoon)
TOEGEPASTE KUNST
door Otto van Tussenbroek
Poolsclie MjverheidskunMt
In het Stedelijk Museum te Amsterdam is de
nijverheidskunst van Polen, welk land in het jaar
1925 op de groote Tentoonstelling van Decoratieve
Kunsten te Parijs in een eigen paviljoen, als naaste
buur van Nederland in den Cours des Nations zoo
kranig voor den dag kwam, al zér stiefmoederlijk
bedeeld!
Daarenboven is het weinige dat thans getoond
Avordt niet eens voordeelig geplaatst wat des te
meer te betreuren valt als men aan veel schoons
terugdenkt dat destijds te Parijs te bewonderen
viel: een keur van batik's, pottenbakkers- en
weefwerk; metaaldrijfwerk en artistiek
kinderspeelgoed; borduursels, kanten, boekbanden,'aan
plakbiljetten,, aesthetisch uitgevoerde drukwer
ken enz.
Maar ook het houtsny werk was prachtig vertegen
woordigd, waarvan men in Amsterdam slechts
enkele voorbeelden terugziet met name van Jan
Szczepkowski wiens kapel, als inzending der stad
Warschau, in 1925 veler aandacht trok want
wanneer ik mij niet vergis dan behooren tot dit
zelfde ontwerp de vijf fragmenten in het Stedelijk
Museum, gestoken in blank gevernist hout: een
middenpaneel met de Mariafiguur.en het Kindeke
Jezus en vier nïusiceerende engelgestalten welke
een cello, een viool, een trompet en een fluit be
spelen.
Vooral laatstgenoemd werkstuk wekt bewon
dering door de volkomen logische compositie,
waarbij de f luitspeelster,, in scherpe en hoekige
vormen, strak en kantig in het ruitvormig bestek
is gesteld. Dan zijn er enkele uiterst beschaafde
weefsels te zien uit het atelier van graaf Arthur
Potocki te Buczacs, in hoofdzaak naar oude mo
dellen vervaardigd in zijde met goud en zilver
draad; tapijten, stil en deftig van kleur met rustige,
vlakke teekening en lijnwaadweefsels naar ontwerp
van diverse kunstenaren en kunstenaressen die
xich op dit terrein der toegepaste kunst hebben
gespecialiseerd.
Doch bovenal, naast de prachtige vitale, vlot «m
fleurig gegeven waterverftekeningen van dansers
door Sofia Stryenska, zijn de zeldzaam pittige her
drukken der oude houtgravures van godsdienstige
prenten te bewonderen, zooals deze eertijds (in hrt
einde der achttiende en het begin der negentiende
eeuw) algemeen op de markten door landlieden
werden aangekocht, dienend tot versiering van het
woonhuis en soms als behangselpapier aangewend.
Het is Lazarski geweest die als kunstzinnig boek
drukker in het gelukkig bezit kwam van een
zeventigtal der echte oude blokken en hiervan heeft hij
op oud papier (door een toeval bewaatd gebleven)
afdrukken gemaakt welke naar voorbeeld der
oorspronkelijke modellen met de hand werden
ingekleurd. . ,
Het schoonste van al deze rasechte Volkskunst-,
voortbrengselen is het b,lad met de door engelen
gekroonde'Mariafiguur. De tinten zijn paars, geel
en rood tegen een zwarten achtergrond. Er is
daardoor een sterke tegenstelling bereikt, een
zeer
Stryenska, Poolsche dans.
treffende eenheid., En 'dit nu IK weder het
opmerkelijke: deze prenten zijn even zoo klassiek
als modern, als kunstuiting welke van allen tijd is'
waarin de ziel leeft van gansch een volk.
. , ? ? * * ',.''?" ' ?
. . i . ? * ? ; ? ;
Het aanplakbiljet voor deze tentoonstelling
ia dooi- Huib Luns vervaardigd: een goed en
evenwichtig, aangenaam aansprekend en volkomen
decoratief werkend ontwerp, afgedrukt in vermil
joen en zilver op witten grond. Als hoofdmotief
, werd, de Rijksadelaar gebezigd en sierlijk, logisch
en duidelijk is daarnevens de belettering
Ingeteekend. In het bepaalde genre dus geheel geslaeigd.
NIEUWE UITGAVEN
Kline van1 Siince (Jacquelinf van &1ntrc).
Het wodefniifi Ges. WecrdV'. Amsterdam
z.j. P. N. van Kampen en Zoon,
Jacqueline Reyncke van Stijwe, die tot geen
enkele school of richting behoort, en zich volstrekt
niet mengt in het koor der ijverig richting-bepa
lende kunstenaars van onzen tijd. gaat stil haar
eigen weg en blijft onze letterkunde verrijken met
haar sterke en degelijke prozawerken. Ik sprak al
eerder met groote waardeering over haar kunst:
het boek.,dat nu voor mij ligt, is evenwel het beste
dat ik van haar gelezen heb. Het is eenvoudig m
zuiver; het geeft nergens een te veeh maar wat
erzijn moet. is er; en het is tot in de puntjes verzorgd:
het is af. Een prachtig voorbeeld van
rustigbeheerscht kunstenaarschap. De hoofdpersoon .is
Xicoline, de oudste van de zusters Weerdt. Zij is de
spil Waar het verhaal om draait. Xicoline heeft met
verstand, enei-gie en werkkracht een kleine
modezaak omhoog gevoerd tot een der eerste huizen van
Den Haag; ,.dézaak" is haar trots, het is een stuk
van haar leven geworden. Dan komt de tegen
werking. Eindeloos gechicani-* r van familieleden.
die van haar profiteeren en. venijnig treiterend.
bewijzen, dat zij haar het succes van haai- onder
neming niet gunnen. Een late verliefdheid knauwt
haa.r, en brengt een nasleep van narighedcn. als do
man, met wiéh ze een korten tijd verloofd is
geweest, trouwt met haar zuster. Toch zijn het
niet in de eerste plaats de omstandigheden,
ditXicoline knakken; zij gaat onder aan zichzelve.
Zij is een tragisch-eenzijdige vrouw. Zij kan maar
in n richting gaan, haar werk- en wilskracht maai*
naar n zyde ontwikkelep. In haar zieleleven zijn
alle uitgangen afgesloten om te komen tot be
schouwing, tot verdragen en berusten. Zij moet
voort. Als de tegenwerkende uiterlijkheden zich'
ophoopen, zet zij zich schrap. Ken hopeloo'ze strijd
begint voor Nicoline. Een lichamelijk lijden', dat
haar besluipt; kan zij alleen overwinnen door lust.
Maar er bestaat geen andere rust voor'haar dan de
groote, de eindelooze. En die' vindt zij.
lIX sterke, forsche lijnen is de structuur van den
roman opgetrokken. Maar evenzeer is het twffend
door détail-schoonheden. Tal van fijne trekjes be
wijzen, hoe de schrijfster zich heeft ingeleefd in lid
milieu dat zij beschrijven wilde. Een ,.knap" boe.k
is het Mtellig, maar men zou met dit predikaat tori»
slecht» de kleinste helft vau d** waarde'.kunnen.
noteeren. Want de innigheid, waarmee dit werk
werd geschreven, plaatst het op een niveau, hoogcr
dan deze qualificatie reiken kan.
,'. HEBMAN MIDDENDOIU'
Hotel Duin en Daal" - Bloemendaal
Str. kond en warm water op alle kamers
PRIVÉBADKAMERS - Telefoon
22223il