De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 23 maart pagina 2

23 maart 1929 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

j l* j "?! ' l 1 i roene voor Nederkmd Sinds meer dan vijftig /aar aan de apita der ?weekbladen . . . ," ONDER HOOFDREDACTIE VAN Mr. A. C. JOSEPHUS JITTA Redacteuren: H, BRUGMANS, L. J. JORDAAN, M. KANN EN TOP NAEFF. Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM -C. 5> Het meest gevraagde merk OPGERICHT IN 1877 No. 2703 ZATERDAG 23 MAART 1929 Nog eens: De Staat en Louise Groeve De inhoud 8taat op pafl-20 N AA H aanleiding van mijn artikel in het nummer van de Groene van Maart ontving ik oenige betuigingen van instemming en eenige brieven met betuigingen van ontstemming. Do hoeren Prof. Dr. J. G. Ch. Volmcr en Mr. C. P. M, .Homme, wier brieven tot de laatste categorie moeten worden gerekend, verzochten hun stukken in de Groene te publiceeven. Aan het verzoek van Prof. Volmor geef ik gaarne gehoor. Den brief van Mr. Homme publiceer ik, omdat ik hem op zijn ver/.oek gelegenheid om to repliceeren heb toe gezegd. Wanneer ik aanstonds zijn brief ontvangen zou hebben, zou ik allicht gezegd hebben, dat het stuk te lang i s. Waar ik den hoer Romthe echter een toezegging heb gedaan, wil ik hem de volle maat geven. * * Prof. Vohuer. schrijft: Vertrouwend op V w zin voor rechtvaardigheid veroorloof ik mij U de plaatsing te vragen voor de volgende opmerkingen naar aanleiding van T7w artikel in Xo. 2701. Op het juridisch gedeelte daarvan zal ik niet ingaan en mij er toe bepalen nkele feiten in het juiste licht te stellen. 1. De Louisogroeve ging over tot exploitatie van <!<? bruinkolonveldoTi op de Graetheide nadat haar een prijs van ? 12.-?per ton, af groeve, was toe gezegd. Xa een maand of vijf eischte de Staat ver laging van dien prijs, nadat door den toenmaljgen Minister van Handel c.s. op gezag van den ambte naar, die de overeenkomst haid aangegaan, in de 2e Kamer der Staten 'Generaal de verklaring was n-fgelegd, dat aan den prijs van ? 12 de voorwaarde van levering van kolen van 30(10 caloriën verbonden was. Deze ook later herhaaldelijk geuite bewering bl<-ek onhoudbaar te zijn. De A-oorwaarde is niet gesteld en kon redelijkerwijze ook niet gesteld worden. Tot .wijziging van het bestaande contract bleken de bruinkool-exploitanten dan ook niet bereid, dan nadat was toegezegd, dat cventueelc cxploitatievcrliczcn door den Staat vergoed zouden worden. Die toezegging, gedaan in ccnc vergadering, welke ik van het begin tot het einde als nict-bclanghebbcnde heb bijgewoond, staat gememoreerd in liet proces-verbaal dier verga dering opgemaakt door Prof. ir. Klopper op grond van zijn ter vergadering gemaakte aanteekeningcn. Reeds vóór die vergadering had Kodibu aan een der exploitanten schriftelijk eene toezegging van gelijke strekking gedaan teneinde diens verzet U-gen ds wille keurige prijsverlaging te breken. Dat niettegenstaande de feiten zóó lagen de beide arbiters, dis het vonnis wezen, aan de verklaringen van den. hesr'. Frbwein, die m.i.. als feitelijke wederpartij . niet onder iCede gehoord had mogen worden, voldoende waarde hebben toegekend om die toezegging dubieus te achten, is mij nog altijd onverklaarbaar. II. Uwe opmerkng over het beheer der Louisegroevc schijnt mij na de rapporten' der deskundigen niet ge rechtvaardigd, en zulks te minder omdat weerlegging van den inhoud dier rapporten, waartoe ruimschoots tijd en gelegenheid is geweest, achtecwege is gebleven. Waar is, dat de bruinkool op de Graetheide rustte onder een zware kleilaag; vaststaat óók dat door de geaardheid van de deklaag en d'e geheele gesteldheid van het terrein de kosten van de kolcnwinning en het transport op de Graetheide vele malen hooger moesten zijn. d'an op de andere yelden. , Waar is verder, dat men overwogen heeft of het mogelijk zou zijn de kleilaag loonend te verwerken. Het zou een bewijs van slecht beleid geweest zijn, indien men die mogelijkheid niet onder de oogen had gezien. Die mogelijkheid en dat was u blijkbaar onbekend verviel echter toen bleek, dat de exploitatie van de kleilaag zou belet hebben de bruinkojenlevering zóó hoog op te voeren als noodig was en in 's Lands belang geöischt werd. U dankend voor de plaatsruimte, verblijf ik Mijnheer de Hoofdredacteur Hoogachtend. Uw d%v. VOLMlïR. Oud Directeur van het Centraal Hrujnkolenbur. Mr. C. P. M. Homme schrijft: Er was eens een Staat, die in zoo abnormale omstandigheden verkeerde, dat hij bruinkool noodig had, en die daarom voor het leveren van bruinkool een prijs beloofde. Er was een vennoot ? schap, die op dien prijs de exploitatie aandurfde en haar ondernam. Do exploitatie was, in verband'met de bodem gesteldheid, moeilijk en kostbaar; de prijs was redelijk. Het was alleen maar jammer, dat. toen men tot leveren was gekomen, de prijs door den Staat niet werd betaald. In stedo van den overeengekomen prijs kreeg de vennootschap echter een ,.,keus": óf een mindere prijs of niets. De keus was ietwat beperkt, want ,,niets" beteekende voor de vennootschap, die niet buiten den -Staat om haar product verkoopen mocht direct verlies van nllc*. Dus bleef alleen over een gedwongen aanvaarding van den minderen prijs ? een prijs, waarin noch de veel grootere moeilijk heden der exploitatie noch de zooveel betere kwaliteit dei" kool (een en ander in verhouding tot de andere groeven) eenigerrnate behoorlijk was verdisconteerd. Twee jaren later de productiekosten waren onmiddels sterk opgeloopeii -7- mocht de vennoot schap nogmaals kiezen: Of een'hernieuwde prijs verlaging (tegelijkertijd werd cle prijs voor de Limburgsche steenkool. i:v.m. de gestegen pro ductiekosten, verhoogd) óf niet minder dan in trekking der .ontginningsvergunning. Het slot van de exploitatie was: groot profijt voor den Staat belangrijk' verlies voor de vennootschap en haar crediteuren. De Louisegroeve heeft de snoodheid begaan, dit niet op zich te laten zitten. Tegen de bejegening door-den Staat heeft zij verzet aangctcckcnd en nabetaling gevraagd o.m. op grond van don onbillijkcn inhoud der haar afgedwongen contracten. In De Groene" van 9 dezer is haar dit door den hoofdredacteur euvel geduid. Diens conclusie dat de Staat tegenover de Louiscgrocve vri j-uit gaat en dat de Louisegroeve onredelijke en onbillijke eisenen stolt ? sluit ongetwijfeld logisch aan bij de door hom gegeven feitelijke voorstelling van zaken. Maar die feitelijke voorstelling van zaken past nu net evenveel bij de werkelijkheid, als het-beschermen-van-den-Staat-tegende-gevolgen-zijncr-contractbreuk bij de taak van een blad als ,,De.Groene". . Er wordt medegedeeld het is al wel eens meer gebeurd en do mededeéling heeft dan ook althans den schijn vari niet-onopzettclijk te zijn -?dat de Louise groeve zich ,,in het laatst van den distributietijd" heeft bezig gehouden met het delven van bruinkool. Maar de eerste bruinkool-exploitatie, en daarmee de eerste bruinkool-distributie, dateert van den zomer 1917, en de Louisegroeve heeft haar exploitatie aangevangen November 1917, en deze vervolgens tot het einde van den distributie-tijd, begin 1921, voortgezet. Verhaald wordt, dat de vennootschap'in de laag klei op de bruinkool een bron van winst" heeft gezien, welke haar (is) tegengevallen." Maar uit de gehouden getuigenverhooren, welke stenografisch zijn opgenomen," blijkt, dat verwachtingen aangaande de klei-laag inder tijd zijn opgewekt door den toenmaligcn bezoldigden bruinkool-adviseur van den heer Frowein, dus van den Staat. Om de intensiteit harer bruinkool-exploi tatie niet in gevaar te brengen, heeft de Louisegroeve ten slotte de exploitatie van de klei-laag niet. in de onderneming betrokken. Vraaat Bonbons naam De voorstelling wordt gegeven, alsof de Louisegroeve alleen maar niet tevreden was over ,,de wijze, waarop cle Staat zijn verplichtingen voortvloeiende uit de contracten tegenover haar is nagekomen" en alsof de Tweede Kamer slechts hierover arbitrage heeft gewild. Maar van'meet af zijn de bezwaren der Louisegroeve gegaan tegen den ongeoorloofden dwang van den Staat en tegen den hoogst onbillijkcn inhoud der afgedwongen contracten, zooclat dan ook reeds in ioJi de Crisis-enquétecommissk'-voorzitter: de huidige President van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, J.hr. Mr. A. F. O. van Sasse van IJ.sselt op klachte der Louisegroeve uitsprak, dat billijkheidshalve een nabetaling aan do Louisegroeve niet zou mogen worden onthouden, en u'cl of> grond van den t o.v. Louisegroeve onbilüjken inhoud der contracten, waarbij de prijzen waren gedrukt. En waf de Tweede Kamer bedoeld heeft, toen zij in 19.24 cle wenschelijkhe.id van arbitrage uitsprak, is nog onlangs nadrukkelijk vastgelegd in hot Verslag dor Kamercommissie van 2- Februari IMJO, waarin deze Commissie als haar eenstemmige overtuiging uitspreekt, dat do? Kamer heeft bt-doeld ,.arbitrage in den ruimston zin," dus ook over débillijk heid van den inhoud der contracten zelf. Kr wordt geponeerd, dat u-gc-nover de pertinente getuigenissen dat do heer Fro\vein namens den Staat een garantie heeft gegeven te^en verlies, ,,oven per tinente beweringen van hot tegondi-al" staan. Maar in het arbitrale vonnis is te vinden, dat tegenover de pertinente getuigenissen, dat ? de heer Frowein de toezegging heeft godnan, staat n pertinente bewering van den heer Frowein zelf. Hij diens pertinente bewering komt dan nog alleen de verklaring van den ambtenaar, die indertijd aan den heer Frowein was toegevoegd, dat hij ,,zich niets Van een zoodanige toe zegging herinnert." Is er bij de prijsdrukking ongeoorloofde pressie door den Staat uitgeoefend'' VVel neon, wordt er ge zegd, dit punt is ,,afdoende opgehelderd," immers: ,,L)e Crisis-Enquêtecommissie en de Commissie van Advies voor Crisisaangelogenhod'en, bij uitstek bevoegd omtrent dit punt te oordeolc-n, verklaren uitdrukkelijk. dat het contract ten volle voldoet aan déóischen, die aan zulk een contract moeten worden gesteld." Dit is voor mij do meest' onbegrijpelijke, passus van het gansene artikel van ,,Do Groene". Wat toch is het geval? De'Commissie van Advies voor Crisisaangelegcnhoden heeft indertijd in haar rapport geschreven: Hot komt onze Commissie voor, dat ook van de wijze van totstandkoming vaii de overeenkomst van lylS mag worden gezegd, wat de Crisis-Enquêtecommissie in deel II harer Verslagen van dat contract zelf zegt: het contract voldoet ten volle aan de óischen, die aan zulk een'Contract moeten worden gesteld." Hoe misleidend dczo verwijzing naar de Crisis-Enquête commissie was, blijkt uit wat de Kamercommissie van Wijnbergen. in haar Verslag van. n December iy23 daarover aan het adres der Commissie van advies te hooren heeft gegeven: ,,l)cze woorden van do CrisisEnquêtecommissie" aldus de Commissie van Wijnbergen zijn echter in zoodanig verband geschreven, dat zij hier kwalijk konden worden geciteerd, nml. toen do Crisis-Enquête-commissie langen tijd te voren te onderzoeken had, of hetzelfde contract, door den Staat t met .de'.X.V. Bergerode aangegaan, niet te onereus voor den Staat was. Uit hetgeen do Crisis-Enquote-commissie ontrent het contract schreef in deel IX harer verslagen, toen zij het, veel later, te beoordeelen kreeg, uit het oogpunt of het niet te onereus was voor Graetheide, blijkt voldoende dat zij in dit verband niet van het contract zoude hebben gezegd, wat door de Commissie van Advies wordt 'geciteerd. En het lijdt geen twijfel, dat de Crisis-Enquête-commissie niet 'onderschrijft 'dat de totstand koming van het contract voldoet aan de eisenen, die aan zulk een totstandkoming moeten worden gesteld.' il

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl