De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 30 maart pagina 10

30 maart 1929 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

'l' l i i f l! IN den laat sten tijd is de bet eekenis van en. in verband hiermede, allerwege de belang etelling voor .Zoölogische tuinen steeds grooter geworden. Juist waar de omzetting van ongerepte natuur in cultuurland in alle werelddeelen steeds op grooter schaal plaats vindt, zoodat terreineiT." waar grootere dieren en speciaal groote zoogdieren hun bestaansvoorwaarden gerealiseerd vinden, steeds schaarscher worden, neemt de wetenschap pelijke, aesthetische en paedagugische beteekeiiis der dieientuinen toe. Dat zich vele groote zoog dieren, wier voortbestaan in de vrije natuur door het zich uitbreiden van het cultuurland bedreigd wordt, in goed beheerde dierentuinen gemakkelijk voortplanten en dat zelfs een enkele groote zoogdiersootï:, practisch gesproken, alleen nog maar in dierentuinen, voorileeft, is voldoende bekend. Ook begint men meer en meer in te zien, dat de .psyche zelfs van de hetdiihtst bijden mensch staande zoog dieren, zij het niet principieel of qualitatief, dan t och'gradueel of quantitatief zoo ver van die van den mensch af staat, dat het ten oenen male onge oorloofd moet heeten het ,,in gevangenschap" levende dier menschelijke gevoelens van heimwee en zielelijden.door verloren vrijheid toe te schrijven. Daarentegen weet men. dat voor vele diersoorten de levenskansen in de vrije natuur ongunstiger zijn dan in ..de gevangenschap" van den goedbeheerden dierentuin, waar honger en de gevaren Verbonden' aan het voedsel zoeken, wegvallen en waar het dier, veel beter dan in de wildernis, 'be schermd is tegen vijanden, parasieten en ziekten. Telkens weer ervaart men, hoe vertegenwoor digers van diersoorten, van welke het heette j dat zij in gevangenschap" niet in het leven gehouden konden worden, zich in hun verblijf in den dieren tuin blijkbaar zeer wel gevoelen en aldaar dan ook langen tijd niet alleen in leven, maar volkomen gezond blijven. Als voorbeelden uit de levende have van Artis" kan ik in dityerband o.a. noemen de oeakari-aap, de clown met het lakroode gezicht, de geel witte vacht en het korte hoofdhaar, dat er uitziet, als ware het gemillimeterd en de zeekoe. Gaat men de geschiedenis na van de exemplaren van genoemde diersoorten, die naar dierentuinen ' overgebracht werden, dan blijkt, dat het ontijdig DE NIEUWE DIERENVERBLIJVEN IN ARTIS sterven van*vclo van deze exemplaren niet ver band houdt met hun verblijf in een dierentuin. doch niet de ontberingen, die de dinvn te Iijde7i hadden gedurende het transport daarheen van uit hun Ver verwijderd en moeilijk te bei eiken vader land. Worden dergelijke diereu in een gunstig jaargetijde en iu een geschikt transpoitverblijf, bij goede verzorging en nauwlettend toezicht over gebracht, dan blijven zij gewoonlijk in den dieren tuin langen tijd in leven. Zoo is in de litteratuur de geschiedenis bijeengebracht van de verschillende zeekoeien. die in den loop der jaren uit Middenen Zuid-Amerika naar Kuropeesche dierentuinen overgebracht werden, l'it deze samenvatting blijkt, dat de vele exemplaien. die vrij kort na aankomst in den dierentuin overleden, alle bij aankomst al daar verschijnselen vertoonden, die er op wijzen. dat zij gedurende het transport te veel ontberingen geleden hadden. De dieren, die deze verschijnselen niet vertoonden, bleven daarentegen niet alleen in leven, maar volkomen gezond. Zoo de zeekoe van ..Artis", die door een gelukkigen samenloop van omstandigheden de groote ivis onder uiterst gunstige conditie's maken kon. Evenzoo de beide zeekoeien, die vanaf 1912 ongeveer twaalf jaar in den zoölogischen tuin te Hamburg leefden en ten slotte nog slechts door een ongeval om het leven kwamen. lot s dorgolijks geldt ook in hooge mate voor de groote menschapen, zooals bijv. de orang oetan. Een veeljarig verblijf in Oost-Indiëheeft mij boven dien de overtuiging gegeven, da-t voor deze dieren het gevaar al begint voor het aanvaarden der zeereis. Inune:? een in het wild gevangen orangoetan zal wel nimmer onmiddellijk na gevangen te zijn '.verscheept worden. Integendeel, het dier zal ook na de vangst nog eenigen tijd, vaak nog cenige maanden, in Indiëblijven en gedurende dien tijd door inlanders gevoerd worden, of althans met deze in nauw contact komen. Niemand, die Indiëgoed kent, en die dergelijke kweetie's beoordeelen kan, zal willen ontkennen, dat gedurende deze periode het dier een groote kans heeft be smet te worden met allerlei infectie-ziekten of parasieten, zooals ingewandswormen e.d. Wanneer daar bovenop dan nog de ontberingen van déreis komen, behoeft het geen verwondering te wekken, dat dergelijke dieren nog al eens vrij kort na aan komst in den dierentuin overlijden'. Hiertegenover staan echter voorbeelden te over van mensch-apen, die in een goed beheerden dierentuin zoer langen tijd niet alleen in leven, maar "volkomen gezond bleven. Met opzet zevr ik in een ..goed beheerden" dieren tuin. Want, dat de dieren, om in leven en gezond te blijven, een nauwlettend en zorgvuldig toezicht en een rationéele verzorging noodighebben, spreekt wel van zelf. Daarbij behoort elk dier individueel nagegaan en behandeld te worden. Dit laatste geldt in hooge mate voor dieren als menschapen. Men moet deze behandelen als kinderen en nimmer generaliseerend en volgens een vast schema te. werk gaan. Wat voor het eene kind of dier goed is, kan voor het andere individu van dezelfde soort schadelijk zijn. ? Aard en hoeveelheid opgenomen voedsel, spijs vertering, het uiterlijk, alleilei levensuitingen van het dier moeten vooitdurend nauwkeurig geconw ?'T^^-ife*-^5f»<S" * - ????"? -?'" ? v'.v''T??^';^ «^\ï.v.v^--^., ? liÉsto^m^^^m^ i Perspectief Leeuwenterras door Dr. A. L. J. SUNIER Directeur van het Genootschap Natura Artis Magistra Teéheningen voor *yde Groene Amsterdammer" door H. Verstijnen, B. J. Ouendag en Ir. W. B. Ouendag PUOTE. QCONÖ. t roleerd worden. Doen zich stoornippen voor, dan wordt zoo voorzichtig mogelijk ingegrepen, waarbij in de eevste plaats door den aan den tuin verbonden dierenarts getracht wordt een diagnose te stellen. Dat veel licht eri frissche lucht een uiterst gunstigen invloed kunnen hebben op den algemeenen gezondheidstoestand van vele dieren zal wel nie mand verwonderen. Daarbij is het opmerkelijk, dat vele tropische dieren uitstekend lage tempera turen kunnen verdragen, vooral wanneer zij des nachts over een droog, luchtig en warm slaapA'erblijf beschikken en wanneer zij overdag, in de koude, door de geschikte inrichting en niet te kleine afmetingen van hun buitenverblijf, alsmede door hun samenzijn daarin met soortgenooten, of zelfs andere dieren, geprikkeld worden en gelegenheid hebben tot allerlei lichaamsbeweging. Het moderne dieren- . verblijf houdt nu met deze factoren zooveel mogelijk rekening en geeft bovendien het publiek, als onder zoo gunstig mogelijke conditie's geplaatsten ?waarnemer, gelegenheid om te zien, wat het levende dier. met zijn lichaam kan doen en hoe het zich gedraagt in gezelschap van soortgenooten, resp. andere dieren, bij den omgang met het andere geslacht, met jongen,bij het verorberen van voed sel en onder allerlei andere omstandigheden. Een goed voorbeeld' van eenvoudige, weinig kostbare en zeer gesclükte dierenverblijven leveren o.a. de nieuwe hyoena- en wolvenperken en.de nieuwe rotspartij voor kleine tropische beren (Maleische beer en honingbeer) in ,jArtis". De bezoekers van onzen dierentuin konden dezen winter genieten van het stoeien der door en dooi " gezonde beertjes in de sneeuw bij Vliesweer. En terwijl vroeger deze tropische dieren den winter door kwakkelden en in dien moeilijken tijd ook wel ziek werden en stierven, was dit,jaar geen hunner ook maar licht ongesteld. Uitdrukkelijk wil ik hierbij echter opmerken, dat van pogingen om de ?dieren op overdreven wijze te harden geen sprake was. Vele dagen kwamen zij slechts enkele uren buiten, enkele dagen heeïemaal niet. Ook hier werd weer, zoo noodig, individueele behandeling, toegepast.' Zoo werd soms het jongste en kleinste beertje binnengehouden op een vrij guren dag, waarop wij de oudere en grootere kameraden nog wel even durfden uitlaten. Grappig was het ,de heftigheid ie zien, waarmede de dieren elkaar verdrongen om naar buiten te komen, zoodra de schuif opengetrokken werd, alsook de op gewektheid waarmede zij, eenmaal buitengeko men, aan het spelen en stoeien gingen. In het luchtige slaapverblijf bleven des nachts altijd twee niet aan de windzijde gelegen poortjes open staan. De centrale verwarming hield, deson danks, ook in. zeer koude nachten de temperatuur nog op tenminste 00°Fahrenheit. Bovendien had den de dieren altijd een dik, schoon strooleger. Velen, die niet al te goed in deze kwestie's thuis zij n,koesteren min of meer bewust de meéning, dat een die;enverblijf eigenlijk nooit te groot kan zijn. Door allerlei bijkomende omstandigheden is deze meening vaak onjuist. Meer dan eens komt hét voor, dat vogels, die -het, onder bepaalde omstan digheden, in de fraaie, groote binnen- en buitenvolière's van ons vogelhuis minder goed gaan maken, geheel opknappen, wanneer zij een tijd lang ondergebracht worden in een der kleine kooien langs den noord-oostelijken wand van de groote vogelzaal. Een ander voorbeeld op dit gebied levert de Europeesche bison of wisent. Zooaïs men weet, leven van deze diersoort, die gedurende en kort na den grooten oorlog zoo goed als uitgeroeid werd, op het oogenblik nog maar een zestigtal individuen in dierentuinen en dierenparken. Xu stelt de Inter1 nationale Vereeniging voor het behoud van den Wisent al het mogelijke in het Werk, om de nog in deze weinige tientallen individuen voortlevende sport voor algeheel uitsterven te behoeden. Daarbij heeft men natuurlijk alle ervaring betreffende het houden van wisenten in publicatie's bijeengebracht. En nu blijkt hieruit wel, dat voor deze diersoort de ziekte- en sterftekans veel grooter is, wanneer men de dieren vrij in het woud en in déwei laat loopen, dan wanneer men ze houdt in betrekkelijk kleine, afgesloten zandperkèn, zonder plantengroei, waaraan een eenvoudige stal verbonden is. Dat hét voor het overige in een behoorlijken dierentuin,' die uit een wetenschappelijk en pacdagogisch oogpunt representatief behoort te zijn, d.w.z., die van een zoo groot mogelijk aantal soorten uit zooveel mogelijk afdeelingen van het dierenrijk vertegenwoordigers moet kunnen demonstreeren, onmogelijk is om alle dieren over relatief zeer groote binnen- en buitenverblijven te laten beschikken, spreekt wel van zelf. Gelukkig is zulks voor het welzijn der dieren echter ook lang niet altijd noodzakelijk. Om nu tot de moderne dierenverblijven van Artis" terug te keeren, een zeer groote aanwinst op dit'gebied zal^het nieuwe'roofdieren-terras zijn, dat den naam Kerbert-terras zal dragen en dat binnenkort gereed komt. Den l sten October j.l., d.w.z. onmiddellijk na afloop van het vorige zomerseizoen, werd met den bouw hiervan begon nen. En indien de strenge winter hut werk niet geruimen tijd stil gelegd had, zou het geheel reeds in April gereed gekomen zijn, .terwijl thans, naar verwacht wordt, het werk eerst half Mei voltooid zal zijn. De bij dit artikel behoorende illustratief zullen den lezer wel een denkbeeld van het onderhanden zijnde werk kunnen geven. Onmiddellijk aanslui tend aan de bestaande roofdierengalerij wordt eerst een vrijwel vierkant, 8 bij 8| M. groot zandperk aangelegd, dat van voren en van boven door tralio's afgesloten is en waarin niet alleen jonge leeuwen en tijgers, maar ook jagoeaars, panthers en poema's van den gunstit?en invloed van zonlicht en frissche buitenlucht zullen kunnen profiteeren. Het eigenlijke teiras volgt daarna, weer onmiddel lijk aansluitend aan het zandperk. Op dit van achter naai voren eenigezins af hellend terras, waarvan de bodem uit zand bestaat met hier en daar partijen natuursteen, zullen leeuwen en tijgei's in vrijheid rondloopen, van het publiek alleen ge scheiden door een l M. breede en 2 M. diepe gracht, waarop aan den kant van het publiek nog een kleine, 90 c.M. hooge boistwering volgt. Boven op de achter- en zijwanden, die het terras insluiten, zullen bloem- en hangplanten ge kweekt worden. Bovendien wordt de achterwand verlevendigd dóór cenige verticale rijen van ge kleurde glazen bouwsteenen. Hopelijk zal het mogelijk zijn, behalve door boven genoemde partijen natuursteen, ook door een ge schikte beplanting het aspect van het terras te verfraaien en te verlevendigen. De dieren betreden het terras door eenige poorten in den achterwand,. van waaruit enkele rustieke steenen treden naar het niveau van den achterkant van het teiras leiden. Bovendien zijn in de hoeken, tusschen zijwanden en achterwand, naar de zijde van het publiek geheel open nissen aangebracht, waarin de dieren bij te felle zon en groote h.itye of bij regen beschutting vinden. De lengte van het terras bedraagt 22, de breedte 9 M. Alle in onze roofdierengalerij aanwezige dieren kunnen door bepaalde, voor hen bestemde gangen van uit hun tegenwoordige verblijven, zoowel naar het zandperk, als naar he.t terras gebracht worden. Afgezien van alle kwestie's van dierenverpleging zal het ongetwijfeld voor het publiek een interessant maar ook imposant schouwspel zijn, om een troep leeuwen of zelfs een paar tijgeis op het terras te zien rondloopen, zonder dat zich tusschen deze roofdieren en het oog van den bezoeker tralie's bevinden. Ik kan dit artikel moeilijk besluiten zonder nog een nkel woord over ,,ArtL " in het algemeen te zeggen. Ons Genootschap neemt namelijk een zeer bijzondere plaats in onder de zoölogische tuinen. Door een gunstigen samenloop van omstandig heden is er haast wel geen dierentuin, waar Van de aanwezigheid der levende have zoo intensief ten algemeenen nutte profijt getrokken kan worden. Naast de gewone bezoekers, treft men in ,,Artis" geregeld een aantal beeldende kunstenaars aan, die onder de levende have hun modellen vinden. Ditzelfde geldt voor leerlingen van inrichtingen van onderwijs, waar teekenen naar de natuur een vereischte is. Voorts geeft de aanwezigheid der levende have een aantal onderzoekers gelegenheid, om werk zaam te zgn op het gebied van de psychologie der dieren. Voor dergelijke onderzoekingen kwam zelf» kort geleden een speciaal laboratorium in ,.Artis" gereed. De gestorven dieren worden verder alle verwerkt voor het Zoölogisch Museum van het Genootschap, waarin de gecombineerde zoölogische collectie's van de Gemeente en van ..Artis" gehuisvest zijn en dat door de Gemeente en liet Genootschap t e zanien ge xploiteerd wordt. Wa tvan de gestorven dieren voor dit doel niet geschikt is, gaat naar het eveneens in den tuin van het Genootschap gelegen Zoölogisch Laboratorium van de Universiteit van Amster dam en komt mitsdien het universitair onderwijs ten goede. . Aan alle studenten, die genoemd Zoologisch Laboratorium bezoeken, d.w.z. aan ruim drie hon derd dezer jongelui, wordt gratis toegang verleend tot den tuin, liet aquarium, en alle verdere ver zamelingen van het Genootschap. In dit verband moge ook nog vernield worden, dat ,,Artis" be schikt over een uitgebreide en belangrijke weten schappelijke bibliotheek, waaruit aan een groot aantal wetenschappelijke instellingen en personen in Nederland geregeld en gratis werken .te leen, gegeven worden. ' In verband niet dit alles is ?het interessant dat. practisch gesproken, de inkomsten van het Genootschap, waaruit alle uitgaven bestreden moeten worden, uitsluitend bestaan uit. cuiitributie's van leden, entreegelden van bezoekers nietleden en voorts enkele schenkingen en legaten van vrienden van Artis". . Moge het bovenstaande sommigen, die zich dit kunnen permitteeren, aanleiding geven het Genoot schap met een lidmaatschap, of indien zij buiten Amsterdam wonen, met een buitenlidmaatschap (halve contributie) te steunen. Sedert kort kan men ook door het storten van een som ineens lid voor het leven worden voor zichzelf en zijn gezin. Perspectief Leeuwmterras l1" i t i ?. V \

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl