Historisch Archief 1877-1940
'l'
l i
i
f
l!
IN den laat sten tijd is de bet eekenis van en.
in verband hiermede, allerwege de belang
etelling voor .Zoölogische tuinen steeds grooter
geworden. Juist waar de omzetting van ongerepte
natuur in cultuurland in alle werelddeelen steeds
op grooter schaal plaats vindt, zoodat terreineiT."
waar grootere dieren en speciaal groote zoogdieren
hun bestaansvoorwaarden gerealiseerd vinden,
steeds schaarscher worden, neemt de wetenschap
pelijke, aesthetische en paedagugische beteekeiiis
der dieientuinen toe. Dat zich vele groote zoog
dieren, wier voortbestaan in de vrije natuur door
het zich uitbreiden van het cultuurland bedreigd
wordt, in goed beheerde dierentuinen gemakkelijk
voortplanten en dat zelfs een enkele groote
zoogdiersootï:, practisch gesproken, alleen nog maar in
dierentuinen, voorileeft, is voldoende bekend. Ook
begint men meer en meer in te zien, dat de .psyche
zelfs van de hetdiihtst bijden mensch staande zoog
dieren, zij het niet principieel of qualitatief, dan
t och'gradueel of quantitatief zoo ver van die van
den mensch af staat, dat het ten oenen male onge
oorloofd moet heeten het ,,in gevangenschap"
levende dier menschelijke gevoelens van heimwee
en zielelijden.door verloren vrijheid toe te schrijven.
Daarentegen weet men. dat voor vele diersoorten
de levenskansen in de vrije natuur ongunstiger
zijn dan in ..de gevangenschap" van den
goedbeheerden dierentuin, waar honger en de gevaren
Verbonden' aan het voedsel zoeken, wegvallen en
waar het dier, veel beter dan in de wildernis, 'be
schermd is tegen vijanden, parasieten en ziekten.
Telkens weer ervaart men, hoe vertegenwoor
digers van diersoorten, van welke het heette j dat
zij in gevangenschap" niet in het leven gehouden
konden worden, zich in hun verblijf in den dieren
tuin blijkbaar zeer wel gevoelen en aldaar dan ook
langen tijd niet alleen in leven, maar volkomen
gezond blijven. Als voorbeelden uit de levende
have van Artis" kan ik in dityerband o.a. noemen
de oeakari-aap, de clown met het lakroode gezicht,
de geel witte vacht en het korte hoofdhaar, dat er
uitziet, als ware het gemillimeterd en de zeekoe.
Gaat men de geschiedenis na van de exemplaren
van genoemde diersoorten, die naar dierentuinen '
overgebracht werden, dan blijkt, dat het ontijdig
DE NIEUWE DIERENVERBLIJVEN IN ARTIS
sterven van*vclo van deze exemplaren niet ver
band houdt met hun verblijf in een dierentuin.
doch niet de ontberingen, die de dinvn te Iijde7i
hadden gedurende het transport daarheen van uit
hun Ver verwijderd en moeilijk te bei eiken vader
land. Worden dergelijke diereu in een gunstig
jaargetijde en iu een geschikt transpoitverblijf,
bij goede verzorging en nauwlettend toezicht over
gebracht, dan blijven zij gewoonlijk in den dieren
tuin langen tijd in leven. Zoo is in de litteratuur
de geschiedenis bijeengebracht van de verschillende
zeekoeien. die in den loop der jaren uit
Middenen Zuid-Amerika naar Kuropeesche dierentuinen
overgebracht werden, l'it deze samenvatting blijkt,
dat de vele exemplaien. die vrij kort na aankomst
in den dierentuin overleden, alle bij aankomst al
daar verschijnselen vertoonden, die er op wijzen.
dat zij gedurende het transport te veel ontberingen
geleden hadden. De dieren, die deze verschijnselen
niet vertoonden, bleven daarentegen niet alleen
in leven, maar volkomen gezond. Zoo de zeekoe
van ..Artis", die door een gelukkigen samenloop
van omstandigheden de groote ivis onder uiterst
gunstige conditie's maken kon. Evenzoo de beide
zeekoeien, die vanaf 1912 ongeveer twaalf jaar in
den zoölogischen tuin te Hamburg leefden en ten
slotte nog slechts door een ongeval om het leven
kwamen.
lot s dorgolijks geldt ook in hooge mate voor de
groote menschapen, zooals bijv. de orang oetan.
Een veeljarig verblijf in Oost-Indiëheeft mij boven
dien de overtuiging gegeven, da-t voor deze dieren
het gevaar al begint voor het aanvaarden der
zeereis. Inune:? een in het wild gevangen
orangoetan zal wel nimmer onmiddellijk na gevangen
te zijn '.verscheept worden. Integendeel, het dier
zal ook na de vangst nog eenigen tijd, vaak nog
cenige maanden, in Indiëblijven en gedurende
dien tijd door inlanders gevoerd worden, of althans
met deze in nauw contact komen. Niemand, die
Indiëgoed kent, en die dergelijke kweetie's
beoordeelen kan, zal willen ontkennen, dat gedurende
deze periode het dier een groote kans heeft be
smet te worden met allerlei infectie-ziekten of
parasieten, zooals ingewandswormen e.d. Wanneer
daar bovenop dan nog de ontberingen van déreis
komen, behoeft het geen verwondering te wekken,
dat dergelijke dieren nog al eens vrij kort na aan
komst in den dierentuin overlijden'. Hiertegenover
staan echter voorbeelden te over van
mensch-apen, die in een goed beheerden dierentuin zoer
langen tijd niet alleen in leven, maar "volkomen
gezond bleven.
Met opzet zevr ik in een ..goed beheerden" dieren
tuin. Want, dat de dieren, om in leven en gezond
te blijven, een nauwlettend en zorgvuldig toezicht
en een rationéele verzorging noodighebben, spreekt
wel van zelf. Daarbij behoort elk dier individueel
nagegaan en behandeld te worden. Dit laatste
geldt in hooge mate voor dieren als menschapen.
Men moet deze behandelen als kinderen en nimmer
generaliseerend en volgens een vast schema te.
werk gaan. Wat voor het eene kind of dier goed is,
kan voor het andere individu van dezelfde soort
schadelijk zijn. ?
Aard en hoeveelheid opgenomen voedsel, spijs
vertering, het uiterlijk, alleilei levensuitingen van
het dier moeten vooitdurend nauwkeurig
geconw ?'T^^-ife*-^5f»<S" * - ????"? -?'" ? v'.v''T??^';^ «^\ï.v.v^--^., ?
liÉsto^m^^^m^ i
Perspectief Leeuwenterras
door Dr. A. L. J. SUNIER
Directeur van het Genootschap Natura Artis Magistra
Teéheningen voor *yde Groene Amsterdammer" door
H. Verstijnen, B. J. Ouendag en Ir. W. B. Ouendag
PUOTE. QCONÖ.
t roleerd worden. Doen zich stoornippen voor, dan
wordt zoo voorzichtig mogelijk ingegrepen, waarbij
in de eevste plaats door den aan den tuin verbonden
dierenarts getracht wordt een diagnose te stellen.
Dat veel licht eri frissche lucht een uiterst
gunstigen invloed kunnen hebben op den algemeenen
gezondheidstoestand van vele dieren zal wel nie
mand verwonderen. Daarbij is het opmerkelijk,
dat vele tropische dieren uitstekend lage tempera
turen kunnen verdragen, vooral wanneer zij des
nachts over een droog, luchtig en warm
slaapA'erblijf beschikken en wanneer zij overdag, in de
koude, door de geschikte inrichting en niet te kleine
afmetingen van hun buitenverblijf, alsmede door hun
samenzijn daarin met soortgenooten, of zelfs andere
dieren, geprikkeld worden en gelegenheid hebben
tot allerlei lichaamsbeweging. Het moderne dieren- .
verblijf houdt nu met deze factoren zooveel mogelijk
rekening en geeft bovendien het publiek, als
onder zoo gunstig mogelijke conditie's geplaatsten
?waarnemer, gelegenheid om te zien, wat het levende
dier. met zijn lichaam kan doen en hoe het zich
gedraagt in gezelschap van soortgenooten, resp.
andere dieren, bij den omgang met het andere
geslacht, met jongen,bij het verorberen van voed
sel en onder allerlei andere omstandigheden.
Een goed voorbeeld' van eenvoudige, weinig
kostbare en zeer gesclükte dierenverblijven leveren
o.a. de nieuwe hyoena- en wolvenperken en.de
nieuwe rotspartij voor kleine tropische beren
(Maleische beer en honingbeer) in ,jArtis". De
bezoekers van onzen dierentuin konden dezen
winter genieten van het stoeien der door en dooi "
gezonde beertjes in de sneeuw bij Vliesweer. En
terwijl vroeger deze tropische dieren den winter
door kwakkelden en in dien moeilijken tijd ook
wel ziek werden en stierven, was dit,jaar geen
hunner ook maar licht ongesteld. Uitdrukkelijk
wil ik hierbij echter opmerken, dat van pogingen
om de ?dieren op overdreven wijze te harden geen
sprake was. Vele dagen kwamen zij slechts enkele
uren buiten, enkele dagen heeïemaal niet. Ook hier
werd weer, zoo noodig, individueele behandeling,
toegepast.' Zoo werd soms het jongste en kleinste
beertje binnengehouden op een vrij guren dag,
waarop wij de oudere en grootere kameraden nog
wel even durfden uitlaten. Grappig was het ,de
heftigheid ie zien, waarmede de dieren elkaar
verdrongen om naar buiten te komen, zoodra
de schuif opengetrokken werd, alsook de op
gewektheid waarmede zij, eenmaal buitengeko
men, aan het spelen en stoeien gingen.
In het luchtige slaapverblijf bleven des nachts
altijd twee niet aan de windzijde gelegen poortjes
open staan. De centrale verwarming hield, deson
danks, ook in. zeer koude nachten de temperatuur
nog op tenminste 00°Fahrenheit. Bovendien had
den de dieren altijd een dik, schoon strooleger.
Velen, die niet al te goed in deze kwestie's
thuis zij n,koesteren min of meer bewust de meéning,
dat een die;enverblijf eigenlijk nooit te groot kan
zijn. Door allerlei bijkomende omstandigheden is
deze meening vaak onjuist. Meer dan eens komt hét
voor, dat vogels, die -het, onder bepaalde omstan
digheden, in de fraaie, groote binnen- en
buitenvolière's van ons vogelhuis minder goed gaan
maken, geheel opknappen, wanneer zij een tijd
lang ondergebracht worden in een der kleine kooien
langs den noord-oostelijken wand van de groote
vogelzaal.
Een ander voorbeeld op dit gebied levert de
Europeesche bison of wisent. Zooaïs men weet, leven
van deze diersoort, die gedurende en kort na den
grooten oorlog zoo goed als uitgeroeid werd, op het
oogenblik nog maar een zestigtal individuen in
dierentuinen en dierenparken. Xu stelt de
Inter1 nationale Vereeniging voor het behoud van den
Wisent al het mogelijke in het Werk, om de nog in
deze weinige tientallen individuen voortlevende
sport voor algeheel uitsterven te behoeden. Daarbij
heeft men natuurlijk alle ervaring betreffende het
houden van wisenten in publicatie's bijeengebracht.
En nu blijkt hieruit wel, dat voor deze diersoort
de ziekte- en sterftekans veel grooter is, wanneer
men de dieren vrij in het woud en in déwei laat
loopen, dan wanneer men ze houdt in betrekkelijk
kleine, afgesloten zandperkèn, zonder plantengroei,
waaraan een eenvoudige stal verbonden is.
Dat hét voor het overige in een behoorlijken
dierentuin,' die uit een wetenschappelijk en
pacdagogisch oogpunt representatief behoort te zijn,
d.w.z., die van een zoo groot mogelijk aantal
soorten uit zooveel mogelijk afdeelingen van het
dierenrijk vertegenwoordigers moet kunnen
demonstreeren, onmogelijk is om alle dieren over relatief
zeer groote binnen- en buitenverblijven te laten
beschikken, spreekt wel van zelf. Gelukkig is zulks
voor het welzijn der dieren echter ook lang niet
altijd noodzakelijk.
Om nu tot de moderne dierenverblijven van
Artis" terug te keeren, een zeer groote aanwinst
op dit'gebied zal^het nieuwe'roofdieren-terras zijn,
dat den naam Kerbert-terras zal dragen en dat
binnenkort gereed komt. Den l sten October j.l.,
d.w.z. onmiddellijk na afloop van het vorige
zomerseizoen, werd met den bouw hiervan begon
nen. En indien de strenge winter hut werk niet
geruimen tijd stil gelegd had, zou het geheel reeds
in April gereed gekomen zijn, .terwijl thans, naar
verwacht wordt, het werk eerst half Mei voltooid
zal zijn.
De bij dit artikel behoorende illustratief zullen
den lezer wel een denkbeeld van het onderhanden
zijnde werk kunnen geven. Onmiddellijk aanslui
tend aan de bestaande roofdierengalerij wordt
eerst een vrijwel vierkant, 8 bij 8| M. groot
zandperk aangelegd, dat van voren en van boven door
tralio's afgesloten is en waarin niet alleen jonge
leeuwen en tijgers, maar ook jagoeaars, panthers
en poema's van den gunstit?en invloed van zonlicht
en frissche buitenlucht zullen kunnen profiteeren.
Het eigenlijke teiras volgt daarna, weer onmiddel
lijk aansluitend aan het zandperk. Op dit van
achter naai voren eenigezins af hellend terras,
waarvan de bodem uit zand bestaat met hier en
daar partijen natuursteen, zullen leeuwen en tijgei's
in vrijheid rondloopen, van het publiek alleen ge
scheiden door een l M. breede en 2 M. diepe
gracht, waarop aan den kant van het publiek nog
een kleine, 90 c.M. hooge boistwering volgt.
Boven op de achter- en zijwanden, die het terras
insluiten, zullen bloem- en hangplanten ge
kweekt worden. Bovendien wordt de achterwand
verlevendigd dóór cenige verticale rijen van ge
kleurde glazen bouwsteenen.
Hopelijk zal het mogelijk zijn, behalve door boven
genoemde partijen natuursteen, ook door een ge
schikte beplanting het aspect van het terras te
verfraaien en te verlevendigen. De dieren betreden
het terras door eenige poorten in den achterwand,.
van waaruit enkele rustieke steenen treden naar
het niveau van den achterkant van het teiras
leiden. Bovendien zijn in de hoeken, tusschen
zijwanden en achterwand, naar de zijde van het
publiek geheel open nissen aangebracht, waarin
de dieren bij te felle zon en groote h.itye of bij
regen beschutting vinden.
De lengte van het terras bedraagt 22, de breedte
9 M. Alle in onze roofdierengalerij aanwezige dieren
kunnen door bepaalde, voor hen bestemde gangen
van uit hun tegenwoordige verblijven, zoowel naar
het zandperk, als naar he.t terras gebracht worden.
Afgezien van alle kwestie's van
dierenverpleging zal het ongetwijfeld voor het publiek een
interessant maar ook imposant schouwspel zijn,
om een troep leeuwen of zelfs een paar tijgeis op het
terras te zien rondloopen, zonder dat zich tusschen
deze roofdieren en het oog van den bezoeker tralie's
bevinden.
Ik kan dit artikel moeilijk besluiten zonder nog
een nkel woord over ,,ArtL " in het algemeen te
zeggen. Ons Genootschap neemt namelijk een zeer
bijzondere plaats in onder de zoölogische tuinen.
Door een gunstigen samenloop van omstandig
heden is er haast wel geen dierentuin, waar Van
de aanwezigheid der levende have zoo intensief
ten algemeenen nutte profijt getrokken kan worden.
Naast de gewone bezoekers, treft men in ,,Artis"
geregeld een aantal beeldende kunstenaars aan,
die onder de levende have hun modellen vinden.
Ditzelfde geldt voor leerlingen van inrichtingen van
onderwijs, waar teekenen naar de natuur een
vereischte is. Voorts geeft de aanwezigheid der levende
have een aantal onderzoekers gelegenheid, om werk
zaam te zgn op het gebied van de psychologie der
dieren. Voor dergelijke onderzoekingen kwam zelf»
kort geleden een speciaal laboratorium in ,.Artis"
gereed.
De gestorven dieren worden verder alle verwerkt
voor het Zoölogisch Museum van het Genootschap,
waarin de gecombineerde zoölogische collectie's van
de Gemeente en van ..Artis" gehuisvest zijn en dat
door de Gemeente en liet Genootschap t e zanien ge
xploiteerd wordt. Wa tvan de gestorven dieren voor
dit doel niet geschikt is, gaat naar het eveneens in
den tuin van het Genootschap gelegen Zoölogisch
Laboratorium van de Universiteit van Amster
dam en komt mitsdien het universitair onderwijs
ten goede.
. Aan alle studenten, die genoemd Zoologisch
Laboratorium bezoeken, d.w.z. aan ruim drie hon
derd dezer jongelui, wordt gratis toegang verleend
tot den tuin, liet aquarium, en alle verdere ver
zamelingen van het Genootschap. In dit verband
moge ook nog vernield worden, dat ,,Artis" be
schikt over een uitgebreide en belangrijke weten
schappelijke bibliotheek, waaruit aan een groot
aantal wetenschappelijke instellingen en personen
in Nederland geregeld en gratis werken .te leen,
gegeven worden. '
In verband niet dit alles is ?het interessant dat.
practisch gesproken, de inkomsten van het
Genootschap, waaruit alle uitgaven bestreden
moeten worden, uitsluitend bestaan uit.
cuiitributie's van leden, entreegelden van bezoekers
nietleden en voorts enkele schenkingen en legaten van
vrienden van Artis". .
Moge het bovenstaande sommigen, die zich dit
kunnen permitteeren, aanleiding geven het Genoot
schap met een lidmaatschap, of indien zij buiten
Amsterdam wonen, met een buitenlidmaatschap
(halve contributie) te steunen. Sedert kort kan
men ook door het storten van een som ineens lid
voor het leven worden voor zichzelf en zijn gezin.
Perspectief Leeuwmterras
l1"
i
t
i ?.
V
\