De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 30 maart pagina 12

30 maart 1929 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

?*, r ? ! i l l ; i .i ?? "j hi ? 20 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 30 MAART 1929 No. 2704 3 LITER BUGATTI 8 CYLINDER IN LIJN TYPE 44 TOURISME (GEEN GEPOUSSEERDE MOTOR) WIELBASIS 3.12 M. GESCHIKT VOOR SPORT - TOURISME OF STADSGEBRUIK Plm. 6?150 K.M. OP PRISE DIREGT PRIJS CHASSIS FRANCO HOLLAND £6300,-. DIVERSE MODELLEN TORPEDO - CABRIOLET CONDUITE "<* INTERIEUR UIT VOORRAAD LEVERBAAR IMP. H. STAM - SOESTDIJK -TEL 2047 J Een verstandig Zakenman vergelijkt eerst kwaliteit en prijs van andere firma's met «fa onze, en dan koopt hij zijn Stalen Kantoormeubelen BIJ MOZES KNAP Direct uit voorraad leverbaar: k war t o en folio brïevenkasten, boekenkasten en rekken, jalousiekasten en laatjes, uit de fabrieken vanBlödner,Cox,Steel Equipment, Berloy en Automatic fil cy. BRANDKASTEN van LIPS en STEPHEN COX in grooten voorraad aanwezig. MOZES KNAP Oude H oogst r. 1 AMSTERDAM VERWEEGEN AMSTERDAM Plaids Voetenzakken Auto-overschoenen f 30*& KOK DEN HAAG DEMISAISONSr Schötsche Fantasiestoffen I Covercoat Demisaisons f Voor corpulente figuren . . I DEMI - REGENJASSEN r ^r , Met aangeweven geruite voering JL L* J ' Smaakvolle Collectie nieuwste Engelsche Stoffen VOOR KLEEDING NAAR MAAT AMSTERDAM N l EU WEN DIJ K 104 GEOPEND TOT 8 UUR VERSCHENEN: BERNARD ROCHOWITZ DOOR J. F. HEEMSKERK OORSPRONKELIJKE ROMAN Prys ingen. f7.50 Compleet in 2 deelen. G eb. f8.90 De ZeeuwBche Kcrkbode schrijft: Zoover we weten is dit het eerste boek van den schrijver en we hebben ons afgevraagd wat de reden kon zijn, waarom iemand die zoo'n boeiend' bock kon schrijven, reeds jaren geleden niet andere litteraire arbeid in 't licht had gegeven. Wij hopen, dat dit; niet het laatste bock van den schrijver zij. Er staan in 't over 't geheel interessante verhaal van BERNARD BOCHOWITZ enkele gedeelten die ongemeen boeien. Ik noem maar zjjn doorbreken door de vijandelijke linies; zijn sterfbed en ook de nacht na zijn prpvooststraf. Uitgave van VAN HOLKEMA 4 WARENDORF's U.-M., Amsterdam No. 2704 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 30 MAART 1929 21 GOLVEN door Dr. W. van Bemmelen (slot van pag. 19) Je sprak immers van 'n slagboom?" .kreeg hij ten antwoord. 'n Glans van blij begrijpen begon :ztch over het gelaat van den vrager te ?verbreidon. ..Üeteekent dat hoop voor .mij?" zei hij vragend. ,.Ik weet niet, wat je niet hoop 'bedoelt; maar als nu werkelijk jouw **tof en mijn .... mijn .... nu ja, je weet wel, wat ik bedool .... mijn ideeën zal ik maar zeggen. . . . n en hetzelfde zijn, ja, dan ........ Honja g-af geen slot aan haar zin; dat vond zo veiliger en ze meende terecht, dat 't voor Kichard ook volkomen onnoodig was, dat het logisch slot in Avoorden1 werd uitge drukt. ..Sonja !'' riep de gelukkige jonge iman uit, hoe moet ik je dat bewijs geven ! ?"' ,,Ja, dat moot jij zelf maar weten; maar je dient het mij afdoende to £even, .anders. ... Weer liet de schoono spreekster .haar zin niet, eindigen, meenende dat het ongesproken woord vaak duide lijker en altijd veiliger is dan het .gesprokene. Tegelijk verhief ze zich ?uit haar dekstoel en ging met 'n vriendelijk groetje weg, den verliefden Kichard alleen latend met den storm van gevoelens en gedachten, dien zij in hem opgewekt had. Heet vlamde het verlangen in hem op, maar als 'n koude muur blokte voor hem omhoog de eisch, die ze zoo ironisch luchtig had geuit, maar die hem een onoverkomelijke hinderpaal toescheen. JToe haar het bewijs,, het lachend gevraagde bewijs te geven? Bewijs waarvan ? Van 'n samenhang, die liep door ?di> diepste kloven der werkelijkheid^wildernis, langs de verborgeuste ve* ?zelen van het kosmisch wereldweefsel. Hoe boven op die waarheden, die .cfröiisden aan het ondoorgrondelijke. ?op te trekken een balkengeraamte van .gevolgtrekkingen, dat het dak van een bewijsvoering zou kunnen draKn toch: die dwingende dwang <ml het geëischt bewijs te geven, sloeg 'hem met felle zweepslagen ; want een prijs was uitgeloofd, die het al van zijn verlangens omving met van. hartstocht blakende banden. Haar, -Soit ja, do boven alles begeerde vrouw, die in lachc-nden liefdcsovermoed zich bijna in zijn armen wierp. Bijna ! . . . . Maar in dat bijna" lag de afgrond, dien zij tusschen hen gegroefd had. en dien hij overbruggen moest met' heb bewijs, dat, zelf ongrijpbaar, hem meedoöjrenloos afstootte. Hulp ! Waar hulp te vinden ?' Zou do zee hem kunnen helpen? De zee ! Was zij niet onx hom heen in haar eeuwige deining ! Was zij niet het beeld van dio godde lijke golving, die hem als de ont raadseling van dat diepste verband ?was geopenbaard? Zou zij dan niet hem de reddende hulp kunnen schen ken? ,,Kee, zee !*' galmde -'nij het uit, ,,,zee. help mij!" Maar zijn stem '7,akte dadelijk weer en mot 'n ver legen lachje liet hij er op volgen: Ach, dwaas, diéik ben." ? , Toch' keek. hij op om met zijn smeekende blikken dio wijde zee te om vamen. Maar nauwelijks had hij de «ogen opgeslagen, of hij voelde hoe "n koude beklemming ,hem vastgreep. Oc zonnige wijdtes die hij om zich had zien lachen, toen hij zooeven niet Honja had geschertst, was verdonkerd. (.«rauwe, vormtmlooze wolkensluiers hadden den hemel overtogtm, en allo zonnelicht was weggevlucht, zoodat niets was overgebleven dan 'n grijze, gramstorige schijn. Zwart wart n do luggen der deinende watermassa's. Er was niet meer de lachende onbe zorgdheid, waarmee do golfkammen hun duizenden druppels in het zon licht lieten spelen, maar de vale onrust van jagend voortrollende golfbergen. Kichard stond op, eigenlijk niet wetende waarom en waarheen hij zou gaan. Aarzelend klom hij het trapje op, dat naar de brug voerde. Hij had er vrijen toegang, -want do kapitein was een oud vriend. Hij vond hem daar; maar de vrien delijke groet, die anders hem placht te ontvangen, bleef uit. Een kwalijk verborgen bezorgdheid heerschte er. Strak werd er uitgekeken; fronzendo blikken zag hij op het weerglas ge richt: korte bevelen hoorde hij geven. Geen van hen, die daar waren, be moeide zich met hem, en hij voelde een bijkans vijandige stemming. Wat had hij hier te doen ? Begreep hij niet, dat hij hier overbodig was? Hier waren zij, die het schip moesten sturen langs zijn weg over den oceaan, en langs dien weg dreigde gevaar. Zij zagen het naderen achter 'n grijs wolkenfront. Hoe ver het was? Hoe groot? Zij wisten het nog niet, maar liet naderde met de onafwendbare zekerheid van het noodlot. Strijden zouden ze moeten: strijden misschien tegen de overmacht.-?Wat moest hij, hij, de hulpelooze passagier, hier t« midden van hen, de strijders, ver blijven? * CJa weg, zoo spraken met ongesproken woorden hun strakke, zorgvolle oogen en hij ging, maar al 'te wel die stomme taal verstaande. Hij ging en het gaan begon < hem moeite te kosten, ondanks dat tal rijke zeereizen hem zeevast hadden gemaakt. Trapleuningen moest hij .stevig vasthouden en met moeite moest hij klimmen als het dek zich schuin ophief: krampachtig zich tegen houden, als hét schip in een volgend golf dal neergleed. Maar nog waren de schommelingen betrekkelijk matig etx weldra zat hij i i de kajuit. Het was er halfdonker en telkens sloegen de golven dof bonzend tegen de ronde vensters der patrijspoorten, zoodaj. het licht grauwig groen en onrustig werd. Zooals ook het ruischen van het zeewater, dat buiten langs de scheepswanden stroomde, vol onrust werd, en uit de spanten en binten de krakende geluiden wer den tot angststemmen. De .«malle ruimte der kajuit begon dreigend hem te drukken..... Hij moest weg.... er ait! Hij zou stikken van beklemming bleef hij nog langer in die schommelende spelonk. Hij vluchtte, krampachtig zich vasthoudende aan alles wat 'n vaste greep bood; maar nauwelijks was hij opgedoken uit het trapgat of 'n felle wind greep hem aan. 'n Spattende watergolf stoof op hem af en 'n vlaag van druppels gierde langs zijn wangen. - Maar hij zette zich schrap, hield zich stevig vast en keek om zich heen. Hij zag hoe matrozen met koorts achtige haast alles vast sjorden, wat gevaar, zou loopèn weggespoeld te worden door de golven, die de sn lnaderende storm[ meer en meer op zweepte. Koude regenstralen striem den hem al in het gezicht. Windvlagen gierden door het want heen; het schip, steunde en kraakte. Berghoog zwol een naderende golf rug voor hem op, en hij voelde het vaartuig opgenomen worden, om het volgende oogenblik neer te smakken, terwijl een stortvloed van schuimend water over de reoling gutste. Toon zag hij Sonja aankomen! Prachtig was ze in haar nadoring, die een strijd was tegen de rukkende schommelingen, tegen den zwiependen regen en de overstelpende stortgolven. Maar met haar vasten vont, haar snelle greep, mot heel haar lenig lichaam overwon ze en met 'n zegevierend lachen bereikte ze de plek, waar hij 'n veilige standplaats had gevonden. ,,Wat 'n snelle woorsomslag !" riep zij hem toe met haar heldere stem, die gemakkelijk uitklonk boven het gierend geraas van den wind. Waaraan hebben we dat te dan ken?" liet zij er lachend op volgen, terwijl zo zich met n arm vast verankerde aan een ijzeren beugel, die aan de mast was vastgeklemd. Aan wie we dat te danken heb ben?" riep hij terug mefc een luido stem, die het won van den storm, terwijl een glans van plotseling be grijpen hem over het gelaat gleed, Wel aan ons zelf hebben wij dat te danken! Aan jou, omdat je hét bewijs van mij vorderde» en aan mij. omdat ik den oceaan te hulp riep !" De hulp van je helper is even geweldig als onbegrijpelijk!" riep ze lachend terug, terwijl haar arm zich vaster klemde om den beugel. Ook voor mij", antwoordde hij, en toch begin ik te vermoeden, wat zijn hulp moet beduiden." Wat kan het zijn?" vroeg ze; maar nu was de lach uit haar stem verdwenen, want hooger en hooger zwollen de golfbergen op en telkens wilder joegen de wind vlagen, door de touwen. Tn de golving moet het zich opeivbaren. dat verband, dat jij be wezen wilt weten, en. 'met golving, geweldige golving verheft zich de zee." ' Maar ze zal ons overstelpen met haar stortgolven; ze zal ons verzwel gen !" Angst, bleeke angst sprong uit haar schrikoogen. ..Richard !" riep ze, terwijl ze niet haar nog vrijen arm .hem vastgreep bezweer je'helper; laat hem afhouden van ons tik vraag niet meer naar bewijzen! Ik...." Hier brak een ontzettende stortgolf haar woorden af. De ontem bare, onwederstaanbare kracht van het water sleurde hen mee. Maar die kracht was toch niet sterk genoeg om'haar. van hem los te rukken. Een woeste bajert van spattend schuim en wervelend water omgaf hen,' zoodat hun oogen verblind wer den en hun denken verward werd. Maar krampachtig hield zij hem en hij haar vast. In de woeste warreling werd alles onwezenlijk voor hen. en zij wisten niet meer of z* nog leefden; maar vast, krampachtig vast hielden ze elkander. Hét was 'n glinstering van millioenen druppels om hen heen en 'n oorverdoovend geklater van duizenden golven, 'n verbijsterend geweld van stortende en spuitende wateren. Maar vast moesten ze elkaar houden; dat was de een ige gedachte, die hun nog was overgebleven en die hun ganschödenken innam. En zoo alles overheerschend wast die gedachte, dat ze do donderende davering der elementen begon teoverwinnen, dat ze de oogen-verwarrende fonkeling van de schuimen de golven' begon te klaren. Ze ving aan het gewelddadig schudden der golven te verlammen. Het brcidellopze rukken begon beteugeld te worden en Onmiskenbaar werd alle beweging rustiger. Het licht, de golving, alles matigde hoo langer hoe meer zijn woede. Steeds kalmer werd het. liet gieren werd rüischen, het Kolven werd wiegelen; de fonkelen de lichtwarrelingen vloeiden te zanten tot 'n zonnigen lichtschijn. Nog hielden ze elkaar vast; maar lachend keken ze elkaar aan, want ze voelden, dat het niet meer noodig was om te trachten het veegt» leven door 'n laatste omklemming te redden, want dat geen zweem van gevaar meer dreigde en dat zo gedragen werden door vredige golfjes. Hoe? Ja. dat wisten ze met; maar 't was alles heerlijk licht om hen hoen, en dat ze elkander vasthielden, dat vonden zo zoo natuurlijk, al was er geen' gevaar meer. Want ze hadden hun blikken op elkaar gevestigd en hun handen voltooiden door hun greep slechts de eenheid van hun beider wezen, die door dien blik bestond. Mijn liefste, heb jo het bewijs, dat de zee gaf, begrepen?" Ik voel het; maar in woorden kan ik het niet weergeven," antwoordde zij, terwijl ze met lachende verruktheid hem bleef aankijken. En ook ik kan het je niet met woorden duidelijker maken, want wat beteekent het eigenlijk, wanneer ik zeg: Golving, golving is alles. (rolving is de materie. Ieder atoom. ieder electron golving is het. En niet andei's zijn de gedachten, die door ons brein gaan. dan golvingen, die samensmelten met de materiegolven !" Maar wat zijn die golven ?" vroeg ze. Ik weet het niet, mijn liefste, maar eenzelfde goddelijke wil brengt ze in beweging; eenzelfde godsadem blaast over de oneindige aetherzeo van het heelal, zoodat ze zich rimpelt tot stof ! tot gedachte. ... en tot liefde !" En met hartstochtelijken blik sloot hij haar vast aan zijn borst. De zonnige lichtschijn verdofte. Alle ruimte om hen heen kromp in. Donker werd het. Sonja's beeld verdween: hij voelde haar niet meer in zijn armen, De vernikking, die hoog was opgerezen in zijn hait. zoodat het popelend had geklopt, zonk neer, verschrompelde, verdween. Vaag begonnen nieuwe beelden op te doemen in de grauwe velden om hem heen. Duidelijker werden ze en. ten slot te 'herkende hij ze. Ach ! maai- al te goed kende hij hen: 't waren de meubels van zijn kanier. Daar hing de spiegel; daar was de boekenkast. Daar, voor hem, de inktpot. het vloei, het leege vel papier en ze waren gebleven, zooals ze geweest waren. Maar hij. Hichard, was niet meer wat hij te voren was. De blikken. waarmede hij de oude bekenden van zijn kamer begroette, waren niet .meer die van den moodeloózen, leegen zoe ker, want het Ph'antasme had de smeulende vonk in zijn geest weer aangeblazen tot 'n laaiend vuur. HdWiegekmd nemen voor de roode. gesmette of ontstoken huid ivan de kleine, uit sluitend het aller beste. en' dat is PUROL Poos 30 en 60 cent. Tube 60 cent. Bij Apofh. en Drogisten ; r."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl