De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 30 maart pagina 5

30 maart 1929 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

i I. DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 30 MAART 1929 .No. 2704 Het Wilde Westen in nieuwe Amerikaansche romans door Dr. A. Perdeck HET Wilde Westen der Vereonigdc Staten behoort onherroe pelijk tot het verleden. Waar eena de bisons hi reusachtige kudden over do prairies draafden en de Roodhuid een laatste wanhopige poging deed om den stroom van blanke indringers te stuiten, daar heerscht nu de ge ordende en gestandaardizeerde Ame rikaansche beschaving. Maar het is alles nog zoo kort geleden, dat de herinnering er aan bij duizendtallen voortleeft en zich op allerlei gebied uit. Door de film is er zelfs een soort opleving in de belangstelling voor dien wilden tijd gekomen, terwijl de vele schrijvers van Wild-West romans en verhalen een grooter debiet hebben, dan misschien ooit te voren. De meeste romans van dit soort, net 'als de film, geven een onwaar sentimenteel-rornantiseh beeld van dien tijd, een beeld, dat nog veol lijkt op dat , in do Indianenromans onzer jeugd. In, den laatsten tijd zijn er evenwel boeken verschenen, over dezelfde periode, die op een kentering wijzen, en aan strengere historische zoowel als letterkundige eischen voldoen. Het realisme van de nieuwe Ameri kaansche literatuur gaat zich dus ook tot dit genre uitstrekken. Kort geleden is er een roman verschenen, die den zoogenaamden pionierstijd zelfs al even onmeedoogend realistisch behandelt, als een Dreiser of Lewis de Amerikaansche samenleving van tegenwoordig behandelen. Het boek, The House of Sun-goea-óoicn van Beraard de Voto, waarop als kunst werk heel wat af te duigen valt, is uit een literair-historisch oogpunt bekeken een mijlpaal in de geschie denis der nieuwe Amerikaansche let terkunde. Hier worden ons de pioniers getoond als bekrompen, burgerlijke menschen, schelmen dikwijls, die nist alleen de Indianen, maar ook elkander voortdurend bedriegen en bestrijden \ de Indianen zijn geen edele wilden meer & la Coopei* of Aimard; het land is geen paradijs, en de trek naar het Westen is hier heel iets anders dan in de boeken van Zane Grey en dergelijke schrijvers. Misschien is De Voto wel wat erg pessimistisch; maar zijn beschrijving van toestanden en personen komt heel wat dichter bij de waarheid, dan de rooskleurige voorstelling van de , conventioneele 'school. , De boeken van de talentvolle Mary Jobnston, die in een reeks vlot geschreven romans liet verleden van Virginië, haar geboorte-staat, deed herleven, vertoonden reeds dadelijk ' eenige eigenschappen, ~die ze boven het middelmatige verhieven; maar alles was toch nog te conventioneel, zoodat ze uit een historisch oogpunt onbevredigend waren. In haar laatst en ; Virgnischén roman, The Great Vallei/, hebben realisme n objectiviteit bet, althans wat de hoofdzaken betreft, gewonnen, zonder dat 'zij in den pessimistischen toon van den bovengonoemden De Voto vervalt. Op zeer onderhoudende wijze schetst zo ons het lot van een Schoteche dominees familie, die wegens godsdienatbezwaren in het midden van de acht tiende eeuw naar Virginifl . trekt: We krijgen prachtige beschrijvingen van de weelderige natuur van de Shenandoah Valley; gespannen volgen ' we het dageHjksche, moeitevolle leven van al die monschen; we zien hoc de vallei hoe langer hoe meer door mannen en vrouwen en kinderen van uit het oude moederland bevolkt wordt. We leven geheel mee in die Westwaartsche expansie van de jonge Engelache kolonies. Maar terwijl hoofd stuk na hoofdstuk zich met dit leven bezig houdt, zonder dat er iets buitongewoons gebeurt, kunnen we, net als de hoofdpersonen zelf, het druk kend gevoel van een naderend onheil niet van ons afzetten. Totdat dan aan hot einde de roet de Franschon verbonden en .door hen bewapende Koodhuiden komen. Met eon bijna rauw realisme worden ons dan de daarop volgende tooneuleu beschreven, toonoelen, zooals die zich gedurende een eeuw zouden herhalen. In dezen roman treft den lezer ook dadelijk de beschrijving der Indianen, die, in tegenstelling met haar andere romans, hier voor het eerst geloofwaardig ver schijnen; niet wreedêr dan de blanken, maar aan den eenen kant vechtende voor eigen vrijheid en eigen land, en aan den anderen kant misleid on misbruikt door de bleekgezichten. In een ander Amerikaansch boek van recenten datum, The Pinio Horac, is de tijd van Indianenooi'logen en1 van de pioniers alweer lang achter den rug, maar het Paard is er nog en daarmee nog iets van den ouden wilden tijd. De schrijver, Charles Elliot Perkins, brengt ons terug naar de laatste twintig jaren van de vorige eeuw. Het verhaal gaat over een pinto-paard zooals in sommige deelen van Amerika een gevlekt paard genoemd wordt. Het is een heel eenvoudige geschie denis van het leven op een paardenfarm in Montana, in een tijd toen ?paarden nog een' alles overwegende rol speelden. Pinto heeft tot vader een hengst van de reseivatie der Kraaien-Indianen en tot moeder een volbloed merrie van de paardenfarm. Het veulen groeit op tot het beste paard van de heele farm, komt zelfs naar Engeland, waar bet ieders be wondering opwekt. Maar tenslotte wordt hem het van zijn vader geërfde wilde bloed te machtig en zien we hem ergens in de vlakten van Arizona tot het leven der mustangs terugkeeren. Hoewel het boek dus een dierenverhaal is, behoort het niet tot de soort, waarop ons schry vers als Curwood of Jack London trakteerden. Pinto is een paard, en hem worden geen menschelijke eigenschappen toe gedicht. Maar het verhaal is ei niet minder spannend om. Bovendien ma ken de schitterende penteekeningen en de heele uitgave het boek tot een waardevol bezit. Bizonder levendig worden ons die laatste tientallen jaren van het Wilde Westen in een boek beschreven, d'at pas een paar maanden geleden ver schenen is. Harvey Fergusson, die reeds tevoren eenige opmerkelijke romans heeft gepubliceerd, geeft ons in zijn laatste boek, In Those Days, de levens geschiedenis van een man, die nog in. een huifkar den trek naar het Westen meemaakte en dan n'og lang genoeg leeft om, met de komst van auto's en korte rokken, het einde van dien pio nierstijd te zien. Als Robert Jayson zijn geboorte-staat in het Oosteri verlaat om zijn fortuin in het verre Westen te zoeken, is de trek daarheen' nog in vollen gang. Die trek, dit openen van het Westen, wordt ook in dezen roman naar waarhoid, zonder ? ^^W LVf MEUKLEN EN STÜf FEEDINGEN STEUNZOLEN* NCI OPATAAMOIM r HERSTELT O.A. az: Hotel , Velp Voorjaar 1928 geheel gemoderniseerd. Centraal verwarmd, warm en koud stroomend water op alle kamers. Het Hotel is Zomer en Winter geopend en door zijn rustige ligging zeer gezocht voor Zomer- of Winterverblijf. Loges hebben vrije wandeling In de bekende Beekhuizerbosschen. Autogarage Telefoon 402 Yelp Tennisbaan. -x;> .- *; ?? -*TT -;*.*'. ?>. eows JL. KOKIN ia. III «ar ONDÊR.DÊN.5T. WONINGlNRICHTlMGÉtS. VOOR BETERE MEUBELEN ARNOLD HOUTSCHILT AMSTERDAM N*V, Meubelmagazijn Eden" MOLSTEEG ~ AMSTERDAM BOEKENKASTEN VICTORIA-WATER Uitstekend t vermengen OBERIANMSTEIM met wijn of vruchtensappen een spoor van valsche sentimentaliteit geschilderd. De wreedheid en laag heid der menschen,- de hardheid der natuur, wordt ons niet bespaard. We beleven het zinneloos uitmoorden van het wild, het roekeloos vernielen der prachtige wouden, het verzwijnen in de whiskey. Heel getrouw aan de feiten vertelt de schrijver ons van de conflicten met de Indianen. Set is de tijd van ,den laatsten grooten geor ganiseerden weerstand van de Sioux, de Arapaho-Indianen en andere stam men; van het bloedbad, waarbij gêne» raal Custe» en honderdtallen zijner regeeringssoldatèn door de Sioux wer den gedood en de Indianen hun laatste groote wraak op de blanken beleefden; en tenslotte de Messias-beweging onder Hieronimo en Sitting-BulI, hetj laatste treurspel van het Roode Ras. Er komen uitstekende beschrijvingen van menschen en gebeurtenissen uit dien tijd voor; ook de karakteriseering der hoofdpersonen is bevredigend. Hot grootste gedeelte van het verhaal speelt in een kleine stad in Nieuw-Mexico, van de eerste jaren af, dat deze staat bij de Unie werd ingelijfd. Lang behoudt dit stadje nog zijn oude SpaanschMexikaansche karakter. Maar ten slotte komt ook hier de spoorweg en later de auto en heel dat drukke Yankee-leven. Voor den .ouden Robert is het dan dikwijls een heel moeilijke tijd; hij hoort nu tot de old-timers en wordt als een curiositeit uit het ver leden beschouwd. En de lezer komt onder dezelfde weemoedige stemming als de oude man, die een ruwe, maar romantische wereld om zich heen ziet sterven, een wereld, die nimmer meer gekeild kan worden. ' Deze roman vooral mag goed ge slaagd nee ten, maar ook de andere hier genoemde' boeken zal een ieder, die in deze periode van de Ameri kaansche geschiedenis belang stolt. met genoegen lezen. ' No. 2704 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 30 MAART 1929 GROENENDE P A S C H E N De erocussen onder den beuk DE negende Maart heeft zijn belofte niet gehouden en we hebben nog tien dagen voort gesukkeld bij temperaturen om het vriespunt. De weiden werden al grijzer en grijzer en de sneeuw klokjes konden wel niet in hun bloeischeeden terug kruipen, maar weigerden dan ook stellig, om hun kelkblaadjes uit te spreiden,. De vogels waren niet meer te houden en iederen morgen klokke vijf begonnen zanglijster en merel te zingen en de roodborst en de schrille heggemusch. Mag ik dit laatste vogeltje nog even in uw aandacht aanbe velen: van grootte en algemeen uiterlijk als een musch. maar duisterder van voorkomen, een fijn lang snaveltje en roode pootjes. Hij zit in de hagen nojj al hoog in de twijgen en zingt een kort, schril, tamelijk druk liedje met ecu heel helder timbre, iets dat volkomen past bij het Maartsche landschap van de nog bladerlooze boeman en de bloemen, die pas beginnen. Eindelijk op den officieelen lentedatum zelve is dan ook het ware voorjaar gekomen met zware wolkenvrachten uit den Atlantischen Oceaan en waarlijk ook met een enkele mildo regenbui, waar we zeer bijzonder 'naar verlangden. Als -eerste uitwerking daarvan zagen we het strekken van de hazelaarkatjes. In de eerste weken waren ze al vertikaal gaan hangen, maar nu strekten zij zich,' de helmknoppen berstten open en als de wind de takken schudde gingen kleine stuifmeelwolkjes de lucht in op zoek naar de purperroode stempels van de vrouwelijke bloemen. Aan mijn struik komen die een paar dagen later tot ontwikkeling dan de mannelijke katjes. Aan andere is het wel eens andersom. Dit jaar bloeit de els tegelijk met den hazelaar n de esp volgt hen op den voet. / < .De erocussen doen het nu ook opeens, 'maar de amethyst-hyacinthjes hebben het toch, gewonnen, want die stonden op 22 Maart .al in vollen bloei en ik heb ze weer meer dan in vorige jaren, want zij vermenigvuldigen zich prachtig uit zaad, evenals sneeuwrpem en scilla. Die we verleden najaar pas geplant hebben ztfn nog wat achterN.V. KON. KWEEKERIJ MOERHEIM DEDEMSVAART ' TUINARCHITECTUUR Onze ,nleuwe beschrijvende catalogus mei Kunstbijlage lm zooeven verschenen en wordt op verzoek gratis toegezonden. Order» boven f IQ.?levering franco station. door Dn Jac. P. Thijsse gebleven en komen pas op en maken met elkander groote barsten in het perk, waar vorst en dooi de aardkruin verfijnd hebben en aaneengebakken tot een broos korstje. Even met de hark een beetje los stooten, dat geeft lucht aan de kleine worste laars. Aan slootkanten en op ruige plaatsen puilen dikke proppen van hoef blad uit den grond: groot hocfblad in het paars gehuld, klein hoefblad in wollig wit, waar geel doorheen schemert. Het kleine hoefblad bloeit met gele bloempjes, die heel in de verte aan paardebloemen doen denken, het groote heeft in het algemeen het uiterlijk van hyacinthen. Beide geven overvloedig honig, het kleine hoofblad is de lieveling van de vroege voorjaarsvlinders : kleine vos, dagpauwoog, citroentje, atalanta. Deze atalanta, de bekende vlinder met het roode orde lint, wil by ons wel overwinteren en komt dan in Februari of Maart te voorschijn. Dit gebeurt echter maar zelden, de meeste atalanta's komen later als immigranten uit het Zuiden. Let er eens op. De kamperfoelie had reeds half ontloken knoppen in November. Die zijn geheel doodgevroren, ook al weer een bewijs voor de strengheid van dezen winter. Gelukkig hebben de kamperfoelieachtige gewassen vaak een dubbel, zelfs drievoudig aantal knoppen aan n knoop en dat komt nu heerlijk te pas;, de reserveknoppen zijn .op het oogenblik alweer ver uitgegroeid, even ver als de eerste groep in Octobei. De klimop speelt najaartje en laat volgens de regelen der kunst zijn heel of half be vroren en vergeelde bladeren vallen. Over een paar maanden zijn we vergeten, hoe haveloos hij er nog met Paschen uitzag. En hoe snel groent de weide. De nieuwe gras sprietjes steken al omhoog uit de grijze vorstruine. De boterbloemen, een paar weken geleden onher kenbare kluwentjes van dood en dor blad, laten nieuw groen uit den grond ontspruiten en helpen nu al om kleur te brengen in het grasveld. Zoo gaat het ook'met de onverwoestbare knol-steenbreek en Groot Hoefblad ontluikend Nieuwe Uitgaven De hazelaar strekt zijn katjes met de madelief jes, <|ie het in een paar dagen van onzichtbaarheid hebben gebracht tot kleine ro zetjes met een bloemknop in het midden. Speenkruidblaadjes glimmen u overal tegen en de pinkatërbloem, die door de vorst al he,t bladgroen uit zijn wihterblaren heeft verloren brengt vlug nieuwe bladeren te voorschijn, nog geheel ineen gevouwen en donkerpaarsbruin tegen de koude en tegen het schelle zonnelicht. Doorgaans bloeit de pinksterbloem met Paschén, maar dat zal.dit jaar wel niet lukken. We mogen al blij zijn met wat kouweUjke dotterbloemen en déeerste anemonen in het bosch. Een voorjaar, om nooit te vergeten. Sophie de Jongh. Landloopers, Amsterdam s.j. P. N. van Kampen en Zoon. Dit vriendelijke boek doet denken aan een bakvischje, dat haar groote zus wil nadoen. Ze zit nonchalant met de lange beenen over,mekaar, ze heeft het over uitgaan, over kleeren, over vrije liefde, over alles en nog wat, ze rookt haar sigaret met onverschillig uitblazen van den rook; ze maakt zich belachelijk, maar ze is toch lief. Sophie de Jongh maakt zich ook belachelijk, maar ze is toch ook lief. Ze schrijft zoo dapper over haar landloopers, die evenmin landloopers zijn «Is een sneeuwpop een man is; ze schryft vooral over die eene, die Lena; ze laat haar zoo kranig leeüjke woorden zeggen, zelfs een paarheeleerge; ze probeert er zoo'n echt volksmensch van te maken, niet alleen dooi- die rare woorden natuurlek, maar door de heele uitbeelding, door haar stemmingen Zoo plotseling te laten omslaan, van ruwe spot in sentimenteel medelijden, en zoo echt met het instinctieve moedergevoel. En dan ook al die anderen, die bijloopendo landloopers, dat heele zootje bij mekaar in die kroegen en dan die landlooper die vroeger geen landlooper was, maar een nette burgerjongen, tot hij verliefd werd,, die Joost en dan dat rond trekken van dio lui door het land, waar ze met de boerenmeuschen in aan( raking komen, de schrijfster heeft het allemaal zoo flink aangedurfd. Maar je kun,t toch goed zien, dat i zede bakvisch is, die zich aan de sigaretten van haai' groote zus misselijk rookt. t In ernst . dit boek [heeft' iets sympathieke.' Het is allemaal zoo'goed bedoeld. Maar het is zoo hopeloos mislukt, doordat de schrijfster het zonder ophouden heelt over menschen en toestanden, waar ze absoluut gén notie vanr heeft. 1 ' HERMAN MIDDENDORP GOOSEN.SWAGKnAN PIANO'S-ORGELS l V* H

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl