De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 27 april pagina 7

27 april 1929 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

NZE UDE A ST E Een Kostbaar AMSC U voor Amsterdam E AK UI ZEN Gevelsteen uit het pakhuis Korte Prinsengracht 16 ? , Voor Lize en I>izzy Die a/fcn Lagerliauser Amsterdams, Eine Kunatgischichtliche Studie vort Dr. Magda Révcs: .4te.ran<frr. Haag MartiNijhoff 192S. , 14 HET eerste pakhuis, waar ik moe te maken had, heette Muiden". Ik meen het eerste echte pakhuis. Thuis had je wol een speelgoedpakhuis, van wit hout, maar dat hinderde niet. Het had drie zuiders boven elkaar en iedere zolder had een groote deur, die met een ijzerdraadje open en dicht kon. Aan weerskanten van de deur waren kleine raampjes; die stonden hooger dan do deur. Er waren ook zakken van hout om op- en af te hijschen. De hijschbalk was bovenaan in den spitsen driehoek van den geveltop. Zoo ziet ieder goed pakhuis ev uit. ' ? Muiden", was net zoo. Daarnaast stond het achttiend'eeuwsche heerenhuis. Dat had een uit gebouwde tuinkamer met breedo ramen tot aan het plafond. Hier werd de fröbel school gehouden, waar ik naar toe moest. In het huis, de donkere trap op, was de groote school. Maar daar kwa men alleen de meisjes; zelf moest je later naar een jongensschool. 'Het pakhuis had geen tuin noodig. Daarom had de school een dubbelen tuin, die reikte tot aan de dwarsstraat achter. Aan .het einde van- den tuin was een groot tuinhuis. waar je mocht spelen als het slecht weer was. En daar kreeg je ook dansles van Meneer van Swaningon. Die liad een heel klein viooltje, dat hij in een zak meebracht. Daar speelde hij op als hij danste. En je moest een buiging maken als je een meisje vroeg. Dat deed erg trotsch. Want ze was al zeven en een dame. Naast het tuinhuis aan weers kanton waren de twee speelplaatsen. Het pakhuis kon je uit den tuin van achteren zien. Maar ik herinner mij alleen do voorzijde. Het was een . geheimzinnig huis; je zag er nooit werken. Maar het leek wel of het vol was met allerlei geheime dingen. Het rook zurig. . Dichter bij huis waren op dezelfde gracht nog drio pakhuizen naast elkaar. Daar was het altijd druk met mannen, die samen zakken koffie ophoschen. Ik herinner mij niet, dat er ooit iets werd afgeheschen. Zij hadden mooie namen, zooiets» van de jonge Arend en de blauwe Arend. Ik kon mij niet meer bezinnen hoe zij er uitzagen. Nu weet ik, dat ze niet mooi zijn. Ze lijken nog nieuw en onwennig op de gracht, al zijn zij na dien tijd al haaet een Ontvellingen Geschaafde Huid, Schrammen e.i Schrijnende Plekken, Huidwondjes, Brand- en Snijwonden genezen met Doos 30-60-90 et. Tube 80 et'. PUROL halve eeuw ouder geworden. De ooievaar in de nis van het wijnhuis op den hoek wil niets van ze weten. Dr. Magda Révész?Alexander vermeldt ze evenmin. Zij beschrijft in haar boek voor den eersten keer de oude pakhuizen van Amsterdam in hun historische ontwikkeling. De Arends" van de negentiende eeuw openbaren alleen afta keling. * * * Het was een goede gedachte de schoonheid van deze zware donkere bouwsels te onthullen. Zelfs vele Amsterdammers zullen bij het aanschouwen van de 130 afbeeldingeneen nieuwen indruk ontvangen van de sobere pracht van onze oude bouwkunst. De statige rij pakhuizen op de Geldersche kade met hunnen koning De Koorndrager" zal wel ieders blik eens geboeid hebben. Maai1 wij , beseffen nauwelijks hoeveel mooie oude gebouwen van dit slag nog in Amsterdam te vin» den zijn. Dit is zelfs de grootste verdienste van de oude pak huizen. Hun bestemming is? even nuchter als haar uitdrukking simpel. Ik vond ditalaangeduid bij mijn speelgoedpakhuis. De groote deuren van de zolders boven elkander geven een krach tige verticale lijn. Deze wordt nadrukkelijk aangeduid door do breede witte ;kozijnen. In vele gevallen alleen door de dorpels; de donkere baksteen gevel wordt in lichte hori zontale partijen verdeeld door de kleine vensters. Deze bouw wijze is alleen aangegeven door het doel: een pakhuis te maken. En toch storen deze zuivere nuttigheidsdingen niet tusschen de rijkste huizen van eene def tige gracht. Hier moet een bij zondere afweging van verhou dingen gevonden zijn* Een schoone oplossing van het vraag stuk, die voor de bouwmeesters en timmerlieden der 19e eeuw bij, opgaven voor de industrie even tegenstrijdig scheen als het vervaardigen van een on breekbaar paaschei. De schrijfster van het hier besproken werk heeft gespeurd naar de aesthetische voorwaar den waaraan deze, gebouwen voldoen, die door samentrekken van een aantal gelijke huizen achter enen gevel zelfs tot monumenten in het stadsgezicht kunnen rijzen. De, namen van hun bescheiden scheppers zijn voor het meerendeel onbekend gebleven. Men vindt deze huizen dus gerangschikt naar de typen en den tijd van hun ontstaan. Slechts enkele zijn overgebleven uit de 16e eeuw. Van andere uitdien tijd vindt men er afbeeldingen naar reproducties van prenten van tijdgenooten. De gravures en teekeningen van de l St. Pioters-pakhuizen óp den Grimburgwal toonen ons welke groote offers het Amsterdamsche stadsschoon heeft moeten brengen aan de medische faculteit. Eerlang zal ook het Pesthuya" ten offer vallen aan hare geleerde barbaarschheid. Amsterdam beleeft in haar nieuwo uitbreiding een nieuwe jeugd. Maar haar glorietijd is toch de 17e en .18e eeuw. Die hebben het karakter van de stad bepaald. Veel uit die tijden is overgebleven, nl heeft een later geslacht veel vernield. Het eenvoudige nuttigheidsdoel der oude pakhuizen is hun redding geweest. Zij zijn nog altijd vol maakt bruikbaar. Het ondei'houd van hun een voudige gevels ia blijkbaar niet duur. Daarom bleven zij bestaan. Wanneer wij in de inleiding van het boek van Dip. Révész?Alexander lezen: Want dit land, dit volk heef t niet slechts de groote, voor de eeuwigheid geschapen kunstwerken van zijn verleden bewaard, maar ook de bescheidener, minder belangrijke, voor practischo doeleinden be stemde werken van oudere generaties," dan moeten wij toch lichtelijk blozen. Deze welwillende vreem delinge kent blijkbaar onze Guldens en geldmakers niet J Dit werk zal geen gering nut stichten, wanneer het den bezitters van deze oude bouwwerken leert welk een kostbaar pand zij te bewaren kregen. Wij vinden trouwens in het boek al voorbeelden, dat een eigenaar hiermede ter dege rekening hield. Men zie bijv. de afbeelding der Groenlandsche pakhuizen, Keizersgracht 38?44, in gebruik bij de firma Buhrmann, gerestaureerd door Baanders. Maar de oude stedelijke pakhuizen aan d'e Brou wersgracht, nog in 1910 een statig tweevoudig dubbelpakhuis, zijn nu totaal geschonden. Zij veran\ l derden in vier gewone pakhuizen versierd met do( woorden N. V. Purperhoedenveem in groote witte letters. En dat alleen dooreen kleine verandering in den geveltop. Zoo is er toch ook veel verdrietig» in dit boek. De vele illustraties geven een groote bekoring aan dit boek. Voor het grootste deel photograf ieën bieden zij een treffende, dikwijls zeer schoone af beelding van de oude gebouwen, ook wat de kleur betreft. De jhotografie heeft ook haar nukken. Toch zal ze nooit zoozeer de proporties wijzigen als geschiedt in de gravure en teekening naar de Militiezaal" uit de 17e en 18e eeuw op blds. 03 en 62. Vergelijk die eens met de photo op bldz. 20 of beter nog met het origineel op het Singel. Als bijzonder geslaagd noem ik de T,rhytmische groep" op bldz. 25, het Slagthuis" (bldz. 23) en?Malang" (bldz. 127). Het trillende licht, dat door de rim peling van het grachtwater wordt teruggekaatst op de gevels, waar het gezeefd wordt door de vertakte schaduwen der iepen is hier weergegeven zoo goed als de onbewogen photografie dit kan. De verschillende typen der pakhuizen vindt men op deze wijze volledig ontvouwd. Verder geven de platen natuurlijk eene keuze uit het omvangrijke materiaal. Zoo vindt men op bldz. 97 het statige dubbelpakhuis D'Eendragt" met zijne zes zolders. Het is van onderen aan eene zijde eenigszins geschonden, maar blijft voor menig Amsterdammer een goede bekende als stille getuige bij zijn ondertrouw. Mijn oude pakhuis Muiden vond ik niet afgebeeld. Ik ben den ouden weg weer eens opgegaan om te weten of het nog leefde. Het stond er nog maar het is nog altijd potcicht. De naam was wcggeschildevd. En zonder iiaam vond ik het toch ook nog in het hierboven Vermelde boek. Want daar staan alle goede pakjiuizen in. In de ,,Liste der im Text nicht tbehandelten nennenswerten alten Lagerhauser Amsterdams"; Prinsengracht 999.... gut restauriert, einfach. FELIX HESS Gevelsteen uit het O. I. Pakhuis te Hoorn ?m. De Militiezaal tusschen Handlokgsdoelen" en Voetboógtóoelen" Nieuwe Uitgaven Mien Labberton. Zondag. Een boek voorden Zondagmorgen in het gezinsleven. Am sterdam 1928. J. M. Meulenhoff. Een bundel religieuze" bespiegelingen van onschuldigen aard, een dik boek waar niets in staat. IQ de van ouds bekende, Vage, conventioneele, min of meer huilerige terminologie, hier en daar eenigszins aangedaan met letterkundige tnooidoenerij, wordt hiel- geredekaveld over geestelijke' onderwerpen, de een o gemeenplaats achter de andere. Waar er kinderen bij opgehaald worden en dat gebeurt nog al vaak is het op het be lachelijke af. Zoo zal ^n een van deze stukjes eri moeder aan haar spruit van nog geen zes jaar hot Godsbegrip uiteenzetten. Zij begint met tegen hem te zeggen, dat hij heel sterk moet denken aan alles om zich heen on breidt dat uit , tot de hecle wereld. En [dan gaat'ze door: ,.Je kunt niet zoo heel ver zien, omdat onze oogen niet verder kijken kun nen. Maar daar is de zon, die is veel grooter dan onze heclu wereld. En daar is de maan, dat is weer een wereld. En daar zijn de honderden en duizenden on millioenen sterren dat zijn allemaal werelden. Kun je aan dat alles tegelijk, denken, aan onzo wereld hier en aan al die grootte werelden daarboven?" (blz. 17) Het kind wordt bleek. Maar de moeder oreert verder en vergast het stuinperdje o.a. op deze tirade: Je denkt dus aan onze groote, groote wereld, en aan al de werelden boven lucht en wolken en aan alles i wat er leeft, aan alle bloemen en vogels en dieren zelfs diep in de zeeën, en aan al de sterke liefde, die het wint van alle kwaad?" (bldz. 17). Dat de vijfjarige begint te trillen is geen wonder. Maar mamaatje moest uit do ouderlijke macht ontzet worden. Zijn er geen zenuwzieken genoeg in de wereld? Waar de kinderen er niet bij '- gesleept kunnen worden, maakt de schrijfster' nog al eens ge bruik van een geciteerd gedicht of een spreuk, waar zij dan haar getimmerte om heen bouwt. Ook een procédé, dat van ouds geschikt gebleken^is. om dergelijke preekjes in elkaar te draaien. ,Jk ga visschen....", luidt het motto van een der opstellen. Had het maar gedaan mevrouw, en ons dit langadeïnige boek bespaard. Aleid Ages?van Weel. Een levenslied. Bussum 1928. C. A. J. van Dishoeck. Ik las nooit eerder iets van deze schrijfster. Als haar boek een debuut is, mag men iets van haar ' verwachten. ,,Een levenslied'' is allerminst een volmaakte roman, maar het werk heeft zekeiv kwaliteiten. Ik wil daartoe niet eens rekenen d»_' vaardigheid van schrijven het minste wat men van een kunstenaar met de'pen verlangen mag. is, dat hij schrijven kan. en ik verbaas er mij bi.j het lezen van critieken vaak over. dat ,,vlotheid" als een bijzondere verdienste wordt beschouwd ? maar er zijn hier andere dingen, die de'aandacht vragen. Daar is in de eerste plaats de teekeniny, van'Letje, het eigenaardig!* volkskind, dat in d»verschillende omgevingen. -,waarin de schrijfster haar plaatst, zoo.liefdevol is waargenomen. Lotje is oen persoonlijkheid je. een kinderlijke werkelijk heid, zichzelf gelijk door het heelu vvrhaal heen. In de milieu-beschrijving toont de schrijfster haar talent in het uitbeelden van een gedetailleerd realisme. Tal van verrassende notities wijzen oj> haar kunnen in die richting. ? Maar het boek is vet-1 en v«-ol t»- lang. Mevrouw Ages?van Weel verstaat absoluut de kunst niet van de beperking. Zij schrijft maar door en Ver valt in eintlelooze herhaling; bladzijden en bladzij den lang komen wij van Lotje niets nieuws te weten, dan allerlei toevalligheidjes, die haai karakter telkens: op dezelfde manier bulichten. Het boek wordt er hopeloos vervelend door, en het goede, dat er werkelijk is, komt er danig dooiin do knel. Ik vrees dat do schrijfster een te groote consideratie heeft met haar eigen werk: zij 'kan de pen er niet dóór halen. Als «ij die beheersching machtig is, zal zij.T?ik ver-moed het tenminste ! -1- werk van waarde kunnen voort brengen. ' HEKMAN MIDDENDORP N.V. J. S. MCUWSEN'S * k«ux«. . . . ftTKTftONS i- ? t l' f i«* ?! ?i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl