De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 4 mei pagina 8

4 mei 1929 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

.a^ia l '4 il 12 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 MEI 1929 No. 2909 Het oorlogsboek en de oorlogsfilm door L. J. Jordaan ««De groot* beproeving.'* Kialto DE onversaagde anonymus, welke als Onze Berlijnsche Correspondent" den Telegraaf"» lezers tot steun en voorlichting dient in letterlijk alle zaken van kunst en politiek, doet dit op de meest besliste en afdoende wijze. Men zou zoo zeggen, dat een dergelijke gevaarlijke universali teit, laatste débris eener uit den tijd rakende all-round" journalistiek, allicht tot eenige reserve en bescheidenheid mocht nopen. Bit nu is geens zins het geval deze merkwaardige heer neemt, om zoo te zeggen, geen ander blad voor den mond dan de Telegraaf", gelijk wij uit zijn filmbeoordeelingen (ook die komen op het' programma voor) overvloediglgk konden constateeren. Goddank il y a des juges<a Berlin! En zoo zijn wij dan recentelijk genezen van onze grove dwaling: de, dwaze overschatting van Hemarque'a boek .,Im Westen nichts Neuea". Dit boek, heet het in de laatste Berlijnsche correspondentie, is als letterkundig product maar zoo-zoo, la-la. Het is hoogstens verdienstelijke journalistiek basta ! Baar staan wij met onze vereering en dankbaar? heid daar staan wij, met onze Braakensiekplaat, die dit sobere en geweldige pleidooi tegen den oorlog voorstelde als een wereldgebeurtenis, welke het Geneefsche kaartenhuis op zijn grond vesten doet wankelen. Waarlijk wij wisten niet, dat journalistiek, y compris Berlijnsche corres pondenties, zulk een ontzaglijken invloed kon hebben zulk een verpletterenden indruk vermocht na te laten. Er is n lichtpunt: het boek schijnt, x.elfs volgens dezen strengen rechter, wa&r te zijn ? ,,Precies.... zoo was het en niet anders!" erkennen alle lezers, die den wereldoorlog van nabij hebben gezien. Bit laatste geeft ons tenminste den moed iets te zeggen over ..oorlogsfilms" in verband met Kemarque's lm Westen nichts Neues." * ' * * Als er ooit weer oorlog komt, zal het mede dank zij de oorlogsfilm" zijn. Be film de bioscoop» film, dan wel te verstaan ! -?is de dag-droom van de massa: het enorme reservoir van openlijke of stille verlangens het zoete narcoticum tegen de trieste, knauwende realiteit. Nu zijn wij het er allen over eens, dat de<oorlog een hoogst onaangenaam intermezzo beteekent in de goede orde van zaken en wij hebben er tal van fraaie en klinkende anathema's als gruwelijke slachting", menschonteerende waanzin" e.d. voor uitgevonden. Het mag dan ook eenige bevreemding wekken, dat waar wij den verderfelijkèn invloed van revolutierf ilms zoo hoog aanslaan niemand nog het sein heeft gegeven tot een behoorlijk geor ganiseerde drijf jacht op het meest perfide product van onzen tijd: de oorlogsfilm". Immers, dit zeer gewaardeerde variété-nummer al dan niet gecamoufleerd als ,,anti-oorlogspropaganda"?i», enkele uitzonderingen daargelaten, een hoogst ge vaarlijk gif. Het verlamt het eenige daadwerkelijke middel tegen.den oorlog: den afkeer van den oorlog. Het bestendigt onze onuitroeibare zienswijze, als zou de oorlog iets onbestemd ridderlijks en avontuurlijks zijn het emotionneerende onbekende, dat ieder rechtgeaard mannenhart aantrekt. En wij mogen dan al een intuïtieve walging ondervonden hebben, wanneer de oorlog met zijn ongekende, vaag vermoede gruwelen, als aangenaam en lucra tief divertissement fungeerde de volle draag* wijdte van deze hyena-practijk wordt ons toch eigenlijk eerst recht bewust, na de lezing van Eemarque's ontstellend ?requisitoir..Want dit boek wat ook Berlijnsche correspondenten er van zeggen mogen ontdoet de oprlog van iederen fraaien schijn, van iedere romaneske dweeperij. Het laat GETVERAAX AGENTEN VOOR ABIATEUR-KINO-UITItlJSTINC} FOTO-SG H A AP & Co. SPUI 8 ~ AMSTERDAM er niets van over dan iets onzegbaar afkeerwekkends kaal, grauw, nuchter en walgelijk als een modern, goed-geoutilleerd abattoir. * ? * , Wat is de oorlog volgens de gemiddelde,,oorlogs film?" Ga naar het Rialto-theater La grande preuye" zien en gij weet het. Be oorlog, dat wil zeg gen : wapperende vlaggen en plechtige volkshymnén; teedere adieu's aan vertrekkende treinen, droevig maar met een prachtig dramatisch effect; helden, met flatteerende verbanden, die roem vol uit den strijd wederkeeren of op zijn minst genomen in tragische grootheid sterven; gemoedelijke humor in de kantonnementen en idyllische flirtations met edel-geprofileerde landmeisjes; offensieven met hoera's en trompetgeschal, spannende matches met den dood; plechtige promoties en decoratieplechtigheden.... o ja, vooral dat die schitte rende, aantrekkelijke premies op den moord ! Bit alles wisten wij van den oorlog wij konden hem niet anders zien dan zóó, dank zij een atavisme van eeuwen. En de oorlogsfilm versterkt ons in dien noodlottigen waan, duizendmaal sugges tiever dan de ouderwetsche krijgsverhalen en maakt ons aldus gereed voor, nieuwe oorlogen. Maar daar staat deze Remarque op en sleurt ons bij de haren uit die gevaarlijke, giftige bedwel ming. Hij trapt ons, wondt ons tot Bloedens toe, om de fatale lethargie te doen wijken en duwt ons tenslotte met onze verbijsterde gezichten op den stinkenden poel van ellende, bloed en schande: Ziedaar de oorlog! Ja, nu weten wij wat de oorlog is en nu kennen wij onzen duren plicht tegenover zijn gluipend propaganda-middel: de oorlogsfilm. * * > * ,,Ieder land" begint de film genoegelijk, heeft ' zijn oorlogsfilm.... " en waarom zou , Frankrijk dan het smartelijk gemis moeten dragen, er geen opi ha te houden. Waarom? R omar que antwoordt: ,, . . weil ich weisz, dasz so etwas nicht erzahlt werden kann . . es ist eine Gefahr für mich, wenn ich diese Dinge in? Worte bringe, ich liabe Scheu, dasz sie darin riesenhaft werden und sich nicht mehr bewaltigen lassen. Wo blieben wir, wenn uns alles ganz klar würde, was da drauszen vorgeht . . ?" Er is een generaal, Galliéni, een officieele Held ook al stierf hij op zijn bed en derhalve behoor lijk bestandbeeld. Hij vraagt aan een kleinen, bloed jongen recruut met de doodsverachting eens echten generaals: ,,Je bent toch zeker niet) bang voor zoo'n granaatje?" Wij glimlachen om deze mannentaal, want, wij kennen de granaten uit de oorlogsfilms, prachtvolle vuurwerken boven schil derachtige tréchtervelden ware triomfen voor den regisseur en den operateur. Maar daar is deze vervloekte Remarque: ,, . . Trommelfeuer, Sperrfeuer, Gardinenfeuer, Gra naten . . Worte, Worte, Worte, aber sie umfassen das Grauen der Welt . . Wir sehen Menschen leben, denen der Schedel fehlt; wir sehen Soldaten laufen, denen beide Füszc weggefetzt sind; sie stolp-rn auf den 'splitternden Stümpftn bis zum nachsten Loch; eü* Gefreiter kriecht zwei Kilometer weit auf den Handen und schleppt die zerschmetterten Knie hinter sich her; ein anderer geht zur Verbandstelle und ber seine festhaltcnden Hande qucllen die Darme; wir sehen Leute ohne Mund, ohne Unterkiefer, ohne Gesicht; wir f inden jemand der mit den Zahnen zwei Stunden die- Schlagader seines Armes klemmt, urn nicht zu verbluten, . .die Granaten pfeifen, das Leben ist zu Ende . . Ei, ei dat moet Zijne Excellentie gewis ontgaan zijn, anders zou hij zijn grapje allicht voor zich gehouden hebben en ook voor regis seurs van oorlogsfilms moeten dergelijke onpleizierige détails lichtelijk beschamend werken. Neen dan de humor, de kostelijke krijgsmanshumor, die sommigen onzer collega's zoo nbode in de grimmige Russen f ilms missen -?dat is andere en betere stuff voor de goede oorlogsfilm. Is daar niet de traditioneele compagniesgrappenmaker,, de onbetaalbare, kranige kerel, die onder alle omstandigheden zijn humor tem beste geef t f Bie humor is gewoonlijk niet bijzonder fijn en dikwijls nog al kinder achtig, maar wat wilt u.... a la guerre comme a la guerre en. is het niet een troost, dat de oorlog toch niet zóó (Verschrikkelijk kan zijn, of er loopen kerels-van-sta-vast rond, die er onbezorgde moppen over kunnen tappen? Helaas, de onverbiddelijke Remarque doet ook hierover een boekje open > wilt gij z\jn oorlogshumor hooren? . .Wir gehen zwei Tage früher als sonst an die Front. Auf dem Wege passieren wir eine zerschossene Schulc. An ihrer Langsseite aufgcstapelt steht eine doppelte, hohe Mauer von ganz neuen, hellen unpolierten Sargen. Sie riechen noch nach Harz und Kiefern und Wald. Es sind m indestens hundert. ,.Da ist ja gut vorgesorgt zur Offensivo" sagt Muller eretaunt. Die sind für uns," knurrt Detering. ,,Sei froh, wenn du noch einen Sarg kricgst" grinst Tjaden, ,,dir verpassen sie doch nur eine Zeltbahn für deine Schieszbudenfigur, pasz auf'!! Auch die andern machen Witze, unbehagliche Witzc, was sollen wir sonst tun. Die Sarge sind ja tatsachlich für uns. In solchen Dingen klappt die Organisation..." Hoe komt het, dat ons den gullen oorlogsfilmlach op de lippen besterft? Grappen zijn grappen .... maar dit is toch iets anders dan wij ons voor gesteld hadden.. Het offensief is het hoogtepunt van iedere goedo oorlogsfilm. Raketten, lichtkogels, fraaie closeups van bleeke, maar vastberaden gezichten verheven, door de overtuiging voor een groot, edel doel te sterven. Het uur-H is daar, in spanning zien wij de dapperen het geweer omklemmen, vol geestdrift uit de loopgraven springen en met onbe dwingbaar lan voorwaarts stormen. Weliswaar vallen er links en rechts getroffenen, maar dat gebeurt op discreten afstand en zij vormtn per slot van rekening een effectvolle stoffage voor het slagveld; dus rennen wij enthousiast mee nu>t de jonge helden ,Hoera!.... Hoera!" , . .Man hat die schützenden Reservestellungen crreicht, man möchte hindurchkriechen, verschwinde ; und musz sich umdrehen und wieder in den Grau n hinein. Waren wir keine Automaten in diesem Augenblick wir blieben liegen, erschöpft, willenlos und doch wahnsinnig wild und wütend, wir wollen toten, denn das dort sind unsere Todfeinde jetzt, ihre Gewehre und Granate sind gegen uns genchtet, vernichten wir sic nicht, dann vermchten sie, uns ' ...."' Welk een dankbare tegenstelling vormt in d«< oorlogsfilm het hospitaal: het vreedzaam oord. waar naastenliefde en teedere zorg van beeldschoone verpleegsters zalige tevredenheid toovert op do aangezichten der gewonde krijgers. Be ernstige, weekhartige doktoren wij hebben er zien schreien bij het overlijden van een filmheld l de rust en de stilte en de zindelijkheid, dit alles schept een atmosfeer, waaraan de enkele pechvogels die er een beetje beroerder aan toe zijn, geen afbreuk ver mogen te doen. Is het geen ontroerend tafereel, dat ons bijna met de schaduwzijden van den oorlog verzoent? Remarque: ,, . .ich halte ihn (der Sanitater) fest. ,,Kommen-Sic rasch, Franz Kemmerich stirbt sonst." Er macht sich los und f ragt einen dabeistehenden Lazarettgehilfen:. Wassólldasheiszen v' Der sagt: ,,Bett 26, Oberschen kel amputiert." Er schnauzt: ,,Wie soll ich davon etwas wissen, ich habe heute fünf Bcine amputiert . . Eine Operation nach der andern, seit morgens fünf Uhr doll sage ich d^jr, heute allein wieder sechzehn Abgange deiner ist d r siebzehnte" und schiebt mich wég . . Es geht gut. Der Arzt stochert in der Wunde herum, dasz mir schwarz für den Augen wird. Stellen Sie sich nicht so an," schimpft er und sabelt weiter. Die Instrumente blitzen in dem hellen Licht wie bösartige Tiere. Die Schmerzen sind unertraglich. Zwei Krank nwarter halten meine Arme fest, aber ich kriege einen los und will ihn grade dem Arzt in die Brille knallen. als er es merkt und wegspringt. ..Chloroformiert den Kerl" schreit er wütend . . Bei manchen Verletzten hangt das zerschossene Glied an einen Galgen frei in der Luft; unter die Wunde wird ein Eecken gestellt, in das der citer tropft. Andere Leute..." f. . Genoeg genoeg, nietwaar? Wij weien nu, welke de gruwelijke waarheid is, die'steekt achter deze verraderlijke, verschoonende schijnbeelden. Wij icetén, nu, wat men ons wil doen vergeten ' wij weien nu, welk een misdaad met deze oorlogs films" uit stupiditeit en bot winstbejag begaan wordt, aan ons en aan onze kinderen. Men ver biedt de revolutionnaire film wegens propagandagevaar.... maar wat is gevaarlijker, wat werkt met doodelijker zekerheid,' dan dit moordende heulsap van, den schoonen leugen? Men achtervolgt sexualiteit en naakt in de film, terwille van de zedelijkheid.... maar ik vraag u, wat is onzedelijker, dan deze idealiseering van het onzedelijkste. dat ons mensch-zijn schendt? Weg met de propaganda-film.... goed! Weg met de erotiek.... goed, goed ! " Maar v66r alles: Weg met.de oorlogsfilm.... zoolang zij ons niet de druipende etter laat zien en de rottende kadavers. ' ,' >? Want wij weien nu.... J f No. 2909 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 MEI 1929 Litteraire matinee Charlotte Kohier CHARLOTTE Befresne?Köhler's litteraire \J matinees zijn sinds eenige jaren gebeurte nissen in een geheel eigen kader in onze tooneelwereld. Binnen dat kader mag deze laatste matinee echter wel nogeens apart en met goud omrand blijven: een meesterschot. , Over het algemeen schijnt de kunst van het voordragen" tot een vorige generatie te gaan behooren. Be publieke belangstelling voor n persoon, voor n stem, wie of welke deze ook zij, is uiterst gering. Vandaar dat een volharding in dezen van een even zeldzaam als gelukkig idealisme en liefde voor het vak getuigt, feitelijke baten zijn immers bij het normale bezoek van honderd man wel uitgesloten. Wie er komen, behooren tot de kleine groep, die dit aanneemt als een soort examen, als een ,,test", bijna binnenskamers, uitsluitend op de schoonheid van de stem gericht. En, het tegenwoordige tooneel is daar van de droevige getuigenis, de waarde van de stem voor den acteur is wel verminderd: costumière en lichteffect zorgen voor een makkelijker succes, en voor den schijn daarvan. Is nu wat Charlotte Kohier doet, wel voordragen in den eigen zin van het woord? Schnitzler's Fraulein Else," eenige monologen van Befres'ne, onze jonge poëzie, thans dezo novelle van Bostojevski, het was steeds niet zoozeer het schoone woord als» .wel het ver tolken van innerlijke bewogen heid, ,,middellaarster"z jntusschen schepper en toehoorder. Hij leest niet, zij declameert niet, zij roept op. Een stem, willig voor elke nuance der ontroering, maar niet de stem alleen: eeli overge voelige mimiek en nerveus-expressieve handen. Wij zien hier een hyper-individueele actrice, die ook op het tooneel steeds moeilijk in het ensemble past, welbewust de andere zijde kiezen: die van het solo-spel. Zij heeft dat geperfectioneerd met een klein, maar uiterst effectief répertoire: de ,,gedachten-monoloog." Voor haar moet Bostojevski's ,,Be Zachtmoe dige" een vondst zijn geweest. Be zelfverdediging van een man bij het lijk van zijn vrouw, die vrij willig uit het leven ging, een verdediging en een aanklacht tegelijk van een liefde, wederzijds schuldeloos, hooghartig en boyenmenschelijk van marteling, waarvan de aantijging in de visionaire peroratie zich niet richt tegen den een, niet tegen den ander, niet tegen de menschen, maar lijnrecht tégen God, ? dit is een meesterwerk, in opperste spanning , neergeschreven, waartegenover men weerloos staat. Ik kende deze novelle niet, ik hoorde haar van het tooneel af, en het s voor mij de groote verdienste en het bestaansrecht van deze derde kunst" tevens, dat Charlotte Kohier erin slaagde, elke wending, elke vlaag die door dit ' gefolterde hart heentrok, over het tooneel heen eigen te maken aan den toehoorder. Een vluchtig: lezer zou misschien hét boek kunnen sluiten met de herinnering aan een verwarde ziel van een russischen tobber, een toehoorder op een middag als deze heeft zeldzaam: deze manlijke ontrafe ling in een vrouw! een mensch hardop hooren praten, ontroerend klaar en woord Vóór woord, waarachtig, den mensch van Bostojevski. Haar stem, anders nog wel eens gevaarlijk, was hierin tot het uiterste beheerscht en gemoduleerd, en het beeld van dezen middag was in den e nvoudigsten zin van het woord: bezield, het succes, en de herhaling waard. Aan den schoonen, Nederlandschen klank der taal had stellig ook. de ver taling van S. van Praag zrjn deel. Ons werd inder daad iets nader gebracht," en daarmede is een roeping vervuld. HENBIK SCHOLTE. Willem Pijper's derde symphonie te Parijs door Henriette Bosmans Charlotte Kohier HOOFIEN'S ROOMBOTER WORDT SPECIAAL BEREID ' DE acht abonnementsconcerten van het orchestre Symphonique de Paris, die plaats vinden op de Vrijdagavonden van 11 April tot 31 Mei 1929, zijn in vollen gang. Pierre Monteux, stichter van de Cóncerts populaires de Paris (concerts Monteux), waar hu in 1914 de eerste uitvoering van Strawinsky's, Petvouchka en Sacre du Printemps gaf, is leider dezer concerten. Het zeer bijzondere succes, de groote opkomst van het publiek, mag, behalve aan de superieure leiding en het door Monteux in korten tijd reeds goed geschoolde orkest, ook zeker toegeschreven worden aan de zeer belangrijke pro gramma's die door hem zijn samengesteld. Be groep solisten, die voor deze abonnements-concerton geëngageerd zijn, waaronder C'ortot. Landowska, Elisabeth Schumann. Casadesus, zijn kunstenaars, die men hier kent als eerste rangs; de werken. die Monteux brengt zijn niet alleen uit het klassieke reper toire, maar ook die van den tegenwoordigen tijd. Het laatste concert is een Strawinsky-avond, op het vijfde komt een werk van Florent tSchmitt tot uitvoering, ? op het zevende de Symphonietta van Janaceck (dezen winter ook in Amsterdam ten gehoore gebracht) en het derde con cert van 20 April bevatte o.a. een Xederlandsch werk: de 3e symphonie van Willem Pijper. Het is mij gelukt twee con certen, het eerste, waarbij C'or tot solist was, en het derde, met Pijper's symphonie, bij te wonen, en hoewel mij dit laatste uit den aard der zaak het meest interesseerde heb ik van beide avonden sterke indrukken' meegenomen. Allereerst de enorme Salie Pleyel - beide keeren zeer goed bezet waar men. achterin staand, het gevoel heeft in de verte" het orkest te zien, waar de acoustiek zoo prachtig is, dat men alles even klaar, helder en doorzichtig hoort, waar de concerten om 9 uur beginnen en men om vijf over negen nog. te midden eener zwarte menschenmassa,voor de kas staat om een entree te bemachti gen, waar men, zooals op het eerste concert het geval was, om 12 uur 's nachts roept en brult om een ,.bis" (een herhaling van een deel der symphonie Montagnarde van d'Indy) het is alles heel anders dan in Amsterdam. Het -i8 waar, men moet niet vergelijken. Maar hoe zou het mo gelijk zijn voor een Amsterdammer, verwend door n der mooiste or kesten ter wereld, met de beste leiders en solisten, gewend aan een goed geschoold, wel opgevoed pu bliek, aan regel;en orde in de con certzaal, hoe zou men kunnen waarnemen en waardeeren zonder vergelijkingen te trekken? Het lijkt ondoenlijk. En daar, in dit geval ondanks de groote uiterlijke verschillen met Holland de indruk die het fransche orkest met zrjn emmenten leider maakt, geweldig is, en men ondanks de totaal andere sfeer zeker niet minder sterke en diepe 'emotie's ondergaat, mag men met vreugde constateeren.1 dat het hooren van dit orkest onder Monteux een gang alleen naar Parijs waard zou zijn. Daar is vooreerst de prachtige groep hout blazers een fluitist en hoboïat, zooals ik zelden of nooit hoorde -?, dan de strijkers, meer in getal dan brj ons en waaronder solisten van naam, r het koper, wat grof in vergeiykinfe met de rest, maar het geheel zoo soepel en toch rast, en door trokken van een vreugde tot musiceeren, die den hoorder treft en boeit en tot luisteren dwingt. Overgaand tot het voor Nederland belangrijk Centraal Theater, Amsterdam Zaterdag 4 Mei te 2 i uur Litteraire Matinee Charlotte Kohier UUJIVAJLHJIUL. S.HABLOTTLl\ÖrlLLB. Toegangsprijs f 1.50, alle rechten inbegrepen Willem punt, de'uitvoering" van de 3e symphoiüe van Pijper opgedragen aan Monteux ??door.Mon teux uit 't hoofd gedirigeerd! constateer ik in d« eerste plaats het feit dat het werk een volkomen succes behaalde het enthousiaste applaus noopte Monteux het orkest te doen opstaan, men riep van verschillende kanten om ,,1'auteur" en de componist moest op het podium verschijnen om zelf de hulde in ontvangst te nemen. Bat de 3e symphonie behoort tot een der sterk ste werken van Pijper's hand, is mij door het wederom hooren in een zoo prachtige uitvoering. nog duidelijker geworden. Be diepo indruk die het werk- te Amster dam op mij gemaakt heeft, werd hier nog versterkt. Be rijkdom aan fantasie, aan klank en kleur aan rhythme. het groot technisch meesterschap, waar over Pijper beschikt manifesteeren zich in déze symphonie zeldzaam overtuigend en meeslepend. Een koele, zakelijke beschou wing erover lijkt mij, evenals een persoonlijke opsomming van asso ciatieve indrukken of gevoelens misplaatst. In deze felle, brandende muziek-van-binnenuit, overweldi gend en adem benpmend door haar spanning, hare overtuigings kracht, .*-+ moet men wel geheel n--.^ en volkomen gelooven, zij spreekt J. IJ per yan hart tofc hapt Dit Verklaart de spontane uiting van het psy chisch zoo anders ingestelde fransche publiek, dat zonder reserve zijn enthousiasme Jiet blijken. Smalfilm Amateur-Kfnematograffe onder Kino-lechnlsehe leiding van Joria Ivena FOTO-, PROJECTIE- EN KINO-HANDEL" CAPI 116 HALVERST* A AT . AMSTERDAM GENERAAL FILMO AGENTSCHAP BV CAPI vakkundig* raad «n voorlichting. t r

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl