Historisch Archief 1877-1940
r
f
> \
i
12
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN n MEI 1929
No. 2710
Jan van Herwijnen^ Portret
SCHILDERKUNST
door A. Plasschaert
Jan van Her wijnen,
te Amsterdam
bij van Lier
Van deze tentoonstelling met landschappen uit
('agnes. etc. zijn drie schilderijen onmiddellijk, en
blijvend, beter dan de overige. Dat is, ten eerste
het landschap met de kleine streep lucht, waar
tegen een paar boompjes zich profileeren; ten
tweede: het stilleven met ,de aardappelen (No. a)
en nis het laatste der drie, de beeltenis van den
?man met de flesch en het glas (Xo. 8). Mijn voor
keur gaat naar het mensche-pórtret (8); daar is
de nutste psychologie vereend met een dreiging
ia elf kleur, dip ge verzacht vindt in het genoemde
landschap, en in het eveneens vermelde stilleven.
Want hoe go hem ook draait of keert. Jan van
Herwijnen is toch bovenal de schilder van de
figuur. Hij is daar steeds afzonderlijk en merk
waardig geweest, en hij heeft daar steeds naar
types gezocht, die buiten de aandacht der meesten
bleven. Ook bij dezen man is Van Herwijnen af
zonderlijk. Niet zoozeer door de zware voordracht
dor verf, als door het accent, dat hij dezen woest
en achterdochtig kijkende gaf. De nadruk van den
schilder was (en wat is wezenlijker?) geconcentreerd
op den kop, maar het.geheele lijf van den zittende
(met de flesch en het glas naast zich) staat in het
zelfde .?teeken" als het gezicht. Dat hoort zoo,
maar daarom gebeurt dat niet door iederen schilder.
Er zijn een aantal schilderijen, waar het lijf
er bij hangt" n geschilderd is alsof de kop alleen.
het wezentlijke is, en het andere overtollig: koppen
boven een leegte zijn zulke werken. Van Herwijnen
begrijpt, dat, al is de kop n deze het belangrijkst,
het lichaam «en voortzetting is, een uitbreiding
van 'denzelfden innerlijken staat. En dkt beteekent,
dat Van Herwijnen psychologisch juist is gericht.
C. Pevmeke, Kunst van Heden,
Antwerpen I
Het was sinds lang een mijner zekerheden, dat
Permeke een groot schilder was, en het leek ntüj
toe, dat hij de grootste schilder was dien wy" in
Europa bezitten. Deze meening is niet verzwakt
door deze tentoonstelling te Antwerpen; integen- .
deel, zij bleef niet alleen ongerept, maar werd ver
sterkt. Er is in het Westen op heb oogenblik geen
schilder, die Permeke evenaart of overtreft, wat
betreft dramatische kracht en innerlijke sterkte.
Hïj is een: groot modelleur van wezens, en niet
alleen van meuschen, maar ook van dieren; hU
geeft het landschap soms een nieuwen (of ouden)
teederen rijkdom; hij is een der weinigen, die van
de daaghjkscheXdingen de eindelooze waarde
begreep, en schilderde. En hij kon deze vruchtbare
eeuwigheden welig teekenen, of strak (niet minder
dan een Oosterling!); hij kon ze modelleeren in
schilderkunst, dat ze de grootste onstuimigheid
bezitten, een zeldzame, daimonische en soms
demonische onstuimigheid, als ware de grond, de
aarde, een vuurwekkend, vuurgevend schepsel in
alles wat op haar tiert, en zeker in de dieren. En
deze onstuimigheid is vol van een ongewilde ver
hevenheid, zooals stormen dat zijn. Ge begrijpt,
dat dit alleen hem overkomt, die zuiver zich stelt
in zijn grootheid, die ras-echt is en zeker. En weer
is de tentoonstelling te Antwerpen het bewijs van
wat ik reeds meermalen schreef tegen de povere
betweters, die over de schilderkunst van Permeke
schrijven uit een schrale ziel en van uit een nog
schraler begrip van 't wezen der schilderkunst:
Permeke is een spreker van waarheid, en de anderen,
die de natuur en de menschen ietwat overeen
komstig dezen schilder lijken te zien, schijnen
u toe luchthartige leugenaars te zijn; illustratieve
talenten, die nooit den kern aanroerden, van
waar mensch, dier en landschap zich ontwikkelen.
Het was vanzelfsprekend, dat een schilder als
Permeke een stryd tegen zich moest wekken
(de meesten verdragen geen nieuw-geopenbaarde
waarheid; zij zitten! een nieuwe waarheid
dwingt hen tot opstaan en verder gaan 1)
maar de tentoonstelling te Antwerpen moet een
teleurstelling voor hen zijn, want deze groote reeks
van werken stutte hen niet in hun ontkenningen,
maar versloeg hen ??voor goed. Dat werd door
allen aangevoeld en gevoeld. Deze tentoonstelling
is Permeke's overwinning. En niet de overwinning
van een verbandlooze, de overrompeling door een
buitensporige, maar die van een schilder, die
verbonden met de grootste van zijn ras (het is
merkwaardig en gemakkelijk dat te ervaren uit
zijn kleur-geheelen) dat ras een nieuwen zekeren
roem weer bracht, een groote zware bloem in den
reeds rijken krans. En die niet alleen, en soms
grootscher, persoonlek herhaalde, wat dit ras zich
eigen wist, het Vlaemsche ras, maar die ook nieuwe
waarden daarbij vond inden vorm, en in een kleur,
die de verschrikking van een brand kan hebben, of
de vlagende macht van een onweer; die zeldzaam
nieuw was, en toch niet zonder verband, in een
ironie, in een sarkasme over lieden, die vervreemd
van eeuwigheid, het leven ontkennen, dat van uit
de eenvoudigste dingen een' geest opwaarts ziet
vliegen, die, ongestoorde albatros, d'eenzaamheid
van oceanen kiest als een doel voor een
vastgerichte reis.
MARIUS SPREE
door Henrik Scholte
Foto M. H.ILadd
DE dood maakt aan alle spel een eind en het is
nu niet meer het daverend applaus, dat de i
droom van .?militaire; eer" of van een stoet
praalwagens verjaagt, die zoo vaak zijn tooneeldood
begeleidde. Op stille wijze gaf hij het peractum est,
na een zeer werkzaam en een zeer eenvoudig leven.
Amsterdam kent Bouber en Jan Nooy, die elk
voor zich de weer-opkomende idee van het
voikstooneel" belichamen. .Het romantische pathos,
waarmede Marius Spree den eenvoudigen van hart
deel gaf aan het leven van de grooten der aarde,
heeft hier niet kunnen bloeien. Niettemin droeg
men den knappen, gevoeligen acteur in Marius
Spree ook hier een zwak hart toe. Ik herinner mij
zijn terugkomst, een paar jaar geleden in de
Plantage, met De Witte Non". Zwaar was de
naam van den edelen kapitein in de eerste acte
over de tong gegaan, wonderen konden van hem
verwacht worden toen een niet geheel salonfahige
lakei den held aandiende. Een kleine pauze, voor
de spanning, men tuurde op den wynrooden wand
achter de zaaldeuren: toen, kwiek n zelfverzekerd,
schaduw vooruitgeworpen, met een rechte hoek
het.tooneel op, dóór tot vlak voor het voetlicht....
en met een vanzelfsprekende buiging kon hij het
opklaterend applaus in ontvangst nemen voor het
feit, dat hij Marius Spreéwas, en voor Amsterdam
gebleven was. Zoo kwam Bouwmeester op, als
Napoléon in Madame Sans-Gêne," zoo moeten
Veltman, Snoek, Punt, Oorver, ja allen opgekomen
zijn, die met de goochelaars het recht'hadden te
zeggen: wel, geacht publiek, nu ziet U iets wat U
nog"nooit hebt gezien." Ach en het was al een
iseMarius Spree
grim of een hyper-aestheetje, dat er naderhand
niet zijn voldoening over had hoe hier de snood
aards werden afgerost en de belaagde onschuld
werd bevrijd, en gekust tevens.
Marius Spreo mag dan al een guignol-speler zijn
geweest, aan Schmiere" heeft hij nooit gedaan,
hij wist sensatie en verbeelding te scheiden en
het tooneel te zien als een feestelijke combinatie
van film en opera. Hij nam het vak eenvoudig
naar den ouden trant: anders te zijn dan de
sleur van het dageltjksch leven van ons verlangt,
het leven weer te teekenen in een heroïek wit-en
-zwart, met een Vesuvius of een Romeinschen
triomfboog op den achtergrond. Heer Graaf"
of ,.Caesar", of ook maar simpelweg het kloek
en hartelyk Kapitein" als aanspreektitel liet
hij zich op het tooneel gaarne welgevallen. Maar
meent men. het is in deze wereld zoo eenvoudig
oen held of een keizer te zijn, ook in een primi
tieve fantasie?
Marius Spree heeft eerlijk voor zijn bestaan als
volksheld gezwoegd. Niet alleen zijn publiek, ook
zijn confratera getuigen dat. In 1914 toen de oorlog
het spelen hier vrijwel onmogelijk maakte en
Marius Spree extra gedupeerd was omdat zijn
Antwerpcnsche plannen met n slag van de baan
waren, was hij de eerste, die met Belgische artisten
het teeken gaf door den Rotterdamschen
Circusschouwburg te huren, later te koopen. Men speelde
er De Kinderen van Kapitein Grant," Teun de
Nachtwaker," De Gebochelde" niet te vergeten,
en al spoedig het successtuk waarmee Spree als
schrijver debuteerde en waarin naast hem, zijn
tweede vrouw triomfen oogstte: Rooie Sien," de
bloeiende zuster van Bleeke Bet". Steeds opnieuw
wist hij voor zijn stukken, waarvan sommigen
maanden lang avond aan avond het uitzongen,"
andere mislukten en. spoorloos verdwenen, de
menschen te vinden die hij noodig had: goede
acteurs als Alex Hoek, later Louis Vervoorn en
Henri Morriën deelden met hem den
rotterdamschen roem, jongeren als Jacques Snoek en Rie
Beyer leerden bij hem het klappen van de zweep:
de zweep, die de dictatoriale volbloed, die Spree
op het tooneel was, zoo gaarne knallen liet.
Spree greep hoog, op déplanken. Geen wonder
dat hij ook in het dagelijksche leven wel iets voor
do geste" voelde. Er gaat het verhaal dat Alex
Hoek zich eens, dringend om voorschot verlegen,
piekfijn in een open Victoria naar den
Circusschouwburg liet rijden, waar Spreèeen ver
diepinkje boven bewoonde. Stellig is dit niet de
gebruikelijke manier om bij zijn directeur aan te
komen. De geate imponeerde Spree-echter zoodanig.
dat de portemonnaie voor den dag kwam. <.. des
avonds laat, nadat men eerst ruimschoots samen
in de glorie van het aapje'* gedeeld had en boven
het voorschot nóg een aardig particulier beertje
voor den directeur kwam! ?"";< ;'./??>
En thans is eensklaps vóór dezen jovialen speler
het oogenblik gekomen dat hij zijn eigen woorden
zou moeten tegenspreken,* want *dat Henri de la
Gard ere werkelijk dood is. Maar zijn nagedachte
nis zal in eere blijven bij hen, die in hem geloofden
en bij hen, die hem waardeerden, omdat hij dit
geloof zoo verdienstelijk wist teweeg te brengen.
'J'
>«
No. 2710
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN u MEI
In het rijk der Dieren
TOEGEPASTE KUNST
door Otto van Tussenbroek
f .Tentoonstel 11 iig Nederland Niemv-Ruslaml
In het Stedelijk Museum te Amsterdam is
door het Genootschap ,.Nederland-Nieuw -Rusland"
eeno Tentoonstelling ingericht van Grafiek on
Boekkunst uit de Sovjet Tnie.
Ik ging er heen, met de gedachte er Hoer moderne
on oorspronkelijke aanplakbiljetten te zullen vin
den en ik werd teleurgesteld. Behalve een enkel
ontwerp van Konmrof. waarop strak en sterk oen
drietal vurende strijders word weergegeven, zich
verschansend . achter drie rookendo. zwarte,
fabrieksschoorstoenen als beschermers dor nieuwe
Staatsorde, trof ik or zoo goed als niets van wat er
had kunnen zijn: do kranige, wilde, maar toch
zoozeer nieuwe, dingen, waarvan ik oen enkele
maal de reproductio's onder oogen kroeg on welke
inderdaad, volgons oen mij bevriend kunstlief
hebber die in Rusland' rondreisde, in overvloed
bestaan.
Maar ziet: toon ik weer op straat stond wist ik
mij gewonnen voor heel iets anders en het werd
mij tot eene blijde openbaring: hot kinderboek !
D.w.z. het door kunstenaivii verzorgde kinder
boek !.. ..
Wie van kindoren houdt, wie voor kinderen
werkt; wie paedagoog is of wie ooit zich waagde
aan hot teekenen van ilhutratie'g voor kinder
boeken bestemd, moet deze -tentoonstelling gaan"
zien, omdat er iets te loeren A alt.
Want.of het komt dat de primitieve Russische
ziel iets kinderlijks lieoffc en dat daarvan i» het
hart der kunstenaren iets bleef doorzingen; of het.
komt dat het met voorbedachten rade zuiveren
van het kinderboek van al wat naar verouderde
strekking streeft of wel dat de nieuwe collectivistir
sche opvoedingsleer ook geheel nieuwe kansen
schiep, het is moeilijk uit te maken maar wel kan
gezegd worden, dat in vergelijking met hetgeen
hier door bemiddeling van de z.g.n. W.O.K.S.
(eene Rijks-instelling welke ijvert voor de
cultureele verbinding tueschen de Sovjet-Unie en het
buitenland) wordt tentoongesteld de goede en
degelijke (o l vooral ouderwetsch degelijke !) kin
derboeken, die wij in Holland hebben, volkomen
in het niet vallen. Ik geloof dat de oc rzaak daarvan
gezocht; moet worden in het feit dat meestal der
gelijke uitgaven meer voor groote menschen dan
....voor kinderen aantrekkelijk zijn.
Er schijnen echter in Rusland momenteel tal
van geboren kinderboek-illustratoren aan het werk
te zijn en hunne kansen zijn daarenboven niet
gering, omdat zij de levende belangstelling hebben
van het groote publiek en den Staat.
Doch n de/er kunstenaren staat met hoofd en
schouders boven alle anderen uit, boven Sokoloff.
Sinjakowa, Pachomov niet uitgesloten. Het is
Lebedev....
Deze Lebedev wordt veelmaals nagedaan maar
liet blijft bij il e nabootsing. Zoo ongemeen levend
als hij is er geen. Kr ia hier een simpel boekje dat
luttel kopeken kost, waarin hij het bekende verhaal
van Rudyard Kipling illustreert van hoe de Olifant
aan zijn slurf kwam. .. .
Met /wai-t en wit deed hij ??wonderen. Zou men
naar eene vergelijking zoeken dan komt zoowaar
een Okusai op de lippen. Ken paar vegen, wat
stippels en. streepen, een vlakje zwart, en het is
alles uitgesproken. Het kinderboek is tot
kunstweck gelieven !. . . .
-Als men nu weet dat de oplagen bij het drukken
varieeren tusschen de 20.000 t n 50.000 exemplaren
dan -\oelt men wel hoezeer hier goed werk wordt
gedaan door de Hovjet-uitgeverij on wij mogen
het Genootschap ..Nederland?Nieuw-Kusland"
(welke deze tentoonstelling als een ..voorloopertje"
beschouwt, tot wat nader geboden zal worden)
wel zér dankbaar zijn ons dit onderdeel der
Russische kunst vpor oogen te hebben gesteld
al was liet alleen maar omdat wij er in Nederland
iets van kunnen leeren.
Ten slotte zij hier nog vermeld eene moderne
(profane) kruisweg-statie van het
bovenmenschelijke lijden van den onterfde: veertien tafereelen
in sterke, .sombere kleuren op kartons door middel
van ,«chablonen verkregen.
T>e maker bleef mij onbekend. (Jeweldig ste"k,
met iets van het breedo van den bekenden
Simplicissimus-t ooienaar Hcinc. steeg hij tot satanische
grootheid in zijn: ..De Pope verheugt zich. . . .
Samenvattende: eene tentoonstelling welke er
(ondanks de mislukking met do affieho's en het
ontbroken van.voel dat er had moeien zijn) wozon
mag on aldus' oen gord en verblijdend bogin.
Lebedev, De olifant vóórdat hij een slurf
kreeg (Russische tentoonstelling)
Aicuwe Aanplakbiljetten
Vanwege do Algemeeno Ned. Véreeniging voor
Vreemdelingen-Verkeer is oen biljet verschenen
ter «aansporing tot een bi-zoek aan de streek
nabij Haarlem en Leiden, geteekend door Mndiicl
Wilmink en gedrukt dooi- de AVrf. JRotorjravurc Mij.
te Leiden.
Dit is een recht fleurige en feestelijke prent
geworden: tegen een landkaart van Noord- un
Zuid-Holland, omspoeld door de zee, inet.de felle
kleurvierkanten der bloeiende bollenvelden, zijn
drie geweldig groote tulpen gezet in paars, get'l en
rood.
Aan de bovenzijde van het biljet leest men, in
stevige en .duidelijke letters: het woord Holland.
aan de onderzijde: Bezoekt de Bloemenvelden.
Maart?Mei."
De aantrekkelijkheid van den verkregen totaal
indruk schuilt ongetwijfeld in het opmerkelijke
feit dat Wilmink erin geslaagd is in dit werkstuk
de luide kreet" en de stille mededeeling" met
elkander te vereenigen. Daarenboven blijkt het
biljet zoowel van naby als op afstand bezien zijn
kracht volkomen te handhaven.
Te betreuren is slechts het ietwat tweeslachtige
van gebaar" in de oplossing der diagonalen.
Er is nml. naar rechts een opgaande lyn van de
tulpen en een dalende lijn (recht daartegen in)
van het woord Holland. Zou dit laatste eveneens
het stijgende .accent gevolgd hebben dan ware
ongetwijfeld vermeld dualisme vermeden.
* *
.. . ? . . '*?.?? ' ' '
De Kon. Hollandsche Lloyd is minder gelukkig
met haar reclame-plaat naar ontwerp, onderteekcnd
LebedeV) Hoe de olifant een slurf kreeg
met de initialen C. M. en gedrukt door de N.V.
voorheen van ftoessel en Co. te Amsterdam.
Daarop is weergegeven een in de zon blakend
zuidelijk landschap: een baai aan zee met in de ver
te de witte huizenblokken eener tegen een helling
gebpuwde stad met up den voorgrond links:
groote bloeiende cactussen en rechts een hoek van
loggia.
De vorm is niet slecht, de letters zijn goed van
toekening en plaatsing, maar de kleur !... Een
kleur om van te schrikken, waarbij het don
boschouwei' (omdat alle eenheid ontbreekt) inderdaad
groen en geel. rood en blauw voor do oogen
schemert.
Daarbij komt dat alles zoo hard en scherp en
ongevoelig tegen .elkander is gezet als ware het
vooropgezette doel oen rammelend resultaat te
verkrijgen.
Neen, Z'V» moot het niet zijn !. . . .
Propaganda-d rnkwerken
ld* nvcr Nederland" door Ja» Fcith.
La Hnllattde" par Henry Assclin.
Op verzoek vrtn de Algemeéne Nedérlandsche
Vorooniging voor Vreemdelingen-Verkeer'(A-N.V.V)
het^ffr J<m Fi'ith in zijn bekenden vlotten trant
een artikel geschreven ......voor Nederlanders en
die Nederlandsen verstaan,'' bevattende praatjes
bij plaatjes, terwijl .iemand die zijn stukje
onderteekent met de initialen J- W. een en ander over
ons land, zijn steden, merkwaardigheden on
natuurschoon verhaalt. ?
Het is een boekje geworden, dat eigenlijk niet
anders wil zijn dan eene. ,.inhoudsopgave" van
hetgeen ons lieve Vaderland zooal aan schoons
bevat, bedoeld"'voor vreemdelingen en voor hen.
die er wonen, maar nochtans ten opzichte van al
zijn merkwaardigheden, toch in zekeren zin vreem
den zijn in eigen land.
Het is jammer dat men aan de typografische
verzorging weinig aandacht heeft geschonken.
waardoor een en ander een ietwat goedkoopen
indruk maakt. Er is geen enkele poging gedaan
om er iets nieuws of oorspronkelijks van te maken
zooals men tegenwoordig in het buitenland aan
treft en dat is toch zeker noodig als men zulk eene
uitgave wil doen opvallen door bijzondere eigen
schappen. ; ?
Hoeveel beter en fraaier is dan ook het aardige
boekje, uitgevoerd in koperdiepdruk, met
geteekende vignetten en fotografische cliché's,
afgedrukt in sepiakleur evenals den tekst, geschre
ven door Henry Aeselih. ,
Maar ook in littérair opzicht heeft dit boekje
meer waarde, geschreven door een kunstenaar en
fijnzinnig 'kenner van Holland.
POLROGER&C^
LE CHAMPAGNE EN VOGUE
JAGER GERLINGS HAARLEM
H
'?
l'
1' i
? « r'
'l;