De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 25 mei pagina 10

25 mei 1929 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

j! i t i . i-i ;? ;j : t ;j j : t DE GROE GRATIS! in Mei en Juni voor hen die zich thans voor het tweede halfjaar 1929 abonneeren op De Groene Amsterdammer", tegen den halfj. abonnementsprijs van vijf gulden. In Mei en Juni verschijnt een SERIE ARTIKELEN VAN DE LEIDERS ONZER POLITIEKE PARTIJEN OVER DE POLITIEKE PROGRAMMA'S IN VERBAND MET DE AANSTAANDE VERKIEZINGEN In deze reeks, die heden begint, zullen achtereenvolgens schrijven: Prof. Mr. P. J. M. Aalberse over De Roomsch Katholieke Staatspartij"; Ir. J. W, Albarda over De Sociaal Democra tische Arbeiderspartij91; H. Colijn over De Antirevolutionaire partij"*; Mr. D. Fock over De liberale partij, de Vrijheidsbond"; Mr. H. P. Marchant over De Vrijzinnig Democra tische bond" en Dr. J. Th. de Visser o/er De Christelijk Historische Unie". Gironummers: 72880, Gemeentegiro G. 1000. Een brief kaartje aan de administratie Keizersgracht 333, Amsterdam-C is voldoende. Of nog eenvoudiger: ? - , "(?'?'?? . i ? - ? ' ' ?' 1"'" '? ?''' ? ' - ?''.?'??? ?' .' ' ? '''.. . .???'. . ? ? ' "v' ;?. B E L O N S O P 3-7-9-6-4 l i ? .Na. 2712 ,DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 25 MEI 1929 GROCK door Henrik Scholte ACHTERAF achteraf is het zoo eenvoudig hij lacht om U en. U lacht om hem. Het is het oude kinderspelletje van twee emmertjes water halen, twee mannetjes pompen." U lacht om.elkaar in een al onbedaarlijker wordende wederkeerigheid. Maar hij begon, hij klopt dus ook af: genoeg. Met n streek over zijn zwaar-gegroefd mombakkes, waar achter zijn hand een weer dood stil geworden, ernstig en vriendelijk gezicht te voorschijn komt. Achteraf laat hij U niet los. Achteraf hebt Ge woorden to over. Ge peinst, tobt, debatteert met hem, Ge trekt hem aan z'n jas je, dat slobberjasje, niet n slag klassiek, als Chaplin's attributen. Hij deed niets, hij was alleen maar een uur lang G rock en zei toen: maak het nxi maar met IT zelf uit. Ja maak het maar met IJ zelf uit.... als Ge duizendvoudig onthuld, duizendvou dig overtroefd zijt! It In een uur tijds heeft G rock geen .,nummer" gemaakt, hij heeft een wereldje gefabriekt naast de wereld van den gewo nen mensch, van U en mij .Hij heeft dat we reldje gefabriekt uit de vluchtige vergis singen, de kleine nederlaagjes, de halve toonen tusschenin.... Hij syncopeert, en speelt dan waar wij overheen spelen. Zoo wordt het bijna het zelfde, maar. net het andere, hij zit ons op do hielen met een hinkstap achteraan, en die sprong, dat weergaloos scherpe wijzen op wat er tusschenin ligt, is misschien het geheim van den humor. En Grock verontschuldigt zich slechts, dat hij den chirurgijn in den lachspiegel is, de vijand van alle pathos, omdat hij overgevoelig kan zijn zonder een zweem van sentimentaliteit: in een lach, dien hij regeert als een klavier: in octaven. Het allerkleinste détail, dat Gij in Uw leven verdringt, is'zijn terrein. Hij ontsluiert U de dessous van Uw onhandigheden, hij denkt Uw bijgedachten, hij ironiseert Uw breed-gepousseerd» zelfvoldaanheid, en hij is wat Gij zoudt zijn als Gij eventjes uit Uzelf kondt treden: achter U om zien. Hij ziet beter, hij ziet voor U. Daarom hoont hij niet, o neen hij balsemt behendig en terstond wat hij blootlegt. Hij is alleen maar vriendelijk en legt bloot, en vraagt waarom dan?" en ,,je meent 't?" Zelfs de melancholie van dezen doodenschedel heeft iets ongemeen vriendelijks, iets oud-vriendelijks. Hij knikt U toe, zijn oogen hebben een sup rieure belangstelling voor het geringe: hij telt het bijeen.en U vergeeft hem,want hij vergeeft U. Het is alleen maar dat hij gezien heeft wat Gij meendet dat niemand zou zien, omdat Gij er zelf maar zoo vluchtig overheenschoot: de faux-pas van Uw allereerste reacties. Grock is nu eenmaal niet maar een clown. Hij is een weldoener, hij geneest. Er is misschien maar een, die daarin naast hem kan staan: Chapliri. Twee grooteh, en alleen. SCHILDERKUNST door A. Plasschaert l'ermekc te Antwerpen, II Permeke is dus een sec r groot schilder. Maar waarvan is hij de schilder en hoe is hij de schilder daarvan 'f Het is niet voldoende, wanneer <wij Zeggen: hij is de schilder van figuren (soms niet een mededougenloos sarku^me), de teekenaar van naakten: de schilder van dieren, landschappen, stallen met beesten, en hij is de schilder van zeeën. Want er zijn te veel reeds van deze dingen ge schilderd, en er zijn te veel van deze dingen, die nagedaan worden van anderen (ook Permeke heeft zijn nadoeners !). Maar zijn er reeds te veel ge schilderd, er kunnen nog altijd nieuwe geschilderd worden, nieuwe, die de macht van een groote open baring hebben. En dat Ls bij Permeke: de open baring, de nieuwe, groote. onweerstaanbre beken tenis der Aarde. Permeke is de schilder der groote. i bezige, vurige Aarde, die haar stilten, dat is: haar teederheden. kent, en ook haar onwil, haar sarkasme. Hij is de schilder van het Land. van het soms bakchantische. som» teedere. soms verre. soms geheime land (hoe geheim is in hem een lucht met vogels): hij is de schilder der groot gevormde plompe figuren, die deze aarde in eenvoud, vol traagheid en wezentlijkhekl bevolken. De daden. die daar gebeuren, zijn de noodzakelijke, te midden soms van gro,ote stilten, soms te midden van 't gedans der zeegülven (vroolijk opgeheven). Permeke is de schilder van de zee, die als een groot schouw tooneel is, maar waar achter de coulissen der wolken en der vlagen rijker dingen nog gebeuren. dan wij zien op het tooneel zelf.' Hij is de schilder der hoeven, en der stallen. De stallen staan met hun steenen stutten als net groote beestepooten op den grond, en in die stallen huizen de ver dwaasde dieren; de koeien van dezen schilder zijn nu en dan bevangen in hun realiteit van den grooten panischen schrik, die ge in Bruegel erkent als een der immer bij-blijvende wonderlijkheden. ' Of zij zijn, toch getrouw bezien, een vleezen monument. Want wat anders is hier het Zwijn met zijn jongen? Welke drachtige aarde heeft dit beest uit zich, van zich gestooten, dat daar staat bij zijn jongen en is als een vorm, bevangen van vuur toch stil, een gebald, gebonden zonlicht? Wanneer ge Permeke in zijn grootste en meest ongerepte persoonlijkheid wilt ervaren, dan moet ge het Zwijn zien met zijn jongen; daar overtrof hij ver,, en in alle drift en natuurlijkheid, de modernen? En achter dat zwijn is de stille lucht, de boerderij, de witte muur. de roode haan, maar dat alles is als decor voor het vleezen monument, dat he.erscht over dit geheele werk. Bij de meeste schilders,.'ge weet het is de Aarde een v}ak en leeg tooneel,'.en de grond maar een centimeter diep. Hier nie(t. Xiet bij Permeke Daar heft de aarde zich in een vruchtbaarheid, en. het landschap zwelt van allerlei krachien, en even vurig als de kleur is van het Varken, even rijp eiji rijk is de kleur, van het landschap met de twee khotwilgen, n ter linker, n ter rechterzij. Deze twee schilderijen zijn van de landschappen de meest grootsche, en zij maken Permeke bekend als een vurig, en rijk diep colorist. Want er schijnen iieden te zijn,, die hem ook dat eens betwistten ! Het landschap is door deze twee schilderijen van Permeke Voor goed en op. onweerstaanbre wijze 'verrijkt. ' * ' Om het hoogste principe '? ? in Amerika is een ernstige beweging gaande om huizen zonder ramen te bouwen. De voorzitter der organisatie, dr. Dan. C. Lindsay, verklaarde in zijne inleiding, dat de ramen absoluut over bodig zijn, daar se nergens toe dienen dan om op straat te kijken. Uw doodsklok luidt, o architecten, uit 't wonderland van overzee.. Ce hebt ons in den slaap yehou'en met lang verouderde gebouwen naar 'n on-oorspronkelijk procédé. . Ge itist ons jarenlang te drijven Ittngs 'f elders lang verlaten pad van kuisen van 't verouderd type gebouwd naar 'n su/fiy sleur-prinripe dat men daarginds verlaten had. . We sukkelen nog steeds mét ramen. die rare (juten in den muur waarmee ice anders niets bereiken dan dat ic'er door naar buiten kijken. . Dat wordt vervelend op den duur. . ! dan die allcrmalste trappen iraurvan ge ons nog steeds voorziet alleen om . . op en af te loopcn . . ! Maar thans gaan ons de oogen open\ 't is duffe sleur en anders niet. . Hoe durft ye luw/er' te ontkennen dat al die nonsens van een deur om., kamers in en uit te komen iets anders is dan 't zielig-sloome volharden in een oude sleur. . 'f Closets en baden, keukens, kanten . .ge bouict ze nog maar altijd voort omdat. . . . zulks nnderen voor u deden: en om geen enkele andere reden dan dat . . zulks naar u te meen ing hóórt.. Hoc du-aas.. hoe slaafs., hoc onoor spronkelijk. . zoo door te sukkelen in den ban van 't geen de eischén dccretecren .... . ,o»i niet als 't hoogste doel te ceren : icat niemand icenscht en niemand kan . . MELIS H ugo Landheer,' De Poort. Den Haag Het is niet eenvoudig den toeschouwer te'doen gelooven aan en in de phantomen. die in den geest van sommigen rijzen, altijd met het beklemmende van een nachtmare, en waar schrik, eenzaamheid, en de signatuur der tooverij en der betoovering teerkeiinen zijn: waar door'nieuwe groepering, ongewonen stand en weinig geweten en weinig geken de stemmingen iets ontstaat, dat wij niet zoo gemakkelijk aanvaarden als de realistische schilde ringen der gewone en meer vertrouwde natuur lijkheden. Er is om zóó iets te doen aannemen» dus te doen erkennen als mogelijk, voor den schilder een groote innerlijke spanning noodig; nieu wen gestalten moet een adem toch worden ingebla zen. Landheer is een schilder, die zoo iets kan, en die steeds er op uit geweest is ons te verplaatsen in een andere landstreek van den geest, dan waar wij gewoonlijk vertoeven. Ge vindt hem op déze tentoonstelling opnieuw als een zoodanigen. Hij weet in een landschap, dat zóó gevormd is'als een kristal aanschiet; niet enkele molens hoog in de lucht: of door een schip varend ouder een origew.onen hemel; door een serie hoóggestelde ophaal bruggen ; door huizen met een meisjesfiguur ertusschcn (de figuur heeft dezelfde stemming als het landschap); door hertjes; door een Suheveningsche vrouw bevangen van starre eenzaamheid, enz. ons te overtuigen, dat deze. phatomen met hun vreemde stemmingen een tragische werkelijk heid zijn. Hij is dus een afzonderlijke romanticus van tragischen aard; een schepper van phantomen, die wij aanvaarden als wezenlijkheen. POLROGER&C^ LE CHAMPAGNE ENVOGUE JAGER GERLINGS HAARLEM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl