Historisch Archief 1877-1940
l
't
4GROENE AMSTERDAMMER VAN 25 MEI 1929
No. 2712?
LITERATUUR
door Israël Querido
Pinksteren
TT ERB1JSTERENDE levens-tegenstellingen
V toch! Ik had juist A. Roland Holst'» '
fanatische ,,Deirdre" gelezen. Zware, sombere,
onheilzwangere romantiek van een vereenzaamd
dichter, die een soort van vroegrheidensch
eudaimonisme huldigt in zijn iefde-lyriek. Onmiddellijk
erna, en onontkoombaar dit wrange boek van
Van Oudshoorn. Het was alsof ge Lohengrin zag
gluren door een bordeelruitje. Een wrced-scherp,
naturalistisch ontgoochelings-verhaal, eenigszins
gebaseerd op psycho-analytische methodiek, van
een in-kiem-al-verlepte liefde-vrijage tusschen twee
harker'ige hoogere-burgerschool-knapen en twee
loodzware, alevel maagdelijke atelier- vlinders;
vuns en goor kamertjeszonde-gescharrel van een
onrijp stelletje jeugdelingen. Neen, geen tartender
tegenstelling bleek mogelijk! Het bijtend,
aromantische van meedoogehloozen Van Oudshoorn
en de heimweezieke, smettend-poëtische Deirdre"
van Roland Holst.
..Pinksteren" is een boek, opgepropt van klein
burgerlijke, hysterische miezerigheidjes. van
broeische en kleffe hartstochtjes en derzelve onbevre
digde bevrediging. ..Pinksteren" is een tragedie
van de platheid, van vulgaire, mislukte ontucht;
geeft ons te aanschouwen libidineus voor- en na
spel van twee meisjes en twee klamme knapen. Het
schijnt een bedenkelijke bellettristische proeve
van Janet of Freud. Ge beleeft niets dan barre
benauwing. En toch, waarom grijpt ons dit viezige
verhaal met zijn dof, duf en verzuurd onderwerp zoo
aan? Omdat het. schoon tot een voorbijgegane
levensperiode der jeugd behoorend, zop schroei
end en zuiver en echt, zoo smartelijk en wondend
in zijn krenkenden werkelijkheids-toon en van een
onbewust-dramatische diepte is.
Er gaat een groote menschelijke verteedering
door deze volslagen onbenullige geschiedenis van
vier armelijke zondige" schepseltjes. Gij voelt een
vreemde deining in rhytlimus en taal. Hoe is deze
verwarrende en ontstellende uiteenvalling van
schoonheidsvreugde en schier sadistische nuchter
heid, in beelder en droomer Van Oudshoorn te
doorgronden? Dien drang naar innerlijke levens
beweging en schuwe levens-ontkenning ? , Alles
in dit werk lijkt in prangende fataliteit, in zelfkwel
ling tegen eigen hooger gevoel en hoogen liefdes
hartstocht, tegen schokkende emotie en vervoering
in, geschreven.
Eerst waant ge een persiflage te lezen; een
verhit-ironische parodie op de jeugdliefde en het
zgn. psychische gebeuren. Ge bemerkt een
stil-woedende begrijnzing van alle opgesmukt, idyllisch
romantisch 'min-gedoe. Hier, in dit boek, is een
heimelijk-ontplöfbare mijn van libido-spel naar
poëtische erotiek geworpen.
Het verhaal is een doorloopendc, bijtende be
spotting van jeugdliefde. Hier is de
betooverendschoone jongeling Eros met zijn voeten in een
moerassigen drekhoop beland. Hier is een Eros tentoon
gesteld, die zijn gouden boog bij Oome Jan" be
leend heef t'en baloorig college loopt in
associatiepsychologie. Het is om-te-huilen armelijk, schraal,
vuhs en ontuchtig, al het s lordig-verhaalde en
gebedde, zonder n bedwelmende begeerte-siddering.
Maar waarom dan dit gore gegeven'verwerkt, soms
met zulk een meesterschap als stemmings-ontleder
en stemmingsbeschrijver? Let' wel, geen
natuurbeschrUver en stemmings-beschrijver van het waar
neembare, maar natuur- en stemmings-descriptie
van het diep-ontroerde en heerlijk-gevoelige ro
mantische gemoed uit.
Voltrekt zich hier in den schrijver zelf een
geesBRANDBLUSSCHER
.HOLLANDIA'
SPANJAARD&C2
FABRIEK ESPANA
UTRECHT
telijke wraak op zijn weerzinwekkend onderwerp?
Telkens geeft hij ons atmospherische
stemmingsschoonheid; niet slechts sensorisch, visueel, maar
steeds door een bijna zinnebeeldig gewaarworden
verdiept en vergeestelijkt. Wraak op klein, vunzig
gedoe van jonge menschjes; op een vertelsel, waar
in zekere scènes zoo weerzinwekkend in details zijn
uitgewerkt, dat wij er ons met walg van afwenden.
Dan het miezerige en kniezerige, het verslagene,
het troostelooze en gebrokene van felle aandriften
volop. En ge vloekt.... Ge hoort, in wild verzet,
strophen van Epipsychidion" in u zingen; ethe
rische liefde-hymne !....
..High, spirlt-winged Heart! who dost for ever
Best thine unfeeling bars with vain endeavour."
Is de Shelley-ziel dan heelemaal pathos, valsch
en opgesmukt en phantastisch-erotisch in hoogere
regionen van ideaal en aandoening tegenover een
aangebedene? Of is zóó iets klef-burgerlijks als
,,Pinksteren." met vurigen drang en inspiratie,
zelfs hier en daar in sensatie geschreven, kunst, noch
schoonheid meer te noemen? Ja. zeggen wij, wél
kunst, wijl er eenzaamheid huivert om dit vunze
verhaal, en tragische rampzaligheid .krijt in deze
mensch jes-historie.
Het verhaal geeft eigenlijk geen menschen. geen
karakters. Slechts gevallen, en deze gevallen om
sloten tusschen een stemmings-allegorie van
natuurleven, .uit het romantisch-visioenaire gemoed van
den auteur opgedoken.
Nergens wezenlijke handeling of verwikkeling.
Van verhaal-conceptie geen spoor.
Alweer overvalt u de smadelijke gedachte: met dit
..Pinksteren" wordt in de analyse van lagere passies,
met hunkerende perversie, tartend gewroet en ge
graaid naar het stupide, gemeene en in-vulgaire der
sexueele geprikkeldheid.In dit boek wordt de
sexueele drift zoo onmenschelijk-menschelijkweergegeven,
dat iedere jeugdliefde-illusie er een ontwrichting en
een potsierlijke ontluistering naast wordt. Hoe
tergend-wijdloopig zijn hier de meest-stuitende bij
zonderheden van sexueel jongens- en
meisjesgescharrel nageplozen en met welk een snerpende
psychologie, als een verbroddeld weefwerk, ontra
feld. Kom kom, is dit niet een nauw-bedwöngen
uitbarsting van haat, van he.eten, hevigen,
heimelijken haat tegen zulk broeisch en vuns
menschjesgebeuren?.... Gilt hier niet een wroegend geweten
de zonde der menschjes uit, nu hun heete driften
grond-elementen van burgerlijke moraal, maar ook
van het sensitieve Ik aantasten? Gilt de auteur
hier niet uit eigen reddeloos-gekrenkt levensgeluk
om zooveel bezoedeling, besmetting van het be
staande, zoodra lagere en branderige begeerten der
menschelijke natuur naar zinnelijke
lusten-bevrediging snakken ?.Zoodat dit boek, met een
Freudiaanschen term aangeduid, sublimeering kan heeten
van aandoeningen en ervaringen, die in het gewone
leven geen uitweg vonden.
?? ? ? ? ' II. ' . ? . ' .'
De taal van Pinksteren" is vaak
pngelooflijkconventipneel. In waarheid, ongelooflijk ! En van
een zonderlinge indigerttie. Ook hierin waant ge
soms een bewuste persiflage van beruchte
rhetorische romanvolzinnen te ontdekken. Maar van zulk
inzicht komt ge terug. Omdat het in alle werken
. van Van Oudshoorn verschijnt, dit coriventioneele,
dit foei-leelijke uitdrukkings-ónvermogen, dat de
plastiek van zijn woord zoo dikwijls bederft. Ge
kunt ook, in Pinksteren''i halve volzinnen met
de hand afdekken en een willekeurig, a-literair
iemand de rest van het zinsdeel laten invullen.
Altijd raak ! Wijl alles clichéis.
In deze samenvattende karakteristiek geef ik ech
ter geen voorbeelden. Want met hoeveel meer
blijdschap maak ik gewag van andere elementen in
dit proza; geheimzinnig van,klank en suggestieve
werking en stil bloeiend als bloemen die alleen in
den nacht opengaan. Heelemaal niet nieuw" is
Van Oudshoorn's uitingswijze.Integendeel.Ge zietin
dien gespannen stijl het psychisch impressionisme
van velerlei schrijvers van '80 en erna.Dit proza heef t
ook zoete, zalige, innige macht soms. Het is zoo
rijk, zoo diep.' zoo teeder en fijn-koel geschakeerd
als van de beste impressionisten en expressio
nisten uit een veel vroeger tijdperk. Neen, het is
niet modern" van visie". Het is meer, beter.
Het is van alle tijden. Zooals Virgilius zag en Von
del en zooals de besten onder de modernen waar
nemen, zoo is het zien en beleven van binnen, erin
saamgebracht. Een stijl soms van woord-porcelein,.
zpo broos. En dan weer zoo onnoozel, slecht, om
slachtig en duf als van een handboek. Warempel,.
het is half-versmoorde lyriek, deze naturalistische
epiek; teruggedrongen kreet, verbrokkelde jubel,.
half-uitgeleefde verrukking.
In dit afgrijselijk, saai-nuchter verhaal,
duldeloosuitgesponnen, onheimelijk triest en pessimistisch,.
leeft een schrijver, niet alleen uit aesthetisch.
welbehagen* die heel den cosmos, heel de
natuuren alle stemmingen der din&'en naar een zeer hoog
plan van schoonheids-geluk opjaagt. Melancholiek ?
Goed, maar soms zoo ijl-visioenair en excessief
als neo-romantici. Van Oudshoorn lost vaak
allerlei, bijna onzegbare stemmingen op in beschrij
vingen en karakteristieken. Deze
illusie-uitdooverschept weer hunkerend, in zijn visie, honderden.
schoonheids-begoochelingen. Deze wrange,
vernietigend-felle menschen-beschouwer, deze bijten
de en knauwende nuchterling (symbolische waarne
mingskunstenaar, met de abstractie en
half-mystische gevoels-fijnheid van een Odilon Redon),
die van de idylle geen glimp overlaat, beweegt zich'.
vaak op een wonderlijk-sonoor en golvend
ontroerings-rhythme. En soms zoo stilletjess tijgt hij onver
wachts naar versten horizon en lichtende
hemelklaarte, dat geen dichter van een hooger punt de
wereld overzingt. In zijn psychologische nuances
gelijkt hij Coenen. maar hij is dieper en zonder
zinirpruimerij: Emants, maar hij is bewogener, veel
vuriger van tempo, en menschelijker; Aletrino,.
maar hij is romantischer, saamgedrongener. En
dan weer gelijkt hij Van Looy, in elste
doorgloring van woord-en-visie met eigen innerlijk
ontroerings-leven.
In de twee eerstgenoemde vertegenwoordigers
van meedoogenlooze, spasmogeene ironie of van
kille ontleding zoogenaamde
gemoeds-anatomisten'en slapzielige chirurgen, leefde nooit zóó
zonder opgeschroefdheid engevoels-valschheid,?de
smartelijke hang naar overbrenging van natuurver
rukking en naar terugdringing van schoonheids
vreugde binnen de dwarrelende spheer van het
menschelijk gewaarworden en levens-aanvoelen. ,
Van Oudshoorn geef t ook in dit boek, licht, schaduw
kleur, stemming, een persoonlijke ziel, een innerlijk
leven mee; bijna fetischistisch. Zijn cosmische
ontroering kan niet van zijn egocentrische
menschenschouwing afgescheiden worden. Is hiermee nu
doorgrond het gecompliceerde of het parallellisme
van dezen stijl, van deze ziel liever, die aan de
armelijke, hulpbehoevende en dom-tragische, men
schelijke kleinheid (Lebensverneinung), .toch het
hoogere-aandoeningen-schenkende, organisch ver
bindt, zooals uit de eindelooze zee een emmer
water kan worden opgeschept, terwijl de oceaan
.zelf, ondanks al zijn majesteit, soms visschig riekt
naar rottende mosselen en zomergeur van dood
zeegras? ,
Zoo gezien is ook Pinksteren" een 'benauwend
en smakeloos boek van allerwreedste levens
ontgoocheling; van verdrongen puberteit en sexu
eele emotie, waarin de smartelijk-hartstochtelijke
lyriek een soort van geobjectiveerde oplossing
vond in vaak prachtige stemmings- en stads- ea
landschappen-beschrijving.
Het romannetjes-verslindend publiek zal, dit
realistische boek van Van Oudshoorn hoöneh en
er misschien scabreusheid en zelfs opstoomende
pornografie in speuren. Klinkklare malligheid l
Pinksteren" mist alle lokkende en soeperige senti
mentaliteit. In den grond is het hier en daar zér sen
timenteel, ondanks daemonische nuchterheid en he
kelende ontgoocheling. Niemand zal zich over dit
werk voor de grauwen allén teboekstelling van
zinsgewaarwordingen en realiteits-indrukken,
opwinden en er zich druk om maken. En toch staat?
het hooger dan vele.roemrijke, innerlijk
armzieligleege romans onzer nuchtere en tegelijk
sentimenteele natie. Waarom? Wijl het gebeelde in Pink
steren," hoe weerzinwekkend-ordinair, alledaagsch»
ook, hoe schijnbaar wanhopend-individualistisch,
zwoel en onbelangrijk, diep-smartelijk en
zelfwondend doorleefd is en verworteld blijkt met
heteeuwig-menschelijke.
Roep Van Oudshoorn niet waanwijs toe: gooi
open uw zonneblinden! Want hoe feller licht..
hoe dieper schaduwen. Hij bemint gloed:, glans..
maar ook schemer .en duisternis.
*) Pinksteren", door J. van Oudshoorn, Bij Van
Holkcma en Warendorf's Uitgevers Mij. te Amsterdam*
2712
'D£ GROENE AMSTERDAMMER VAN 23 MEI 1929
IsraëPs wezen en willen
door Prof. Dr. D. Cohen
Het gebroken leven
DE Jood in ballingschap leidt, zonder gewoonlijk
het zich zelf bewusttewezen.eendubbelbestaan.
Aanden eenen kant hangt hij met al zijn liefde aan
het land zijner inwoning,aan den anderen kant ver
geet zijn hart Jeruzalem niet. Hij moge dit laatste
met een anderen naam noemen, niet denken aan
het land der Vaderen zelf; hij moge de herinnering
er aan uitleven in trouw aan den ouden godsdienst
of in aanhankelijkheid aan zijn volk, dat in de
landen der ballingschap leeft iets van het groote
verleden blijft, op welke wijze dan ook, in het
heden bewaard, en de gedachte er aan is deel van
zijn wezen. Zij kan worden tot starheid van geloof
of tot teedere weemoed; zij kan zich strak turen
op de overgeleverde vormen en het leven tot een
voortdurende wijding aan de traditie maken;
ze kan de zwaarmoedigheid in hem brengen om
het eeuwig onbevredigd verlangen, of hem ver
leiden tot droomerig peinzen over nimmer vergeten
geluk of ook de onrust in hem wekken, die leidt
tot voortdurende bedrijvigheid,in drang tot uiting
in woord en daad op de een of andere wijze is
zij in hem aanwezig, zijn bekoring of zijn
mismaking, zijn zegen of zijn vloek.
Ik spreek hier van den Jood,die Jood gebleven is.
'Het zijn er velen, meer dan.het van zich zelf
vermoeden; doch slechts enkelen zijn het zich
bewust; de meesten gaan den levensweg zonder
ooit de gebrokenheid te voelen. Zij geven zich over
aan den arbeid van den dag, wijden zich aan hun
werk, aan hun omgeving, aan het land. hunner
inwoning, dat zij zelfs, waar zij verdrukt worden,
dikwijls meer liefhebben dan de andere bewoners
van het land, omdat hun behoefte om liefde te
geven zoo groot is en zij de andere liefde een deel
van deze wanen.
Slechts een enkele maal worden zij zich de
gebrokenheid bewust: a'.s de aanhankelijkheid aan
de omgeving dreigt verstoord te worden door de
liefde voor het andere, dat zij niet meer kenden.
* *
*'
Dit is de diepe reden, waarom onder de
Nederlandsche Joden in den jongsten tijd twee pogingen
zulk een beroering hebben gewekt. De eerste was
de stichting van een bijzondere JoodschèHoogere
.Burgerschool; de tweede het verzoek van een vrij
groote groep Amsterdamsche Joden, meest uit
den arbeidenden stand, om bij de distributie van
uren voor de radio-uitzending een deel ook aan
hen te willen toestaan.
Deze twee pogingen op zich zelf zijn
trouwen^uitvloeisel van eensterke oplevingder orthodoxe gevoe
lens, die in zekeren zin een reactie, is tegen de
versterking der Nationale gedachte bij de Zionis
ten en hun aanhang. De stichting der Joodsche
II.B.S. heeft nog den steun gehad van een deel der
officieele vertegenwoordigers der Nederlandsche
Joden. Het Radio-voorstel mist op een enkele
uitzondering na ook dezen en inderdaad is tegen
den opzet van elk van beide veel in te brengen.
. De Joodsche jongen zal in een niet-Joodsche om
geving zijn brood moeten verdienen. Hij zal in zijn
jeugd moeten leeren zich aan deze omgeving aan
te passen. Doet hij dit niet, dan loopt hij het gevaar
later de bijzondere kenmerken van zijn ras op
zoodanige wijze naar voren te brengen, dat hij
van zijn omgeving te zeer verschilt om er met
graagte en volledig in te worden opgenomen. Zeer
veel Joden zien dus in deze poging een neiging
tot separatisme, die zij noodlottig .achten; want
ze stempelt de Joden tot een bijzondere groep in
een gemeenschap, waarin zij niet slechts als
gelijkgerechtigden, maar met volledige overgave van al
hun kracht naast de anderen willen arbeiden. Er '
valt voor dit standpunt veel, zoo niet alles, te
zeggen. Zoolang het niet zeker is, dat jonge Joden,
indien zij dit wenschen, in eigon omgeving
Kunstzaal van Lier
Rokin 126 Amsterdam*
"~> '' ~~i : ! "~
Oostersche & Europeesche antiquiteiten
Oude en Moderne schilderijen en plastieken
Negerkunst & Ethnographica
\ ? ,
Mussolini en het Vaticaan
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
i!
te
Degeeftvan Victor EmmanuelII: Daar zijn we allemaal over gestruikeld"
zullen kunnen leven, is het noodzakelijk, dat zij
leeren zooveel mogelijk in harmonie te zijn met de
gewoonten en den geest van het land. waarin zij
wone.t. Al zal de overeenstemming nooit volkomen
zijn en is de verscheidenheid van inzicht en gedachf
ten juist een voordeel, om samen te werken moet
men elkander kennen; scheidt men de jeugd, zoo
scheidt men de levens.
Ditzelfde geldt in mindere mate. voor de radio
distributie. Hierbij voelen vele Joden de onaange
name gewaarwording, dat door het beslag leggen
op een uitzendingsuur voor bepaald Joodsche aan
gelegenheden, de Joodsche belangen als afzonder
lijke vyorden gekenmerkt, terwijl toch deze uitzen
ding voor ieder bedoeld moet zijn. Angstig voor het
indeelen in groepen, omdat zij zelf niet als een
groep, maar als een deel van het geheel willen
wor.den beschouwd, verzetten zij zich tegen elke groe
peering. Boven de verschillen uit wenschen zij de
eenheid van een volk, de eenheid der nienschheid
gedemonstreerd te zien. Elk separatisme lijkt hun
uit den booze. ' '
Doch zij zien niet, dat de gebrokenheid van het
leven sommigen onder hen tot deze pogingen ge
voerd heeft en voeren' moest. Want de Jood.
juist in Nederland, weet hoe moeilijk het is zijn
kind te behouden voor dat andere, dat een stuk is
van zijn gemoed: de Joodschégedachte; hij wil
het dus grootbrengen in deze gedachte en ziet niet
de gevaren, die daaruit voor hét leven van het
kind kunnen ontstaan, terwijl de anderen, die deze
gevaren zien, zijn vrees voor afval van het Joden
dom niet deelen.Een andere groep Joden,;die even
eens dien achteruitgang zien, meent, dat zij door
voortdurende prediking en leering dien afval
kunnen tegenhouden, indien zij slechts door het
woord huri Joodsche broeders kunnen bereiken.
Ook zij zien weer alleen, het voordeel,dat de Radio
op deze wijze hun biedt en erkennen de
na. deelen nauwelijks. Het komt er slechts op aan,
welke zijde van den Jood het meest naar voren
komt.
? ' . ? * *
i. * . . ??. ;. i
Het lijdt naar mijn meening geen twijfel: de
Joodsche H.B.S. zal zich niet sterk kunnen
uitH. RAHR
MUZIEKHANDEL
Violen © Snaren
Achter St Pieter 4
Utrecht TeL 443
PIANO'S
breiden en de Joodsche Radio zal niet tot stand
komen. Want het leven brengt de eene zijde van
den Jood het sterkst naar voren: zijn afkeer van
elke afscheiding zal het winnen. Doch dit neemt
het probleem der gebrokenheid voor het Joodsche
Volk zelf niet weg: en het is wellicht gelukkig, dat
zoo Weinigen er (zich van bewust zijn. Zij zal haar
einde pas vinden voor de Joden, die in Palestina
in den kring van'het eigen volk zullen leven. Tot
dien tijd zullen de Joden haar meedragen, sommige
als een rampspoed, andere als een stil geluk.
Want misschien ligt voor sommigen juist in deze
gebrokenheid, die het dubbele wezen van'hun
karakter vormt, de bekoring der ballingschap- en
ontleenen zij daaraan hun kracht en hun'
scheppingsdrang. Is wellicht daarom, naar het woord
der Wijzen. IsraêTs ballingschap, straf voor ? het
volk geweest.tegelijk zijn zending zelf in deWereJd1?
AMSTERDAM
ROTTERDAM
AFGEPASTE
MADRASGORDIJNEN
1.3O x 300
M E T E R
PER PAAR