Historisch Archief 1877-1940
GROENE AMSTERDAMMER VAN i JUNI 1929
No. 271?
Wereld-Staatslieden
S E I P E L
door Diplomaticus
MOXSElCiXECR Seipel doet aan onzen
Mgr. Xoleiis tienken.
Dezelfde wereldwijsheid, dezelfde slimheid van
hoog allooi.dezelfde losheid van het ambt als iets dat
niet wezenlijk des menschen innerste raakt. In het
uiterlijk dezelfde droogheid, met humor gepaard.
Dezelfde nuchtere, koele geestigheid, dezelfde
onaandoenlijkheid ook, maar die samen gaat met de
grootste opmerkingsgave en een dieperen
menschenmin. Bij Mgr. Seipel moer Schwung, meer wel
sprekendheid, meer uiterlijke gaven. Maar bij
beiden die hooge eenvoud, die nooit zichzelven
zoekt, die afkeer om hx de wereld te schitteren
Seipel gaat nooit naar een diplomatendiner
die voorkeur . voor stille teruggetrokkenheid.
Bij Mgr. Xoltms is misschien nog een tikje
Sybaritisme aanwezig, dat Mgr. Seipel mist.
II ij is een man van 33 jaar, vau middelbare
gestalte, het gelaat geheel geschoren, den schedel
kaal, met scherpe «natrekken, uit welks midden
oen vooruitspringende neus ontspruit. De oogen
tintelend van vernuft- achter de in goud gevatte
brillenglazen, dunne lippen, de mondhoeken neer
gebogen, een ronde kin. Hij draagt steeds den
ecnvoudigen geestelijken jas, die. om'ioog afgesloten
door een van achteren gesloten boordje, even het
violette dasje laat zien dat het eenige teeken is
zijner waardigheid.
Men zou hem in grooter glorie willen zien pralen
op den Ballplatz, het oude historische paleis van
het Weener Congres, waar in de statige zalen de
portretten v**n Kaunitz, van Talleyrand, van
Metternieh prijken naast die van tal van Aarts
hertogen en Generaals. Daar hoort hij in den
wapperenden purperen mantel van een prins-primaat
van het Keizerrijk, zooals ik dien er zag in 1900,
omgeven door een stoet van jonge geestelijken en
edellieden, met het diamanten kruis van ik weet
niet welke hooge orde op de borst, een hoogst
suggestieve persoonlijkheid, die u aandeed als een
wel zeer modern levende antiquiteit in de vorste
lijke woning van Graaf Goluchowski.
Maar bij Mgr. Seipel niets van dit alles. Hij
woont er niet, op den Ballplatz, maar verdwijnt
's avonds van zijn werk naar zijn stille woning in
een vrouwenklooster, waar de nonnetjes den
Oostenrijkschen premier goed verzorgen. Men ziet
hem zelden in de wereld.
? :' .**?.?* * ? .-.'?
Mgr. Seipel is in den kleinen burgerstand geboren,
een geestelijk onderwijzertje aanvankelijk, toen
langzamerhand opgeklommen tot hoogleeraar
eerst aan de Universiteit te Salzburg, eindelijk,
gedurende den oorlog, te Weenen. De aandacht
was op hem gevallen van Prof. Lammasch, den
uitnemend en staat srechtkenner van Europeesche
vermaardheid, wien Keizer Karl in het allerlaatst
van den oorlog de opdracht gaf tot vorming van
een, kabinet. Iets zeer bijzonders in het streng aris
tocratische Weenen, waar de hoogste staatsambten
uitsluitend bekleed werden door grand seigneurs,
leden van den hoogen adel en titularissen, die
auf allerhöchsten Befehl" hun ambt uitoefenden,
zoolang het den meester behaagde. Maar het
kabinet Lammaach, waarin ook mgr. Seipel, toen
reeds een der hoofden van de Chriateüjk-sociale
partij, een plaats vervulde, duurde geen veertien
dagen. Toen was het uit. met de monarchie, het
Keizerrijk stprtte ineen en een golf van anarchisme
overstroomde het land en scheen alles te zullen
vernietigen. Als een overwonnene" verliet hij zijn
post, nog voor hij eigenlijk begonnen was dien te
bekleeden.
* *
Vier jaren nadien, was het wederom de beurt
van Mgr. Seipel. ,
Hij kwam toen op een voor Oostenrijk zeer
benauwd oogenblik aan het roer. Als erkend hoofd
van de Christelijk-sociale partij, was hij daartoe de
eeratgeroepene, hoewel een machtige en r
cksichtslose sociaal-democratische partij hem het leven
geducht lastig maakte. In de stad Weenen schier
? onbeperkt heer en meester, werd zij slechts door het
betrekkelijk klein gebied, dat 'daaromheen den
staat Oostenrijk vormde, dé,,Lander", ietwat,
schoon niet te zeer, in toom gehouden. De kroon
daalde er van uur tot uur, men betaalde er uit
sluitend in milliarden, het geld had er geen waarde
meer. De staat Oostenryk begon wel te toonen
iets levenswaardig* te zijn en de voorspelling dat
het kind met het waterhoofd", zooals men de
groote stad Weenen met het belachelijk kleine
rijkje daaromheen, had gekenschetst, er het leven
niet bij zou houden, begon ongegrond te schijnen.
Wel werd het der stad door liet naburige
landbouwende Hongarije, dat zich roerde en bewoog als
een oproerige en onwillige staat, geducht lastig
gemaakt, maar Weenen behield toch tot op zekere
hoogte zijn karakter van groote doorvoerstad naar
het Oosten, sleutel van de Westelijke beschaving.
Slechts n ding was absoluut noodig: dat de
valuta op de eene of andere wijze hersteld werd.
En daarop waren, met behulp van den Volkenbond,
alle krachten van Mgr. Seipel gericht.
Hij zag, dat Oostenrijk levensvatbaar was. Dat
is altijd het groote geloof van Mgr. Seipel geweest,
waarin hij sterk staat tegenover de pogingen tot
Anschluss" bij het Duitsche Itijk, die hij als
inopportuun verwerpt en waarom hij zich tegen de
Gross-Deutschen verzet. Het gold nu den staat
Oostenrijk te redden en met ongeloofelijkc moeite
bracht hij daartoe de groote Volkenbondsleening
tot stand, die onder het strenge beheer van den
Volkenbondscoinmissaris, onzen landgenoot Mr.
Zuumcrman, in de ruim drie jaar dat het
buitenlandsch toezicht op de financiën geduurd heeft,
Oostenrijk er inderdaad bovenop gebracht heeft.
Het waj een harde tijd voor den staat. Feitelijk
boven de Oostenrijksche Itegeering bestuurde een
vreemdeling, wien de taak was opgelegd duizenden
ambtenaren te ontslaan en de financieën weer in
liet rechte spoor te brengen. Dit was in zoover
wellicht niet zoo onaangenaam voor Mgr. Seipel
als hij zich steeds op de macht van Mr. Zimmerman
kon beroepen en op dezen heel het odium laden
v»n de krasse maatregelen, welke- genomen moes
ten worden. Maar de hand van den vreemdeling
drukte niettemin zwaar en er was een priester
noodig aan het hoofd van den Staat om zijn ziel in
lijdzaamheid te bezitten.
* . *
*
Er wordt in 1024 een aanslag op hem gedaan,
waarbij hij levensgevaarlijk gewond wordt.
Tegelijk lijdt hij ernstig aan suikerziekte; zijn
leven schijnt gevaar te loopen, en men vraagt zich
af of hij het nog wel lang maken zal. Hij trekt zich
voor twee jaren uit alle staatszaken terug en komt
tegen het einde van 1920 het kabinet Ramek
weder vervangen. Dan hebben in Juli van het
daarop volgende jaar te Weenen de vreeselijke
onlusten plaats, die nog versch in het geheugen
liggen. De politieke gemoederen zijn tot het uiter
ste gespannen, de economische crisis duurt voort
een toevallig incident doet de muiterij losbarsten.
Het Paleis van Justitie wordt geheel vernield,
hotels en winkels worden in brand gestoken en
geplunderd..Mgr. Seipel houdt stand; met een ge
paste mengeling van zachtheid en hardheid, die
misschien het geheim van den waren staatsman is
in dergelijke omstandigheden en die niets heeft
van wreedheid, maar evenmin eenig wijken voor
het gevaar beteekent, wacht hij het ondier af.
Daarna beschaming bij de sociaal-democraten,
zijn ergste vijanden en voor een tyd, eenige rust.
Aan den parlementairen aandrang om zijn plaats
aan de sociaal-democraten in te ruimen, heeft
hij steeds' weerstand geboden en voor hun bluf
bleef hij ongevoelig. Het Parlement keurt zijn maat
regelen goed en de burgeroorlog is. daarmede
voorkomen.
En daarmede begint een langzamere, taaie strijd
tusschen Dr. Seipel en de sociaal-democratie om
allerlei wetten van binnenlandschen aard, waarvan
wel de voornaamsche zijn de bekende wetten, op
den Mieterschutz, de zgn. huurwetten. D
Kegeering wil op groote schaal laten bouwen en daaren
tegen de prijsbepalingswetten in zake huur, die in
Oostenrijk het vrije verkeer aan zeer klemmende
banden leggen, intrekken. Groot verzet bij de
sociaal-democraten, die de bescherming wenschen
te handhaven, althans haar intrekking van ge
weldige bouwplannen afhankelijk maken. Daar
naast enorme strubbelingen met de ambtenaren,
die hoogere traktementen wenschen, met de post
en telegraaf, met de arbeiders van allerlei allure
enz. ?
. ? ? ?' ? * * . ? . .'
..'?'*?? ?
De quaestie van Oostenrijks aansluiting bij
Duitschland b1 ij f t de gemoederen steeds bezig
houden. Het verdrag, Van Trianon lost haar op:
er za! ten eeuwigen dage geen sprake van zijn.
Maar dat neemt niet weg, dat zij leeft, dat er zelfs
een heele partij, de Gross-Deutsche, bestaat,
Mgr. Seipel
op haar gebaseerd, dat er kolossale muziekfeesten.
te Weenen gegeven worden, waar honderdduizen
den Duitschers hun hart komen ophalen aan mu
ziek, jolijt en politiek.
Mgr. Seipel moet er zich dus wel mee bezig;
houden. Hij doet het op uiterst omzichtige
wijzeHij houdt het goed recht van Oostenrijks bestaan
vol; een volk?' zegt hij is iets anders dan
eenstaat en een Duitsch volk kunnen wij blijven..
samengebonden in een staat, die volstrekt niet
noodzakelijk tot het groote Rijk behoeft te
behooren. Het is dezelfde stelling, die hij reeds vroeger
in zijn in 1917 verschenen werk: Volk und Staat
verdedigd heeft en die hem in staat stelt aan de
moeilijkheden van het Anschluss-vraagstuk te
ontkomen, zonder de beschuldiging te verdienen,,
dat hij de huik naar den wind hangt of een theorie'
uitvindt pour Ie besoin de la cause.
Trouwens ook voor Duitschland is de Anschluss.*;
een vraagstuk. Er zijn duizenden Duitschers,
dienet toenemen van liet Duitsche volk met een.
paar millioen zuiver Roomsch-katholieke stemmen
zeer ongaarne zouden zien en de bezadigder Duit
sche sociaal-democratie zou ook niet gaarne baar
gelederen zien versterken met zeer vele opgewonden.
en anarchistisch gezinde partijgenooten.
* *
*
Dan plotseling: Schluss. Op het onverwachtst,
midden in den strijd over de huurwetten,
zonderdat een parlementaire crisis het noodig maakt,.
kondigt Mgr. Seipel het voornemen aan heen
tegaan.
?Het geheim hiervan is naar alle waarschijnlijk
heid hierin gelegen, dat Mgr. Seipel voor al lee
man van de Kerk gebleven is. De oppositie te met
groote behendigheid aan de geestelijkheid en de
R.K.Kerk gaan verwijten, wat alleen persoonlijk
voor rekening van Mgr. Seipel behoorde te komen..
Vandaar in den laatsten tijd tal van afvalligen..
Mgr. Seipel, rechtschapen als geen ander, vrij van
eenigen machtswellust, heeft de Paaschdagen in.
meditatie doorgebracht n is tot de conclusie ge
komen dat hij heen moest gaan, ongemerkt en stil,.
gelijk hij gekomen is. Hij heeft zich afgevraagd of
hij niet allengs der Kerk, waaraan hij bovenal
gehecht is, kwaad begon te doen en of daarom het
uur van scheiden niet voor hem gekomen was.
Nobel motief en waardig einde! Misschien zien
wij hem nog eens aan het hoofd van Oostenrijks
zaken terug. Maar het zal dan niet zijn, voordat hij
er zeker van zgn zal, dat zijn optreden als staats
man, der Kerk,die heel zijn liefde heeft, geen kwaad
meer kan doen. Oostenrijk is en blijve katholiek:
de, oudste dochter der Heilige Moederkerk.
Is niet dit stille heengaan een der bewonderens
waardigste daden van den
lier geweest?
ijzeren"
BondskanseBRANDBLUSSCHER
HOLLANDIA'
Wo. 2713
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN J JUN 1^929
Uit de Natuur:
Natuurschoon en de kinderen
door Dr. Jac. P. Thijsse
0=3 SPANJAARD ««C?
'."'.' FABRIEK ESPANA
! UTRECHT
Kinderen beneden de puberteitsjaren gevoelen
nog niet voor natuurtchoon; wandelen willen zU
niet, dadelijk zijn zij moe "
Congres voor KUuitrzorg.
MISSCHIEN heeft de reporter de uiting van
den geachten spreker wat al te beknopt
weergegeven, maar het staat er en ik kan nergens
in de krant vinden, dat de bewering is
tegensproken. Eer we \erder gaan, moeten we even
vaststellen, wat we bedoelen met puberteitsjaren
en met natuurschoon. Wel, laat ons zeggen dat
de puberteitsjaren beginnen met het dertiende
levensjaar en met natuurschoon bedoelen we elk
landschap groot of klein, vlak of golvend, met
zjjn planten en dieren, huizingen en vergezichten.
De vraag is nu, of kinderen beneden de twaalf
jaar iets voelen voor natuurschoon, of zij natuur
genot .ervaren en begeeren. Ook kunnen we
probeeren de vraag te beantwoorden voor de kleuters,
dat zijn officieel de kinderen van l?O jaar.
De kleuter, dien ik het best ken, ben ik zelf.
't Is lang geleden, maar ik ben een kleuter geweest:
et ego in Arcadia vixi en het was een bijzonder
aardig Arcadiëbij Grave aan de Maas en de Haam.
en bij de heiden van Escharen en Zeeland. Ik was
acht jaar, toen wij verhuisden naar Woerden, dus
die Brabantsche herinneringen zijn duidelijk
begrensd; bovendien vormt de oorlog van 1870?71
ook een duidelijke grenspaal, want wij woonden op
een fort.
Welnu, ik weet heel goed, dat ik op mijn eentje
de wallen beklom, om in de verte de blauwe bergen
van Mook te zien en ook, dat ik vaak ging zitten
op een plek aan de wallen waar geregeld groote
gouden loopkevers langs kwamen loopen. En als
het voorjaar werd, verlangde ik e? naar, dat in
moeder's tuin dp blauwe eendagsbloemen zouden
bloeien in een groote pol van bontgestreept
kanariegras. Dat die dingen zoo heetten ben ik pas veel
later te weten gekomen. Heel in het bijzonder
hield ik van de Oeverlanden van de Maas, vooral
wanneer die vol stonden met groote margrieten,
die we Pinksterbloemen noemden. En ik weet ook,
dat ik er pret in had, wanneer op de wallen de
grassen boven mijn hoofd uit groeiden. Dat zal
wel Fransch raaigras geweest zijn. (Arrhenaturum
elatius).
Later in Woerden (8?12 jaar) was ik een echte
zwerver, hetzij alleen, hetzij met' kameraden,
maar heel dikwijls alleen. Op heel mooie
voorzomerdagen we woonden een kwartier ver
buiten déstad overkwam het mg wel, dat ik
onopzettelijk niet naar school ging, maar afdwaalde
naar Zuid of Noord. Dan kwam ik halfweg
L4nschoten of Kamer rij k tot bezinning n wandelde
dan maar door met de zekerheid van,op het eind
van den dag een f link pak slaag, wederzijds zonder
verbittering, want mijn vader was eigenlijk met
hetzelfde sop overgoten. O, en wat was dat mooi,
die lange rijen van gele lisschen en rose valerianen
langs de binnensloot van het Jaagpad, de welrie
kende viooltjes bij de Snellenbrug en het laantje
van lijaterbessen langs de bleekerij. En in den
winter onder het zwarte doorzichtige ijs de visschen
en de gcoote, slappe groene bladeren van de
plompen.: Da.t was allemaal echt platonisch
natuurgenot, maar daarnaast kwam dan nog
zwemmen en roeien, hengelen en peueren, hte
zamelen van wilde aardbeien en frambozen in de
aardige hakhoutboschjes van het polderland, en
al of niet geoorloofd bezoek aan boomgaarden en
bessentuinen. De omgang van een kind met de
natuur is na^aelrjk nog al gecompliceerd. Onbewust
en onopzettelijk legden wij toen den grondslag,
(oirinkl, loonbrnkirij Vilhiliini/'.
Charles van Ginneken ft Zoon, Zondert, N.Br.
Het van ouds gunstig bekende adres voor:
Dennen, ter bebosschihg (uitsluitend Inbéemschzaad)
Exotische Dennen- en Sparrensoorten,
Posch- en Haagplantsoen,
Boomen en Heesters.
? Catalogi op aanvraag gratis en franco.
fel Interc. No. 1. Telegr.-Adr.: Wflnelmina.Zundert
waarop we later ons natuurgenot zouden kunnen
opbouwen.
De meesten uwer hebben wel dergelijke en nog
fraaier herinneringen. Ik heb eens een kind aange-.
troffen nog een kleuter" want hu was nog
geen zes die zat stil in zichzelf te zingen in het
gras bij een groot plakkaat van blauwe eereprijs,
zonder te plukken, alleen maar verheugd om de
nabijheid van die bloempjes, volmaakt gelukkig.
Een andere knaap van drie jaar keek graag omhoog
naar de mooie witte wolkjes," maar dat was hem
voorgezegd.
En nu dat wandelen. Wij gingen wat graag
met vader mee, uren ver en in Woerden hadden wij
jongens een wandeltroep en dan gingen we wel
Groepenbrug om met hoepels of stelten. Later in
Amsterdam nu ruim dertig jaar geleden heb ik
menige schoolwandeling gemaakt met klassen van
een twintigtal tien-jarige Jordanertjes (op klompen
of half slee tschoent jee) en dan gingen we kloekweg
Amstelveenschen weg, Koenenkade,
Sloterjaagpad. De rust" op de kade was een buitelpartij
langs de dijkhelling. Het tweemaal overvaren over
de Bingvaart van de Haarlemmermeer was een
groot feest en als het lijden kon kregen ze daar ook
een glaasje melk. Natuurlijk kwamen ze bekaf
thuis, maar onderweg gaf niemand een kik en de
volgende week gingen ze weer met plezier naar de
Zuiderzee eerst met de tram tot het Abattoir.
Ik verzeker u, dat het natuurschoon van die wan
delingen niet onopgemerkt bleef, maar wij weidden
er niet over uit.
En tegenwoordig zijn dt? jongelui gelukkig ook
nog wel tot wandelen te brengen. In de aanstaande
vacantie moet ik met t-en tienjarig heer Texel
rondwandelen volgens het X'ecept in het album.
Heusch, die kinderen beneden de twaalf jaar
willen wel heel graag wandelen, de kleuters ook
en allemaal zijn ze vatbaar voor natuurschoon.
Mair we mogen het hun niet opdringen en in het
geheel er geen plant- of dierkunde'es van maken.
De moeilijkheid bestaat in het vinden van geschikte
terreinen voor de stadskinderen, maar daarvoor
kan gelukkig toch bok nog wel raad worden ge
schaft.
Nieuwe uitgaven
Cor Bruijn en N. van Hichtum. Uit het Siujenlaiid.
Leesboek voor de hoogere klassen der lagere school.
Derde deeltje, De Werelddeelen, geïllustered door
J. H. Isings Jr.
Wereld-aether
In de volkstmi versit eitsbibliotheek van do
Erven F. Bohn te Haarlem is een tweede druk
verschenen van De Wereld-aether, door Prof.
Dr. J. D. v. d. Waals Jr.
Aurelius Aur/ustlnus' Belijdenissen
Acht en twintig Augustus 1930 zal het 1500
jaar geleden zijn, dat Aurelius August inus, de
groote kerkvader, die op het godsdienstig denken
en het kerkelijk leven van West-Europa zulk een
geweldigen invloed heeft geoefend en nog oefent,
zijn leven eindigde. Ter eere van die gelegenheid
gaf de uitgever H. Tjeenk^ Willink te. Haarlem
de Belijdenissen van Aurelius Augustinus in eene
vertaling van Dr. J. Ferahout uit. De vertaler
gebruikte de latijnsche uitgave van P, Knöll, ed.
minor, anno 1915 uitgegeven bij Teubner. De ver
taling is niet volledig; 'de Belijdenissen omvatten
dertien boeken, waarvan in deze vertaling alleen
de eerste tien zijn weergegeven.
J. S. Visser, De ruïne van Brederode. Beschrijving
van de tegenwoordige ruïne en het voormalige
kasteel van Brederode, benevens ? van belegering
en verdediging, inrichting van een burcht in de
middeleeuwen, aan de hand van nauwkeurige
opmetingen, uitvoerige reconstructie- en andere
teekeningen en een kaart van de omgeving. Een
overzicht van de voornaamste feiten uit de ge
schiedenis van het geslacht en het kasteel, en een
lust van de in de ruïne aanwezige opgegraven
voorwerpen completeeren het werk, dat voorzien
is win een omslagteekening, van Fokko Mees.
Uitgave van C. H. Mees, Santpoort.
KRONIEK
Democratie en Buitenlevem
HET leven heeft onverwachte en onpleizierige
consequenties. Wie onzer zou in zijn jeugd
getwijfeld hebben, dat de Democratie, ,,de grootst
mogelijke welvaart voor het grootst mogelijk aan
tal," gelijk wg geleerd hadden haar te definieeren,
de allermeest gewenschte, voldoening en geluk
gevende staat onzer samenleving moest heeten?
Natuurlijk waren wij democraten, die de armoede
en ongelijkheid van goed en leven als een schreeu
wend onrecht haatten en het socialisme blijdelij k
begroetten, als den zekeren weg uit de ellende
naar een toestand van algemeen, maatvol geluk.
Maar nu twijfelen wij wel eens of het geneesmid
del zooveel beter is dan de kwaal. En vooral in
deze lentedagen, meer dan anders op zoek naar
natuur en landelijke rust en schoonheid, besluipt
ons de vreeze, dat de democratische verheffing
der lagere en middelklassen, in verband met haar
als maar groeiend aantal en de moderne
gemakkelijkheid en goedkoop te van verkeer, onze wereld
op den duur bijna onbewoonbaar maken zal. Ik
spreek bier niet van de auto's, die ook al een de
mocratisch vervoermiddel geworden zijn. Wie daar
aan mocht twijfelen, behoeft maar op de gelaten
der gelukkige bezitters te letten.... Maar ik denk
aan de steden, die steeds meer naar elkander toe
groeien en het ,,land" verslinden. En ik denk nog
meer, en erger, aan al die snoezige buitentjes»
roodbedakte baksteenhuizekes, met een zonnig
stukje grond voor en achter, die, elkander in de
ramen glurend, op de kaal gerooide wegen
aaneengereid staan, uren lang. Vroeger waren daar lanen,
met koren- of grasland ter weerszijde; of lagen er
de groote buitenplaatsen met veel lommerrijk
geboomte. Maar de buitenplaatsen werden ..ver
kaveld", de bosschen omgehakt, de akkers 'als
..bouwterrein" verkocht, en verschenen de
troostelooze villaparken" van gelijke, miezerige burger
lijke huisjes, bakkend in de zon. Zoo verdween
de duinstreek om Haarlem, verdwenen de statige
landgoederen om Den Haag, mét de groene rust
en schoonheid der belendende dorpen; ging het
Gooi onherroepelijk verloren, evenals de omgeving
van Utrecht, waar gansche steden op den
brandenden boschgrond tusschen pierige dennetjes ver
rezen zijn; werd de eens zoo stille en landelijke
Velperweg een leelijke, rumoerige straat, enz, enz.
Het vergemakkelijkt verkeer deed dit alles, de
stijgende behoefte aan reizen en buitenwonen
deed dit alles, de ontwaakte liefde tot de natuur
vermoordde dit alles. En het zijn maar andere
benamingen voor democratie: de verheffing n
verrijking der massa. Wat wonder, dat thans een
laat berouw ons overvalt en wij bidden, dagelijks
.en1 vurig, voor leven en welzijn van de weinige
nog overgebleven groot-grondbezitters en voor
dood en verderf van de grondspeculanten en de.
gemeentebesturen, die hun natuurmoois voor een
handvol zilverlingen' verraden. Maar zulk bidden
helpt niet. tenzij het euvel der democratie en dat
der overvloedige procreatie mede worden afgewend.
Weldra zal ook in het vrije vaderland geen enkele
wandeling meer vrij zijn, en mogen wij, tot ons
genoegen, gaan kuieren tusschen enkel villatjes"
. en hekken en prikkeldraad, op zoek naar een schraal
gemeenteboschje, waar het vuile zand bedekt is
met proppen papier en sinaasappelscbillen.
.. " ' .'?"? - ., ' ? ' . F. C.
t
MOT.G. v.d. BRINK
CORSETIÈRE
M
KEIZERSGRACHT nUMSTERD
TELEF. 37151
ATELIERS VOOR REPARATIÉN
IN DEN HAAB ELKEN VRIJDA8 HOTEL CENTRAL
t?'