De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 15 juni pagina 5

15 juni 1929 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 15 JUNI No. 2715 Tikblaadjes door Dr. R. Feenstra C'ongressomanie ER zijn in de journalistiek van die slappe tijden en die slappe redac ties, die niets eigens kunnen brengen. Men moet dan wat maken". De markt van het gebeuren ligt te flauw. En men maakt wat. Men zet een en quête op of een interviewserie; of een artikel-cyclus en de lezer mag het zien te yenverken. Wat de kunstmatig opgezette en quête of cyclus in de journalistiek is, dat is het congres in het sociale, het wetenschappelijke of publieke leven, Wie zoekt, zal vinden. Vandaag hebben we een congres voor kleuter zorg, waar in de volgende vijftien jaren niemand meer van hoort. Maar plots staan de kleuters in het licht der openbare belangstelling. Al deze congressen, dienen ijdel heden, vullen leegheden zijn de bruggen tot belangstellenden, en de publieke aandacht; soms, en dat is meest bij wetenschappelijke congres sen het geval, brengen zij terreinspecialisten met elkaar in persoon lijk contact ??wat bevruchtend en bekortend op de ontginning kan wer» ken. Soms en dat is meest bij sociale groepscongressen het geval zijn zij de startlinies voor organisatorischen bondenbouw; met alles wat daar aan vast zit van tijdschriften-uitgave en betaalde secret ariaten. Een record, een uiterste op dit gebied is voorzeker met de Pinksterdagen in Stuttgart vertoond. Er was daar een landlooperscongi-es; mot annex een vagebondenteiitoonstelling. Het heette in de reclames, dat alle landloopers koers spankerden op Stutt gart. Twintig duizend vagebonden zouden pareeren. Daaronder topvc-rschijningen der- internationale landlooperij, die speciaal door de congfesleiding waren uitgenoodigd, Maxim Gorki en Knut lïansum. Herman Hesse. Sinclair Lewis. In den Freidenker Jugendgarten, onder de bloeiende kastanjeboomeu zouden de franjebroeken van gansch midden Europa hun broederschap belijden: en de volgende, agenda ver teren, die niet mis was: Grégor Gog: Was will die Bruderschaft der Vagabunden?" Hans Tombrock: Landstrasse-Kunden-Vagabunden "; Heinrich Lersch: >,Der Kampf um die Freiheit"; Willi Hammelrath: Kapitalistische Geselschaft und Kunde"; Rudolf Geift: Der Kunde als revolutionarer Agitator"; Rechtsanwalt Hainz: Justiz uhd Kunde" Dr. Hans Prager: Von Heimat und Heimatlosigheit". Theodor Lessing: Binding und Anarchie"; Pfarrer Weidenmann: Die Heimat des Heimatlosen." ' De dominees en.de proffen en de Blaricummer-achtige, sandaalloopers zouden den vagabond zoo men ziet even vertellen, wie hij was, en waar heen hij zijn verren weg sjokken moest. Het geheel stond onder leiding van vagebonden, die reeds in den Ford of auto zaten on nu den stoet zóó moesten leiden, dat ze ook nog in de clubfauteuil der oorrrrgaannnnisssatie belandden. Naast het congres was er een gewerbliche Ausstellung," waar de vagabondkunstenaar en de vagabond als object-van-kunstgreep beiden vrij en toegang hadden. Het geheel stond onder leiding van Hugo Motzer, die als schilder reeds een kwarteeuw bij den weg boert, Grégor Gog, den hoofdredacteur van het landlooperstijdschrift Der Kunde" en Hans Tombrock, den vagab ndschilder of schildervagabond, die zoo veel leem en klei van den landweg in zijn penseel heeft als een dozijn landloopers aan het verstelde achterste van den broek. Max Ackermann zou er e taleeren, Theodor Walz, de man van de tegen stelling: ejokknie. bloeiend lenteland. Aan journalistieke belangstelling ontbrak het niet, de hoofdredacteur van ,,Der Kunde" weet hoe hij zijn snijboonen in den molen krijgt. De snyboonen telegrafeerden ik neem als tiepe een Tempo telegram: ,.Neben Wandervogel- und Naturaposteltypen, sind auch verwegene Gestalten der Landstrasse erschienen; rauh und ungehobelt. lm Ganzen ueberwiegt aber das geistige Proletariat.Man sieht nur wenig verkommen aussehende Subjekte. Alle sind mach tig neugierig." Natuurlijk waren Gorki en Hermann Hesso en Knut Hansum er ook niet! Daarentegen was Kaïvl I uit Blaricum in ten minste een gros exemplaren aanwezig: gezien een dozijn persfoto's. Een volgend Tempo telegram pro beerde er nog van te maken, wat er van te maken was: Von Mund zu Mimd war der Ruf ,.Auf nach Stuttgart !'' an die f>0bis 00.000 Jjamlstreicher im Reich gedrungen. Doch die meisten der Tippelbi'üdpv haben die Geschichte wohl eher für einen gut en oder auch schlechten Witz gehalten. Nur ein paar Ilundei-t. die unentwegt und gut auf Füszen waven, haben zich bis ans Ziel durchgeschlagen, und unter diesen wenigeii waren die wenigsten von der Couleur der zcrlumpten Fechtbrüder." Men was dus zelf geen franjebroek; maar ,liet zich over den ontwortelden broeder voorlichten. Met zijn vier' ontwikkelingsstadia: 1. dat van den leerling dat tot dertig duurt; 2. dat van den spekjager, dat tot de Majorsecke duurt; ongeveer 45?18. Als spek jager is de landlooper uit op spek; als jager heeft hij in dien tijd succes; maar in deze jaren moet hij zich hoeden, dat hij niet in den drek der burgerlijkheid hier of daar blijf* vast kleven. Volgt 3. de Schnaps en foezelperiode. Daarna 4. de armhuiscandidaats-slot finale. Het leven van den landlooper heeft au fond weinig romantiek. En nu de losvaste of yastlosse landloopers zich gaan organiseeren, een tijdschrift en een Bond beginnen zal het met deze rest romantiek, ook van de losse tusschenpagina, weldra gedaan wezen. Alleen de kerel, die zijn jongeren op dit congres doceerde, dat men in Frankrijk er goed kon doorkomen met de volgende lijfspreuk: Scheswi power wojaschör, sans arschang sans trawai, petLscharita, silwupla." lijkt mij nog een romantische idealist op dit matig geslaagde .congres, dat als alle congressen een bijeenkomst was van zakelijke en ordelijke men?schen, wien liet om de registratuur, om practische reclame en de groote trom voor hun belangetjes te doen was. KIES WOB UWE TE OOSTCRBCCK STEUNZOLEN WT OPSIAAftOtM t HERSTELT o U.A. O.X.VQ Spoor's Mosterd W, A. Spoor Jr., Culembortf. 'tMATTfflJSSENHOÜT" Cottage-Pension Blaricum (GOOI) Prosp. op aanvrage. Tel. 442 GRAND HOTOéoortJel. 203 Voor-seizoen gereduceerde prijzen f 7.?pens. p. d. p. p. Ne l Juli van af f 8.50. Speciale gelegenheid voor congressen, zalen voor 200 p. Te midden van Gelderland's mooie HEIDE- en HEUVEL land schappen, omgevert door zijn schitterende bosschen ligt het bekende HOTEL BEEKHUIZEN, waarvan de Directie zich alle mogelijke zorgen wil getroosten, om Uw WEEK-END door verzorging en comfort, zoo aange naam mogelijk te maken. Van Zaterdag voor diner, tot Maandag na de lunch Fl. 15.?per persoon. Geïllustreerd.prospectus op aanvrage. Telefoon 402 Velp. AUTO-GARAGE, TENNISBAAN. N* V. Meubelmagazijn Eden" MOLSTEEG AMSTERDAM BOEKENKASTEN KENT GIJ ONZE MELOPHONE ? kOOO DE ARTISTIEKE GELUIDVERSTERKER". ORKEST, ZANG, VIOOL EN HET GESPROKEN WOORD WEERGEEFT ZIJ VOLMAAKT voor HOTELS, CAFÉ's, RESTAURANTS, DANCINGS, LUNCHROOMS, BUITENGELEGENHEDEN, ETC. IS HET INSTRUMENT BIJ UITSTEK GESCHIKT. De geluidsterktéregelt men naar de gróótte der zaal. PRIJS EENER GECOMBINEERDE MELOPHONE (RADIO EN GRAMOFOON) Fl. 1450.ZONDER RADIO WEERGAVE Fl. 950.WIJ RUILEN UW PIANO OF VLEUGEL IN NADERE INLICHTINGEN VAN DER L. H O U T S T R. 9 - DEN H A AG c, F. VERSTREKT GAARNE: PIANOHANDEL VAN 1840 TELEFO'ON 13689 No. 271$ DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 15 JUNI 1929 \7 Nieuwe Fransche boeken door Johannes Tielrooy .?. M. Carré, La vie aventureusc de JcauArthur Rimbuud, Parijs, Pion, 15 frs. Dat Kimbaud (1851?01) een enormon z.pr. in vloed" .geoefend hoeft en nog oefent, is zeker. Hij verklaarde een ziener" te willen zijn; andere dichters zeiden het hem na, van hem en van zich zelf. Hij weigerde allen omgang en iedere concessie; wie, uit soms loffelijken hoogmoed, al stug was, werd volkomen onhandelbaar op zijn voorbeeld. Hij verwaarloosde den logischen vorm, gaf het fcielsbewegen rechtstreeks weer: anderen diva geerden, beschreven hun droomen. Hij meende door verfijnde klankkeus zijn vizoenen uit een andere wereld" te kunnen suggereeren: bij nog meerderen werden de klinkers u groen en 'geel voor de oogen. En hij was de eerste die dit alles tege lijk en met die rukwindenkracht gewild en ge daan had. En hij had het gedaan tusschen zijn 10e en 19e jaar: daarna was hij verdwenen. Zijn pres tige is te begrijpen. Een bliksem scheen irgeslagen, Natuur was doorgebroken, woest en kort meer dan Natuur, werd er somtijds gezegd: de Eeuwigheid. Kubisten moeten zijn lllumimttions gewaardeerd hebben, toen er nog kubisten waren. Dat spreekt haast vanzelf; maar zelfs nu nog, meen ik, werkt hij na in de schilderkunst. Of komt zijn afzichtelijke Venus, badend in een kuip van groen plaalijzer, een bezoeker van moderne galerijen" niet vanzelf bekend voor? Een nog altijd werkzame kracht in de kunsten, dat is Bimbaud ongetwijfeld. Andere vraag: Wat vertegenwoordigt zijn naam voor alle tijden, welk monument, groot of klein dan, heeft hij nagelaten? Het zal zeker onvergankelijk blijken, maar inderdaad niet groot. Het prachtige Bateau ivre enkele onvergelijkbare l U umi nat in ns gedeelten van Une saison en enfer; daaruit zal het gebouwd moeten worden. Te veel van hetgeen hij schreef is onduidelijk. Zijn vizioenen van een andere wereld die inloopt" in de onze, zullen merkwaardig blijven als feit: die andere .wereld moge zich vertoonen, ze zwijgt. Dat hij zag" mag geloofd worden; wat hij zag, kunnen wij niet weten, wist hij waarschijnlijk zelf niet. Blijft over, dit wonderlijk leven, deze speling der natuur. Men heeft er verklaring van willen geven: na het Absolute gezocht te hebben in poëzie; zeide men, had Rimbaud het later, teleurgesteld, in de daad trachten te bereiken. Maar zijn dadenleven van zijn 20e tot zijn 37e en laatste, jaar is dat van een middelmatige. Als handelaar in Abyssiniëwilde hij toen geld verdienen, voor de gezelligheid trouwen, .aardrijkskundige opstellen geplaatst krijgen in een .provincie-blaadje, vader worden van een zoon, dien hij zou opvoeden tot,een ingénieur renommé" -het zijn. zijn eigen woor den. Het beste wat er in dien tijd nog van hem te zeggen viel, is dat' hij werkelijk eenige onbekende streken voor het eerat bezocht maar het Ab solute zoeken, zooals hij in zijn. drie geniale jaren gedaan had, is niet waar? iets anders. Behalve deernis dat zweetend, zwoegen, dat ellendig, angstig sterven, dat tot bekeering;" toe zwichten voor een bigotte zuster en voor zijn eigen wanhoop l wekt de geschiedenis van zijn tweede en langste levensperiode alleen Verwondering. Niet om de wijziging in zijn karakter, d.i. in zijn gedragslijn tegenover anderen. Het was ruw en cynisch geweest in zijn litteraire periode (denk aan zijn gedrag tegenover Verlaine); hij had toen noodeloos gescholden, gevuilbekt, gevochten, van zich af getrapt (en men kan dit vermelden zonder blaam, wel wetend, dat de eenzamen, zij die zhh hier niet thuis' gevoelen omdat zij wellicht in een betere wereld thuis zouden zijn, nu eenmaal licht zoo worden); later bleef het schuw, egocentrisch, met een incidenteelen inslag van hulpvaardigheid en goedheid, die aandoen als.... toch concessies. Neen, het waa een geleidelijke en natuurlijke ka rakterwijziging, l) Wat verwondert is de driejarige periode van ongehoorde macht over de taal, gevolgd door zeventien jaren van commercieel en huiselijkproza; wat verwondert is vooral: drie jaar van woedend zoeken naar een verloren Paradijs, van roepend smeeken om hereëniging met den , 1) Men gelieve in het bovenstaande een toelichting te'zien bij de qualificatie vrij gemeen", die ik vroeger vansijn karakter gegeven heb (De Franache litteratuur sinds 1880, bh. ST). Zondert oelicüting kan ze misleidend werken. ' Algeest, van stamelende verrukking om aanschouw de vizioenen gevolgd door het leven van een koopman, die tevreden is, ala hij goede zaken doet en zich niet te erg verveelt. Konden wij nog maar aannemen dat hij althans in de eerste jaren zijn metaphysischen dorst bleef gevoelen en meende hem in de daad te kunnen stillen ! Vernamen wij maar iets van ontgoochelingen en verbeten op standigheid ! Of, zoo hij de volstrekte onmogelijk heid van alle hoogere kennis inzag, mochten wij dan een sereen, maar bewust stoïcijn in hem zien ! Indien hij integendeel nog hoopte, hoe zouden wij "t begrepen hebben als hij zich opnieuw tot de kunst, als hij zich tot wijsbegeerte of wetenschap gewend had ! Maar niets.... niets dan burgermansijver. Prometheus als aspirant-rentenier. Drie mogelijkheden doen zich voor, zoover ik zien kan. Zijn kunst zou niet zóó waarachtig zijn als wij allen meenen. Of de tweede Kimbaud" had toch meer van den eersten" in zich gehouden, dan wij weten en hijzelf wist. Of.... ons instinct: matig Westersch gevoel dat de persoonlijkheid n is, moet opgegeven worden. De eerste onderstelling echter verwerp ik meteen weer, en tusschen de twee andere Vind ik de keus op dit pogenblik moeilijk. Ik wqet slechts te zeggen, dat geen van de vele pogingen, die tot nu toe gedaan zijn om ? eenheid in zijn beeld te brengen, mij bevredigt. Ja, dat hij juist naar- 't wijde Afrika gegaan is om geld te maken, het strookt tot zekere hoogte met zijn vroegere voorliefde voor de zee, met zijn zwerf lust, met zijn hang naar het Andere. Doch dat hij er al die jaren bleef, volstrekt niet in vrijheid, maar in gebonden en niettemin bedaarde, herinnering'' looze bezigheid, dat strookt er in 't geheel niet mee ! In werkelijkheid is, zoolang wij niet meer van hem weten, de wonderlijke gaping in zijn, levensloop alleen met woorden, woorden en nog eens woorden te vullen. Wij moeten ons dan. ook voorloopig bepalen tot het opmaken van de winst die het leven van r Rimbaud ons liet. Over zijn nalatenschap aan werken heb ik al gesproken. Ook zijn houding als kunstenaar echter is tenslotte te waardeeren. Dat hij al dadelijk optrad als vijand van de be staande beschaving was goed; ieder oorspronkelijk mensch begint zoo. Dat hij, meenehde niets meer te zeggen te hebben, ook werkelijk zweeg, is even zeldzaam als mooi: geen grooter contrast dan tusschen Rimbaud en den homme de lettres.1' die, tot er de dood op volgt, niets nastreeft dan gedrukt te worden. Alleen dat Rimbaud plotseling niet verder gekund heeft, niet van binnen uit gedwongen werd om verder te gaan, blijft ons n verwondering en een gemis. Het laatste voor menschen vindbare woord omtrent de waarheid had toch ook zijn kunst nog niet gesproken? Hoe was het mogelijk, dat Rimbaud niet bleef zoeken? Anderen, zeker even grooten, deden het vóór hem, tot in het jaar van hun dood. Rimbaud is het tegendeel van een litteraat; hij is het ook van.... Goethe. Rimbaud 's biograaf f Jean-Marie Carré, is een. keurig, verstandig, onpartijdig, goed ingelicht schrijver., Sober vertelt hij, en maakt wel indruk* Zonder boosheid schuift hij de zonderlinge inter pretaties van Berrichon en'Claudel als zou de godslasterende, later volmaakt onverschillige Rim baud een soort'heilige en afgezant uit den hemel der Christenen geweest zijn op zij. He(^ boek 'maakt deel uit van een reeks: Le roman des grande» existences", maar het is geen roman, het is een betrouwbaar historisch relaas, niet zonder een discreet blijvende emotie geschreven. Vermakelijk is o.a., dat vroeger, ietwat hoogdravende exegeten in Rimbaud een door snelle ontnuchtering verbit terd vijand van Wagner's muziek gezien hebben, terwijl later bleek dat de korte notitie in een van zijn brieven uit Stuttgart: Wagher verdammt in Ewigkeit" (hij was daar om netjes Duitsch te leeren, voor de handelscorrespondentie) op ze'keren Dr. Wagner slaat, aan wiens kinderen Rimbaud om den broode privaatles gaf ! Nuttige wétenschap voor zeloten maar het groote in Rimbaud vermeldt Carréeveneens. Zijn boek is geen kleineering, het is een wel rechtvaardig lijkende uitspraak. En al ? komt de zaak Rimbaud mogelijk nóg eens in revisie (dat weet men'nooit), ditmaal is althans de uit spraak op zorgvuldig onderzoek van de tot nu toe beschikbare gegevens gegrond. Kunstzaal van Lier Rokin 126 Amsterdam» Oostersche & Europeesche antiquiteiten Oude en Moderne schilderijen en plastieken Negerkunst & Ethnographlca KRONIEK Llcht-kultuurtijdperk VAN tijd tot tijd bereiken mij geschriften, die heemvijzen naar een gelukkiger toekomst voor het menschelijk geslacht, welke te verwachten toe komst Licht-Kultuurtijdperk van Reinheid en Levensvreugde" wordt geheeten. Het schijnt, dat men daar in het buitenland al lang mee doende is, maar in ons achterlijk vaderland begint de dageraad van deze Levenshervorming" nog nauwelijks te gloren. In Soest, Kolonieweg 24, daar is het secre tariaat van de V.L.K., oïVrije Lichaams-Kultuur. Want het lichaam schijnt niet vrij te zijn, het zit in kleederen gedwongen en daar moet het uit. Maar dat gaat zoo maar niet. Wij kunnen allen niet naakt gaan loopen zonder meer. Er moeten prin cipes bijkomen, reine grondgedachten," waarmee wij ons veilig kunnen omkleeden, als de gewone kleeren weg zijn. Dan eerst kan de hygiënische, moreele en zedelijke waarde 'van het gezamenlijke naaktleven en de naaktopvoeding in de Vrije natuur" tot zijn recht komen. Zooals blijkt uit diverse fotoprentjes, waar speimaakte mannetjes en vrouwtjes in een weitje rondspringen. Die hebben blijkbaar al de principes en reine grondgedachten, en het is vandaar, dat zij zoo springen. Die streven al naar: een gezond lichaam, een gezonde verpleging (ont houding van tabak, alcohol, koffie, vleesch en andere onreine dierlijke, prikkelende of verdoovende voedings- en genotmiddelen) een rein gevoelsen gedachtenleven: verheffing van het moedejrschapsbewustzijn, en erkenning en waardeering der specifieke eigenschappen der geslachten; zoo veel mogelijk in de vrije natuur te verkeeren (zie boven dat weitje) en in verband daarmee: bij geschikte omstandigheden gezamenlijk naakt te leven, ter bevordering van gezondheid, ware zedelijkheid. vrijheid van geest en een reine, eerlijke opvoeding der kinderen: een hoogstaand gezinsleven, een nieuwe gezelligheid en nieuwe vrije gezelschapsvormen; ras- en hationaliteitsbewustzijn; een verheven, rustig onbevooroordeeld denkvermogen. Hiernaar en naar nog vele andere schoone zaken streven zulke menschen op zoo'n weitje, en men vraagt zich af waarom zij dat eigenlijk ook niet aangekleed kunnen doen. Maar daar zit 't hem nu juist in: als wij naakt zijn, kunnen wij ons denk vermogen" onbelemmerder ontplooien, zijn wij vrijer, guller, hartelijker, jovialer, onbaatzuchtiger en eerlijker. AUeen meestal niet mooier, en dat is, dunkt mij. een cardinaal bezwaar. Naakt zijn we meestal foei-leelijk. pijnlijk, beschamend leelijk. zelfs als wij negers of papoea's zijn. Vandaar dan waarschijnlijk ook de kleeding, en omdat wijj het koud hadden. Kleeivn zijn niet een geheel redeloozc uitvinding, zij kwamen uit een behoefte voort. die tegelijk practisch en aesthetisch was. Natuurlijk niet zedelijk, tfet onzedelijke begint als men iets verhult. Dan is men er zich schaamtevol van bewust. Maar daar moeten wij >ons juist boven verheffen. Wij moeten de specifieke eigenschappen der geslachten erkennen en waardeeren". Dat doen wij nu ook soms wel, maar óf aangekleed óf op ongelegen tyden. Wij moeten leeren het in 't volle daglicht te doen, op een weitje. Dan komt het springen van zélf. .,? ? ?? ? . '' ? ' ' ? '" .'F. C. lil8l-Peflsion?'TVELT-HUYS" HATTEM. Eigen dennenbosch van 5 H.A. Ten nisbaan. Garage. Kamers met stroomend water. Centrale verwar ming.?Prosp. op aanvrage» Tel. 17,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl