Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 15 JUNI
No. 2715
Tikblaadjes
door Dr. R. Feenstra
C'ongressomanie
ER zijn in de journalistiek van die
slappe tijden en die slappe redac
ties, die niets eigens kunnen brengen.
Men moet dan wat maken". De
markt van het gebeuren ligt te flauw.
En men maakt wat. Men zet een en
quête op of een interviewserie;
of een artikel-cyclus en de lezer
mag het zien te yenverken.
Wat de kunstmatig opgezette en
quête of cyclus in de journalistiek is,
dat is het congres in het sociale, het
wetenschappelijke of publieke leven,
Wie zoekt, zal vinden. Vandaag
hebben we een congres voor kleuter
zorg, waar in de volgende vijftien
jaren niemand meer van hoort.
Maar plots staan de kleuters in het
licht der openbare belangstelling.
Al deze congressen, dienen ijdel
heden, vullen leegheden zijn de
bruggen tot belangstellenden, en de
publieke aandacht; soms, en dat is
meest bij wetenschappelijke congres
sen het geval, brengen zij
terreinspecialisten met elkaar in persoon
lijk contact ??wat bevruchtend en
bekortend op de ontginning kan wer»
ken. Soms en dat is meest bij sociale
groepscongressen het geval zijn zij
de startlinies voor organisatorischen
bondenbouw; met alles wat daar aan
vast zit van tijdschriften-uitgave en
betaalde secret ariaten.
Een record, een uiterste op dit
gebied is voorzeker met de
Pinksterdagen in Stuttgart vertoond. Er was
daar een landlooperscongi-es; mot
annex een vagebondenteiitoonstelling.
Het heette in de reclames, dat alle
landloopers koers spankerden op Stutt
gart. Twintig duizend vagebonden
zouden pareeren. Daaronder
topvc-rschijningen der- internationale
landlooperij, die speciaal door de
congfesleiding waren uitgenoodigd, Maxim
Gorki en Knut lïansum. Herman
Hesse. Sinclair Lewis.
In den Freidenker Jugendgarten,
onder de bloeiende kastanjeboomeu
zouden de franjebroeken van gansch
midden Europa hun broederschap
belijden: en de volgende, agenda ver
teren, die niet mis was:
Grégor Gog: Was will die
Bruderschaft der Vagabunden?"
Hans Tombrock:
Landstrasse-Kunden-Vagabunden ";
Heinrich Lersch: >,Der Kampf um
die Freiheit";
Willi Hammelrath: Kapitalistische
Geselschaft und Kunde";
Rudolf Geift: Der Kunde als
revolutionarer Agitator";
Rechtsanwalt Hainz: Justiz uhd
Kunde"
Dr. Hans Prager: Von Heimat
und Heimatlosigheit".
Theodor Lessing: Binding und
Anarchie";
Pfarrer Weidenmann: Die Heimat
des Heimatlosen."
' De dominees en.de proffen en de
Blaricummer-achtige, sandaalloopers
zouden den vagabond zoo men ziet
even vertellen, wie hij was, en waar
heen hij zijn verren weg sjokken moest.
Het geheel stond onder leiding van
vagebonden, die reeds in den Ford of
auto zaten on nu den stoet zóó
moesten leiden, dat ze ook nog in de
clubfauteuil der oorrrrgaannnnisssatie
belandden.
Naast het congres was er een
gewerbliche Ausstellung," waar de
vagabondkunstenaar en de vagabond
als object-van-kunstgreep beiden vrij
en toegang hadden.
Het geheel stond onder leiding van
Hugo Motzer, die als schilder reeds
een kwarteeuw bij den weg boert,
Grégor Gog, den hoofdredacteur van
het landlooperstijdschrift Der Kunde"
en Hans Tombrock, den vagab
ndschilder of schildervagabond, die zoo
veel leem en klei van den landweg
in zijn penseel heeft als een dozijn
landloopers aan het verstelde achterste
van den broek.
Max Ackermann zou er e taleeren,
Theodor Walz, de man van de tegen
stelling: ejokknie. bloeiend lenteland.
Aan journalistieke belangstelling
ontbrak het niet, de hoofdredacteur
van ,,Der Kunde" weet hoe hij zijn
snijboonen in den molen krijgt.
De snyboonen telegrafeerden
ik neem als tiepe een Tempo telegram:
,.Neben Wandervogel- und
Naturaposteltypen, sind auch verwegene
Gestalten der Landstrasse erschienen;
rauh und ungehobelt. lm Ganzen
ueberwiegt aber das geistige
Proletariat.Man sieht nur wenig verkommen
aussehende Subjekte. Alle sind mach
tig neugierig."
Natuurlijk waren Gorki en Hermann
Hesso en Knut Hansum er ook niet!
Daarentegen was Kaïvl I uit Blaricum
in ten minste een gros exemplaren
aanwezig: gezien een dozijn persfoto's.
Een volgend Tempo telegram pro
beerde er nog van te maken, wat er
van te maken was:
Von Mund zu Mimd war der Ruf
,.Auf nach Stuttgart !'' an die
f>0bis 00.000 Jjamlstreicher im Reich
gedrungen. Doch die meisten der
Tippelbi'üdpv haben die Geschichte
wohl eher für einen gut en oder auch
schlechten Witz gehalten. Nur ein
paar Ilundei-t. die unentwegt und gut
auf Füszen waven, haben zich bis ans
Ziel durchgeschlagen, und unter diesen
wenigeii waren die wenigsten von der
Couleur der zcrlumpten Fechtbrüder."
Men was dus zelf geen franjebroek;
maar ,liet zich over den ontwortelden
broeder voorlichten. Met zijn vier'
ontwikkelingsstadia: 1. dat van den
leerling dat tot dertig duurt; 2. dat van
den spekjager, dat tot de Majorsecke
duurt; ongeveer 45?18. Als spek
jager is de landlooper uit op spek; als
jager heeft hij in dien tijd succes;
maar in deze jaren moet hij zich
hoeden, dat hij niet in den drek der
burgerlijkheid hier of daar blijf* vast
kleven. Volgt 3. de Schnaps en
foezelperiode. Daarna 4. de
armhuiscandidaats-slot finale. Het leven van
den landlooper heeft au fond weinig
romantiek. En nu de losvaste of
yastlosse landloopers zich gaan
organiseeren, een tijdschrift en een Bond
beginnen zal het met deze rest
romantiek, ook van de losse
tusschenpagina, weldra gedaan wezen.
Alleen de kerel, die zijn jongeren
op dit congres doceerde, dat men in
Frankrijk er goed kon doorkomen
met de volgende lijfspreuk:
Scheswi power wojaschör, sans
arschang sans trawai, petLscharita,
silwupla."
lijkt mij nog een romantische idealist
op dit matig geslaagde .congres,
dat als alle congressen een bijeenkomst
was van zakelijke en ordelijke
men?schen, wien liet om de registratuur,
om practische reclame en de groote
trom voor hun belangetjes te doen
was.
KIES WOB UWE
TE OOSTCRBCCK
STEUNZOLEN
WT OPSIAAftOtM
t
HERSTELT o
U.A.
O.X.VQ
Spoor's
Mosterd
W, A. Spoor Jr., Culembortf.
'tMATTfflJSSENHOÜT"
Cottage-Pension
Blaricum
(GOOI)
Prosp. op aanvrage. Tel. 442
GRAND HOTOéoortJel. 203
Voor-seizoen gereduceerde prijzen f 7.?pens. p. d. p. p.
Ne l Juli van af f 8.50.
Speciale gelegenheid voor congressen, zalen voor 200 p.
Te midden van Gelderland's mooie HEIDE- en HEUVEL land
schappen, omgevert door zijn schitterende bosschen ligt het
bekende
HOTEL BEEKHUIZEN,
waarvan de Directie zich alle mogelijke zorgen wil getroosten,
om Uw WEEK-END door verzorging en comfort, zoo aange
naam mogelijk te maken.
Van Zaterdag voor diner, tot Maandag na de lunch Fl. 15.?per persoon.
Geïllustreerd.prospectus op aanvrage. Telefoon 402 Velp. AUTO-GARAGE, TENNISBAAN.
N* V. Meubelmagazijn Eden"
MOLSTEEG AMSTERDAM
BOEKENKASTEN
KENT GIJ ONZE MELOPHONE ?
kOOO
DE ARTISTIEKE GELUIDVERSTERKER".
ORKEST, ZANG, VIOOL EN
HET GESPROKEN WOORD
WEERGEEFT ZIJ VOLMAAKT
voor HOTELS, CAFÉ's, RESTAURANTS, DANCINGS,
LUNCHROOMS, BUITENGELEGENHEDEN, ETC.
IS HET INSTRUMENT BIJ UITSTEK GESCHIKT.
De geluidsterktéregelt men naar de gróótte der zaal.
PRIJS EENER GECOMBINEERDE MELOPHONE
(RADIO EN GRAMOFOON)
Fl.
1450.ZONDER RADIO WEERGAVE
Fl.
950.WIJ RUILEN UW PIANO OF VLEUGEL IN
NADERE INLICHTINGEN
VAN
DER
L. H O U T S T R. 9
- DEN H A AG
c, F.
VERSTREKT GAARNE:
PIANOHANDEL
VAN 1840
TELEFO'ON
13689
No. 271$
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 15 JUNI 1929
\7
Nieuwe Fransche boeken
door Johannes Tielrooy
.?. M. Carré, La vie aventureusc de
JcauArthur Rimbuud, Parijs, Pion, 15 frs.
Dat Kimbaud (1851?01) een enormon z.pr. in
vloed" .geoefend hoeft en nog oefent, is zeker. Hij
verklaarde een ziener" te willen zijn; andere
dichters zeiden het hem na, van hem en van zich
zelf. Hij weigerde allen omgang en iedere concessie;
wie, uit soms loffelijken hoogmoed, al stug was,
werd volkomen onhandelbaar op zijn voorbeeld.
Hij verwaarloosde den logischen vorm, gaf het
fcielsbewegen rechtstreeks weer: anderen diva
geerden, beschreven hun droomen. Hij meende
door verfijnde klankkeus zijn vizoenen uit een
andere wereld" te kunnen suggereeren: bij nog
meerderen werden de klinkers u groen en 'geel voor
de oogen. En hij was de eerste die dit alles tege
lijk en met die rukwindenkracht gewild en ge
daan had. En hij had het gedaan tusschen zijn 10e
en 19e jaar: daarna was hij verdwenen. Zijn pres
tige is te begrijpen. Een bliksem scheen irgeslagen,
Natuur was doorgebroken, woest en kort meer dan
Natuur, werd er somtijds gezegd: de Eeuwigheid.
Kubisten moeten zijn lllumimttions gewaardeerd
hebben, toen er nog kubisten waren. Dat spreekt
haast vanzelf; maar zelfs nu nog, meen ik, werkt
hij na in de schilderkunst. Of komt zijn afzichtelijke
Venus, badend in een kuip van groen plaalijzer,
een bezoeker van moderne galerijen" niet vanzelf
bekend voor? Een nog altijd werkzame kracht in
de kunsten, dat is Bimbaud ongetwijfeld.
Andere vraag: Wat vertegenwoordigt zijn naam
voor alle tijden, welk monument, groot of klein dan,
heeft hij nagelaten? Het zal zeker onvergankelijk
blijken, maar inderdaad niet groot. Het prachtige
Bateau ivre enkele onvergelijkbare l U umi nat in ns
gedeelten van Une saison en enfer; daaruit zal
het gebouwd moeten worden. Te veel van hetgeen
hij schreef is onduidelijk. Zijn vizioenen van een
andere wereld die inloopt" in de onze, zullen
merkwaardig blijven als feit: die andere .wereld
moge zich vertoonen, ze zwijgt. Dat hij zag"
mag geloofd worden; wat hij zag, kunnen wij niet
weten, wist hij waarschijnlijk zelf niet.
Blijft over, dit wonderlijk leven, deze speling
der natuur. Men heeft er verklaring van willen
geven: na het Absolute gezocht te hebben in poëzie;
zeide men, had Rimbaud het later, teleurgesteld,
in de daad trachten te bereiken. Maar zijn
dadenleven van zijn 20e tot zijn 37e en laatste, jaar
is dat van een middelmatige. Als handelaar in
Abyssiniëwilde hij toen geld verdienen, voor de
gezelligheid trouwen, .aardrijkskundige opstellen
geplaatst krijgen in een .provincie-blaadje, vader
worden van een zoon, dien hij zou opvoeden tot,een
ingénieur renommé" -het zijn. zijn eigen woor
den. Het beste wat er in dien tijd nog van hem te
zeggen viel, is dat' hij werkelijk eenige onbekende
streken voor het eerat bezocht maar het Ab
solute zoeken, zooals hij in zijn. drie geniale jaren
gedaan had, is niet waar? iets anders.
Behalve deernis dat zweetend, zwoegen, dat
ellendig, angstig sterven, dat tot bekeering;" toe
zwichten voor een bigotte zuster en voor zijn eigen
wanhoop l wekt de geschiedenis van zijn tweede
en langste levensperiode alleen Verwondering.
Niet om de wijziging in zijn karakter, d.i. in zijn
gedragslijn tegenover anderen. Het was ruw en
cynisch geweest in zijn litteraire periode (denk aan
zijn gedrag tegenover Verlaine); hij had toen
noodeloos gescholden, gevuilbekt, gevochten, van zich af
getrapt (en men kan dit vermelden zonder blaam,
wel wetend, dat de eenzamen, zij die zhh hier niet
thuis' gevoelen omdat zij wellicht in een betere
wereld thuis zouden zijn, nu eenmaal licht zoo
worden); later bleef het schuw, egocentrisch, met
een incidenteelen inslag van hulpvaardigheid en
goedheid, die aandoen als.... toch concessies.
Neen, het waa een geleidelijke en natuurlijke ka
rakterwijziging, l) Wat verwondert is de driejarige
periode van ongehoorde macht over de taal,
gevolgd door zeventien jaren van commercieel en
huiselijkproza; wat verwondert is vooral: drie jaar
van woedend zoeken naar een verloren Paradijs,
van roepend smeeken om hereëniging met den
, 1) Men gelieve in het bovenstaande een toelichting
te'zien bij de qualificatie vrij gemeen", die ik vroeger
vansijn karakter gegeven heb (De Franache litteratuur
sinds 1880, bh. ST). Zondert oelicüting kan ze
misleidend werken. '
Algeest, van stamelende verrukking om aanschouw
de vizioenen gevolgd door het leven van een
koopman, die tevreden is, ala hij goede zaken doet
en zich niet te erg verveelt. Konden wij nog maar
aannemen dat hij althans in de eerste jaren zijn
metaphysischen dorst bleef gevoelen en meende
hem in de daad te kunnen stillen ! Vernamen wij
maar iets van ontgoochelingen en verbeten op
standigheid ! Of, zoo hij de volstrekte onmogelijk
heid van alle hoogere kennis inzag, mochten wij
dan een sereen, maar bewust stoïcijn in hem zien !
Indien hij integendeel nog hoopte, hoe zouden wij
"t begrepen hebben als hij zich opnieuw tot de
kunst, als hij zich tot wijsbegeerte of wetenschap
gewend had ! Maar niets.... niets dan
burgermansijver. Prometheus als aspirant-rentenier.
Drie mogelijkheden doen zich voor, zoover ik
zien kan. Zijn kunst zou niet zóó waarachtig zijn
als wij allen meenen. Of de tweede Kimbaud"
had toch meer van den eersten" in zich gehouden,
dan wij weten en hijzelf wist. Of.... ons instinct:
matig Westersch gevoel dat de persoonlijkheid n
is, moet opgegeven worden. De eerste onderstelling
echter verwerp ik meteen weer, en tusschen de
twee andere Vind ik de keus op dit pogenblik
moeilijk. Ik wqet slechts te zeggen, dat geen van
de vele pogingen, die tot nu toe gedaan zijn om
? eenheid in zijn beeld te brengen, mij bevredigt.
Ja, dat hij juist naar- 't wijde Afrika gegaan is om
geld te maken, het strookt tot zekere hoogte met
zijn vroegere voorliefde voor de zee, met zijn zwerf
lust, met zijn hang naar het Andere. Doch dat hij
er al die jaren bleef, volstrekt niet in vrijheid, maar
in gebonden en niettemin bedaarde, herinnering''
looze bezigheid, dat strookt er in 't geheel niet
mee ! In werkelijkheid is, zoolang wij niet meer
van hem weten, de wonderlijke gaping in zijn,
levensloop alleen met woorden, woorden en nog eens
woorden te vullen.
Wij moeten ons dan. ook voorloopig bepalen tot
het opmaken van de winst die het leven van
r Rimbaud ons liet. Over zijn nalatenschap aan
werken heb ik al gesproken. Ook zijn houding als
kunstenaar echter is tenslotte te waardeeren.
Dat hij al dadelijk optrad als vijand van de be
staande beschaving was goed; ieder oorspronkelijk
mensch begint zoo. Dat hij, meenehde niets meer
te zeggen te hebben, ook werkelijk zweeg, is even
zeldzaam als mooi: geen grooter contrast dan
tusschen Rimbaud en den homme de lettres.1'
die, tot er de dood op volgt, niets nastreeft dan
gedrukt te worden.
Alleen dat Rimbaud plotseling niet verder
gekund heeft, niet van binnen uit gedwongen
werd om verder te gaan, blijft ons n verwondering
en een gemis. Het laatste voor menschen vindbare
woord omtrent de waarheid had toch ook zijn
kunst nog niet gesproken? Hoe was het mogelijk, dat
Rimbaud niet bleef zoeken? Anderen, zeker even
grooten, deden het vóór hem, tot in het jaar van
hun dood. Rimbaud is het tegendeel van een
litteraat; hij is het ook van.... Goethe.
Rimbaud 's biograaf f Jean-Marie Carré, is een.
keurig, verstandig, onpartijdig, goed ingelicht
schrijver., Sober vertelt hij, en maakt wel indruk*
Zonder boosheid schuift hij de zonderlinge inter
pretaties van Berrichon en'Claudel als zou de
godslasterende, later volmaakt onverschillige Rim
baud een soort'heilige en afgezant uit den hemel
der Christenen geweest zijn op zij. He(^ boek
'maakt deel uit van een reeks: Le roman des
grande» existences", maar het is geen roman, het is
een betrouwbaar historisch relaas, niet zonder een
discreet blijvende emotie geschreven. Vermakelijk
is o.a., dat vroeger, ietwat hoogdravende exegeten
in Rimbaud een door snelle ontnuchtering verbit
terd vijand van Wagner's muziek gezien hebben,
terwijl later bleek dat de korte notitie in een van
zijn brieven uit Stuttgart: Wagher verdammt in
Ewigkeit" (hij was daar om netjes Duitsch te leeren,
voor de handelscorrespondentie) op ze'keren Dr.
Wagner slaat, aan wiens kinderen Rimbaud om
den broode privaatles gaf ! Nuttige wétenschap voor
zeloten maar het groote in Rimbaud vermeldt
Carréeveneens. Zijn boek is geen kleineering, het is
een wel rechtvaardig lijkende uitspraak. En al
? komt de zaak Rimbaud mogelijk nóg eens in revisie
(dat weet men'nooit), ditmaal is althans de uit
spraak op zorgvuldig onderzoek van de tot nu toe
beschikbare gegevens gegrond.
Kunstzaal van Lier
Rokin 126 Amsterdam»
Oostersche & Europeesche antiquiteiten
Oude en Moderne schilderijen en plastieken
Negerkunst & Ethnographlca
KRONIEK
Llcht-kultuurtijdperk
VAN tijd tot tijd bereiken mij geschriften, die
heemvijzen naar een gelukkiger toekomst voor
het menschelijk geslacht, welke te verwachten toe
komst Licht-Kultuurtijdperk van Reinheid en
Levensvreugde" wordt geheeten. Het schijnt, dat
men daar in het buitenland al lang mee doende is,
maar in ons achterlijk vaderland begint de dageraad
van deze Levenshervorming" nog nauwelijks te
gloren. In Soest, Kolonieweg 24, daar is het secre
tariaat van de V.L.K., oïVrije Lichaams-Kultuur.
Want het lichaam schijnt niet vrij te zijn, het zit
in kleederen gedwongen en daar moet het uit.
Maar dat gaat zoo maar niet. Wij kunnen allen niet
naakt gaan loopen zonder meer. Er moeten prin
cipes bijkomen, reine grondgedachten," waarmee
wij ons veilig kunnen omkleeden, als de gewone
kleeren weg zijn. Dan eerst kan de hygiënische,
moreele en zedelijke waarde 'van het gezamenlijke
naaktleven en de naaktopvoeding in de Vrije natuur"
tot zijn recht komen. Zooals blijkt uit diverse
fotoprentjes, waar speimaakte mannetjes en vrouwtjes
in een weitje rondspringen. Die hebben blijkbaar
al de principes en reine grondgedachten, en het is
vandaar, dat zij zoo springen. Die streven al naar:
een gezond lichaam, een gezonde verpleging (ont
houding van tabak, alcohol, koffie, vleesch en
andere onreine dierlijke, prikkelende of
verdoovende voedings- en genotmiddelen) een rein
gevoelsen gedachtenleven: verheffing van het
moedejrschapsbewustzijn, en erkenning en waardeering der
specifieke eigenschappen der geslachten; zoo veel
mogelijk in de vrije natuur te verkeeren (zie boven
dat weitje) en in verband daarmee: bij geschikte
omstandigheden gezamenlijk naakt te leven, ter
bevordering van gezondheid, ware zedelijkheid.
vrijheid van geest en een reine, eerlijke opvoeding
der kinderen: een hoogstaand gezinsleven, een
nieuwe gezelligheid en nieuwe vrije
gezelschapsvormen; ras- en hationaliteitsbewustzijn; een
verheven, rustig onbevooroordeeld denkvermogen.
Hiernaar en naar nog vele andere schoone zaken
streven zulke menschen op zoo'n weitje, en men
vraagt zich af waarom zij dat eigenlijk ook niet
aangekleed kunnen doen. Maar daar zit 't hem nu
juist in: als wij naakt zijn, kunnen wij ons denk
vermogen" onbelemmerder ontplooien, zijn wij
vrijer, guller, hartelijker, jovialer,
onbaatzuchtiger en eerlijker. AUeen meestal niet mooier, en
dat is, dunkt mij. een cardinaal bezwaar. Naakt
zijn we meestal foei-leelijk. pijnlijk, beschamend
leelijk. zelfs als wij negers of papoea's zijn. Vandaar
dan waarschijnlijk ook de kleeding, en omdat wijj
het koud hadden. Kleeivn zijn niet een geheel
redeloozc uitvinding, zij kwamen uit een behoefte voort.
die tegelijk practisch en aesthetisch was. Natuurlijk
niet zedelijk, tfet onzedelijke begint als men iets
verhult. Dan is men er zich schaamtevol van
bewust. Maar daar moeten wij >ons juist boven
verheffen. Wij moeten de specifieke eigenschappen
der geslachten erkennen en waardeeren". Dat doen
wij nu ook soms wel, maar óf aangekleed óf op
ongelegen tyden. Wij moeten leeren het in 't volle
daglicht te doen, op een weitje. Dan komt het
springen van zélf.
.,? ? ?? ? . '' ? ' ' ? '" .'F. C.
lil8l-Peflsion?'TVELT-HUYS"
HATTEM.
Eigen dennenbosch van 5 H.A. Ten
nisbaan. Garage. Kamers met
stroomend water. Centrale verwar
ming.?Prosp. op aanvrage» Tel. 17,