De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 15 juni pagina 8

15 juni 1929 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

T ?e. DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 15 JUNI 1929 No. 271$ HetRegentessespel in het Stadion Teekeningen voor de Groene Amsteri dammer" door B. Kempers Regentcssc'spel in ttcee af deelingen ter gelegenheid van de Huldiging van H.M. De Koningin-Moeder in het Stadion ie Amsterdam 12 Juni 1929. Onftcerper-en artistiek leider: Frank Luns. De schrijver van een openluchtspel heeft het .zeker zelden zoo moeilijk gehad als Frank Luns in dit geval. Ten eerste is de ruimte van het stadion vrijwel ongeschikt voor eene dergelijke opvoering. Juist doordat zij omringd is door tribunes, mist zij iedere scenische geslotenheid. Het is een groot vlak veld. dat door economische noodzaak geene beperking of afsluiting door decors gedoogt. De poort en de twee decorkasten, die men nu aan weerszijden had opgezet, verdienen toch in geen enkel opzicht de naam decoratie. De poort'verhel in het reusach tige stadion in het niet en de beide kasten dienden meer als ommanteling der vier ondergrondsche opkomsten. Als zoodanig vormden zij een gelukkige vondst, waarvoor de regisseur alle hulde verdient. T>e 4500 medespelenden kwamen nu toch om zoo te zeggen uit het niets op, bij verrassing en onder spanning van het publiek telkens op de volgende. waarvan meerderen door welverdiende ,,open. ?doekjes'.' verwelkomt werden. De tweede moeilijkheid is de bijna niet te beheerschen oppervlakte, die zoo goed als iedere. beweging, tenzij die van groote massa's, doodslaat. Ook deze moeilijkheid heeft de regisseur met kennis van zaken opgelost door het geheele spel van het begin af, bij wijze van spreken, vast te prikken op een vast punt in het midden van het terrein. In plaats van door afsluiting van de kanten ver kleinde hij nu het terrein door de toeschouwersaandacht te concentreeren op eene verhoogde balustrade in het midden. Van deze verhooging uit breidde het dspel zich onge merkt over het geheele veld uit. Deed het in den aanvang mager en leeg aan op het slot was het geheele stadion door ... tactische mis-en-scene om dat middenpunt, gevuld door eene boeiende bewegende massa, die door schitterende kleurschakeering en goede opstelling werkelijk «ene apotheose was. De derde moeilijkheid was het gesproken woord. Microphoons en luidsprekers zijn niet overal af doende hulpmiddelen gebleken om in uitdrukkings kracht met de waaiende wolken en de koepetende lucht te kunnen wedijveren. Het leek mij dan ook góéd gezien om het gesproken woord geheel en al te verwaarloozen. Het -werd een gebaren- of liever een bewegingspel, hoewel ik vrees, dat den toe1schouwer zonder verklarend programma de wer kelijke inhoud ontgaan zal zijn. De Vierde moeilijkheid was de inhoud. Over-. geleverd aan het gevaar van de alles vernietigende uitgestrektheid van het terrein, gehandicapt in de ?decoratie en onder verwaarloozing van het ge\ sproken woord kon er natuurlijk van dramatische spanning zoo goed als geen sprake zijn. De betite ling Regentesse-spel is dan ook eenigszins over moedig. Het was een goed gecomponeerde, soms schitterend aangekleede pantomime met zang en dans. De eerste afdeeling verbeeldde een feest van dans en spiegelgevechten ter eere van Neerlands eerste Regentes Aleidis van Avennes. De tweede afdeeling stelde de intocht van de Nederlandsche Maagd voor, die de hulde in ontvangst gaat nemen van de meest bekende regentessen der wereld Egyptische, Romeinsche. Spaaivsche, Russische, enz. Groep na groep betreden in zorgvolle schik king en prachtige costuums het stadion, terwijl op het slot een paar duizend kinderen de gaten in de mis-en-scene met oranje vlaggen komen vullen. Onder klokgelui en kanongebulder zet dan het 750 zangers sterke koor onder leiding van Theo van der Bijl het ontroerende Haleluja in en voert het openluchtspel zoo tot een grootsch en geweldig einde. Was tot nu toe het telkens verdiende, ratelend applaus voor Frank Luns en zijn staf, het volgend en meest volledig succes kreeg een kleine dreumes, die zich als eene witte reusachtige wankelende vuist over het terrein beAvoog naar de Neder landsche Maagd. Zij torste een geweldig boeket. De vuist beklom met zeer veel moeite de hooge balustrade en reikte de Nederlandsche Maagd de bloemenhulde met een gebaar van: Hier, pak an !" Maar met weidsche wijzing verwees de Nederland sche Maagd de hulde naar H.M. de KoninginMoeder en de vuist wankelde, waggelde, eerst aarzelend toen vaster ter been het geheele terrein over en reikte de ruiker met evenveel moeite aan de Hooge Vrouwe. De geestdrift van het uitverkochte stadion kende geen grenzen, toen de vuist naast Hare Majesteit mocht blijven zitten om den slotoptocht aan te zien en met de Koninklijke gasten mild naar alle kanten boog. A. DEFRESNE De Antwerpsche troebelen van 1565 tot 1574 J> DE gebeurtenissen te Antwerpen van 1505 tot 1574 zijn van doorslaand belang geweest voor onze geschiedenis. Het is daarom van groot gewicht berichten daarvan te vernemen van een man. die dat alles zelf heeft beleefd en naar zijn inzicht heeft te boek gesteld. Het is stellig waar, dat wij in déze veelbewogen periode niet verstoken zijn van goede en uitgebreide bronnen over wat elkander van dag tot dag opvolgde in de grootste stad van de Nederlanden. Maar het zijn meest bronnen van bepaalden aard en ook van beperkte strekking, officieele documenten, die van den aanvang af een eenzijdige voorstelling willen geven van den gang van zaken. Zoo zijn de brieven dei' regeering van Antwerpen bepaald bedoeld om haar eigen houding en gedrag toe te lichten en te recht vaardigen. Maar uit de bevolking zelf komen betrekkelijk weinig stemmen voort. Zulk een stem is die van Godevaert van Haecht. Hij was in Antwerpen in1546 geboren en dus negentien jaar oud, toen hij zijn kroniek begon. Waarom hij dat werk reeds na negen jaar heeft gestaakt, blijkt niet. Hij leefde nog na 1590; in 1592 was hij al gestorven. HU was de zoon van een schilder en oefende zelf ook de edele kunst uit. Maar wat hem vooral geschikt maakte voor geschiedschrijver of, wil men, ver slaggever, dat is zijn volkomen onbevangenheid. Hij behoefde geen standpunt te verdedigen of geen apologie te schrijven; hij geeft eenvoudig de dingen, zooals hij ze zag en waarnam. Hij stond bovendien naast en soms zelfs boven de dingen, omdat hij Lutheraan was, Martinist, zooals men toen zeide. £r hij had heel wat te vertellen: wij denken slechts aan den beeldenstorm, aan den slag bij Austruweel, aan de politieke actie, van Oranje te Antwerpen, aan het gouvernement van Alva, en van Requesens. Wat wij hier lezen, brengt ons dus van dag tot dag déperiode van groote spanning in herinnering, waarover men nooit zonder belangstelling en pok aandoening kan lezen. H. BRT/GMANS 1) Dékroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1505 tot 1574 te tAntwerpen en elders> ingeleid en toegelicht door B. van Roosbroeck, Antwerpen, De Sikkel," 1929. Hotel Duin en Daal" - Blocmcndaal Str. koud en warm water PRIVÉBADKAMERS . op alle kamers . Telefoon 22223 Hugo Nolthenius Een niet te onderschatten verlies voor Nederland in 't algemeen* en voor onze muziekwereld in *t bijzonder. Mannen als hij een groot muzikaal talent, een idealist pur sang> een werkkracht zonder weerga, met altijd jeugdig en vurig enthou siasme voor alles wat goed, waar en schoon is3 vinden wij helaas te zelden in het leven, dan dat hun heengaan niet eene diepe ontroering bij allen wekken zou. WILLEM MENG ELB ERG * * * Buim 80 jaar oud is Hugo Nolthenius, een der weinige musici van de oude garde, die nog in leven zijn, overleden. Xolthenius' naam is in de eerste plaats verbonden aan den phalanx. die omstreeks '80 hier te lande den doortocht voor de muziek van Wagner baande. Voor Wagner heeft hij gestreden met woord en daad; mot het woord: hij schreef in zijn functie van muziekrcdacteur, van het ,,Maandblad voor mu ziek" als muziekverslaggever aan het ,,Utrechtsch Dagblad" over Wagner's werk en gaf ook zijn indrukken van Bayreuth uit; met de daad: hij leidde jaren lang de Utrechtsche afdeeüng van de Wagner-vereeniging, die in 1883 door Viotta te Amsterdam was opgericht. Zijn voorbereiding tot de ambtenaarswereld. waarvoor hij aanvankelijk werd opgeleid, strandde op zijn liefde voor de muziek Ook zijn studie voor de oude talen, hoewel met het doctoraat be kroond, vermocht deze liefde voor de muziek niet te overwinnen. Naast zijn werkzaamheden als muziekverslaggever componeerde hij ook zelf liederen'en scène-muziek bij spelen van Vondel en Sophocles. De laatste jaren van zijn leven woonde Nolthenius in Laren, waar de wat gebrekkig op zijn stok gesteund lo opende een bekende en populaire fi guur was. Men weet, dat Toonkunst" op haar eeuwfeest van dezer dagen aan den reeds zieken Nolthenius de Penning van Verdienste", als eerste wien deze onderscheiding ten deel viel, tpekende. C. VAN WESSEM AAN DE EISCHE ALLERHOOGSTE N VOLDOEN Dl SPECERIJEN GEÏMPORTEERD. GEMALEN wVERPAKT IN BUSJES DOOR: ALBERTOADEXS& OEN HAAG No. 5715 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 15 JUNI 1929 Dajagiem Slottafereel Dajagiem Proloog HEYERMANS IN HET HEBREEUWSCH \ ERTis voor hedenavond aangekondigd: de Ohel"! ),hetarbeiderstooneelgezelschap, speelt «.Dajagiem". Dajagiem (= Visschers) ia niet anders dan Heyermans' Op Hoop^van Zegen. Welk een naam, meer dan. een naam, een leuze ! Amsterdam van voor twintig jaar, de heele revolutioniare at mosfeer die Heyermans' stukken wisten te schep pen, het voor-oorlogsche socialisme, de romantiek van de Amsterdamsche intellectueele jeugd van die dagen, de electrische spanning, die vooral Op Hoop van Zegen verwekte. Om al die herinneringen ben ik wel benieuwd naar de ver-hebreeuwsching van dit stuk: wat heeft men er hier van gemaakt? Niet dat mijn verwachtingen hoog gespannen zy'n: zal juist dit i-evolutionaire sentiment ons nog iets zeggen? Daarenboven: de Hollandsche atmosfeer, die achtergrond van traan en teer en pek, die zilte geur, hoe proeft die op een Hebreeuwsche tong? Die stormende grauwgroene Noordzee, hoe is die te vertalen in blauwe Middellandsche Zee, toch altijd maar een groot meer. Traan, teer en netten, «n de zilte geur van zeewater, hoe die te suggere,eren aan toeschouwers voor wie het knoflook- en sigarettenluchtje, het^haring-en-teerluchtje ver vangt? d De ,,Ohel" is een werkmanstooneel. Niet alleen een tooneel vóór arbeiders er is hier. in dit land in aanbouw, ixog nauwelijks een ander publiek dan een arbeiderspubliek. Maar ook de spelers zijn meerendeels overdag ar beiders, die sinds jaren een troep vormen, zich ten doel stellenhettooneel weer tot een ware volkskunst te maken. Een grootsche taak: by de hergeboorte van het volk, vormden plastische uit drukking te geven aan dit groote streven en de idealen die de herge boorte bezielen; een ware Spiegel dor Herrijzenis te zijn. Zij spelen maar , zelden, meestal tegen de groote feestdagen. Met h?t Pesachfeest heb ik Rachel en Jaakóv van ze gezien. Dat werk heeft mij geïmponeerd. Herschepping van oüd-Bijbelsch leven door de eenigen die dit in ' waarheid kunnen, omdat zij van juist deze Bijbelsche figuren, van juist dit Bijbelsche landschap, de nakomelingen en erfgenamen zijn. De acteur die Laban speelde. had maandenlang onder de Bedouïenen verblijf gehouden, en van den sluwen sheikh, wien zijn dochters en zijn vee even dierbare koopwaar zijn, een prachtige creatie gegeven., een primitieve, oubollige en tegelijk slimme Arabier, door wiens masker heen toch even de tragische accenten van. een Shylock schemerden. De echte Arabische vroolijkheid aan het bruiloftsmaal, het primitieve dansen van Rachels broeders. Alles in dien streng gestyleerden, half aymbolischen trant, waarvan de regisseur Havoly by Stanislasky in Moskou de beginselen heeft geleerd, en die hijzelf nu knap hanteert. Zoo de droom van Jacob in het begin: geen traditioneele engelen met vleugels,, maar Hchimmig-verheven droomfiguren in een mystisch droomlicht opstijgend, (dit cynematografisch be reikt). En het gevecht me-t den Engel aan het slot, waarvan het sterk gastyleerd bewegen, eeu hache lijke onderneming zou men zeggen, geen lachje verwekte onder het toch eenvoudige publiek, zelfs niet onder het puliek -van1 schoolkinderen, die dit stuk eenige malen ter versterking van hun door J. van Vriesland-Hoofien nationale opvoeding voorgezet gekregen en gretig genoten hebben. Maar deze voorstelling van de Dajagiem" bewoog zich naar de andere pool van het Palestijnsche arbeidersleven: het revolutionair senti ment. Want tusschen die twee polen, tusschen Nationalisme en Socialisme in, beweegt zich het denken en voelen der arbeiders hier. Van socialisme, of beter van gevoel voor sociale rechtvaardigheid, hebben deze spelers bij hun stamgenoot Heyormans genoeg gevonden. Maar terwijl men Heyermans in Holland, voorzoover ik kan nagaan, nog altijd in hetzelfde kleed van voor-oorlogsch realisme geeft, dat het stuk ver ouderd, de phrases hol doet schijnen, was men hier tot op zijn kern gegaan en had die eruit genomen: het revolutionaire sentiment, de opstandige liefde tot al wat verdrukt is. De aankleeding was veel minder realistisch, deels opzettelijk uit stylistische overwegingen, deels omdat men immers deze werkelijkheid niét kent. En om de atmosfeer van het stuk sterk te suggereer eu, had de regisseur een Dajagiem proloog in den vorm van een tableau gecompo neerd : de bemanning in den stormnacht op het halfgekantelde schip, in doodsgevaar sjorrend aan kabels en kettingen, niet rhythmisch bewegen een ryhthmischen gdreun galmend, tot zij plots met een wanhopigen kreet met het schip in de diepte zinkt. Het gaf een schok, hét doek te zien opgaan over dit niet verwachte tableau. Maar er was geen ont komen aan den machtigen indruk van dit geza menlijk doodsgevaar, van dien galmenden doodsdreun. Het slot was trouwens nog vrijer. Want verdwenen was Kniertjes versteend oprijzen met het pannetje soep. In de plaats daarvan eindigde het stuk met opnieuw de verschijning van de nu f el-dreigende bemanning van het vergane schip tegen den achtergond van Reeder Bos' kantoor en Reeder Bos' brandkast;. In een groep verschijnen zij, gelijk bewegend, gelijk in hun grauwe zuidWesters en oliejassen, gelijk denzelfden scheepsdreun galmend, opdringend en rammelend. En op dit visioen van dien groep van opstandige arbeiders, met óén beweging als n eenheid ram melend en opdringend, Reeder Bos, voor zijn brandkast ineenschrompelend, valt het doek. Ook daartusschen in, in de 5 bedrijven die het stuk, lang is, was het realistisch kleed, dat indertijd in Holland zoo voortreffelijk paste, op veel plaatsen expressionistisch gefatsoeneerd. Het gegroepeerd bewegen en zich uitdrukken gaat uitteraard dezen spelers beter af dan een fijn geacheveerd realistisch personenspel, als waarmede in hunne dagen Me vrouw de Boer, Kika Hopper, Alex Faassen en Van der Horst ons plachten te boeien. Maar welk een verrassing, ja welk een bevrijding, die zekerheid die uit deze vertooning tot ons kwam: dat Heyermans dus niet behoeft te verouderen, dat men alleen het uiterlijk van zijn stukken wat heeft te veranderen en wij kunnen ons weer ver warmen aan dat brandend vuur daarbinnenin, dat van liefde brandende hart dat uit liefde alleen revolutionair is. Is dan daarvoor de toets van deze vertooning noodig geweest? van deze herschepping gegroeid uit het moderne Joodsche leven hier, door juist deze acteurs die hebben wat Heyermans had: dat Joodsche hart, dat in zijn kern, het vurig streven naar sociale rechtvaardigheid, niet ver anderd is sinds Mozes' tijden, of dat streven Mozaïsche wetgeving, socialisme of communisme heet? Merkwaardig was de aankleeding van het stuk. Haast aandoenlijk om te zien hoe voor de weer geving van Hollandsch? volkstafereelen deze menschen, die van al dat leven niets kennen, op Breughel en Jan Steen gestudeerd moeten hebben en dan nog alleen op reproducties ! En daarbij is deze troep zoo arm en werkt met zoo weinig middelen als, waarvan in Holland wel geen tooneelgezelschap een voorstelling heeft. Zelfs aan knappe spelers is zij niet rijk. Knappe spelersheeft de,,Habima", de Hebreeuwsche troep, die in, Europa zooveel succes oogstte en die nu een half jaar hier vertoeft om nieuwe in spiratie op te doen. De acteur dit» . den ,,Golem" speelde, een buitenge woon knappe creatie, en de Madonna figuur van de actrice Ruwena, bijv. in , den ,,Wandelenden Jood," werden naar ik las ook in Holland byzonder geprezen. Het publiek hier kan de Habina minder bekoren dan de Ohel. Goed voor het buitenland, het Galoeth", zegt men hier. Daar valt al die vreemde mystieke poespas als in de Dybuk" of de Golem," of dat urenlang gejammer en gejeremieer als inden Wandelenden Jood," veel meer samen met wat men zich omtrent Joden en typisch Joodsche eigenaardigheden voorstelt. Ons hier maken die stukken in hun nog zoo perfecte ver tooning wat ongeduldig. Wy' zien er dien schijn van vreemdheid en onbegrijpelijkheid, haast spookachtigheid over vallen, waarin de Joden eeuwenlang door de Westersche wereld gewandeld zijn, en die zoo ten eenenmale verschilt van het natuurlijke opene vrije zonnelicht, waarin zich het leven hier afspeelt, al is het dan vol moeiten en zórgen. ' , Arm en vol zorgen is ook het leven van den Ohel"-troep, maar rijk aan beloften. ,. ? Jeruzalem, Mei 1929 1) Ohel" beteekent Tent. _ onmnniuuDRmnnni J. B. BENNER & ZOON PIANOHANDEL MSSys ? DEN MAAG 97 N O O R D E l N D B Buuuiiituiuiiifflmiiiiiiiiuiiiiu^^ l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl