Historisch Archief 1877-1940
!
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN n JUNI 1929
No. 2716
Nieuwe Engelsche boeken
Een Amerikaan naar Europa
door Dr. A. Perdeck
Sinclair Lewis
Sinc'air Lewis: Dodsioorth (Londen, Jona
than Cape, 1929).
DE hoofdpersoon, Dodsworth, van den
gelijknamigen nieuwen roman van Sinclair Lewis
is vijftig jaar, wanneer wij met hem kennis maken.
Zijn heele leven had hij aan het op ongekend groote
schaal fabriceeren van auto's gewijd en het liefst
van racewagens als bliksemschichten gedroomd.
Dan wordt plotseling zijn door hem gesticht*?
en tot ongeëvenaarden bloei gebrachte zaak door
een nog veel grootere opgeslorpt. In deze nieuwe
onderneming wordt hem de op n na hoogsto
positie met een enorm salaris aangeboden, Maar
Dodsworth voelt weinig .voor zulk een
schijnbestaan. Hij is schatrijk, zyn beide kinderen zijn al
volwassen en onafhankelijk. Hij heeft niomand
noodig, ook de nieuwe zaak niet. En daar komt
nog iets bij. Nooit is hij alleen geweest; altijd om
geven door secretarissen, bedienden, familie en
vrienden. .Wel zegt ons de schrijver uitdrukkelijk,
dat Dodsworth geen Babbitt is,geen schreeuwende,
joviale, lollige kerel," en geen lid van Rotary.
Maar in andere opzichten zal de lezer toch nog
genoeg gelijkenis tusschen deze nieuwe schepping
van Lewis en zijn beroemden Babbitt vinden.
Tot op het oogenblik, dat het eigenlijke verhaal
begint, is het leven, van Dodsworth hetzelfde als dat
van al die Amerikaansche zakènmenschen, zooals
we ze uit zoovele romans kennen: den heelen dag
geld verdienen, organiseeren, vergaderen, druk
doen. en 's .avonds de huiselijke genoegens van
Zenith. Innerlijk .verschilt Dodsworth echter wel:
hij is veel minder grof; is vatbaar voor meer
indrukken. En altijd is er iets in hem geweest, dat
naar stilte, naar iets anders verlangde. >Nu hij zoo
plotseling uit den strijd is gedrongen, komen deze
andere verlangens met kracht naar boven. De
godsdienst van het succes heeft voor 't oogenblik
geen vat meer op Dodsworth. Heel zijn leven heeft
hij gedaan, wat anderen van hem verlangden!
voetballen op de hoogeschool, toen hij liever op
het natuurkundig lab had willen werken; geld
verdienen en golf spelen en een goed lid van de
Republikeinsche partij ziin; een levend kasregister
noemt hU zich. De twijfel aari het nut van dit alle»
komt nu bij hem op, en als dan zijn vrouw Fran
hem een reis reis naar Europa voorstelt, niet zoo'n
conventioneele rondreis, maar een lang verblijf,
PIANO'S-ORGELS'
valt het hem niet zoo heel moeilijk hierop in te gaan.
De karakters van deze beide menschen zyn weer
op prachtige wijze geteekend. Ook Fran is voor de
lezers van Lewis geen geheel onbekende. Zij zou
een zuster van Carol Kennicot uit Main Streef
kunnen zijn. In beide vrouwen herkennen wij
Flaubert's onsterfelijke schepping. Carol lijkt het
meest op Madame Emina Bovary in haar roman
tisch verlangen, haar tegenzin in de kleinburger
lijke ontgeving. Fran in haar oppervlakkigheid en
haar onmeedoogeridheid tegenover haar man.
In den loop van het verhaal merken wij hoe langer
hoe meer, dat Fran in elk opzicht de mindere van
haar man is; toch weet zij het steeds zóó aan te
1 leggen, dat Dodsworth hier zijn heele leven lang
onbewust van gebleven is. Met een paar scherpe
opmerkingen wist zij den succesvollen zakenman
thuis al zijn zelfvertrouwen te ontnemen. Voor
haar jaren had zij zich jong gehouden, en nog
altijd keek Dodsworth tegen haar op als een ver
schijning uit een fijnere, betere wereld, een wereld,
waar hij voor altijd buiten gesloten is. Des te
wreeder komt nu op deze lange reis de ontgooche
ling voor Dodsworth. Zij heeft haar leven lang van
culture" gedroomd; wat ze daaronder verstond
was niemand duidelijk. In haar domme bewonde
ring van deftigheid" meent zij haar culture vooral
in de huizen en in de personen van getitelde Euro
peanen te zullen vinden. Hier richt zich de satire
van den schrijver natuurlijk tegen een bekende
karakterloosheid van vele zijner landgenooten,
een karakterloosheid, die de Amerikanen overigens
met anderen gemeen hebben. Van do werkelijke
beschaving heeft Fran geen benul, minder dan
Dodsworth. die bij al zijn logheid toch onder den
indruk van een gebouw of schilderij komt. Dods
worth is een soort natuurkind, dat in Europa
temidden van een hem vreemde beschaving ge
bracht wordt. Hij raakt de kluts kwijt; hij be
grijpt het meeste niet, maar zijn tot op zekere
hoogte onbedorven natuur geeft hem toch wel
punten van aanraking met wat onvergankelijk
en schoon is in deze beschaving. Maar Fran ziet
alleen deftige menschen; wordt verblind door
titels en andere uiterlijkheden, is hoogst gelukkig
als ze met een graaf of baron kan flirten, en over
laadt haar man met verwijten over zijn
Anierikaansche onbeholpenheid, In de vele uren, dat ze
gedwongen allpen met elkander zijn. komt het
telkens meer tot ruzies en huilrart:?Vi. Deze
ruzies en dit getwist worden tot het einde toe
voortgezet, en de lezer begint ei' al evenzeer genoeg
van te krijgen als de beide hoofdpersonen. Ook
kunnen wij niet gemakkelijk gelooven aan do
verstandige vrouw, voor wie Dodsworth eindelijk
Fran in den steek laat. Die laatste paar hoofdstuk
ken zijn trouwens ook in andere .opzichten slap.
Maar dit zijn slechts kleinigheden vergeleken
met de groote verdiensten van dit knap in elkaar
gezette, boeiende boeki Het is een van de belang
wekkendste reisbeschrijvingen van den laatsten
tijd, vol van de kostelijkste opmerkingen over
landen en menschen. Terecht wordt Sinclair Lewis
door iedereen als portretschilder geprezen. Zijn
Elmer Gantry, Carol Kennicot, Babbitt,
Arrowsmith, Professor Gottlieb zijn onvergetelijke per
soonlijkheden,-die de halve wereld al kent, en die
representatief voor allerlei stroomingen en ge
beurtenissen in onze moderne wereld zijn geworden.
In deztn nieuwen roman heeft de schrijver opeens
een heele reeks prachtige typen aan deze
portretgallerij toegevoegd, niet alleen Dodsworth en
Fran, de hoofdpersonen, maar ook mannen en
vrouwen, die op onverbeterlijke wijze hun ras of
volk karakteriseeren. Hier ontmoeten wy den
Engelschen gentleman, zoo stil en glad van ma
nieren, die toch zoo gemeen en wreed kan zijn;
daar den onbehouwen D uitechen professor, met
een vierkant gezicht en kortgeknipt haar, die zoo
weinig raad weet ? met uiterlijke wellevendheid,
maar die n geleerd en toch wijs man is. Of,
zoo'n Engelsche dominee, onschuldig en enthou
siast met veertig jaar, lang, gebogen, met een
dikken bril; die met zulk een sterk Oxfqrdsch
accent sprak, dat Dodsworth er nauwelijks iets
van verstond. Dan weer Sir Francis Ouston :< zijn
Hetel-Pension 'T VELT-HUYS"
HATTEM.
Eigen dennenbosch van 5 H.A. Ten
nisbaan. Garage. Kamers met
stroomend water. Centrale verwar
ming. Prosp. op aanvrage. Tel. 17.
eigendommen waren enorm: kolenmijnen en
kasteelen en een hooge positie in de Irberale partij.
,,Zelf was hij het dgeniom van zijn vrouw." Dip
Lady Ouston sprak veel over de bekrompenheid en
onuitstaanbaarheid van Amerikanen en het bleek,
dat zij en haar ouders, uit Tennessee kwamen.
De dialoog in dezen roman is voortreffelijk. Er
wordt, zooals steeds bij Lewis, geweldig veel
gepraat, en de gesprekken varieeren van het ge
zeur en gewauwel van Fran tot de diepzinnigste
beschouwingen van Professor Braut. In deze
gesprekken vooral leest de schrijver zijn
landgenooten voortdurend, zij het dan ook geheel onop
vallend, de les. Soms is het niets dan een zacht
moraüseeren, maar bijwylen groeit de les tot een
aanklacht uit. Maar Sinplair heeft niets van den
snob; hij kent de zwakheid en de kracht van
zijn land; hij weet, dat zelfs het verschil tusschen
een Engelschman en een Amerikaan (een verschil,
waarover Angelsak sers niet moe worden te
praten) tenslotte van geen diepe beteekenis is. Dit
bewustzijn verzacht zelfs zijn scherpste uitingen
en zijn immer sprankelende geestigheden ver
gulden de pil, die hij zijn landgenooten te slikken
geeft. Hij stamt uit een doktersgeslacht, en weet.
hoe hij de medicijn moet toedienen l
Zoo voert ons Sinclair Lewis door Europa, dat
we door de ramen van treinen en hotels, van flats
en café's uit aan ons voorbij zien gaan, waarbij wij
voortdurend tot vergelijkingen tusschen de oude
en nietiwe wereld en tusschen de landen en
mensclien van Europa /.elf gedwongen worden. Kn bij
al dit trekken en beschouwen en praten komen
Dodsworth en Fran hoe langer hoo verder van '
elkaar te staan. Met Europa als achtergrond ont
wikkelt zich hier voor onze oopren een bekend'
probleem: het probleem van twee mcnschen, die*
het grootste deel van hun leven naast elkaar en in
hetzelfde huis geleefd hebben, terwijl de een met
zijn zaken< en de andere met haar kinderen en
sociale plichten bezig was, en die nu pas, nu de tijd
van vrijheid gekomen is, bemerken, hoe woinig zo
van elkaar afweten; hoe weinig ze bij elkaar passen.
Heel gevoelvol, mpedoogend en met een diep
inzicht in onze arme menschelijke natuur hepft
Sinclair Lewis dit zielig tragische conflict
uitctcwerkt. Hierdoor alleen reeds staat deze roman op
i rij met zijn beste werken, met Arrowsmith"
on ,,Main Street".
SCHAKEL
l HEILHSEWEè11-17«AMSTERDAM
'Overhemden naar maat
Bi| ons verkriigbaar N. R. V. MONTA SCHOENEN
VERTAALDE BOEKEN
Jörgen Falk Rönne, Het Neveleiland. Uit het
Deensch vertaald door A. en E. Huber, Amsterdam,
Uitg. Mij. Elsevier"
Sigfrid Siwertz, Het groote Warenhuis* Uit het
Zweedsch vertaald door Mr. J. J. ten Siethoff.
's-Gravenhage, J. Philips Kruseman,
Knut Hamsun, Onder Herfstoterren. Uit het
Noorsch vertaald door S.van Praag, 's-Gravenhage,
J. Philips Kruseman.
Warner Fabian, De Begeerde Vrucht, Uit het
Amerikaansch vertaald door Annie de Bayer.
Met .een inleiding van Hans Martin, Tweede druk,
Amsterdam, A. J. G. Strengholt. ,
Kunstzaal van Lier
Rokin 126 Amsterdam»
_~?^-r--(-"~ "- "~r ~ ? . --- -- -^ ;--T~|~~ - - --- ;- ??
Oostersche & Europeetche antiquiteiten
Oude en Moderne schilderijen en plastieken
Negerkunst & Ethnographica
V
No. 2716
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 22 JUNI 1929
Bezoekt tfe Hollandsche Itdpliatsm
Ia tot foorMliMn tot 15 Juli mr mmlnferd UitoL
ZANDVOORT:
HOTEL D-ORAHGB «n .
HOTEL DRIEHUIZBX"
WIJK AAN ZEE:
BADHOTBL «n
ZEE-OÉPENDAHCB
SCHILDERKUNST
door A. Plasschaert
Als te Rotterdam
Mijn nicht Theresia Mompclbaard heeft bezwaar
tegen n der kamers van mijn huis. Ten minste:
zij heeft daar in 't openbaar bezwaar tegen. Wij
noemen dit vertrek ,,de groote Burgerzaal" als
bewijs van eerbied voor het Rotterdamsch Raad
huis, dat op zóó eigenaardige wijze onzen voorraad
monumenten verrijkt. En niet alleen daarom
noemen wij deze zaal zö«'>; wanneer wij een gewich
tig gesprek te houden hebben, begeven wij ons
op zijn Indiaansch, achter malkanderen, daarheen.
In dit ruim vertrek (ruim voor onze woning)
prijkt onze Titiaan, die vroeger in Florence was,
het portret van den Engelschman, en daaronder
staat een stoel, degelijk, van mahoniehout (maar
dat ziet ge niet) dat aan den buitenkant, aan het
licht zeer zwart is gemaakt. Het is een erfenis van
de moeder onzer nicht Mompelbaard, een geschenk,
en wij bekwamen dat geschenk eerder dan onzen
Titiaan ! Mijn nicht Theresia Mompelbaard heeft,
zooals wij allen, een goede opvoeding gehad.en
reeds in haar tijd werd het haar pp school duidelijk
gemaakt, dat de Italiaan Titiaan een bekend schil
der was. Zij, mijne nicht, heeft een goed geheugen
voor namen, en het spreekt van zelf, dat zij den
naam van den Italiaan onthield. Maar daar zij
goedleersch was (zij kende snel de tafels van ver
menigvuldiging ; zij bleef ongehuwd) is zij, door haar
goedleerschheid, met haar tijd meegegaan (draagt
korte rokken) en ik vermoed (ik heb daar mijne
redenen voor) dat zij de theoretische geschriften
van den Heer Willem van Konijnenburg bestudeerd
heeft met behulp van den schilder zelf. In haar
kring geldt zij, doordoor, voor een wiskunstige
autoriteit. Zij .heeft de quaestie van het even
wicht" als speciale studie gc-kozen; alles hangt
bij haar in huis rhythmisch, en haar bed heeft zij
den vorm van een regelmatigen zeshoek gegeven,
om zooveel mogelijk evenwijdig te kunnen liggen
aan de vele zijden, terwijl haar slaapjurk versierd
is met enkel diagonalen. Gij ziet uit dit, wat ik u
vertel, evenwicht bovenal J Maar dan ook overal!
En nu heeft zy begrepen, dat de stoel, dien wij van
haar moeder erfden (die stoel, dien wij haten) niet
in evenwicht is met den Titiaan. Dat is zeer juist;
ik heb het haar toegegeven. Maar nu trekt zij (zij
trekt ook van allerlei renten, maar brengt die in
evenwicht door haar philanthropie) zij trekt hare
conclusies. En die is: de Titiaan moet weg l Hij
deugt niet tegenover of boven den stoel.
Wy zitten nu (geestelijk) met onze gebakken
peren. Zij gaat toch tevens uit van de stelling, dat
wat op den grond rust (zij heeft vele hypotheken)
stabieler is dan wat aan den muur hangt (even
wicht is ook stabiliteit J) en zij heeft daarin geltfk;
het is stabieler. Nicht Theresia Mompelbaard is in
alle opzichten hardnekkig. Telkens opnieuw draagt
zij mij hare redenen voor; wiskundig hangt alles
btf haar aan mekaar. En ik geloof, dat zy net
gaat winnnen.... laatst voelde ik de nederlaag,
en ik zag het evenwicht gevonden door den Titiaan
'te vervangen door een Arps. En dien, dat heeft zij
gezegd, zal zij ons gaarne aanbieden.... ?
MIJNHARDT's
Hoofdpijn-Tabletten 6O*
Laxeer-TableUen. 60ct
Zenuw-Tabletten. 75*
Staal-Tabletten..9Oct
Maag-Tabletten 7 5 ct
Bij Apoth. en Drogisten
Het Leeuwenterras in Artis
door A. F. J. Portielje
Inspecteur over de levende have van het Kon. Zool. Gen. Natura Artis Magistra".
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Felix Hess
Als de apotheose eener reeks van nieuwe dierenverblijven, dank zij den krachtdadigen steun veler
vrienden van het Koninklijk Zoölogisch Genootschap tot stand gebracht *), is thans ook het langverbeide
Kerbert-terras" voor de groote roofdieren gereed gekomen.
Hier hebben de architecten B. .T. en .Ir. W. B. Ouendag den technischen opzet van den directeur
van Artis" en zijn medewerkers weten te verwerkelijken tot ruimtekunst" in den besten zin des woords,
waarbij het omsluitend bouwwerk, wel verre van op overwegende wijze paal en perk te stellen aan de
stemmingsvolle schoonheid van dit horizonloos woestijn-tafreel, er juij-t de hier nu eenmaal noodzake
lijke afsluiting als een aanvullend relief aan geeft. Reeds zonder de bewoners stemt dit monumentaal,
grootsch opgevat roofdierterra?, mooi van lijn en verhouding, van licht en schaduw-werking,van
Oostersche bewogen rust" tot aandachtige beschouwing. Maar zie het nu bewoond door zijn leeuwen of
koningstijgers, waarvoc r het werd bestemd.
Wel nergens in eenipen ZoöloMschen tnin zag men, zooals nu in ons onvolprezen Natura Artis
Magistra", de schoonheid van een leeuwen-of tijgerpaar, zijn fulpen tred door het mulle zand, zijn impo
sant springen over geweldige rotsblokken, zijn wonderlijke camouflage te midden van verweerde steenen
of op fel-zonn'gen zandprond tot hun recht gebracht!
Hoe geheel e-nderp dan in doodsche kooi zier wij hier de prachtige, lenig-forsche reuzenkatten van
steppen of jungles in het volla, stralende licht \an den dag, in,deze allerlei be\t egingsmogelijkhoid bie
dence ruimte, voor dezen achtergrond van stijlvolle muurvlakken en onpedwongen gegroepeerde,
kernachfige rotsblokken, waarbij bouwkunst en natuurgesteente * Ikaar aanvullen en de kleur der
zcnnigzandige omgevinp de dieren te schooner uitkomen of verdwijnen laat.
Beter en doeltiof'ender \erbluf nad men voor de machtige verschijningen van leeuw of
koninf?tijef -? niet kunnen verzinnen. Hier kunnen wij deze dieren, die we in hun wildernissen nimmer, die enkele
bevoorrechte reiziger of jagers hoogs t er» s van verro een oogenblik \luchtend of bij neergelegd aas neer
gehurkt te aamchouwen krijgen, bestudéeren in een passende omgeving, die ona met een weinig verbeel
dingskracht voor don geest kan brengen, wat er aan schöone en hevige leven«mogelijkheid in deze e
nzijdig-gespecialiseerde reuzenkatten schuilt.
En nu droomt men er in Artis" alweer *an, ook de doodse t e kooien der oude maar daarom no<>
zeer WP! voor verbeterJng vatbare roofdiergalerij grondig onder banden te n amen: deze te vérgrooten
en tot door hekwerk afgesloten openlucht \erblijven om te bouwen, zoodat de dieren hun beurt voor
het groote terras in voor hen aanzienlijk runner en geriefelijker ingerichte privaatwoningen eüin voor ons
vrij wat aantrekkelijker en leerzamer omgeving afwachten kunnen.
Maar ook daarvoor i? helaas weer.... geld noodig, al is aet hiertoe benoodigdöbedrag gelukkig
volstrekt niet onoverkomelijk TUt eigen middelen kan Artis", dat al zooveel,te bekostigen heeft, jam
mer genoot; niet tot d<iv*i) in riiee.r dan n opzicht en van meer dan n Isnt zoo vurig gewenschten ver
bouwing overgaan.. To<h moet dio or komen, want nieuwere denkbeelden, zoowel opp^ycho-biologiscb en
paedagodisch als or ao» tawtiscU en ethisch gebied dringen zich ook hier onweerstaanbaar op.
Wie, helpt? '
*) Men iie vftor verdere detai'a de artikelen van Dr. A. L. J. Sunier en A. F, J. Portielje onder
scheidenlijk inde V opne Amdènlamnur van 30 Maart 1929 en 18 Augustus 2928.