De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 6 juli pagina 2

6 juli 1929 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

rocne eekblad voor Nederland ?Sinds meer dan vijftig /aar aan de apita der weekbladen . . . ." ONDER HOOFDREDACTIE VAN Mr. A. G. JOSEPHUS JITTA Redacteuren: H. BRUGMANS, L. J. JORDAAN, M. KANN BN TOP NABFF. Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM C. Niet te overtreffen OPGERICHT IN 1877 No. 2718 ZATERDAG 6 JULI 1929 ;i|feDe toe£an£ tot de Universiteit door Dr. J. N. I. M. Geurts de vraag opwerpen langs hoeveel JL ingangen men op het oogenblik in ons land toegang tot de hoogeschool erlangen kan, dan kun nen wij de veelal theoretische mogelijkheid aan minstens dertigjarigen geboden om via een zgn. colloquium doctum" die studie aan te vangen, gevoeglijk buiten beschouwing .laten. In de praktijk zijn de toegangspoorten de volgende: gymnasium en H.B.S. (c.q. lyceum), waarnaast dan staatsexamens staan in wezen aan de eindexamens gymnasii en H.B.S. gelijk. Het gymnasium, dat alleen tot op heden offi cieel ,,voorbereidend hooger onderwijs" heet te geven, is een eerbiedwaardige, voortreffelijke en traditioneele ingang. Bij wijze van tegemoet komen aan hen, die door omstandigheden het gewone onderwijs, dat tot de universiteit wil voorbereiden, niet vermochten te volgen, werd het staatsexamen, op gymnasialen grondslag opge trokken, ingesteld, en sinds de wet Limburg werd ook het onderwijs aan de H.B.S. fsitelijk als voor bereidend hooger onderwijs erkend. Een op H.B.S.-basis opgetrokken staatsexamen sloot zich hierbij aan. Bij hen, die de kennis van beide klassieke talen bij de studie, welke zij zich voorstellen, noodig hebben, of voor wie in dezen zonder de wis- natuur en scheikundige vakken, (wier functie op de H.B.S. zich met die der oude talen op het gymna sium laat vergelijken) niets te bereiken is, kan -tegen deze examens geen bezwaar bestaan. Be doelde vakken zijn inderdaad doel van hun arbeid »>n middel tevens. 'Wat echter te zeggen van de staatsexamens in hun huidigen vorm voor degenen, die in het wetenschappelijk werken, dat zij be doelen, verder geenerlei contact meer met bedoelde vakken zullen hebben? De studie is zeer tijdroovend; zij is zeer kostbaar bovendien; zij is verre van gemakkelijk l Ik vrees, dat er zeer velen zijn, wier stem niet eens gehoord zal worden, die, wanneer te eeniger tijd bij hen de lust wakker wordt om mede van den universitairen disch te eten, door de ernstige bezwaren aan de studie van bedoelde vakken verbonden, een heet gekoesterd verlangen vaarwel zeggen tot schade van hen zelf niet alleen maar ook van de gemeenschap, die van de mogelijke vruchten hunner studie verstoken blijft. Het is daarom, dat ik hier de vraag wil opwerpen, of er misschien niet een weg is om het beginsel van onmisbaarheid van bedoelde vakken zonder meer niet onwrikbaar te handhaven. Het,door mij hier aangeraakte probleem is in TOO ver actueel te noemen, als er momenteel een streven in den lande Valt waar te nemen om langs geheel nieuwen weg tot de poorten .der universiteit te komen, een streven, dat in. dézgn. H.B.S.A. een begin van succes schijnt te gaan boeken, al dient hier direct aan toegevoegd, dat vele voor standers eener nieuwe richting dit toch nog maar als een zeer kleine afbetaling beschouwen op een zeer hooge rekening. . Een anders geaard staats-examen is hiermede nauw verbonden. . Het is immers duidelijk, dat een H.B.S.A. en eveneens een zgn. kosmïsch-humanistisch school type, dat tegenwoordig door sommigen ijverig wordt gepropageerd, wanneer de ver strekkende rechten voor haar einddiploma's vaak gevorderd werkelijkheid zouden worden^ allicht, wil men inconsequentie vermyden een vorm van staats examen met zich zullen brengen, waar metterdaad aan de oude talen niet alleen maar ook aan de wis-, natuur- en scheikundige vakken hun oude invloed ontnomen wordt. Dit streven nu is niet zonder gevaar. Mede met het oog hierop is het zaak nimmer te vergeten, wat er noodig is om tot een waarlijk vruchtdragend resultaat te komen. Twee dingen immers mag de universiteit van haar aankomende leerlingen vragen. Vooreerst, dat zij een behoorlijke algemeene ontwikkeling bezitten -iets wat hen materieel in staat stelt het onder wijs te volgen en vervolgens, dat zij over vol doenden aanleg beschikken om er ook formeel met succes te arbeiden. Het is nu wel juist de laatste eisch, die doet vasthouden aan de noodzakelijkheid van de kennis van bedoelde vakken, een eisch, die in zijn algemeenheid terecht wordt gesteld, zoolang men niet iets anders, dat gelijken waarborg biedt, weet aan te voeren. Van het oogenblik echter, dat men een anderen minder bezwaarlijken weg zou weten aan te geven, is het stellig niet meer verantwoord om jonge menschen van, laat ons zeggen, goed twintig jaar, die een werkkring hebben, welken zij niet evenredig achten aan hun verstandelijke bekwaamheid, te dwingen tot een zeer verren omweg, die niet dan onder groote en veelsoortige offers kan worden afgelegd zonder dat hij vaak door den aard der studie, die zij begeeren, wordt gewettigd. Van dat oogenblik af maar ook niet eerder! Dit laatste toch wordt, vrees ik, door de heftige voorstanders van een nieuw schooltype, dat even eens toegang tot de-hoogeschpol zal moeten geven, niet voldoende ingezien. Op de vraag, wat het aequivalent zal moeten zijn van wat de kernvakken vormt op gymnasium en H.B.S.B., is men tot op heden een bevredigend antwoord schuldig gebleven. Toch meen ik, dat er een oplossing te vinden is, die, wanneer zij inderdaad deugdelijk heeten mag, een dubbel voordeel zou bieden, doordat zij nml. zoowel aan een nieuwe school een noodzakelijk kernvak geeft, alsook de mogelijkheid van een anders geaard staatsexamen biedt, dat, als een nieuwe school burgerrecht zou krijgen, als logisch gevolg daarvan toch ook in het leven zou dienen te worden geroepen. Misschien kan het volgende daartoe dienen: Uit mijn onderwijservaring is mij meer dan eens gebleken, hoe meervoudige bijzondere moeilijk heden een auteur als Plato biedt. In het bijzonder denk ik hier niet aan de niet geringe bezwaren van dévertaling uit het grieksch, d.w.z. ,de typisch gymnasiale moeilijkheden. Ik heb het hier veeleer over het probleem om reeds vertaalde stof zoo kort en wezenlijk mogelijk weer te geven, van al het accidenteele dat intusschen in den tekst verre weg de meeste plaats inneemt ontdaan. Het gaat hier dus enkel om het betoog, dat als zoodanig van de taal, waarin het door ,den auteur werd ondergebracht volkomen onafhan kelijk is en dus in, laat ons zeggen, een Boutensvertalmg van Plato'a Phaedo een probleem blijft opleveren, waarvan de oplossing bepaalde intellec ten in soortgelijke radeloosheid plaatst, als een wiskundig .probleem gelieft; te bieden aan wie wis kundige begaafdheid ontbreekt. DE GROENE AMSTERDAMMER P r Ij o per jaargang ? 10,?bij vooruitbetaling. Per No. 25 Cent. Advertentlën ? 0.75 per regel. Postglro 72880, Gem.-GIro Q 1000. ' INHOUD : 1. Dr. J. N. I. M. Oeurts, De toegang lot de Uni versiteit. 2. Dr. E. van Raalte, Nederland en Belgit. 3. L. J. Jordaan, De Verkiezingen. 4. L. J. Jordaan, Bloscopy. B. Joh. Braakenslek, Dr. Schokking en de Socialisten. Herman Middendorp. Een nazaat van Potgieter. 6. B. Person, Groningsche Lustrum/eesten. 7. Dr. Jac. P. Thljsse, Zeebra-rupsen.?Mr. Frans Coenen, Kroniek. 9. .M S. van IJsselsteyn, Verona. 10 en 11. Mr. M. F. " Rijhs Museum. LV7 "» w *?' V'*M ? Hennus, Oude Kunst in het 12. Dr. j. Tielrooy, N. Fransche boeken. C. van Wessem, Muziek. 13. Otto van Tussenbroek, Verkiezingsreclame. 15. C. A. Klaasse, K.uns en Natuur. Beursspiegel. 16. A. M Buis, Boekenveiling. 17. J. Sterkcnburg, Róntgen installaties.?H. Schol te, Tooneei. 18. ' Allda's Croquante croquelies. iy. .Uit het Kladschrijt van Jantje. , Melis Stoke, Dreigende gevaren. 20. Cel 3, Telefoon. Charivarta Omslag: Spelproblemen. Bijvoegsel: Joh Braakenstrk, Frankrijk's verzoek tof uitstel van betaling afgewezen. sfeec/s Bon bons VINGERS /e/~ op den naam Men schatte dit probleem niet licht. In eigen werk, niet in de school of voor de school, heb ik mijzelf ook herhaaldelijk reeds-voor de nood zakelijkheid geplaatst gezien uit andermans betoog de kernpunten van het geheel te pellen en de gedachtengang er van zoo gedrongen mogelijk weer te geven. Het is mijn overtuiging, dat velen, die met kunst en vliegwerk, de hakken precies over de sloot, de universiteit bereikten via gymnasium, lyceum, H.B.S. zoowel als staatsexamen, zelfs midden in de sloot zouden beland zijn, ware de intellectstest, die ik bij dezen voorstel, op hen toegepast. Want men begrijpe mij goed: de auteur Plato is in dezen niet meer dan een punt van uitgang. Men behoeft zich waarlijk niet te bepalen tot dezen antieken wijze. Heel de bestaande wereldliteratuur staat hier tot onze beschikking, zoodat het gevaar, dat de gewenschte waarborgen toch niet worden verkregen, gelijk dat bjj het gymnasiale staatsexa men bijv. bestaat, doordat men vaak op bepaalde teksten is ingesteld?immers het aantal geschikte" examenstukjes is soms vrij beperkt in dit geval niet aanwezig behoeft te zynl Wat zou men denken van een examenopgave als deze; Zie hier het eerste deel van de predicatie van Bossuet over den apostel Paulus. Geef de ontwikkeling der gedachten zoo beknopt mogelijk weer"? De stof is werkelijk eindeloos te noemen. De rede voering door Cicero gehouden ter verdediging van Sextus Roscius uitAmeria biedt even goed mate riaal als byv. een beschouwing van Döllinger over de pauselijke onfeilbaarheid; een oratie van Demoathenes tegen koning Philippus kan even goed in aanmerking komen als bijv. een brok uit de rede voering door minister van Karnebeek in de Tweede Kamer gehouden ter verdediging van het verdrag met België. , (Slot op pag. 2) L

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl