De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 6 juli pagina 5

6 juli 1929 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 6 JULI 1929 No. 2718 Het lustrum der Groningsche Hoogeschool door B. Person WELLICHT nooit zoo sterk als bij het 03ste Lustrum der Groningsche Hoogeschool is gebleken hoeveel intenser de bevolking van een kleine stad medeleeft met het . wel en wee van een universiteit, dan de bevolking van een stad als Amsterdam met de hare. Het is niet overdreven te zeggen, dat Gro ningen deze week geleefd heeft in een roes van feestvreugde, al mag men niet het feit onderschatten dat de Koninklijke Reuniste. die liier -/even jaar geleden het eere-doctoraat in de Nederlandsche letteren verwierf, door haar aanwezigheid (voor het eerst na zeven jaar) een bijzonder cachet aan deze lustrumviering gaf. Doch ook afgezien daarvan weet ieder be woner van Groningen, hoezeer de Universiteit in deze stad zich ver heugt in de belangstelling ook van niet-studeerenden of -gestudeerden. In Groningen, als in Leiden, maakt de Alma Mater een integreerend deel uit van het stedelijke gezin; feesten van de Universiteit zijn feesten van de bevolking, gedenkdagen van de Hoogeschool laten geen Groninnger onverschillig. De lust rum-Groninger kent zich zelf niet meer: er is over zijn strakke, stugge wezen een uit bundigheid gekomen, die men op den doordenwetkuchen dag tevergeefs bij den noorderling ^t»ekt. Maar behalve het feest van de Universiteit en van de bevolking is dit feest vooral het feest van de Reunisten. Waarom zijn ze van heinde en ver, na vaak jaren van afwezig heid naar Groningen gekomen, en wat zoeken zij daar? * * Prpf. Mr. R. Kranenburg, uudsecretaris der Groningsche Kamer van Koophandel, thans hoogleeraar te Leiden, heeft in een samenkomst de Reunisten in de Harmonie deze vraag in treffende bewoordingen be antwoord: het is de zeldzame weelde van deze dagen, dat zij zich laten meevoeren door hunne herinneringen. Het is hun als voelden ze weer de aandoeningen van hun jongt» leven: het aankomen als jong student aan de Academie, met de schoone ver wachting van eindelijk het lokkende land van de vreugde te kunnen binnen gaan : de ontgoocheling na den groentijd, wel in de gemeenschap van het corps te zyn opgenomen, maar het zich toch niet dadelijk daar in thuis gevoelen, de geleidelijk groeiende intimiteit, het sluiten van veler lei, vaak grillig gevlochten banden? herinneringen aan nooit eindigende gesprekken over de banaalste onder werpen en de diepste levonsproblemen met zwaar boomende gezellen voor het brandende haard vuur van d<* Kroeg, Mutua Fides; aan het dave rend gerucht van woeste kroegjolen; aan de lichte bedwelming van het corps-bal; aan de warme sfeer van de eigen kamer, de spanning van de aandacht, het verdiept raken in het vak en dan weer het droomen op' lange hei-wandelingen of' roéitochten. Het is de demon van hun jeugd, d ir ?herleeft en hen weer grijpt met on weerstaanbare macht. Waar als bij een lustrum viering. jong en oud te zamen kooien, kan men moeilijk nalaten vergelijkingen te trekken. Het is dan ook belangwekkend de uiting van prof. Kranenburg te leggen naast die van den heer Klaasse, rector van het recipieerende studenten corps. Hij stelde vast dat de aantrek kingskracht die er van de oude stu dentenstad op de reunisten uitgaat. ook nu weer zeer groot bleek. Zij willen weer velen en veel terug vinden, gekoesterd sinds lang de woorden van prof. Kranenburg bewezen het in een idealiseerende herinnering. Maar de rector waarschuwde: ver geet daarbij niet, dat ge door erva ringen en teleurstellingen die het later leven u brachten uw studenten tijd bent gaan zien als een leven waar in de zorgen niet telden en waarin ze alleen voor uw pleizier, desnoods nog voor de studie had te leven." * * ' Verdervermaandehij ,,inhet studenten leven is veel veranderd; de lust om een geheelen avond onder het genot van een lange pijp over literatuur en aan verwante onderwerpen te redetwisten is niet zoo groot meer." Inderdaad. welk een verschil bestaat er tusschen de generatie van thans en die van dertig jaar geleden! Verschil vooral in objecten van belangstelling, levens opvatting, mentaliteit! Aan den anderen kant sprak hij behartigens waardige woorden over de ,,splijtzwam" die tegenwoordig zelfs tot de gemeenschap d,er studenten is door gedrongen. Ook onder de student-n zijn or die meenen vereenigingen op godsdienstige basis te moeten schep pen, omdat deze in corps ver band niet mogelijk zouden zijn, althans ernstig . zouden hebben te lijden. Deze misvat ting berust meestal op een verkeerd be grijpen van het studentenleven, en afgaan op excessen en uiterlijkheden. Het is bovendien onjuist zich van jongs af aan in groepen van gelijkdenkenden te vereenigen en zich daardoor meestal meteen af te sluiten van de rest. het is onjuist critiek te willen ontloopen, het is onjuist corpsleven te schilderen als een milieu, waar in ieder geestelijk leven noodzakelijk zou moeten verstikken. ? .' * ?* ' Behalve de bovengenoemde was er bij de inhoudrijke toespraken, die er in deze dagen zijn gewisseld, nog een andere tegenstelling op te merken, eene die niet van humor ontbloot was. De meisjes-studenten vereeniging Magna Pet e" bood haar mannelijken col lega's een vaandel aan. waarbij zij eraan herinnerde dat de uitreiking van een vaandel door de meisjes van een stad, haast een ouderwetsch gebruik is; in deze stad heeft men nog de herinnering dat de Groningsche Jofferen oudtijds, aan de ten strijde trekkende studenten een zelf-gebor duurd vaandel hebben vereerd. Het geval lag nu wel eenigszins anders, want Vindicat trok niet ten oorlog, maar ten fuive. Daarbij kwam dat het tegenwoordige meisje niet meer die vaardigheid met de naald heeft van haar overgrootmoeder; kortom, de schenksters hadden de hulp moeten inroepen van leerlingen van de Industrieschool. Uit wat wij boven schreven omtrent de veranderingen in het studenten leven mag men]niet afleiden dat het Clroningsche studenten- en corpsleven STEUNZOlENi» HIT OPSmAMDIM ~ HERSTELT O.A O.Z. ZIN GOEtONTWMNENAf N. W Meubelmagazijn Eden'* MOLSTBEG ~ AMSTERDAM BOEKENKASTEN VICTORIA-WATER gebruik OBERLAHNSTEIH digestie bevorderend zijn aantrekkelijkheid heeft verloren. Weliswaar nemen de studenten in het openbaar leven niet'meer een zoo 'afzonderlijke plaats in als vroeger on sommige oude studenten-verhalen hebben bijna het karakter gekregen van legenden, maar wij herhalen wat wij in den aanvang zeiden: Groningen is een studentenstad gebleven en is nog steeds een plaats waar de stu dent zich in het mjzonder thuis voelt. ?* * De Jief,de der reunisten voor de Academie en het corps kan blijken uit het feit dat 315 gewezen studenten van deze Hoogeschool dit lustrum hebben medegevierd. Vergaderde in deze dagen niet tevens een groote vereeniging van deskundigen, het aantal deelnemers ware stellig nog grooter geweest. Vooralsnog behoeft de vrees voor verdwijning van het corpsleven niet te bestaan. Als sym bool van zijn kracht mag de oudste ivunist gelden, die aan deze feesten deelnam: de heer de' Muinck Keizer, die in 1852 student werd ? en die nog kras en opgewekt de feesten heeft meegevierd ! ? ?' . -.'. *?*?? .' '? ? '?: Een evenement voor Groningen was de opvoering Woensdagavond van Waltei? Hasenclever's openluchtspel Antigone" onder regie van Adriaan Hooykoas en met muziek van den GroningRchen G.O:V.-dirigent Kor. Kuiler. De inhoud van Hasenclever's open luchtspel komt bijna geheel overeen met het gelijknamige Grieksche drama van Sophocles, dat hier in enkele woorden moge worden weergegeven: In den heftigen strijd die door de stad Thebe is gewonnen, zyn de beide zoons van den 'vroegeren koning Oedipus gevallen, Eteocles als strijder voor Tliebe, Plyneikes als, vijand van zijn vaderland. Kreaon, de nieuwe koning beveelt Polyneikes, als vyand, onbegraven te laten, als buit voor de gieren. Ieder die dit verbod over treedt, wacht de doodstraf. Antigone de zuster van den verslagene, tart het verbod en begraaft haar broeder; voor .haar bestaat er een hoogere plicht dan het gebod van den tyrannieken heerscher op te volgen. Meedoogenloos spreekt Kreon de dood straf over haar uit. Velen trachten vergeefs zijn gestrengheid te breken, en als dit ten slotte aan den grijzen ziener Teiresias gelukt, heeft Antigone reeds in het grafgewelf een einde aan haar leven gemaakt, terwijl haar verloofde, Haemon, zich bij haar lyk eveneens van het leven berooft, na zijn vader Kreon te hebben gevloekt. Doch eerst als Kreon's gemalin, Euridice, op het bericht van Haemon's ' dood eveneens zelfmoord pleegt, breekt het tragische inzicht van wat zijn tyrannie ontketend heeft, tot Kreon door. Gebroken door berouw. doet hij afstand van zijn macht en gaat heen. De opvoering van dit openlucht spel, in vele opzichten een daad van grooten durf, mag geslaagd heeten, al droeg ,zij natuurlijk, zooals ver wacht kon worden, in 't bijzonder in het optreden der volksmassa's het stempel van dilettantenkunst. Even wel, Hooykaas wist nu en dan in het gestyleerdéoptreden van de volks massa oogenblikken van groote schoonheid te bereiken. Het decor, een zoogenaamd accoustiek-décor, waardoor het gesproken woord, zonder geluidversterking, over al duidelijk verstaanbaar was, heeft uitstekend voldaan. Prachtig van bouw was het massale paleis van koning Kreon, met zijn, beide sombere vierkante torens, sober en voornaam. _ strak van lijn en in egaal-bruine' kleur, die met de ontwikkeling van het drama telkens onder 'n andere belichting der schijnwerpers kwam. Janny van Oogen, de eénige be roepsactrice, stak natuurlijk in haar vertolking van Antigone, ver uit' boven haar medespelers; doch zy vond in den heer Goekoop, die de zware rol van Kreon speelde,1 een dilettant' van talent. 11 No. 2718 D E GROENE AMSTERDAMMER VAN 6 JULI 1929 Uit de Natuur Zebrarupsen door Dr. Jac. P. Thijsse DE vorige week klaagde ik even over een tekort aan wilde bytjes en zweefvliegen, tenminste in onze streek. Met sommige vlindersooi* ten is het beter gesteld. De poppen van den Jacobsvlinder hebben den strengen winter glansrijk doorstaan. Een week of vier geleden kwamen die vlinders uit en den heelen dag fladderden ze rond door de duinen en langs de boschpadcn en op de terrains vagues", de plaatsen, die niet meer akker of weide en nog niet bouwterrein mogen heeten. Zelfs wie niet gewoon is, om op die dingen te letten, moet getroffen zyn door de groote menigte van die karmijnroode vlindertj.es;..do ondervleugels heelemaal rood, de bovenvleugels zwart met een roode streep en roode vlekjes. Du streep en de vlekjes kunnen wel eens in elkaar loopen en ook is er een kans op vele duizend, dat ge zoo'n vlinder aantreft uitgedost in geel in plaats van in rood. Ik zou toch wel eens zoo'n zeldzaamheid j e willen treffen. Intusschen zijn de gewone dieren ook al belang rijk genoeg. Als er zooveel Jacobsvlinders rond vliegen, vind ik altijd wel gelegenheid, om eens achter zoo'n diertje aan te loopen. Ze koersen meestal laag bij den grond en gaan niet ver. Het blijkt dan. dat ze huns gelijken zoeken of ook wel, dat ze belust zijn op be paalde planten en zoo ge valt het dan spoedig genoeg, dat we kunnen zien, hoe zoo'n vlinder- haar eitje» afzet, op den onderkant van een blad van Jacobskruiskruid of ook wel wat ik dit jaar dikwijls zag op het gewone kruiskruid, het onkruidje met de gele bloemhoofdjes, dat het heele jaar door bloeit. Die eitjes zijn ook geel en beslaan door gaans een plekje van een paar vierkante centimeters. Nu zijn al lang de rupsen uit de eitjes gekomen en wanneer ze wat belangrijker planten aantastten, zouden we moeten spreken van een rupsenplaag. Ze zitten soms bij honderden op een enkele plant en vreten die in een dag heelemaal kaal, bloem en blad; alleen een paar stengelstompjes blijven er over. Ze zijn brutaal zwart en oranje gekleurd; iedereen moet ze wel zien. De gewone taktiek van rupsen en vlinders is schuilevinkje spelen, maar deze zebrarupsen" lijken, een reclame to maken. Ze worden dan ook door geen enkele vogel gegeten. Het is bijna vijfendertig jaar geleden j dat een van de pioniers op het gebied van de bestudeering van het gedrag der dieren, Lloyd Morgan, zijn proefne mingen publiceerde over jonge vogels en zebrarupsen. Hij bood die rupsen aan aan kuikentjes, die nog absoluut geen ervaring hadden. Zéhapten toe, maar lieten de rups weer dadelijk schieten en veegden hun snavel af met zichtbaar onbehagen. Een tweede rups lieten ze onaangeroerd en er iiiiili N.V. J. S. MBUWSEN'S Qrootrte keuze. STETSONft wareli zelfs kuikentjes bij, die bij den aanblik ervan hun geluid van onrust lieten hooren alsof ze zeiden: ba, daar heb je weer zoo'n vieze rups." Dat ze er nog iets meer aan zagen dan de kleuren zwart met oranje bleek wel uit de omstandigheid, dat ze na hun ervaring met de zebrarupsen doode wespen, die dezelfde kleur hadden met genoegen aten. Met levende wespen ging het weer anders. Maar dat de kleur toch veel te beduiden heeft bleek uit de proef met de sinaasappelschillen. Lloyd Morgan had kuikentjes gewend, om hard eierdoor te eten; ze waren er dol op. Toen gaf hij zu stukjes sinaasappelschil . van dezelfde kruimeligheid als dat dooier. De vogels hapten onmiddellijk toe, maar lieten de brokjes dadelijk weer schieten, krabden aan hun bek of veegden hun snavel af. En toen hun daarna weer dooier werd voorgezet zeiden ze ba, ba" (op hun manier) en lieten het liggen, totdat een ondernemende gezel toch een nader onderzoek instelde en tot de ontdekking kwam, dat de zaak toch wel weer in orde was. Lloyd Morgan heeft die proeven ook gedaan met jonge Vlaamsche gaaien en ook daarbij bleek dat die vogels door ervaring loeren en dat we het zwart en oranje van de rupsen gerust waarschuwingskleuren mogen noemen. Wanneer veel van die zebrarupsen knagen aan een kleine kruiskruidplant, dan is die verorberd eer zij volwassen zijn en dan moe ten ze uitzien naar nieuw voedsel. Ge ziet dan ook dezer dagen overal van die halfwaszebrarupsen rondkruipen, ieder op hun eigen gelegenheid, iets dat bij ge zellig levende rupsen toch^ meestal niet de gewoonte is. Let maar . eens op de rupsen van de bastaard» satijnvlinder, de ruige rup sen, die al een poosje bezig zijn, om de duindoorns kaal te vreten. Als zoo'n gezel schap een struik heelemaal kaal heeft dan gaan ze sa- ? men op den wandel om een nieuwe te zoeken. Ze vormen dan een onregelmatige troep, lang zoo ordelijk niet als de gezelschappen van processierupsen, die regelmatig in gelederen gaan. Strooi je zoo'n gezelschap uiteen, dan vormt het. zich toch binnen enkele uren weer opnieuw. Bij het rondkruipen spinnen die rupsen een draad uit hun kopstuk en die draad blijf^ aan den grond kleven en wijst dus aan deze rupsen den weg naar hun kameraad. Al die dingen gebeuren op den tast en ook in het donker. Elk haartje van zoo'n ruige rups is een tast orgaan. De zebrarups is weinig behaard, vandaar wellicht, dat hij bij het ver-1 huizen geen mooie trpep vermag te Vormen, 't Is eigenlijk niet noodig, om te vertellen dat bij het rondzwerven heel wat van die zebrarüpsen van honger omkomen eer zij een nieuwe plant gevonden hebben, vooral in het laatst Van den tijd, wanneer de meeste planten at zijn af geknaagd. Het Jacobnkruiskruid staat pas vol .in bloei, omtrent Sint Jacob, dat is 25 Juli, komt dit jaar dus veelal niet tot bloeien eti vrucht zetten. Het volgerid jaar krijgen wij dus in de streken, waar nu zoo veel zebrarupsen zyn, geen nieuwe kruiskruidplanten en de vlinders, die dan te voorschijn komen zullen geen voedsel hebben voor hun kroost met het gevolg, dat er dan in een volgend jaar weer minder vlinders zyn, minder rupsen en dat de kruisktfuidvegetatie zich dan weer kan herstellen. Zoo krijgen we dan een vrij regelmatige afwisseling van vlinderarme en vlinderryke jaren, plaatselijk en voor de zebra vlinders. Met andere vlinders is het weer i. andere. , Zeebrarupsen op Jacob's kruiskruid KRONIEK Exaraenvreugd HET is nu weer examentijd, de tijd, waarin de eene helft van het Xederlandsche volk de andere helft examineert i gelijk Busken Huet het niet zonder spot uitdrukte. Er wordt nu veel gezcnuwd onder het jonge geslacht, bij dag en ook des nachts, met benauwde krampen in den buik en een lichte radeloosheid in het hoofd, wanneer heele wetenschappen in weinige kwartieren moeten gerepeteerd worden. En de examinatoren voelen zich verveeld of gewichtig, principieel gestreng of toegeeflijk, sceptisch of zich' van den ernst hunner taak bewust, al naar derzelver aard. En achten dit systeem van vele examens niet gering, misschien omdat het hun soms een aardige bijver dienste oplevert. Zij houden zich mét de waarde dier examens bezig, verder niet. Hetgeen eenvoudig menschelijk is. Maar toch vraagt menigeen juist in dezen tijd zich opnieuw af, wat wel de waarde mag zijn, de waarde voor individu en gemeenschap. Als men van opvoe ding en school spreekt, hoort men aan den eenenkant: ontwikkeling, algemeen vormend onderwijs, ont plooiing van aanleg en gaven, karaktervorming. En aan den anderen kant: de practijk van het leven, practisch onderlegd zijn, doelbewust onder wijs, bruikbaarheid. Tusschen dit- twee onzeker heden schijnt de stroom zoowat zijn loop te nemen. De wetgever tracht gemeenlijk de kool en de geit beide te sparen door ideëel en practisch tegelijk te zijn. Wat wonder dan, dat do sleur des levens zijn beste bedoelingen te schande maakt en er uit die wettelijke programma's iets anders komt, dan ooit iemand had bedoeld. Zoo levert bijv. het gymnasium candidaten af van twijfelachtige klassieke ontwikkeling, die dan ter universiteit opgeleid worden tot geleerden,, om in het leven eenvoudige ambtenaren of leeraren te zijn. Zoo maakt de H.B.S. den leerling ..klaar" vuor baan- ' tjes, die gewoonlijk een tiende eischen van al de geleerdheid, waarmee men dien leerling vijf jaar lang heeft opgepropt. Kan men dan tenminste zeggen, dat hij toch ,,als mensen de hoogere beschaving is deelachtig geworden," dat zijn blik verruimd, zijn smaak veredeld, zijn karakter gevormd is? Ik wou. dat ik het gelooven kon. Alleen spoct schijnt zich. zoowat nebenbei, met wilsontwikkeling bezig te houden, voor de rest gelden .,de eischen der practijk." Die, welbezien. geenszins eischt wat men meent, veel minder weten en juist veel meer ,,karakter": wil, volharding, overgave, aanpassing. inzicht, als men het tot. iets brengen zal. Het schijnt wel zelden bij iemand op te komen, dat dit weten bij hen, die zich rekenschap geven, door zijn onsamenhangende veelheid karakterondermijnend zijn kan, tot moedeloosheid, scepticisme en wanhoop toe. En dat hot onverstandig is maar altijd te rekenen op de middelmatige, gezonde onverschilligheid, die al dit geestesvoedsel '. met dichte oogen slikt en zich overigens bezighoudt met radio en film. En zyn ware ontwikkeling en vorming voor het leven tenslotte, voor zoover mogelijk, zoekt in de sport.... met de school als onvermijdelijke belasting en kwelling daarnevens. ??'??? ''.?????? ??? ??' '? A F. C. PIANO'S-OKSELS STRAAT1 VCLEMV l . 'j

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl