De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 13 juli pagina 8

13 juli 1929 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

E KUNST IN l ??^jtewf* a ar r /-. DE Vereeniging van Handelaren in Oude Kunst, die thans in het Rijksmuseum de gast is voor een manifestatie en zeer geslaagd is in haar opzet om de beteekenis van den kunsthandel naar buiten te toonen, bestaat uit twee groepen, die geza menlijk arbeiden en toch in het dageIgksche leven maar zelden contact met elkaar hebben. De schilderijenhandel, waarbij dan de teekeningen, prenten, boeken en penningen . gevoegd zouden kun nen worden, heeft een ander cachet dan de handel in antiquiteiten. Al thans hier te lande. De handel in schil derijen wist een zeer nuttig gebruik van alle voorlichting te maken en is hier en daar zelf dermate ontwikkeld, dat de uitoefenaars ware geleerden zijn. ge worden en hunne publicaties even ge acht zijn als die der ware wetenschaps' menschen. Met de an tiquiteiten is het niet zoo voorspoedig gegaan. Wel zijn er detailstudies over alle onderdeelen, maar die hebben den handel niet dat nut gebracht dat hun broeders in de Vereeniging hebben kunnen trekken. De antiquaires zijn nog altijd te zeer op eigen ervaring aangewezen en nu moge de onderDE ANTIQUITEITEN Klok. Olifant van Saksisch porcelein vinding de moeder van de wijsheid zijn, en de voorzichtigheid de moeder van de porceleinkast, met liefde en toewijding alleen w,ordt het verstand der kinderen niet ontwikkeld. Er is een merkbaar verschil ook op deze tentoonstelling. De traditie wórdt gevolgd en wat jaren lang de bewondering van de £ verzamelaars en kenners" heeft op gewekt, is nog steeds ten troon geheven. Stijlkritiek en zelfs smaak, geven niet altijd den toon aan. Er is in deze hou ding van de anti quaires het naieve dat we beluisteren ui den ongeschool den zang van een jong kind, tegenover het welbeheerschte geluid van een vol leerd concertzanger. Beide'£zijn schoon, beide ontroeren, maar "niet op dezelf de wijze en f niet dezelfde personen. Komen we na deze bespiegeling tot een aandachtiger be schouwing van het hier bijeengebrachte dan treft ons de variatie. Bij het binnenkomen een vitrine met vroege kunst, een heer lijke aquamanil van donker gepatineerd brons en een kleine verzame ling emaux van Lünoges tezamen met halssieraden en goudsmeedkunst uit de veertiende tot 16e eeuw. Met veel smaak is daarnaast geplaatst een kleine kast met twee bekers en twee borden van Italiaansche faience, alle met metaalglans en in speling van kleur en gloed geheel onvergelijkelijk. De goote geëmailleer de drinkglazen die in een toonkast in de buurt staan zijn bijna alle van Duitschen oorsprong. De geweldige mansfiguren op de houtsneden van Wohlgemuth en Pleydenwurff en anderen uit Dürer's tijd hebben altijd zulke vervaarlijke drinkbekers in hun handen. De techniek en het rhytme in de verdeeling der vele blazoenen die erop staan zijn van een distinctie, die later niet is bereikt. De boeken en manuscripten die in de platte vitrines liggen gaan we voorbij in stille bewondering voor de calligraphen en meesterboekbinders en drukkers en we staan voor de zilverwerken; Eerst een aantal 16e-eeuwsche Duitsche, waarbij een Augsburgsche Jachtwijnkan met mechaniek" en een groote baardman" den roem van het Duitsche ambacht verkon digen .Bij het Nederlandsche zilver is een kan door Van Vianen en een schaaltje door Jan Lutma het be langrijkste. Daarnaast verdient het keteltje van Van der Lelie en de fraaie Friesche Koffievaas de aandacht. Het 18e eeuwsche zilver, dat in Hol land nog zoo overvloedig voorhanden is in oude families, is hier te zien hl broodmanden en komforen, vier kan delaars van 178.5 zijn zeer fraai alsook enkele zgn. kastanjevazen en de miniatuurtafel met compleet eeteervies. Het porselein op de tentoonstelling is naar kjeur en, soort gegroepeerd. Eén kast met familie verte", waarin r twee fantastische leeuwen uit hei K'ang Hsi tijdperk en een groote gele beker met drakenvereiering de hoofdmomenten zijn. Verder is in deze vitrine allerlei kostelijks^zooals de groene rolwagen" en de groot* schotel. In de tegenover deze staandu heette vroeger niet anders dan eier schaal," maar ook nu noemt de cata logus het nog een zeven-randen" bordje. Die naam is eenvoudig genoeg. De bordure van de voorstel ling is samengesteld uit zeven kleuren email, die tegen elkander aan en in Delftsch aardewerk kast is het zoogenaamde ,.Ming" porselein gegroepeerd. Hier zyn het twee zittende herten in blauw en een zeldzame platte kom met landschap versiering, die vooral belangrijk zijn. Een groote verzameling geëmail leerd en Famil ie rose" porse lein uit China vult de volgende kast. Een vijfdeelig stel in Rose du Barrykleur is hier op vallend en dan weer een groote chimère, dit maal laat 18eeuwsch, een zeer fraai Hanenbordje" en een serviesje met vechtende haantjes en een met parelhoen tjes. Men had in. de 18e eeuw en ook nog niet zoo heel lang ge leden allerhand eigen namen voor dit soort porselein en npg zijn deze niet vergeten» Het Ming" daktoen' maar weinig in tel was werd aangeduid met Kraakporselein"of Kakker lak-goed, het zeor kostbare bordje uit de rose vitrine dat tegenwoordig ruby-back ge- _. . , noemdj , wordt, ChimèSCh pOTCe( elkaar loopend zijn aangebracht. Het porselein is zoo dun dat het- eierschaal genoemd wordt en de techniek heeft hier dan ook wel zijn hoogtepunt bereikt' Als laatste in deze midden zaal staat de blauwe vitrine met' zgn. Koiiingsblauw" Chinees porselein, dat alles uit de K'ang Hsi pe riode is. Het kostbaarste is dat, waarin de uitgespaarde medaillons ge decoreerd zijn in familie verte de cor. Men noemt dat ,,met ge kleurde perkeu" en tal van fraaie specimen zijn hier aanwezig. Het is opmerke lijk hoe de mas sa- en nkleu.righeid hier gun stig werkt. Staat een stuk van deze kleur tusschen andere kleuren, dan is de diepblauwe en geheel aparte stemming lang niet zoo groot als wanneer, zooals hier, een groep gevormd is. In de buitengang en de klei ne zaal zijn ver schillende vitri nes met ons . nationale aarde* ^79^} werk gevuld. De twee kasten me> dierfiguren in Delftsch aardewerk behooren tot het allerkosteUJkste, dan het geribde Cachemire" decor van de stellen en potten. De Twee groote potten en de achtkantige cachepot van Pynacker zijn hier zeer bizonder. Een priesterfiguur met groote vlakken in zwart, technisch het meest gezochte en ook slechts zelden be reikt, is evenals de zwarte tulp" uit de zeventiende eeuw, een onvergelijkelijke zeldzaamheid. Een groote vitrine met zgn. Hoppesteyn de cor is belangrijk om de teekening op de voorwerpen en de techniek om goud te willen aanbren gen onder het gla zuur. Er is tegen woordig een strijdvraag of dit alles wel aan Jan Wemmersz Hoppesteyn is toe teschrij ven, maar voorloopig zal het wel onder zijn naam bekend blij ven.Chronologisch had ik eerst het Hollandsch aardewerk moeten noemen, dat aan het Delftsche vooraf gaat. Het is alles sterk onder Italiaanschen invloed ge maakt en de juiste plaats, verband en tijd is van elk stuk nog vol strekt niet vaststaand. Ziet men de fraai geschikte kast hier bijeen, dan kan men soms betreuren dat de kleur en stijl later geheel verdrongen zijn door de Delftsche plateelbakkers en dat tulpentorens", hoe charmant ze ook zijn in hun pagode-vorm, het gewonnen hebben van de majolica borden en bekers die de primitieve miniatuurkleuren hebben. Het Duitsche porselein, die groote overwinning van Europa op het Oosten, toen eindelijk ook in onze wereld, de bakkunst was gevonden, is op deze tentoonstelling waardig vertegenwoordigd met twee» groote vitrines vol met beeldjes en groepen. Beroemde namen als Böttger, en Heroldt en Kandier zijn hier met mees terstukjes te bestudeerèn* Kan men ooit zeggen dat de geschiedenis uit de steenen spreekt, dan is hier wel ? zeer sterk de achttiende-eeuwsche geest uit deze decadente figuurtjes te herkennen. Het Hollandsche por selein dat in Weesp, Loosdrecht, Amsterdam en Den Haag gemaakt werd, heeft het nimmer tot de per fectie van het Saksische kunnen brengen. Toch verdient het meer aandacht dan het geniet. Besten ons nog de meubels en de tapisserieën te bespreken. Het zeer uitgebreide terrein van beide is hier slechts m bepaalde perioden verte genwoordigd. Van het vroege goti sche of renaissance meuble betreurt men de afwezigheid. De Zeventiende eeuw is in enkele op zichzelf aantrek kelijke maar niet belangrijke stukken aanwezig, voornamelijk' de 18e eeuw alweer is in een overzicht te bespreken. Fransche bureaux-plats met verguld koper en een commode met een groot verguld medaillon zijn de belangrijkste stukken. Een Louis XV lit-dejour is in werkelijkheid en op een teeke ning van Watteau te zien. Een groot ameu blement met tapisserie-be spanning uit Aubusson is de verbinding met de weef kunst die hier goed ver tegenwoordigd is, te meer waar wandtapijten in Holland eigen lijk nooit inheemsch ge weest zijn. De twee Gobelins" uit de Série des Dieux in de Fransche zaal en de groot Automne" uit de serie van St. Cloud zijn uitstekende voorbeelden. De kleine bij zaal is voor de OostAziatische en exotische kunst gereser veerd. De handel in voorwerpen van het Oosten is in tegenstelling van de antiquiteiten in handen van specia listen en dat komt het publiek zeer ten goede. Een keurcollectie van Jade en porcelein, van brons en schilder werk is hier bijeen. Ook in zichzelf is hier een tijd van eeuwen bijelkaar gebracht maar het feit dat men in dien Oost-Aziatischen handel, eenheid na specialiseering wenscht te bereiken is een schrede voorwaarts op den weg der wetenschap. B. H. REIGER. Verguld zilveren jachtwijnkan (1600)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl