Historisch Archief 1877-1940
E KUNST IN
l ??^jtewf*
a ar
r /-.
DE Vereeniging van Handelaren
in Oude Kunst, die thans in het
Rijksmuseum de gast is voor een
manifestatie en zeer geslaagd is in
haar opzet om de beteekenis van den
kunsthandel naar buiten te toonen,
bestaat uit twee groepen, die geza
menlijk arbeiden en toch in het
dageIgksche leven maar
zelden contact met
elkaar hebben. De
schilderijenhandel,
waarbij dan de
teekeningen, prenten,
boeken en penningen
. gevoegd zouden kun
nen worden, heeft
een ander cachet
dan de handel in
antiquiteiten. Al
thans hier te lande.
De handel in schil
derijen wist een zeer
nuttig gebruik van
alle voorlichting te
maken en is hier en
daar zelf dermate
ontwikkeld, dat de
uitoefenaars ware
geleerden zijn. ge
worden en hunne
publicaties even ge
acht zijn als die der
ware
wetenschaps' menschen. Met de an
tiquiteiten is het niet zoo voorspoedig
gegaan. Wel zijn er detailstudies over
alle onderdeelen, maar die hebben den
handel niet dat nut gebracht dat hun
broeders in de Vereeniging hebben
kunnen trekken. De antiquaires zijn
nog altijd te zeer op eigen ervaring
aangewezen en nu moge de
onderDE ANTIQUITEITEN
Klok. Olifant van Saksisch porcelein
vinding de moeder van de wijsheid
zijn, en de voorzichtigheid de moeder
van de porceleinkast, met liefde en
toewijding alleen w,ordt het verstand
der kinderen niet ontwikkeld.
Er is een merkbaar verschil ook
op deze tentoonstelling. De traditie
wórdt gevolgd en
wat jaren lang de
bewondering van
de £ verzamelaars en
kenners" heeft op
gewekt, is nog steeds
ten troon geheven.
Stijlkritiek en zelfs
smaak, geven niet
altijd den toon aan.
Er is in deze hou
ding van de anti
quaires het naieve
dat we beluisteren
ui den ongeschool
den zang van een
jong kind, tegenover
het welbeheerschte
geluid van een vol
leerd concertzanger.
Beide'£zijn schoon,
beide ontroeren,
maar "niet op dezelf
de wijze en f niet
dezelfde personen.
Komen we na deze
bespiegeling tot een
aandachtiger be
schouwing van het
hier bijeengebrachte
dan treft ons de
variatie. Bij het
binnenkomen een
vitrine met vroege
kunst, een heer
lijke aquamanil van donker
gepatineerd brons en een kleine verzame
ling emaux van Lünoges tezamen
met halssieraden en
goudsmeedkunst uit de veertiende tot 16e
eeuw. Met veel smaak is daarnaast
geplaatst een kleine kast met twee
bekers en twee borden van
Italiaansche faience, alle met metaalglans
en in speling van kleur en gloed geheel
onvergelijkelijk. De goote geëmailleer
de drinkglazen die in een toonkast
in de buurt staan zijn bijna alle van
Duitschen oorsprong. De geweldige
mansfiguren op de houtsneden van
Wohlgemuth en Pleydenwurff en
anderen uit Dürer's tijd hebben altijd
zulke vervaarlijke drinkbekers in hun
handen. De techniek en het rhytme
in de verdeeling der vele blazoenen die
erop staan zijn van een distinctie,
die later niet is bereikt. De boeken
en manuscripten die in de platte
vitrines liggen gaan we voorbij in
stille bewondering voor de
calligraphen en meesterboekbinders en
drukkers en we staan voor de
zilverwerken; Eerst een aantal
16e-eeuwsche Duitsche, waarbij een
Augsburgsche Jachtwijnkan met mechaniek"
en een groote baardman" den roem
van het Duitsche ambacht verkon
digen .Bij het Nederlandsche zilver is
een kan door Van Vianen en een
schaaltje door Jan Lutma het be
langrijkste. Daarnaast verdient het
keteltje van Van der Lelie en de fraaie
Friesche Koffievaas de aandacht.
Het 18e eeuwsche zilver, dat in Hol
land nog zoo overvloedig voorhanden
is in oude families, is hier te zien hl
broodmanden en komforen, vier kan
delaars van 178.5 zijn zeer fraai alsook
enkele zgn. kastanjevazen en de
miniatuurtafel met compleet eeteervies.
Het porselein op de tentoonstelling
is naar kjeur en, soort gegroepeerd.
Eén kast met familie verte", waarin
r
twee fantastische leeuwen uit hei
K'ang Hsi tijdperk en een groote
gele beker met drakenvereiering de
hoofdmomenten zijn. Verder is in
deze vitrine allerlei kostelijks^zooals
de groene rolwagen" en de groot*
schotel. In de tegenover deze staandu
heette vroeger niet anders dan eier
schaal," maar ook nu noemt de cata
logus het nog een zeven-randen"
bordje. Die naam is eenvoudig
genoeg. De bordure van de voorstel
ling is samengesteld uit zeven kleuren
email, die tegen elkander aan en in
Delftsch aardewerk
kast is het zoogenaamde ,.Ming"
porselein gegroepeerd. Hier zyn het
twee zittende herten in blauw en een
zeldzame platte kom met landschap
versiering, die vooral belangrijk zijn.
Een groote verzameling geëmail
leerd en Famil
ie rose" porse
lein uit China
vult de volgende
kast. Een
vijfdeelig stel in
Rose du
Barrykleur is hier op
vallend en dan
weer een groote
chimère, dit
maal laat
18eeuwsch, een
zeer fraai
Hanenbordje" en
een serviesje
met vechtende
haantjes en een
met parelhoen
tjes. Men had in.
de 18e eeuw en
ook nog niet
zoo heel lang ge
leden allerhand
eigen namen
voor dit soort
porselein en npg
zijn deze niet
vergeten» Het
Ming" daktoen'
maar weinig in
tel was werd
aangeduid met
Kraakporselein"of Kakker
lak-goed, het
zeor kostbare
bordje uit de
rose vitrine dat
tegenwoordig
ruby-back ge- _. . ,
noemdj , wordt, ChimèSCh pOTCe(
elkaar loopend zijn aangebracht. Het
porselein is zoo dun dat het- eierschaal
genoemd wordt en de techniek heeft
hier dan ook wel zijn hoogtepunt
bereikt' Als laatste in deze midden
zaal staat de blauwe vitrine met'
zgn.
Koiiingsblauw" Chinees
porselein, dat
alles uit de
K'ang Hsi pe
riode is. Het
kostbaarste is
dat, waarin de
uitgespaarde
medaillons ge
decoreerd zijn in
familie verte de
cor. Men noemt
dat ,,met ge
kleurde perkeu"
en tal van fraaie
specimen zijn
hier aanwezig.
Het is opmerke
lijk hoe de mas
sa- en
nkleu.righeid hier gun
stig werkt. Staat
een stuk van
deze kleur
tusschen andere
kleuren, dan is
de diepblauwe
en geheel aparte
stemming lang
niet zoo groot
als wanneer,
zooals hier, een
groep gevormd
is.
In de
buitengang en de klei
ne zaal zijn ver
schillende vitri
nes met ons
. nationale aarde*
^79^} werk gevuld. De
twee kasten me> dierfiguren in Delftsch
aardewerk behooren tot het
allerkosteUJkste, dan het geribde
Cachemire" decor van de stellen en
potten. De Twee groote potten en de
achtkantige cachepot van Pynacker
zijn hier zeer bizonder. Een
priesterfiguur met groote
vlakken in zwart,
technisch het meest
gezochte en ook
slechts zelden be
reikt, is evenals de
zwarte tulp" uit
de zeventiende eeuw,
een onvergelijkelijke
zeldzaamheid. Een
groote vitrine met
zgn. Hoppesteyn de
cor is belangrijk om
de teekening op de
voorwerpen en de
techniek om goud
te willen aanbren
gen onder het gla
zuur. Er is tegen
woordig een
strijdvraag of dit alles wel
aan Jan Wemmersz
Hoppesteyn is toe
teschrij ven, maar
voorloopig zal het
wel onder zijn naam
bekend blij
ven.Chronologisch had ik
eerst het Hollandsch
aardewerk moeten
noemen, dat aan het
Delftsche vooraf
gaat. Het is alles
sterk onder
Italiaanschen invloed ge
maakt en de juiste plaats, verband
en tijd is van elk stuk nog vol
strekt niet vaststaand. Ziet men
de fraai geschikte kast hier bijeen,
dan kan men soms betreuren dat de
kleur en stijl later geheel verdrongen
zijn door de Delftsche plateelbakkers
en dat tulpentorens", hoe charmant
ze ook zijn in hun pagode-vorm,
het gewonnen hebben van de majolica
borden en bekers die de primitieve
miniatuurkleuren hebben.
Het Duitsche porselein, die groote
overwinning van Europa op het
Oosten, toen eindelijk ook in onze
wereld, de bakkunst was gevonden,
is op deze tentoonstelling waardig
vertegenwoordigd met twee» groote
vitrines vol met beeldjes en groepen.
Beroemde namen als Böttger, en
Heroldt en Kandier zijn hier met mees
terstukjes te bestudeerèn* Kan men
ooit zeggen dat de geschiedenis uit
de steenen spreekt, dan is hier wel ?
zeer sterk de achttiende-eeuwsche
geest uit deze decadente figuurtjes
te herkennen. Het Hollandsche por
selein dat in Weesp, Loosdrecht,
Amsterdam en Den Haag gemaakt
werd, heeft het nimmer tot de per
fectie van het Saksische kunnen
brengen. Toch verdient het meer
aandacht dan het geniet.
Besten ons nog de meubels en de
tapisserieën te bespreken. Het zeer
uitgebreide terrein van beide is hier
slechts m bepaalde perioden verte
genwoordigd. Van het vroege goti
sche of renaissance meuble betreurt
men de afwezigheid. De Zeventiende
eeuw is in enkele op zichzelf aantrek
kelijke maar niet belangrijke stukken
aanwezig, voornamelijk' de 18e eeuw
alweer is in een overzicht te bespreken.
Fransche bureaux-plats met verguld
koper en een commode met een groot
verguld medaillon zijn de belangrijkste
stukken. Een Louis XV lit-dejour is
in werkelijkheid
en op een teeke
ning van
Watteau te zien.
Een groot ameu
blement met
tapisserie-be
spanning uit
Aubusson is de
verbinding met
de weef kunst die
hier goed ver
tegenwoordigd
is, te meer waar
wandtapijten in
Holland eigen
lijk nooit
inheemsch ge
weest zijn. De
twee Gobelins"
uit de Série des
Dieux in de
Fransche zaal
en de groot
Automne" uit
de serie van
St. Cloud zijn
uitstekende voorbeelden.
De kleine bij zaal is voor de
OostAziatische en exotische kunst gereser
veerd. De handel in voorwerpen van
het Oosten is in tegenstelling van de
antiquiteiten in handen van specia
listen en dat komt het publiek zeer
ten goede. Een keurcollectie van Jade
en porcelein, van brons en schilder
werk is hier bijeen. Ook in zichzelf
is hier een tijd van eeuwen bijelkaar
gebracht maar het feit dat men in
dien Oost-Aziatischen handel, eenheid
na specialiseering wenscht te bereiken
is een schrede voorwaarts op den weg
der wetenschap. B. H. REIGER.
Verguld zilveren jachtwijnkan (1600)