Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 27 JULI 1929
No. 2J2T
Ij
l ?!?
l
l
Het Russisch-Ghineesch krakeel
door Dr. M. van Blankenstein
TSJIANG Kai-sjek is een man, die het der we
reld moeilijk naar den zin kan'maken: hoe hij
het doet , wekt hu ontevredenheid. Laat ons erbij
Toegen: terecht!
In het vroege voorjaar van 192(i was ik te
Kanton. Het was in de periode van het boycott
tegen de Engelschen. Sprak men met de leden der
nationale regeering, dan merkte men al spoedig,
dat zy allen de Russische vriendschap wat be
nauwend gingen vinden. Wel hadden de Kussen
hun heel belangrijke diensten bewezen, dooi- hun
bekwame adviseurs te zenden, die de financiën
en het leger van Kanton heel behoorlijk hadden
georganiseerd, en tevens door het leveren van wapen
tuig op crediet ;maarmet«die adviseurs waren propa
gandist en meegekomen, wier taak het heel duidelijk
was, de positie van de burgerlijk-radicale regeering
te ondermijnen, en' door bewerking van de groote
menigte den weg te banen voor een nationale
Chineesche Sowjetregeering! Ik heb het voorrecht
gehad, ook met deze propagandisten in wat nadere
aanraking te komen. Vrij grove lieden waren het.
die een beetje prat gingen op hun schijnbaar succes,
en die ten om-echte meenden, dat zij reeds veel ?
machtiger waren dan de regeering, die, naar zij
waanden, nog slechts bij hun genade bestond.
Het onzekerste element in den toestand was toen
de generaal Tsjiang Kai-sjek. Zelfs zijn eigen
menschen wisten niet wat zij aan hem hadden,
vooral niet wat hij van den eenen dag op den
andere kon besluiten. Ongenaakbaar zat hij, te
midden van zijn onder Russische instructeurs ge
drilde cadetten, in zijn militaire academie van
W hampao. Zijn vriendschap met de Russen was
nog niet geschokt; hij gold zelfs als hun machtige
beschermer. De leden der regeering glimlachten
als men over het communisme van generaal
Tsjiang sprak. Hoe hij dacht, meenden zij heel
goed te -weten; hoe hij echter zou handelen, dat
was een beetje onzekerder.
Voor de buitenwereld vooral was Tsjang
Kaisjek toen nog de Chineesche bolsjewiek bij
uitnemenheid. Spoedig zou hij reden genoeg geven
tot een ander oordeel over zijn politieke opvattin
gen. Overtuigd van zijn anti-communisme raakte
men echter eerst, toen hij de ?communisten van
Kanton bij wagenladingen liet doodschieten, en
daarbij zelfs Russische consulaire ambtenaren niet
ontzag.
Tot dat oogenblik was hij het zwarte schaap bij
uitnemendheid geweest onder de hoofdlieden van
de nationale beweging in China.
Toeühij eenmaal zoo duidelijk het pad der deugd
betreden had, stapte hij daarop voort.
Tsjang Kai-sjek, verblind door zijn succes als
communistenbestrijder, is gaan meenen, dat hij
onder die leuze een buitengewoon nuttig antecedent
tegenover de positie en de belangen der
buitenlandsche mogendheden in China kon scheppen.
Daarbij echter heeft hij zich toch ten opzichte van
het inzicht dier mogendheden lichtelijk vergist.
Onder voorwendsel dat de Russen te Harbin
levendig hun leerstellingen propageerden een
veronderstelling, die wij gaarne als juist aanvaar»
den en met de beschuldiging, dat zij in het
gemeenschappelijk beheer van den spoorweg het
Chineesche element niet genoeg tot zijn recht
lieten komen daarom waarschijnlijk functio
neerde die lijn zooveel beter dan de spoorwegen
onder Chineesch beheer ? hebben zij beslag gelegd
op den Oost Chineeschen spoorweg en de Russische
leden van het beheer, benevens de
sowjetsonderdanen onder het personeel over de grens gezet.
Door deze handelwijze een anti-communistische
Aankleeding te geven meenden zij de instemming
en bescherming der groote mogendheden te kunnen
verwerven. Daarmede zou inderdaad alles op zijn
fraaist in orde zijn geweest, als die mogendheden
maar'?hadden willen aanbijten.
.* *.
De Russen hebben zich veel in China .moeten
laten welgevallen. Nooit hebben zij eenige vol
doening gekregen voor het doodschieten van hun
ambtenaren te Kanton; de huiszoeking op het
terrein van hun legatie te Peking hebben zij over
hun kant moeten laten gaan. Wat, nu in
NoordMandzjoerije gebeurde was echter te bont. Boven*
dien ligt dat gebied heel erg binnen hun greep.
Militair kunnen zij er ondernemen wat zij willen,
zonder andere mogendheden lastig te maken*
De Chineezen hebben echter op vechten niet
gerekend. Zij hebben blijkbaar gedacht, dat de
Japanners geen strijd zouden gedoogen. En terecht
rekenden zij erop, dat Rusland geen avontuur zou
aandurven, dat liet in conflict met Japan kon
brengen. Daarvoor heeft het sowjetrijk in het
verre Oosten te veel te verliezen.
Voor de Russen is de betrokken spoorweg van
het grootste belang. Dit is zoo algemeen bekend,
dat men er niet veel woorden aan hoeft te besteden.
De lijn vormt de kortste en vooral de betrouwbaar
ste verbinding met Wladiwostok. De noordelijke,
alleen over Russisch gebied loopende route is niet
slechts veel langer maar ook berucht slecht.
Oeconomisch zoowel als strategisch heeft men den
weg over het C'hineeschc Harbin tientallen van
jaren lang als een levensader van het Russische rijk
beschouwd.
Zoo levendig hebben de bolsjewiki dit gevoeld,
dat.zij, toen zij de macht kregen, onmiddellijk de
onderhandelingen afbraken over den verkoop van
de lijn aan Japan, die de regeering van Kerenski
geopend had. Zij waren bereid, afstand te doen
van al hun bijzondere rechten in China behalve
van den ,,Oost-Chineeschen spoorweg". Onder de
vermomming van gemeenschappelijk beheer ver
zekerden zij zich een domineerende positie in de
administratie van dezen merkwaardigeri ver
bindingsweg.
Strategisch en oeconomisch moet de beteekenis
ervan in de laatste jaren zijn verminderd. De
Japanners hebben,' uitgaande van de zuidelijke
voortzetting, die Zuid-Mandzjoersche spoorweg
heet, een zijlijn aangelegd naar Tsisichar. die niet
alleen strategisch de beteekenis van den overweg
over Chineesch gebied voor de Russen zeer ver
zwakt, maar die ook een ernstige concurrent moet
worden ten opzichte van het transport in het cul
tuurgebied der soyaboonen. De gehechtheid
deiRussen aan de lijn is daardoor echter volstrekt
niet minder geworden.
Feitelijk herhaalt zich nu, tn ieder opzicht
versterkt, wat reeds omstreeks nieuwjaar 1926
gebeurd is. Toen al heeft Tsjang Tso-lin, de groote
man van Moekden, getracht, onder een voorwendsel
de Russen weg te dringen. De Russen meenden,
dat de Japanners een conflict zochten en maar
schalk Tsjang tot zijn avontuur hadden opgestookt.
Bij navraag te Tokio ontdekte Moskou echter
tot zijn blijde verrassing, dat de Japanners
Tsjang gaarde een echec gunden. Daarmede was
de zaak dan ook op eens in orde.
^Nu vertoonen de gebeurtenissen een scherper ge
prononceerd karakter. Het optreden der Cnineezen
is doortastender De reactie der Russen is feller,
en ging onmiddellijk met militaire dreigementen
gepaard. Rusland was nu niet wantrouwig en
omzichtig tegenover Tokio'als in 1926, maar vroeg
ronduit: Wat denkt gij ervan als wij onze rechten
met ieder middel verdedigen?" En Tokio heeft een
antwoord gegeven, dat de Chineezen onmiddellijk
hun vergissing deed beseffen.
De Japanners hadden alle reden om de Russen
niet af te vallen.
Toen eenige jaren geleden vrijwel het heele
spoorwegverkeer in China in wanorde was geraakt,
functionneerde de Oost Chineesche lijn nog vol
maakt naar behooren. De Russen hebben de lijn
goed beheerd.
Als het verkeer er stilstaat, zooals op het
oogenblik het geval is, ligt Japan 4 weken (door
het Suezkanaal) of twee weken (over Amerika)
verder van Europa verwijderd. De kosten van een
reis haar Europa zijn opeens verdubbeld of
verdriedubbeld. Voor hun verbinding met Europa zijn
de Japanners altijd van Rusland afhankelijk;
dat die dus de Oost-Chineesche. spoorweg
beheerschen maakte voor hen den toestand niet moeilijker.
Anders werd het als de Chineezen zich nog daar*
tusschen schuiven. Het zou inderdaad voor dezen
een sterke positie zijn als zij een scheiding konden
vormen tusschen de
Japausch-Koreaansch-Mandzjoersche lijnen en het Russische spoorwegnet.
Zelfs als zij niet opzettelijk hindernissen zouden
willen opwerpen, dan nog waren bezwaren altijd
te duchten door den politieken toestand in hun
land. Zeer zeker is het denkbaar, dat het ook in
Rusland misloopt. Dat is n generaal risico, dat
zich van Tsjang Tsjun, ten Noorden van Moekden,
tot aan de Poolsche geens uitstrekt. Daar is nu
eenmaal niets aan te veranderen. Kreeg China
achter de macht tot Mandzjoeli, aan de Siberische
grens, dan was een tweede, vermijdbaar en wellicht
grooter risico ontstaan; bovendien zou het
beheervan dat stuk veel onzekerder zijn geworden.
Ten slotte bestaat er nog een argument ten
gunste van de Russen voor de Japanners: Zoolang
Rusland daar zit hebben de Japanners nog kans,
eens hun aandeel te kunnen overnemen, en zoo
practisch meestere te worden van heel het ver
keerswezen in Mandzjoerije. Dat zou voorbij zyn
als de Chineezen voortaan alleen bezitter waren
van den spoorweg.
Dit alles moest Tokio ertoe nopen om de Russen
niet dwars te zitten als zij hun rechten met alle
middelen zouden trachten te handhaven. Het
conflict kou ook zonder de minste moeite
gelocaliseerd worden; daar zouden de Russen, die een
heidensche vrees hebben voor een botsing met de
Japanners, trouwens zelf wel voor zorgen.
Het hoefde daarom niet te verwonderen, dat
de Japanners den Russen zoozeer de vrije hand
lieten. Het paste volmaakt in hun politiek. De
Regeering van Nanking is zoo kortzichtig geweest
dit niet te voorzien. Daardoor zal zij nu gedwongen
zijn, naar een terugtocht met eere uit te kijken.
Wat voor Japan gold, geldt niet minder voor- de
westersche mogendheden. De Engelsche conser
vatieve pers heeft zich een oogenblik door antipathie
tegen de sowjetregeering laten meesleepen tot
eenige sympathie voor Nanking. Lang heeft dit
niet kunnen duren. Zij moest beseffen, dat het
risico van Rusland ook het risico van alle anderen
was, die rechten in China bezitten. De bolsjewiki
waren in de ppsitie geraakt van martelaars voor
het kapitalisme. Zij hadden de verassing beleefd
dat het verzet tegen het vreemde kapitalisme en
het vreemde kapitaal, dat zij zelf in China hadden
gepredikt, nu voor het eerst tegen hen zelf radicale
toepassing vond.
Inplaats van zich aan hun eigen leerstellingen
gedwee te onderwerpen, namen zij hun toevlucht
tot het uiterste middel de militaire macht.
Als politieke paradox is het geval niet onver
makelijk.
Rusland is bereid tot onderhandelen, mits de
status quo ante -wordt hersteld, d.w.z. mits het
van zijn bezitsrecht geen afstand hoeft te doen.
Het weigert den Chineezen, wat het zelf van de
westersche kapitalisten gemakkelijk zou kunnen
verkrijgen.
Amerika is bereid te bemiddelen, mits de Chi
neezen erin toestemmen de pricipieele eisch
derbolsjewiki, die overeenstemt met de opvattingen
van Amerika, in te willigen.
Er is moeilijk een zonderlinger constellatie
denkbaar.
De Chineezen volgen Europeesche methoden
soms wat naïf na. Als voorwendsel voor hun wat
zeer verstrekkend optreden gebruikten zij de
bolsjewieksche propaganda. Volgens bekend recept
moesten huiszoekingen dit argument voor politieke
doeleinden kracht bijzetten.
Ieder weet wel dat de Russen steeds probeeren
te propagandeeren. Maar men kent langzamerhand
de waarde van die propaganda. Totnogtoe zijn de
Russen zelf er altijd weer de dupe van geworden.
Men heeft wellicht niet den omvang, maar zeer
zeker het gehalte der Russische propaganda steeds
weer overschat.
Daarom waarschijnlijk hebben de mogendheden
dit element in de argumentatie der Chineezen zoo
gemakkelijk ter zijde geschoven en hebben zij
zich gericht tegen het essentieele erin: het bolsje
wieksche karakter. En dat kwam van Chineeschen
kant.
Tsjiang Kai-sjek is weer tot zyn bolsjewisme
teruggekeerd uit puur antibolsjewisme. Maar of
hu met Moskou heult of ermede krakeelt, steeds.
vindt hij de mogendheden op zijn weg. Men moet
ntaar pech hebben.
.. .. .
Kon* Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER S Co.
** ?+ »* DEN HAAG ?+?+?+
AMSTERDAM - ARNHEM
Bewaarplaatsen voor Inboedels
No. 2721
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 27 JULI 1929
i
EEN METEOOR
door Herman Middendorp
FRANK Wedekind is een schrijver, over wien
men eindeloos kan redeneeren. Zijn dood ligt
niet heel ver in 't verleden (hij stierf in 1918),
maar het mag toch verwondering wekken, dat er
niet reeds een zeer uitgebreide litteratuur over hem
bestaat. Ik hoor dat ook in Duitschlaivd betrekke
lijk weinig over hem geschreven is; in ons land was,
voor de verschijning van het nu voor mij liggende
boek van Dr. Iy. F. Proost: ,.Frank Wedekind,
zijn leven en werken" (Zeist 1928, J. Ploopsma)
A. Defresne de eenige, die uitvoerig over Wedekind
liecft geschreven. 1) Terwijl wij toch leven in een
tijd, waarin men graag en druk redeneert over
kunst.
Over Wedekind valt daarom zooveel te praten of
to schrijven, omdat hij, op zijn manier, zooveel
problemen aansnijdt. In. niet n van zijn stukken
behandelt hij het geval om het geval; zijn figuren
7.ijn symbolen en ieder stuk is een betoog. Het
werkelijk-maatschappelijke element in zijn
tooneelstukken is dan ook uiterst beperkt, er» Dr. Proost
, heeft zonder twijfel goed gedaan, door Wedekind
niet te behandelen als realist, al is hij ook nog zoo
..realistisch" in den zin, dien de volksmond lang
zamerhand aan dat woord is gaan geven. Vergelijkt
men hem met Heyermans, dan ziet men. duidelijk
het verschil: bij den Hollander het naturalisme op
de planken, bij den Duitscher het expressionisme.
dat de elementen van de vorige richting in zich
"heeft opgenomen en verwerkt.
Het boek vau Dr. Proost is een ernstig werk.
liet is van een zekere ouderwetsche degelijkheid,
maar men kan hier en daar ook zeggen: degelijke
ouderwetschheid. En dan bedoel ik het boek nog
uitsluitend als descriptieve litteratuur-historie. .
De schrijver geeft vrij wat biografische bijzonder
heden, en'daar is ne>g al eens iets bij, dat ons tot
«leti kunstenaar weinig of niets nader brengt.
Daartoe» reken ik ook oen aantal genealogische
notities, in oen monografie óver een kunstenaar
lang niet altijel verwerpelijk, maar hier grootendèels
voor kennisgeving aan t o nemen. Zeio'n werkwijze
is nog te veel uit el e school van Jan ten Brink,
dieoverigens lang niet de eerste elo beste was on een
andere, hetero beteekenis hooft dan elat Van'
Doyssel hem in do maling heeft' genennon hot
feit-, waardoor hij voornamelijk schijnt te blijven
vemrtloven..
Dr. Preiost heeft zijn boe-k /oor behoorlijk
geclo?oimumteerd en hij blijkt nauwkeurig te hebben
geïnformeerd. Do lejvcnsbij'zonderhedeu van
Woelekind putte hij mee-rende-els uit elo uitvoerige
bio*;rafie van Kutscher. e-on werk in drie' doelen, van
respectabele Cierniannsche zwaarwichtigheid. Do
inhemel van do stukke-n in, zemder dat elo schrijver
in langdraelighoiel vervalt, eluielelijk 011
0111stanelig weergegeven, e?n Liblieigraphisch is hot boek
puik in- orde-. Dat hot slechts gode-e-ltolijk bevre
digt, komt eleuirdnt do auteur qualificaties e-n
waardebopalingem geboft, el ie bij eibjejctie-vor beschouwing
.niet'volkomen gehandhaafd kunnen worden. Voor
oen deel is dit-uuu' kwestie, van appreciatie, en in
zooverre kan ik alleen maar opmerke>n, elat ele?
auteur, naar mijn meening, den kunste-naar
Wede.kinel te heuig aanslaat.
v .'..**?. ' ' ? .
In Dofresne's studie' over hei expressionisme
in de Duitsche tooneelschrijfkunst kemit de' na
volgende treffende; aanteekening over .Wedekind
?voor:
..Aangezien Wedekinds gevoelens niet op eene
?figuur, op een karakter, op een vrouw-mensch
?waren ingesteld, maar op eene levenskracht,
-ontstonden bij hem ook niet, zooals bij Strindberg,
de reactie-gevoelens. In zijne werken spelen de
.gevoelens deernis, medelijden, spijt, berouw en
schuldgevoel, zoo goed als nooit mee. De eigen
aardigheid dezer gevoelens is toch, dat zij steeds
een persoonlijk object hebben en nooit een onper
soonlijke kracht als zoodanig. Het is dus onmogelijk
, dat de schrijver deze gevoelens zou kunnen onder
vinden voor het wezen, dat enkel en alleen deze
kracht symboliseert. Hoogstens kan ten opzichte
'van eene onpersoonlijke kracht een soort recht
vaardigheidsgevoel werkzaam zijn. Dit is bij i
'Wedekind, dan ook de plaatsvervanger van
StrindJbergs schuldgevoel, e.d. Sterk is dit gevoel uit den
Minister Ruys als Kabinetsformateur
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
Hoe pas ik daar een mouw aan
aard der zaak niet. Het produceert hoogstens in ?
zijne satirieke tragicemieelies de erkenning, dat
het door hom gehate en bespotte ook op zijn beurt
weer onvermijdelijk is." 2)
Deze beschouwing is juist. Maar Wedekind
stelt zijn figuren op hot tooneol als menschen voor.
on de toeschouwer moot ze. als monschcn zien.
Als zoodanig zijn ze alleen als do uiterste
uitzonderiiigstypon. to aanvaarden. 'Kortzichtigheid on
'onbeschaamdheid hebben ? Wedekind er toe ge
bracht, een hooi»' maatschappij te vervormen naai"
hot beeld van zijn uitzonderingen. OH do 'maat
schappij als geheel aansprakelijk- to stellen voor do
oxcosson «lier uit/.emdoringstypon..Ds beperktheid
van Wedokind's lovous- on wereldbeschouwing aan
de hand van zijn stukk; ix ».an do" toonou. is in
waarheid critisch over hem srhrijvon. Dr. .Proost
heeft dat niet. of althans in /oor onvocldoendo
mate, go-daan.
MUZIEK D STRIJKINSTRUMENTEN D SNAREN
D -T DAT-JD Achter St. Pieter 4 Q
u n. rw-\nr\. utrecht1 a Tei. «?» a
PIANO'S D D VERHUREN Q O VLEUGELS
aan: \vi.j hebbon to maken mot do resultaten. Daar
in zijn zonder twijfel ponialo opflikkeringen, maar
deze man was to oimiiver on to tre>ebel van pocst.
om een S'^Jif kunstwerk voen't te kuniion brengen.
Zijn werk maakte vooral corucht in do eerste
jaren na el en oorlog. ..Toon eon schrei naar waarheid
011 waarachtigheid de ie u- do monschen heenging.
i.nulat zij het govool kivp-n in elo bm-gorlijko longen
oingekeiuion to zijn." xe-gt Dr. Proost. Zou het ook
ei>ii weinig kunnen zijn. ehiordat- el»1 worolel. na elo
ondraaglijke» s])aiiiiing van de eieivleigsja-ron. voor
olki- buitonsporiirheid opehstond?
Het is, mij onbegrijpelijk --om een voorbeeld
te noemen van 'de overschatting die de -schrijver
voen? Wedekind hooft hoe Dr.'Proost zoo kan
wogloopon niet eoiv stuk als ,.Dor marquis von.
Koith". Hot oindclooze?? yo.re.denee«r van do beide
abstracties Koith on Schol/, afgewisseld door een
willekeurig* stel sonsationoole gebeurtenissen, is
weinig meer dan brutaal reclatuework.
,,Franziska" wordt evenzeer verheerlijkt. Toch is ook
dit stuk eloortrokken Van het cerebrale scepticisme.
dat buiten het leven staat en zoovaak
Wedekind's figuren doodmaakt voor ze geboren zijn.
De klaterende bombast van Erdgeist" met zijn
quasi-diepzinnige tendenzen over het wezen van
de vrouw vindt bij Dr, Pi-oost, ook groote waar
deering ; zelfs het dwaze vervolg-stuk daarop, Die
Büchse der Pandora", wet' het meest onsamen
hangende bU-mekaar-raapsel uit dit bizarre kunste
naarsbrein, neemt hij au sérieux.
Over Wedekind is, het laatste woord nog niet
gesproken. Als psychologisch verschijnsel is hij
stellig van ongemeene beteekenis, maar die ligt
meer , op het terrein van den psychiater en den
psycho-analyticus dan op dat van den kunst
beschouwer. De motieven, die Wedekind bewogen
hebben of .hij bijvoorbeeld een strijder voor de
waarheid" was, zooals hu ook in dit boek wordt
genoemd komen er niet in de eerste plaats op
l') l n r<-tt m'/,« i'iiihf'fH :? II rt <',rfir»'8)ii<tHi*inc
in tl' liniil'fif\ Duits-lic t<titm'i\Ni-lirijfknttit(
(<lr<>»lX<ilrrl<D,d 1(J2'>)
21 <trn<rt'S>(li>r!(n;t1 11)25 /. h!;. : OS.
l N D A N TH R E N
(KLEURECHT GEVERFDE)
GORD1JND AM AST
i '
13 O C. M. B R E C D
PER MET E R
FI.255