De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 3 augustus pagina 4

3 augustus 1929 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

i f'! ?K 1 ?Üi DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 3 AUGUSTUS 1929 No. 2J22 De Anthroposophische Geneeskunstl) Dr. Joh. G. Salomonson HET schijnt niet wel mogelijk te zijn nieuwe vormen van philosophische levensbeschouwing onder de aandacht van een grooten en vooral' gemengden kring van belangstellenden te brengen zonder er aantrekkelijkheden aan te verbinden, die uitzicht bieden op een minder door ziekten ver troebeld en daardoor blijder bestaan. Eerst wanneer zulk een nieuwe leer beloften inhoudt van genoemde strekking vermag zVj het groote publiek te boeien en te bekoren. Theosophie, Christiaii Science, Anthroposophie Coué, Mazdaznan, zelfs Homoeopasthie uitgaande van de wijsgeerige, allerminst wetenschappelijke, immers geheel onbewezen stelling, ,,similia siniilibus cui-antur"?en zeker nog menige andere geestelijke groepeering, leveren hiervan, ieder op eigen plan on naar eigen aard het bewijs. Men verwacht nu eenmaal van de geestelijke voorgangers regels om naar te leven, recepten om naar te koken en machtswoorden inzake onze meest onschuldige en buiten het bewustzijn biy vende dagelijksche gewoonten. Ademhalen, rusten en bewegen met wijding en begrip, denken van ge zette gedachten op gezette tijden, eten en kauwen van bijzondere gerechten op bijzondere wyze, zyn hiervan slechts enkele voorbeelden. Juist alsof eerst dan een geordend en zegenrijk denken in de richting van de nieuwe leer mogelijk zou zijn. Zelden zal dan ook in de vele nieuwe Leeren", die in ons midden steeds Weer aanhangers vinden, een afdeeling Bevrijdende, eindelijk ware Genees kunst" ontbreken. Hiermede is dan niet alleen een leefwijze aangegeven, maar tevens een geneeswijze geboren. Zoo zien wij hoe de oude, langzaam gegroeide stam telkens weer geënt wordt met van elders aangevoerde stekken, van veelal exotische planten. Ethische beginselen, wijsgeerige axiomas en Oostersch-mystische beschouwingen, in oneindige variatie van groeikracht en rypheid, zien wij aldus, op het onverwachtst, in de sfeer der medische bemoeiingen gebracht. En, van dit oogenblik, is de gespannen aandacht veler door het leven teleurgestelden gericht op den uitslag van deze hybridiseering, die nu eindelijk de ware boom der medische wijsheid zal zijn. Er is voor den medicus, die zich de moeite ge troost heeft wat van de geschiedenis der genees kunst na te slaan, iets grenzeloos naïefs in dit alles. Maar ook iets, dat noopt tot verzet en dwingt tot verdediging van zijn bezit. Het is eens ieders recht de wereldprbblemen onder den hoek te zien, die hem de juiste lykt. En wanneer uit deze zienswijze nieuwe mogelijkheden geboren worden, die men ons openbaart in een nieuwe terminologie, begrijpelijk en bloeiend voor de ingewijden, dan is het leven van dezulken daar door verdiept en het wederzijdsche begrypen van bepaalde groepen van menschen erdoor bevorderd. Hetgeen een goed werk mag genoemd worden. , Het is zelfs mogelijk een wetenschappelijk systeem op te bouwen uit atypische elementen, zooals het ook mogelijk is, met inachtneming van harmonie en contrapunt een compositie te maken, met een nieuwe toonladder als punt van uitgang. Wy laten het rationeele van het eerste en het melodieuze van het tweede experiment geheel buiten beschouwing. «', . En ieder is, na kennismaking van het nieuwe, gerechtigd het oude te verwerpen als waardeloos» * * Er zijn echter natuurverschijnselen en natuur wetten, die niet op deze vrijmoedige wijze benaderd mogen worden. Reeds, omdat een vergissing veel onheil zou kunnen stichten. De mysterieën van leven, ziekte en dood beheerschen, te eeniger tijd, in den loop van een leven, ieders gedachtengang. En zij hebben dit steeds gedaan. De oudste geschriften gewagen reeds van hun spiegeling in het menschelijke gevoelsleven. Maar met geneeskunst, hun spiegeling in het menschelijke vernuft, hebben zij slechts het punt van uitgang gemeen. Dit is niet opnieuw een stelling", maar een feit, dat te constateeren valt, nu er eenige duizen den jaren liggen tusschen het heden en het tijdstip, dat de eerste schreden gezet werden op den kronkeligen weg, waarlangs onze medische erva ringen gewonnen werden. Wy hebben geleerd onze geneeskunst te ontdoen van versierselen en mysticismen. Wij hebben de grens leeren erkennen van ons medische kunnen en wij hebben een medisch geweten verworven. Wij zijn gewend te spreken in eenvoudige, heldere, voor eiken geneeskundige te begrijpen termen en wy hebben déwaarde van het experi ment begrepen. Dit blijve ook de basis van onze genees kunst, n'en déplaise Dr. Kolisko uit Stuttgart, Dr. König uit Arlesheim en Dr. Zeylmans van Emmichoven uit den Haag, die het Anthroposophische beeld van den mensch daartoe aanbevelen. Wij zijn niet bij machte dit beeld te schetsen, ook niet na lezing van de desbe treffende passages uit Dr. Zeylmans van Emmichoven's artikel in dit blad. Wy zouden kunnen napraten, dat er behalve van een physieklichaam, een aetherlichaam en een astraallichaam, nog van een vierde wezensdeel" het Ikorganisme sprake is. Maar wij weigeren deze taal te spreken, evenals wij thans zouden weigeren een Chineesche toespraak te houden. Wy' weigeren ook te spreken van de viscumsoorten, die, volgens de anthroposophische geneeskundigen, de carcinoom* cellen ot rede zouden weten te brengen of misschien zelfs de gezwelvorming zouden kunnen voorkomen. . Niet omdat wy, a priori, zouden twijfe len aan de onderzoekingen van Steiner en Kaelin. Dit hebben wij wel afgeleerd. De viscumsoorten, die waarschijnlijk een bloeddrukverlagende uitwerking hebben zijn ons niet onbekend en zullen misschien ook bij kankerpatiënten bruikbaar blijken. Maar wij weigeren en met ons het meerendeel der Nederlandschëartsen, op deze wijze te spreken over deze zaken. Waar zou het heen leiden, wanneer de secten" in den ruimsten zin van het woord dan gingen lokken met bepaalde geneesmiddelen, waarvan de werking dikwyls, nog geheel onzeker is en waardoor de zieken met valsche hoop zouden gevleid worden. De goede geneesmiddelen zijn ons aller gemeenschappelijk bezit en de werking van een middel is toch niet afhankelijk van de wijze waarop wy een ziekteproces beschouwen? Wy willen eenvoud, begrijpelijkheid en oprecht heid. En vooral ook een juist beleid en goeden smaak inzake het voorlichten van leeken. Ook voor de Anthroposophische Geneeskunst. 1) Naar aanleiding van Dr. Zeilmans van Emmichoven's beschouwingen in de Groene Amsterdammer van l Juni 1920. BRANDBLUSSCHER "HOLLANDIA SPANJAARD&CS FABRIEK ESPAMA UTRECHT Verzoeke bij opgave van ver huizingen duidelijk te vermelden of deze tijdelijk of blijvend zijn. Een oud verhaal WIE niet sterk is moet slim zijn. Een oude. versleten waarheid. Een gemeenplaats. Zeer zeker.... voor ons. Maar voor den primi tieven mensch een nieuwe verovering van den geest; een leuze, die een ander tijdperk inluidt: het tijdperk, waarin niet larger de ruwe kracht, maar het fijne stiletto Van het Intellect de grove knots van het Geweld overwint. Die oude-nieuwe waarheid is de zuurdeesem van de Maleische dwerghert-verhalen. Het zwakke dwerghert weet door zijn uitnemend verstand alle groote sterke dieren aan zich te onderwerpen. Zijn broos lichaampje ten spijt, 'klimt het op tot Sjah Alam di rimba: Vorst der Wereld in de wildernis. Men heeft de dwerghertverhalen vergeleken met Reinaard de Vos en met Tijl Uilenspiegel. En terecht: het dwerghert is de Indische Beinaard en de Indische Tijl. Maar uit zie'kundig oogpunt is de verheerlijning van den zwakke, die den sterke overwint verwant aan tallooze andere verhalen uit den sagenschat der oudheid. Diezelfde verheerlijking straalt door in de overwinning van den listigen David op den overmoedigen Goliath, van den niettgen Klein Duimpje op den vervaarlijken Wilde man, van den geslepen Odysseus op den snoevenden Polyphemos. Zulk een Maleisch dwerghertverhaal onverkort in letterlijke vertaling te kunnen lezen is een zeld zaam genot. De firma Mees te Santpoort heeft de mogelijkheid daartoe geopend. De heer C. A. Mees heeft de Hikajat Pelandoek Djinaka d.i. de ge schiedenis van het guitige dweryhertin zuiver Neder» landsch overgebracht. De 'kinderlijk-onbe vangen toon van den oorspronkeiïjken Maleischen sprook jesverteller is nergens verloren gegaan. Het is of men onder het lezen de natuurgeluiden, het gezang der woudinsecten, het ruischen van den wind en de geur der tamarinden gewaar wordt. Ik las uit dit boekje een paar geschiedenissen voor aan een gevoeligeh jongen van een jaar of acht. Hij vond het prachtig en hij hield niet op of hij moest nu ook een echt dwerghert zien. Toen de jongen dit zag, bleef hy van eerbied en bewondering verstomd staan. Als hij een Maleisch jongetje was geweest, had hij misschien geknield en een sembah" gemaakt. Toen begreep ik opeens, buiten alle taalkunde en geleerdheid om, dat de heer Mees gelijk heeft en wij niet moeten vertalen Pelandoek Djinaka als het guitige dwerghert, maar als het gewijde dwerghert. K. Hikajat Pelandoek Djinaka. Een Maleis dwerghertverhaal, vertaald» door C. A. Meen. 1929. Uitge verij C. A. Mees. Santpoort. No. 2722 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 3 AUGUSTUS 1929 VAN DER HELST SIGAREN GOEDE SIGAREN IN BEN BESCHAAFDE VERPAKKING UIT ROTTE'S STAD door Erasmiaan Wie uit het overige land onze goede stad in dezo vacantie-weken mocht betreden er is meer kans, dat hij dit om de een of andere roden verplicht doet dan spontaan en ter ontspanning die zal ontwaard hebben of alsnog ontwaren, dat wij in wat men noemt het teeken" van den afbraak staan. Afbraak en wat er op hoort te volgen: opbouw. Maar*afbraak toch het meest. Het is haast niet te overzien, wat wij in den jongsten tijd al niet afbraken of gaan afbreken. Ruïnes in eiken staat van wording en vergaan, tot algeheele vernietiging toe, gapen overal. Het echte oude hart der stad, van Coolsingel tot Goudschen dito vertoont n reeks van gapende wonden: de groote doorbraak, die langs het nieuwe Postkantoor een rechtstreeksche verbinding moet brengen van Aerb van Nesstraat tot Jonker Fransstraat -?wij zijn hier sterk in het vereeren van onze dapperen te land en ter zee geweest is dezen zomer eigen lijk pas goed doorgezet, nadat het jaren lang bij stukjes en beetjes zoowat geknabbel was gebleven. Op den Coolsingel zelf gaapt ook een groot gat: daar moet, schijnt het, een nieuw, werkelijk modern hotel verrijzen, zelfs met een daktuin op zijn Amerikaansch, als een soort ersatz" voor hetgeen wij niet hebben gekregen, het groote hotel hoek Baan-Boymansplein, in plaats waarvan wij jaren en jaren een groote open mestvaalt midden in de stad bezaten. Daar, uit die mestvaalt en de opgedroogde modder van het voorlaatste stukje van onzen ouden schoonen Schiedamschen singel, rijzen nu de duizenden palen reeds in een diepen bouwput op, die een heerlijk aequivalent van de Amsterdamsche en Haagsche paleizen moeten schragen, waar de lieve bijtjes al maar in en uit vliegen en wel geen honing vergaren, maar iets veel zoeters halen, streeling namelijk harer ijdel heid en van onze, mannelijke, mede. De echte Botterdammer ziet die bedrijvigheid met vreugde en voldoening: afbraak en opbouw zijn hem vreugdevolle teekenen, dat er, na de lange jaren van betrekkelijke stagnatie door Wereld oorlog eerst, Financieele Penurie later, weer wat leven in de brouwerij is. Hij ademt met evenveel genot het kalkstof, dat hem tegenwaait uit de 18e eeuwsche huizen aan den Oppert, een Van onze oudste straten, die juist door haar naam, uit Nieuwe Poorte verbasterd, herinnering wekt aan het bescheiden begin der nu zoo wijd-verspreide stad als hem het rhythme verheugt der hei machines, die het modehuis ten grondslag moeten strekken. Zelfs het oude Postkantoor, aan het Beurs plein, dien somberen, stroeven steenklomp, sym bool van het nuchtere, koude, zakelijke, liberale Rotterdam der jaren na '70, dat geen oog meer had voor de onvergelijkelijke schoonheid van de 18e eeuwsche koopstad, schoonheid, diétot de jaren '50 en '60 nog vrijwel ongerept bleef om toen meedoogenloQS te worden geschonden, dat leelyke maar toch in zijn stoerheid bijna grootsche gebouw, ziet hij onder den hamer der mokers spookachtig hol en leeg worden en afbrokkelen. De echte Rotterdammer is niet sentimenteel. Hem zit dat, wat onze Duitsche broeders thans neue Sachlichkeit" in de kunst schijnen te noemen, al sinds een paar geslachten in het bloed. En zoo bekommert hy zich ook weinig of niets om de keerzijde of liever hetgeen er aan het afbraakspel, dat nu zoo goed is ingezet, vastzit. Dit namelijk. Primo, dat, als het in dit tempo voortgaat, en wy zijn en blijven hu eenmaal Hollanders en geen Amerikanen de stad ook en juist in haar centrale deelen nog voor een reeks van jaren zeker dat beeld van altijd-durende rommelig heid, wanorde, disharmonie, afgebroken huizen en Rokin 126 van Lier Amsterdam* Oostersche ft Europeesche antiquiteiten Oude en Moderne schilderijen en plastieken Negerkunst & Ethnographlca David en Goliath Teekening voor de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan Mars: Alweer die vermetele dwaas op mijn weg!" opgebroken straten zal vertoonen, dat de Rottestad al zoo lang den naam van Romnielstad heeft bezorgd. Secundo, dat het niet het afbreken precies zoo gaat als, volgens het Fransche spreekwoord in den ouden tijd met het eten, en dat uit afbraak steeds meev afbraak volgt. , Een feit is het dan ook, dat wij, wat dit betreft, in dezen zomer nog slechts een voorproefje smaken van wat ons, als alles goed gaat, in volgende nog te wachten staat. Want let wel, de zomer is blijk baar de rechte tijd zoowel voor het af breken als voor het opbreken. Ook wat dit laatste betreft, krijgen wij, wat ons toekomt. Een van on/e waarlijk fraaie singels, de Wester, grenzend aan het, ook al in staat van chaos en wording verkeerende zoogenaamde Land van Hoboken", dat op den duur '.o, hoe lang is de duur ! - een waar lustoord moet worden, bezaaid bovendien met schoone bouwwerken, die singel met zijn fraaie boomgroepen, zachte gazons enz. is nu een modderpoel: men legt er een nieuw ?hoofdriool. De Noordsingel, eveneens anders een vreedzaam plekje, is voor eau, groot deel een stoffige, ruïne. De Stationsweg is opgebroken. De.... Doch waartoe verder opgesomd? De Kotterdamsche arbeider en middenstander, die ge dwongen is ook in de zomermaanden thuis te blijven, weet het wel. De 'rijke. Botterdammer zifc overal elders, behalve in dezen rommel. En zoo heeft elk, SLAPELOOS Onrustig en Overspannen. Gebruik hiertegen de Zenuwstillende en Zenuwsterkende Mijnhardt's Zenuwtabletten Glazen Buisje 75 et. Bij Apoth. en Drogisten wat hem toekomt, en kan een ieder tevreden zijn. Voor jaren en jaren is er nog af te breken en weer op te bouwen. Het werk blijft óp die wijze aan den winkel. Rotterdam handhaaft zijn repu tatie van de onaangenaamste stad in dit land te zijn en wie het vele, dat reedsaf gebroken is en het meerdere, dat nog afgebroken staat te worden, met een weemoedig oog nastaart, is een onverbeter lijke sentimentalist en hoort in dezen tyd niet meer thuis. Bezoekt de Rollanilsche Badplaatsen, ZANDVOORT: HOTEL D'ORANGE *D HOTEL DBEBHÜIZEN" WIJK AAN ZEE: . BADHQTBL «n ZEE-DEPENDANCE.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl