Historisch Archief 1877-1940
12
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 3 AUGUSTUS 1929
No. 2J22
BIOSCOPY
door L. J. Jordaan
Fleet". Tuüchlnttky
TT EBGELIJKINGEN zyn gevaarlijk maar
V komaan, wy wagen het erop. Gy hebt, lezer,
natuurlijk de grot van Hau bezocht, of een derge
lijke stalactitische vermaardheid en gij herinnert u
zonder twijfel de eigenaardige koude pracht dezer
indrukwekkende brokken natuur-architectuur.
Voor uw oog herryzen weer de fantastische
cathedraalfragmenten, gestolde gedachten van een
kranken geest de in het ijlste, broze kantwerk
versteende omspeling der grillige nissen en
granietschrijnen de groteske stapeling van zuilen,
postamenteu en kapiteelen.... En het lijkt u
alles van een adembeklemmende grootschheid
maar tevens van een killen, zinloozen praal. Want
gij mist in deze grandiose toevalligheden, den
warmen, levenden adem van den scheppenden,
ordenenden mensch gij zoekt teyergeefs naar
zin en doel, d.i. naar harmonie en eenheid en gij
wendt u huiverend af van dezen demonischen chaos.
Flying Fleet" is de ontketening van de vol
maaktste en verschrikkelijkste oorlogsmechaniek,
door ons, arme stervelingen, als een nieuwe, ge
heimzinnige natuurkracht opgeroepen en ons op
haar beurt meesleurend in eigen, demonisch
rythme. Wy staren ontzet naar de
geperfectionneerde vernielingsmachines naar haar koude,
wreede schoonheid naar haar grillig en toch
onVerbiddelyk bewegen en wij wenden ons huive
rend af. Want wij missen in dit alles een hoogeren
zin een bindende, verzoenende gedachte: de
bezonnenheid van den kunstenaar, die deze
Danteske verschrikkingen van onzen modernen
tijd opneemt in het tragisch conflict van
menschelijke hulpeloosheid en menschelijke superioriteit.
Men weet niet, bij het aanschouwen dezer film,
waar zich meer over te verwonderen: over het
phenomenale technisch kunnen, het buitengewone
instinct der Amerikanen, dan wel over hun vol
slagen machteloosheid, om deze zeldzame gaven te
benutten tot iets waarlijk groots. Ziehier de prach
tigste bouwstoffen voor een monumentaal kunst
werk : een techniek, die fouten noch aarzeling kent
de beschikking over materiaal, dat een conceptie
van ongekende mogelijkheden toelaat. En wat is
het resultaat? Een koude, .feillooze reproductie der
empirische objecten, zonder een enkele gedachte,
die het formidabele onderwerp nabij komt. Immers
niemand zal er een óogenblik aan denken, het
kinderachtige verhaaltje, dat ons tegen dezen
ontzagwekkenden achtergrond wordt opgedischt,
als zoodanig te beschouwen. Deze aardige, innemen
de jongens dit popperige, zoete meiske, die ons
van hun menschelijkheid niets meer toonen, dan
de gladde huid hunner knappe 'gezichten, zouden
tegenover het automatische geweld, het nietige,
eeuwig' triumfeerende leven verbeelden ? Maar zy
zijn onwezenlijker en minder levend, dan de stalen
xmonsters in wier schaduw zij zich bewegen t Dit
onnoozele vrijintrigetje, dit kietelende sensatietje van
hulp-op-het-laatste-moment zou ons iets doen
voelen van het acute conflict mensch-machine ?
Maar het is oneindig minder tragisch en minder
verheven dan de wenteling der propellors !
Zoo toont ons deze film de oppennacht dei'
machine en de razernij tot vernieling, in zakelijke
nuchterheid, als smartelijke open wonden zonder
troost, zonder leniging te brengen.... tenzij men
de poging daartoe wil zien, in een hopelooze
profanatie. Kj
En onwillekeurig gaan onze gedachten terug
naar dat andere vlootdrama Knjas Potjamkïn'
waar de pantserkruiser een barbaarsche godheid
wordt en zijn stampende machines den klop van
een koud en onvërmurwabaar hart scandeeren ?
waar de menigte te Odessa uitgroeit tot de
duizendkoppige Vrees en het lijk van een vermoorden
CJENERAAJL AGENTEN TOOB
AM ATEITB-KINO-ITITBVBTIN O
FOTO-SCHAAP & Co.
SPUl 8 AMBTE B D A M
matroos tot een heilig symbool waar alk- Werte
ximgcwertet" zijn naar den souvereinen wil van
den kunstenaar waar de Ziener heerscht en
niet de accurate lens.
Gy, mijneheeren, die er maar niet achter kunt
komen, wat een kunstfilm" is, dit is filtnknmtt.
Al hét andere.... kunstige film.
* *
*
l^aat ons dit alles eerst nadrukkelijk vaststellen,
alvorens de enorme kwaliteiten van dit filinwerk
te bespreken. Want die gebiedt de eerlijkheid
zonder eenige restrictie te erkennen. De Ameri
kanen vervullen hier hun historische taak van
technische pionniers op evon bewonderenswaardige
wijze, als Thomas Incc in Puur sauver sa race"
en D. W. Griffith in ,,Intolerance" en I-e lys
brisée". Zij drillen en hanteereix de camera tot
meesterlijke prestaties zij stijgen er mee in de
lucht en registreeren het mechanische leven
deistalen gevaarten met evenveel moed als
naxiwkeurigheid. Zij leggen een val in duizelingwekkende
diepte vast en suggereeren ons in vol
d'oiseauopuamen, hoogten en afmetingen, als nimmer te
voren. Zij weten de kracht en de snelheid te be
machtigen aij geven het begrip: organisatie een
zichtbaren vorm. En al deze schatten leggen zij aan
onze voeten, in vorstelijken overvloed, wachtend
op den kunstenaar, die ze zal weten te benutten.
De technische maestria dezer film is zoo over
weldigend, dat zij in den aanvang alle critiek
smoort. Temeer, waar de ingevlochten intrige
door zorgvuldige personetikexize, goede regie
vondsten en dikwijls uitstekend secondeerenden
tekst niet al te storend werkt. Immers ook bij
spelers en speltechniek, staat men versteld van
het goede materiaal en het feillooze .kunnen. Wat
deze spelers moeten verbeelden is wij zeiden
het reeds van uiterst bescheiden gehalte. , ..
maar wat zij doen, doen zij in de perfectie en met
een sublieme soberheid. Dat het per saldo nergens
boven de vriendelijke onbeduidendheid ert pijnlijke
oppervlakkigheid uitstijgt, is niet hun schuld.
Een opmerking tot slot: wij zien met spanning
een meer effectieve toepassing van het
movietonesysteem tegemoet. Evenals in de vorige film
(?Two Lovers") bepaalt de klankproductièzich
tot bepaalde geprononceerde geluiden (tikken op
een deur - rinkelen van een ketting hier
ronken van motoren enz.) benevens een bedenkelijk
soort coulissengejuich en koorgezang. >ïa deze
uitbarstingen valt de film weer in haar zwijgenden
toestand terug en laat het woord aan het
Imidspeaker-orkest. Het is niet aan te nemen, dat men
bij een dergelijke mechanische imitatie van wat
orkest en .slagwerker vroeger deden, zou blijven
stilstaan. De gecombineerde en versterkte sensatie
van beeld en klank, moet tot andere minder
primitieve resultaten leiden. Na de catastrofe der
all-talkie verwachten wij van de movie-tone een
spoedige revanche.
BOEKBESPREKING
Frank van den Wijngaert. De lift. Brussel
1928. De wilde Koos."
Toen ik nkele bladzijden van de eerste der vijf
vertellingen, die dit boek bevat, had gelezen,
wekte het werk verwachtingen bij mij op. Men voelt
onmiddellijk, dat deze schrijver talent heeft om
tévertejlen; hij weet atmosfeer in zijn werk te
brengen, er ga^.t een zekere suggestieve kracht
van uit. Het begint zoo goed, dat eerste verhaal:
De treurige historie van mijnheer Volckerik."
De manier, waarop de schrijver de figuur van mijn
heer Volckerik, den goedigen notaris, teekent, is
meesterlijk; de aanslag van de vertelling is zuiver,
oo)c waar de auteur het milieu beschrijft, waarin
dénotaris verkeert. Maar het verhaal zelf stelt
te leur. De notaris heeft, na den dood van zijn
jonge vrouw, zijn schoonmoeder als huishoudster
genomen. Deze huishoudster verdwijnt plotseling;
alle nasporingen om haar terug tévinden zijn
vergeefsch. Jaren gaan voorbij; mijnheer Volckerik
sterft, en na zijn dood wordt bij een opgraving in
den tuin van het notarishuis een geraamtegevonden;
uit enkele voorwerpen, die er bij liggen, is met
zekerheid op te maken, dat de huishoudster hier
begraven ligt. Nu geeft de schrijver in den loop
van zijn verhaal wel allerlei aanwijzingen, die den
lezer doen vermoeden, dat mijnheer Volckerik
haar heeft,gedood: zijn zonderling gedrag, zijn
gesprek met den burgemeester, zijn berouwvolle
liefdadigheid; maar die indicaties zijn niet positief
genoeg, ook al gaat er op zich-zelf de suggestieve
kracht van uit, waarvan ik zoo-even sprak.- Wij
weten van de verhouding van den notaris en zijn
kwaadaardige schoonmoeder-huishoudster ten
slotte zoo bitter weinig. Het is geen geval"; het hangt
te veel in do hicht, en zoo blijft de knap geschreven
vertelling toch zwak. En oen dergelijke kleine
analyse zou ook op de andere schetsen zijn toe
te passen.
Het is natxmrlijk mogelijk, dat de auteur opzette
lijk de onderwerpen zoodanig in de schaduw ge
laten heeft, dat de lezer ze niet meer onderscheiden
kan. Maar dan blijft het resultaat toch hetzelfde:
de indruk, dat hij er niet meer van te maken wist.
En dat kan de bedoeling niet geweest zijn.
Anna'van Gogh-Kaulbach. Tot het moeder
schap. Amsterdam z, ?. P. JV. van Kampen
en Zoon.
Wanneer men het niet al te naxiw neemt en over
zekere dingen heen leest, dan is er in dezen roman
wel het een en ander te waardeeren. Het verhaal
is behoorlijk opgebouwd en in een goeden stijl
geschreven. Maar den fijner proevender lezer
zullen de fundamenteele fouten niet ontgaan,
foxiten, die door schrijfroutine niet weg te werken
zijn. De geschiedenis speelt in klein-burgerlijke
kringen; er is daar een meisje dat een jeugdzonde
begaan heeft en een kind krijgt, dat zij onmiddellijk
na de geboorte doodt. De dokter, die er bij geroepen
wordt, verzwijgt', uit sympathie voor het meisje,
de misdaad, en geeft aan, dat het kind dood ge
boren is. Zonderling, deze sympathie van den
dokter voor een wildvreemde, en nog zonderlinger,
als men bedenkt, dat deze dokter een door en door
ernstig mensch is. Hij blijft zich het lot van
Jolanthe aantrekken, en is van oordeel, dat zij
boete moet doen. Met het oog daarop verzint hij
een plan, dat door zijn geraffineerde wreedheid
gedachten wekt aan de inquisitie: hij noodzaakt
haar om te gaan studeeren voor vroedvroxiw,
opdat zij dagelijks aan haar daad herinnerd zal
worden ! Men zou werkelijk zeggen: hij had haar
een grooter dienst bewezen door de zaak maar
dadelijk bij de politie aan te geven. Inmiddels
doet Jolanthe wat haar gelast wordt, en zij wendt
bovenmenschelijke pogingen aan, om het op de
opleidingsschool uit te houden. Men voelt, welk
een zware taak de schrijfster met de uitbeelding
van deze kwestie van schuld en boete op zich
genomen heeft. Toch, als men over het onwijze
bedenksel van dien aesculaap, die nota bene ook
nog van Jolanthe gaat houden ! - heen is, ervaart
men, dat deze veelschrijfster wel degelijk talent
heeft. De hoofdstukken van Jolanthe's verblijf
op de opleidingsschool voor vroedvrouwen zijn
uitstekend. Het vervolg geeft weer een inzin
king. Jolanthe krijgt een anderen man lief, en wordt
door de'geboorte van een kind bevrijd van de
obsessie van haar berouw. Dat is natuurlijk best
mogelijk; elke oplossing is goed, als zij maar
psychologisch te verantwoorden is, en daar is
hier geen sprake van. Dit is maar oppervlakkig
geschrijf, om een wending aan de handeling en
een slot aan het verhaal te krijgen.
Zoo heeft deze roman weer, zooals zoovele
werken van deze schrijfster, uitmuntende frag
menten, maar tegelijk zulke enorme fouten, dat
men zich gaat verbalen over de naïeveteit waarmee
zulke uitersten tezamen zijn gebracht.
HERMAN MIDDENDOHP
Smalfilm Amateur-Kinematograffe onder
Kino-technisohe leiding, van Jorfs Iven
FOTO-, PROJECTIE. EN KINO-HANDEL"
CAPI
115 KALVERSTRAAT AMSTERDAM
QENERAAL FILMO AGENTSCHAP
BIJ CAPI vakkundige raad en voorlichting.
No. 2722
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN ? AUGUSTUS 1929
JOAN COLLETTE
E. OERDES
V. E. VAN UITVANCK
J BENDIEN
JOAN COLLETTE
'HET PROGRAMMA VAN DEN STADSSCHOUWBURG
H
RIE CRAMER
et behoort tot de veelomvattende taak van
een vooruitstrevend Gemeentebestuur eener
wereldstad om niet slechts zijn aandacht te wijden
aan de groote practische en aesthetische eischen en
problemen ten behoeve van de aan zijn zorgen
toevertrouwde Genieenschap, niet alleen ervoor
te waken, dat het openbaar aanzien van de stad
voldoet aan gestelde bepalingen het dient ook
over de kleinste-schijnbaar minuscule onderdeden
tier ingewikkelde machinerie zijn Argus-oogen te
laten gaan. Eén der onderdeden is het officieelc
drukwerk.
Het Gemeente-Bestuxii' van Amsterdam heeft
reeds sinds lang en duidelijk ge
toond van dezen plicht tenvolle
doordrongen te zijn. Wat in de
laatste jaren als officieel drukwerk
het licht zag droeg onloochenbaar.
den stempel A*an verzorging, van
wtreven naar acsthetica, zij het
dan uit den aard der zaak ook
dikwijls in den
allerecnvoxuligsten vorm. Waar de bestemming
van liet drukwerk wat meer luxe"
toeliet, waar het mogelijk was om
er door een sierkunstenaar een
ontwerp voor te laten maken, daar
liet men, dit niet na. De biljetten
voor Veilig Verkeer" o.a., de
fStads-Kalender, de-omslagen
deiVerslagen van de
Geme-ente-bedrijven en van het z.g.n.
Jleereuboekje, dit alles mag gerekend
worden tot de goede reclamekunst.
Van do Verslagen en het
Ileerenboekje staat het echter te bezien of hun verbeterd
uiterlijk veel aandacht vindt bij degenen voor wie
y,ij voornamelijk van nut zijn. Voor dozen immers
is de inhoud hoofdzaak, deze inhoud is
nuchterpractisch en zakelijk <m zij wordt geraadpleegd of
bestudeerd in vuelal drukke kantoor-uren, die
geen tijd laten voor aesthetische overpeinzingen
zij sluit door haar karakter zulke overpeinzingen
als vanzelf uit. .
? * *
Anders is het gesteld niet, de boekjes, die ver
schijnen als officieel programma van den Stads
schouwburg. Deze toch hebben de bedoeling, om
te dienen als vóórlichting bij een experiment van
kunst. Zij zijn, in tegenstelling met bovengenoemd
klein drukwerk, juist bij uitstek bestemd om rustig
en aandachtig te worden bestudeerd. De bezoeker
van den Schouwburg heeft ruimschoots den tijd
daarvoor j hij gaat erheen om zich te ontspannen,
om een paar uren van geestelijke verpoozing na de
materieele beslommering van den dag. Daarom
mag men verwachten, dat zoo'n programma in zijn
uiterlijk een voorwerp zij, dat door zijn aesthetische
vorm aangenaam is voor het oog, dat om zijn smaak
vol uiterlijk niet, na gebruikt te zijn, onverschillig
wordt weggeworpen. Of erger nog: dat het niet
van den omslag wordt ontdaan, omdat alleen de
inhoud de moeite van het bewaren waard wordt
geacht.
* * '
?'..'?.Mij is onbekend, wie de opdrachten voor het ont
werpen der Programma-omslagen verstrekt, noch
bij wie de definitieve keuring der ontwerpen
berust. Is dit het Gemeentelijk Bureau voor de
Kuntszaken?" of is het de Directie van den
StadsSchouwburg? '
door Wybo Meyer
Ik heb redenen om dit laatste te vermoeden.
Kn dan is het werkelijk beschamend om te zien,
hoe weinig en hoc slecht zij blijkbaar de hiervóór
genoemde eischen, waaraan deze omslagen moeten
beantwoorden, beseft.
Voor mij ligt een 10-tal programma's die in de
laatste jaren verschenen. Zes kunstenaars van naam
zijn de ontwerpers ervan: Mevr. R ie Cramer,.'
Joan Collettc, S. L. Schwarz, J. Bendien, en Ed.
STADSSCHOUWBURG
V2& AMSTERDAM m J
V. E. VAN UITVANCK
RIE CRAMER
Gerdes en Valentijn van Vitvanck. Geen dezer
kunstenaars is er in geslaagd om het boekje'te
maken, tot een ding dat men een ,.joy for ever"
zou kunnen noemen. Geen hxumer heeft blijkbaar
de quintessens van het doel begrepen, geen hunner '
besefte ook hoe hij hier, zij het ook op zeer be- '
scheiden wijze, een bijdrage kon leveren tot de
smaak-veredeling der gruote massa. Alle zes \
beschouwden klaarblijkelijk ..zoo'ix omslagje" met
geringschatting en als een ding van het oogen-liy
blik." Maar zij vergaten dat dit óogenblik" j ^
er juist een was, dat dooi- den aanblik van een '*
waarlijk schoon voovwerp zeer veraangenaamd
had kunnen worden. In plaats van geleidelijke
verbetering van gehalte in den loop der jaren
valt integendeel verslechtering te constateerenJ
Het best geslaagd zijn Collette's ontwerpen
nog, hij leverde een 2-tal Wel fijne litho's in res
pectievelijk geel en oranje met zwart op een
groenen fond. de teekening ervan is goed en
verzorgd, de kleur aangenaam, een zekei-e mate
van gevoeligheid en van smaak valt aan deze twee
niet te ontzeggen. Zijn 3e ontwerp is weliswaar
qua teekening niet slecht, maar de ijskoude effen,
grijze kleur ervan bederft veel. En vooral: het
sukkelt aan ten eenenmale volslagen on'-leesbaro
letters ! Een ware teleurstelling zijn R ie Cramer's
ontwerpen! Grof en slap geteekend, koud van
kleur, miserabele letters ook hier.
, Weinig zou men vermoeden dat
deze ontwerpster dezelfde is van
die teere, door subtiliteit uitmun
tende boekil lust rat ies ! Het eene
ontwerp mist bovendien eiken
samenhang tusschen tekst en tee
kening.
Het ontwerp van Ed. Gei-des
is schier niet de moeite van het
aankijken waard. Deze slappe
waterige juffrouw, die daar staat
met een gebaar alsof ze wilde zeg
gen: Ik kan het niet helpen, dat
ik zoo afgrijselijk leelijk ben !" Dit
is wel een typisch product van een
kunstse/' \ldcr zonder eenig decora
tief benul. De letters dateeren van
pl.m. 25 jaren geleden!
3. L. Schwarz heeft, evenals van
TTitvanck. blijkbaar 5 vrije minuten
benut om nog haastig even een
.,ontwerp" te maken. Het resultaat werd dan ook
naar rato. Bij Schwarz' ontwerp zou men met
eenigen goeden wil nog kunnen spreken van
..habiliteit". Maar het maakt meer den indruk alsof hij een
paars en een geel krijtje op een vodje papier heeft
..geprobeerd". Van Uitvanck bekommerde zich
in geen enkel opzicht om liet uiterlijk van zijn
ontwerp, noch om een eenifjszina geproportioneerde
figuur, noch om de'kleur.. Het is mij een raadsel.
hoe men onder een dergelijk vod zijn naam als
-'?kunstenaar durft zetten.
J. Behdien had bij het maken van zijn ontwerp
misschien hooge geestelijke1 bedoelingen, die mij
S. L. SCHWARZ
JQAN COLLETTE
sk ontgaan, het is mogelijk. Maar ik kan met het
«?resultaat allerminst dwepen!
Waren deze boekjes prijscouranten van een ander
of groot kruidenierswinkelbedrijf met idem zooveel
filialen, men zou om hun quasi-artistiek uiterlijk
misschien lachen, althans zijn ergernis erom makke
lijk bedwingen. In dit geval echter is mij dit laatste
niet goed mogelijk. Het zij verre van mij. een blaam
te willen werpen op de ambtenaren, onder, wier
beheer de Stads-Schouwburg ressorteert, en met
wie de Directie van den Schouwburg heeft tu
rekenen. Maar ik acht het ronduit een schande,
dat een Instituut, dat van en vóór de Kunst bestaat,
en dat als kunst-instelling van Gemeentewege
wordt .gesteund, in de Verzorging van haar druk
werk zóó spot met alle wetten" die ook een
simpel programma-omslag tot wezenlijke kunst
kunnen stempelen. Men is met het publiceeren van
nieuwe omslagen niet zeer karig.
Wanneer de ambtenaren in qua&tie de Directie
van den Schouwburg in dit opzicht eens op de
kunstzinnige vingers xpuden kunnen tikken, zij
deden er een goed en belangrijk werk mee.
'9!
'5
> 5
' 4
l