De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 10 augustus pagina 4

10 augustus 1929 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 10 AUGUSTUS 1929 No. 2723 H Literatuur door Israël Querido UI Har t zonder land i) HET verbeeldingsleven van Heiman, in Hart zonder land" is absoluut on-Hollandsch. Onder de jongere Katholieken van talent openbaart hij zich als een onstuimige, geheel-oorspronkelijke en romantische natuur. He'man is een WestIndiër, geboren onder de keerkringszon, opge groeid tusschen blanken, boschnegers, kleurlingen en oer-Indiaaen-stammen of Karaiben van Hollandsch Guyana en in zijn wezen doolt een vreemde verlorenheid van glanzen en gezichten. Hij hoorde wonderlijk palmen ruischen al in zijn jeugd en het golvengeklots van de Antillenzee en den Atlantischen Oceaan tegen de Noord-Ooste lijke kusten van Zuid-Amerika. Hij zag, bij avondval, op purperen vleugelspanen, flamingo's roeien de gouden hemelen langs. Als we weten, wie achter den schuilnaam Heiman schrijft, dan is het eerste gevoel tegen dezen brutale, schendzuchtige, overmoedige, verdwaasd-verwaande,.... fel verzet. Deze would-be-constructivist waagde Beethoven smadelijk te kleineeren. Hij schreef allerlei bonte, ordinair-opgesmukte, banale en slechte bluf-stijldingen. Schoon Henri Brunihg, zélf een hoogbegaafd Katholiek dichter en prozateur, indertijd in Nu" van Helman's talent een heel eenzijdige karakteristiek gaf. Ik kende hoofdzakelijk de polemische figuur, den agressieven en fanatischen krenker en roekeloozen flapuit. Nu, voor het rst, in dit werk, verrijst de verteller, de prozateur. En ik verklaar rondweg: dit Hart zonder land" blijkt, in vele op zichten, een groot boek. De auteur er van, is een zeldzaam-begaafd kunstenaar; een verbijsterendgevoelig en * suggestief verbeelder, in wien nog sterk-heidensche levens-rudimenten nawerken, on danks zijn geestelijk-gelukschenkend Katholicisme. Heiman schrijft eenvoudig, hier en daar zelfs con ventioneel Hollandsch. Maar er is iets in, een men geling zóó geheel van den zinlij k-paganistischen ziener en van den kuisch-primitieven peinzer, dat ge er door verbijsterd raakt. De verhalen werden kunstig gecomponeerd; soms al te kunstig. Ze zijn, onder den schijn van instinctieve dadelijkheid, met zórg opgezet en uitgewerkt. Maar in taal, in vergelijkingen, in beeldgebruik, in het visioen, in het zeggen leeft iets dat een zeer origineel raseigen toebehoort. Dat eigene is zoet en bekoorlijk; ook wel fanatisch en voorgesteld als onderworpen aan geheimzinnige natuurkrachten. Maar alweer, van . een geheel persoonlijke, zoete bekoorlijkheid en verleidelijk heid. Er is een vreemd-gloeiend, schichtig lichten van tropische oogen, een vreemd glanzen van een tropische, animistische ziel. Dit werk is teeder en toch van een tragische, koortsige daemonie vol. Het is keerkringsproza, oorspronkelijk, stout en droomerig. Het draagt den geur mee van echte woud-bloemen, oerwoud-bloemen. Deze verbeel dingen, stoof den onder du hitte van den evenaar; onder het onheilspellend vlerkengedruisoh van zwarte gieren. Ge ruikt, bedwelmd half, den zwaren geur van blanke leliën-in-zon, aarde-zwoelen geur van wilde narcissen of hyacinthen... ? Dit is tropische visie van een tropischen ziener. Hier viel de redeneerder, de cerebrale prater en keurmeester, de brutale of oververmetele betooger weg l Is dat Lou Licht veld? Neen, het is Heiman, de zoete, trage, vreemd-grillige, phantastische dichter, van een verrukkelijke, soms folterende gewaarwordings verfijning, of liever, (juist het oer-element boeit zoo sterk) van een ongecultiveerde, diep-psychische, ongeschonden en onbeknelde instinct-zuiverheid. Hoe voortreffelijk voelde dit Dr. Bitter, in zijn critiek op Heiman. De cultuur is Lou Lichtveld aangewaaid en apathisch door hem verslurpt. In parvenu-tempo gaarde hij geestelijke schatten en braakte weelde. Heiman echter is droomer, ijle, reine, allerzuiverste droomer en poëet gebleven, die als diepe, pantheïstische ademtialer, aanbidder van natuur-geheimenissen, .dichtte in het land van eeuwenoude oerwouden en van cyclonen. Hij doorleefde de savanna-stilte, maar ook de verwoestiugsstoraien, ala inboorling, als jager. Helinau is geen schreeuwer, geen rammelende beweerder, geen cacicus gelijk Lou Lichtveld. Hij is de teedcre, zeer oorspronkelijke peinzer en beeldende, mystieke denker. Alle zinsindrukken worden omgeschapen, psychische schoonheids-verrukkingen in hem; met vreemde, heerlijke accenten van ontroering en gevoel en geestelijke fijnheid vastgelegd en bewaard. Dit is de verfvjningsmacht van zien en het hooge atmospherische beleven van het primordiaalmenschelyke schepsel, dat in de natuur zijn eigen complementum ontdekt. In de jongste literatuur bestaat misschien geen enkele prozabladzy die gelegd kan worden naast de schets: Het nieuwe leven". Dit proza is ?/.eer rustig, stil geschreven en als door een. licht tikje van een toovenaarsstaf ontstaan. Maar eindeloos diep lijkt de spiegeling van het woord in het droomleven. Zoete -geur en ademtocht zelve is dit exotisch verhaaltje. Alle hevigheid van voelen en zien ligt erin bedwongen tot een streel-koelte, een zacht geruisch. Het is zoo fijn, zoo edel, zoo rein van taal, zoo kristalklaar en zoo teeder doorstroomd van iets heel diep-menschelijks en iets dringend-ontroerends; iets symbolischmenschehjks dat enkele schetsen van dezen bundel bizonderlijk kenmerkt, al zijn de vertelsels triest en, op zichzelven, catafalken van phantastische tragiek. Deze schets van Chwang Tze is zelve zon en warme waseming. Het is een zeer klein, ijl teekeningetje, maar een wonder van fijnheid en edele zielsbewogenheid... De geesteshouding van Heiman tegenover menschen, behoeft men absoluut niet te billijken. Het visioen van den Kinderkruistocht" nochtans. blykt als wereldbeeld, grandioos in zijn vuiïgen groei en epische stijging. Weer vraagt men zich af: is dit de kwetterende redeneerder en moedwillig-moderne schender van reputaties? Met zooveel sereen evenwicht en sub tiliteit van verbeelding; met zoo innig, zoet heim wee in de ziel en reinheid in den geest? In dezen Kinderkruistocht" leeft alweer iets heilig-visioenairs. Er ontspringt aan schemerig gefluister van omtrekken en schaduwen zulk een levensklaar gezicht, dat we den schepper ervan half-ontsteld en bewonderend nastaren. Natuurlijk zijn lang niet alle schetsen van gelijke waarde. ,,Columbaan" is ontroerend en heel teeder, diep van binnen-uit geschreven; verbélde contemplatie eigenlijk. Het is vooral: stille opmer king, een vreemd omschrijven van iets zinnebeeldigs. Ge hoort slechts het suggestief rhytme. De geheele schets is een stemmings-sprook en verklinkt als sirene-gezang. Het is een lokken naar mys terieuze doodsoorden. Wé% dat zwijmen in be dwelmenden geur van onbekende bloemen; een stijl van leliën-roke. Lyriek van natuurvolkeren, plots vonkend als een vuurvlieg in een grot. Het wonderbaar nabijzijn" heeft een schoon slot. Geheimzinnig-rijk en organisch-gevoeld, schoon sentimenteel allicht voor anderen. Maar de sensatie van het kind-in-het-moedurlichaain is prachtigvrouwelijk en in een wonderlijke klaarheid van zachte ontroering geschreven. Over het lijfelijke mediteerend, is er nochtans alle lichamelijks aan ontzonken. ,,Ik ben Lindor" is echt een brokje wilden-mystiek. Hier leeft de inlander, WestIndiër, onder de magische bekoring van tooverij, en sprookverhaal. Hier tuurt ge vlak op totem en f etisch; voelt ge de spheer van bezweringen en het mysterieuze, oude en verre van natuur volkeren in hun hallucinante angstdroomen en dynamisme. Ondanks alle bekeerd Christendom en Katholi cisme, branden de oer-heidenen hierin hun fakkels van bijgeloof op ! In de schets Hoenders", alweer zoo simpel van opzet, openbaart zich heel het instinctief-hallucinatorische van deze zinrijke en diepe schrijvers ziel. Virtuoos van taal, toch weer beheerecht en ook diep gevangen onder de zonderlinge bekoring van ondoorgrondelijk natuurgebeuren. Dit hanengevecht is gezien in realiteit, maar zóó doorspookt met woedende angst-sensatie, dat ge rilt. Dat werd waarlijk gezien als een feestelijke nachtmis, terwijl het buiten stormt. Het is een bloem-van-wreedheid ontbladeren, maar de ont bladering verricht onder een verhoogde werking van het droombewustzijn. Het is zinsbegoochelend, met blinden geest, natuurgeheimenis tasten en toch een clairvoyctnt ontwaken. Iets orgiastisch en wreed-sensueels van het instinct brandt óp. Dit is de visie van een primitief, die het dichtende vorm' vermogen bezit en de macht, om zonderlinge, vreemde nachtmerries en gedachten, gestalte te schenken. Laat onzo wenscheu onvervuld" nadert beden kelijk de journalistieke schets, vluchtig en bijna ordinair geschreven, schoon het verhaalmotief.de psychologische verdubbeling van het lichamelijke en astrale bestaan, bekoring heeft. Nachtwake" is smartelijk en dramatisch. Al weer dat vreemde staren uit Indiaansche oogen. mysterieuze lichtbronnetjes van goud of zwart fluweel. Ge hoort het ademen van den oermensch, telkens, den dichter, den wilde, den rijken, onbeknelden ziener. De schets IX0TS. is een stof, waar Flauberl oneindig meer vau gemaakt heeft. De kwellingen van asceten zijn al zoo vaak beschreven, ook d« vorzoekings-visioenen va» heiligen. Doch in ge«m «eheta echter onthult Heiman zóó zijn vivtvuv/.tmtechniek. Alleen, in dit stukje staan eenige malle dingen. Zoo schrijft Heiman: een jaren-oude honger di<hem doorvrut," Wel gek als beeldspraak! Een etende honger! Maar toch is er oorspronkelijke in het visioen, al lijkt pagina 134 alleen virtuositeit, met wat gemurmel van St. Franciscus overapreukeld, in Broeder visch" ! Prachtige dingen zegt Heiman in Slotcadens". Hoe gaarne gaf ik voorbeelden I Tristan bij Tristoise" is een echte" novelle. Zondige liefde ! In deze schets acht ik allén heel mooi, de oorspronkelijke, felle sensatie, het zien der voorstad. Prachtig is de beschrijving, eer nog onmiddellijk visioen van deze voorstad. Alles blijkt mei zooveel hartzeer en gepijnigde oogeu gezien en onder een droefgeestige beklemming. Alweer hier en daar verblindend-felle, plotselinge vergelijkingen. De sensualiteit werkt in deze schets al onrustig. Ze is te gretig met het zondige, erotische vleosch geschreven. In de Othello-Bar" wordt het motief zelfs grofrealistisch en aanstootelyk. Welk een decorumverlies. De dramatische ontknooping knalt als een pistoolschot los in de stilte. In deze schets bewijst Heiman ook hoezeer hij banaal-wufte romannetjespsychologie verstaat. Zij die Heiman van dilettauterij en pervers cynisme beschuldigen (ik spreek van Hélman), gee.f ik den raad de schets Voor 't behoud der wereld" te lezen. Het is de aanbiddelijkargelooze heerlijkheid en reinheid van kleine Groucha en haar kinderspel met de pop. Zoo iets verrukkelijk-liefs en oneindig-zuivers, kan alleen geschreven worden door een kristal-klaar, innerlijkzuiver mensch-kunstenaar ! Er is geen schrijver in Holland, die zoo iets had kunnen scheppen. In Groucha gelooven wij volkomen. By ieder, ander zou het een walgelijk bedenksel zijn geworden. Ook nu verwacht ik,na deze geestdriftige erkenning. minachtelijk, tartend tegenoordeel. Omdat het verhaal als taal heelemaal niets bijzonders bezit. Maar de schets heeft innerlijk een toon, een zielsklank, zooals ik ze onder de jongeren slechts heel zelden hoorde. Ik eindig.... met het begin. Want van de aanvangsschets De queeste naar het hart" heb ik nog geen woord gezegd. Ze is visioenair, en van voordracht ontzachlyk. Eerst ziet ge niet veel. Hoort ge slechts pelgrims-gemurmel in schemer donker van een kerk. De vage murmeling van stemmen kabbelt en keert onbegrijpelijk. Maar langzamerhand ontwaart ge. De queeste naar het hart" is een brok Katholieke kunst, zoo onthutsend en aangrijpend, dat om deze schets het boek al de befaamde jaarbekroning der Lettèren-Maatschappij verdiende. Niet om hét rooie ruggetje, maar om de erkenning. Welke amorphe vormen van menschelijke teederheid en verwrongen-maagdelijke meewarigheid zijn niet in deze charitas van een godsvroom meisje, saamgedrongen tot een opperste uiting van zelfoffering? . Heiman wacht een groote toekomst! Amsterdam, l Juli J929 . 1) Sart zonder Land" van Albert Heiman. Gemeenschap", Utrecht. - BRANDBLUSSCHER Li 'HOLLANDIA 0=0 SPANJAARD&C2 FABRIEK ESPANA UTRECHT No. 2723 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 10 AUGUSTUS 1929 Dr. Jan van Epen door Cor. v. d. Lugt Melsert IN den vollen zomer langs velden met het rijpe graan brachten we j.l. Vrijdag 2 Augustus Dr. .Tan van Kpeu naar het kleine stukje grond, dat zijn laatste en /ijn eerste rust plaats geworden is. Zijn kort. te kort leven dat zoo in alle opzichten vruchtdragend was waarin Uij naast y.ijn praktijk tijd on liefde vond om t»schrijven, te schilderen en te dirhten JH voorbij. De poëtische kerel, die in staat bleek: ,.Als do Kersen bloeien", De Akker schaamt zich niet," ..Het Blinde Geluk," Vervult de Aarde" en zooveel andere werken te schrijven, heeft de o zoo rea listische aftakeling van zijn lichaam niet zijn geest gelukkig - met ontroerende berusting ondergaan. Een enkelen keer, wanneer wy de laatste malen, dat ik hem bezocht elkander zaten aan te kijken (een gesprek voeren was vrijwel onmogelijk en voor hem zoo vreeselijk) trilde zijn kin wel eens van verdriet. Dan dachten wij beiden aan de mooie dagen van ons leven in het lieve dorp waar hij eertijds zijn sanatorium had, maar geklaagd heeft hij niet. Hij wist wat hem te wachten stond en aanvaardde het. Hy heeft zijn eigen leven ge leefd, een man met een groot jongenshart die geloofde da.t de menschen waren zooals hy; die sommige dagen in zijn leven waarover de men schen hun veto uitspraken wist te verklaren zóó» dat men hem om zijn levensopvatting eigenlijk benijden moest. Wat hij schreef geloofde hij en leefde er naar. Hoewel hij dweepte met de Fransche litteratuur was hy 'n echte Hollander zijn stukken oerHollandsch. De personen in zijn tooneelwerken zijn karakters 't clichévan den in veel Hollandsche stukken voorkomenden dweependen artist haatte hij klein burgerlijkheid haatte hy' conventie, haatte hij. Zijn dokterspractijk eerst in Amsterdam daarna in kleine dorpen had hem een scherpe kijk op mensen en toestanden gegeven. Wie zyn tooneelstukken en romans leest kent den schrijver. Een desillusie gaf hij niét. Zoo moest de auteur van Als de kersen bloeien...." en De Akker schaamt zich niet" er uit zien met z'n gezond uiterlijk lachende donkere oogen en krullend zwart haar. Ik herinner me zijn geweldig enthousiasme, toen hij Pallieter van Timmermans gelezen had. Dat was hem uit zijn hart gegrepen.' Zoo zou hij hebben willen leven. De jaren, dat hij in Doorn zijn sanatorium Middenbosch bezat waren zijn kroonjaren, toen VAMTtELLEG TABAK* Den Haag, centrum van de wereld Teekening voor »de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek was hij in z'n element, 's Morgens in het Sanatorium zijn patiënten bezoeken, daarna in zijn kleine roode autotje de buiten-patiënten en 's avonds in zijn artistiek huisje wei-ken aan zijn tooneel stukken. Rekenen, dat kon hij niet. Patiënten die niet meer betalen konden blevori er nog maanden. Vrouwen, meisjes, mannen die in moeilijkheden gekomen waren Jan zou ze wel helpen. Wat ze hem vertelden, geloofde hij dat sommigen hem er wel eens tusschen namen leek hem onmoge lijk, totdat hij het ondervond en er dan toch gén spijt van had. Daarom is zijn leven voor hem mooi geweest en zullen zij, die hem van nabij hebben gekend met liefde aan hem blijven denken. Maar treuren zullen ook velen zijn vrouw zijn kinderen zijn broers zijn vrienden oni het verhes van een goed, lief, mensch, drie eigenschappen om mér dan slechts vijftig maal de leute te zien komen. ^ . BOEKBESPREKING Jan Gregoire. De Tweespalt. Amsterdam ?*.?. p.,N. van Kampen en Zoon. Een'roman uit deMcunstenaarswereld. Een jonge, onbemiddelde schilder is verliefd op een ziekelyk meisje en trouwt haar, ondanks de waarschuwing van den dok'ter, dat zijn bruid lichamelyk voor het huwelijk ongeschikt is. Toon f» van meenmg. dat zijn liefde groot genoeg is om hem tot ledei offer in staaf te doen zijn. Maar het loopt mis. Na een korte periode van geluk begint de gezonde, vitale mensch in Toon in opstand te komen. Hy verzet er zich tegen en tracht op te gaan m zyn werk, maar ook hierbij heeft hij de omstandigheden tegen zich. Dan begint hij af te zakken. Hu hervat de losse levenswijze van voor zyn huwelijk; er komt een mooie vrouw in zijn bestaan, diejnaar al te graag bereid is, de machtelooze, zieke .Mayke te vervangen. Zij wordt zijn minnares en z^jn model, SJyke velrast hen op het atelier, en de schok van de ontdekking verhaast haar dood. DTdot-scène is wat drakerig, doet te veel den ken oatt de society-film* Overigens heelt het boek iete aardigs, een zekere frissche, spontane manier van vertellen, zonder artistieke pose. Het gaat niet diep, en het, trouwens weinig originele, gege ven is niet zoo behandeld, dat er veel spanning in het verhaal kwam4 ik bedoel spanning in den goe den zin, zoo, dat de lezer zich hevig zou gaan interesseeren voor de personen uit het boek. nnrnnmmmmniniimiiiiiiniiiiiiii onimmimiiiniiniiimMUHiiiirtnnn i T. B. BENNER 6 ZOON £«»TT>-VTT j*-iwrrvoT oEVEPTioni»! l PIANOHANDEL MIXMOU»**»* DEN HAAG 97 NOORDEINDE iiniiuuuunuiiuoiiiiiiuuuuJiiiiiiiuiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiitDiiiniiiuuiuinmi Daarvoor zijn ze in de eerste plaats te schetsmatig gebleven, en in.de tweede plaats zijn ze, geplaatst in hun levensverhoudingen, te stereotiep; er is te weinig bijzondere aan. Want de schrijver heeft wel buiten-modelmenschen gekozen, d.w.z. menschen uit een buiteniuaatschappelijk milieu, uit kunstenaarskringen, maa£deze kunnen in hun soort ook weer gemis aan individualiteit vertoonén, en dat is hier inderdaad zoo. In de dialogen komt dat sterk uit, en die dialogen zijn bovendien niet natuurlijk; ze doen geforceerd aan en hebben niet de noodige gecomprimeerdheid; met wat meer schrijfroutine zou de heer Gregoire beter geweten hebben, wat hij moest weglaten. Ik moet hier n ding in het voordeel van den schryver ixoteeren. Toon raakt' wel op zijwegen en verwaarloost zijn ziekelijk vrouwtje, maar ondanks dat blijft hij van haar houden. Het is den heer Gregoire gelukt, dit aannemelijk te maken. Overigens: het aardige en vlotte zit vooral in de beschrijvende gedeelten. Daarin ia de auteur op z'n best, en daarin toont hij stellig talent. Ik weet niet, of de schryver van dit boek indentiek is met den schilder Gregoire, hoewel ik het vermoed; in dat geval'is het natuurlijk te begrijpen, dat'de typische kwaliteiten liggen in de beschrijvende stukken. Het in elkaar zetten van een goeden dialoog is iets zoo geheel aparte; dat weet ieder.dw zich met het schrijven van romans, en vooral van tooneelstukken, heeft beziggehouden. Ik zal mu niet op het psyc^ologisch-wjjsgeerige terrein be geven van de verwantschap der kunsten onderling, maar in de litteraire kunst staat de dialoog stellig veel verder van de schilderkunst af dan de beschrij ving. En de- eenheid van beschrijving en, dialoog heeft de heer Gregoire in dezen roman, die overi gens volstrekt niet zonder waarde is, nogfmet bereikt. . H. M. SFfc SCHAKEL l uJaufiEVX/ÊG 11-17 ?AMSTgQDAÏ* Kleermakerij \

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl