De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 10 augustus pagina 7

10 augustus 1929 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

N «l " E HAAGSCHE TLenige Aantee keningen CONFERENTIE van Historischen Aard VI EN heeft dezer dagen in de verschillende ^ ' l nieuwsbladen kunnen lezen, dat de Duitsche Minister van Buitenlandsche zaken, Dr. Gusta-v Stresemann, zich in het hotel Bühlerhöhe" bij Baden?Baden heeft laten interviewen door den Franschen journalist en hoofdredacteur van den Matin" Jules Sauerwein. Door dit gebeuren heef t de Duitsche staatsman openlijk kond gedaan, wat het Duitsche volk van de Conferentie te den Haag verwacht en hoe Berlijn zich de door de Entente-mogendheden toegezegde for muleering van de algeheele liquidatie van den wereldoorlog voorstelt. Wat ook het effectieve resultaat van s' ~ Stresemann's uitlatingen om- f v trent de ontruiming van het Rijnland en den toekomst van het Saargebied mag wezen, stel lig zal de klank van het BadenBadensche-interview er toe heb ben bijgedragen, dat de open bare meening in Frankrijk en elders haar inzicht zal kunnen verruimen, op welke wijze een Europeesche statenbond in verre toekomst van droombeeld tot werkelijkheid is te maken. Onwillekeurig gaan veler ge dachten terug naar een ander opzienbarend interview, dat bijkans 25 jaar geleden even eens te Baden-Baden plaats vond, toen ook een belang rijke internationale conferentie in zicht was, en waarbij ook een gezaghebbend Duitsch staatsman in een Fransche courant getuigenis aflegde van hetgeen zijn volk van de toen op handen zijnde conferentie ver wachtte. 2 October 1905 stond Fürst Berahard van Bülow, Duitsch Rijkskanselier, een onderhoud toe aan den . Franschi n journalist Douvii r, redacteur van den ,,Petit Parisien", terwijl hij 3 en 4 October Andr Tardieu, toentertijd premier sécrétaire d'ambassade honoraire en redacteur van den Temps", thans minister van Binnenlandsche Zaken in het Kabinet Briand, in de gelegenheid stelde, zich een oordeel te vormen over, de wijze, waaróp de Wilhelmstrasse Europeesche politiek voerde. k_ 1905 is een bijzonder belangrijk jaar in de wereldgeschiedenis. Zonder eenige aanspraak op volledigheid te willen maken, zij slechts gewezen op den vrede van Portsmouth, welke een einde aan de Russisch-Japanschen oorlog maakte, op de daar aan voorafgaande inwendige Russische troebelen, op den tocht van den Duitschen Keizer naar Tanger, waardoor het Marokko-vraagstuk in een zeer acuut stadium kwam, op het ontslag, tenge volge hiervan, van minister Delcassé, op het ver drag tusschen Czaar en Duitschen Keizer te Björkögesloten, enz. enz., alles gebeurtenissen van zulk een verstrekkend belang, dat nu, bijna 25 jaar later, nog telkens nieuw verband tusschen hen en de vraagstukken van onze dagen wordt opgespoord. Na het tot stand komen der Fransch-Engelsche overeenkomst van 8 April 1004, waaruit zich de latere Entente cordiale zou ontwikkelen, had de Fransche regeering, naar zij meende, geheel vrije hand gekregen, om haar koloniaal imperium te voltooien, hetwelk zich van Tunis tot den Atlantischen Oceaan moest uitstrekken. Slechts Marokko ontbrak nog aan dit rijk, doch de boven genoemde Fransch-Engelsche overeenkomst, even als soortgelijke regelingen met Italiëen Spanje getroffen, deden den minister van Buitenlandsche Zaken, Théophile Delcass gelooven, dat nu niets meer de pénétration pacifique" van Marokko in den weg zou staan. Edoch, hij bleek zich te hebben misrekend. In 1880 hadden der tien mogendheden te Madrid de integriteit van Marokko, de on afhankelijkheid van zijn Sultan en het recht op behandeling als meestbegunstigste natie, voor alle onderteekenaars vastge steld. Deze drie principes nu werden door Frankrijks ingrij pen illusoir. Hierop héft de Duitsche regeering, althans voor het uiterlijke, haar juridisch vol komen gerechtvaardigde, doch psychologisch en dus ook van politiek standpunt verkeerd ge voelde actie gegrondvest. De Duitsche Keizer wordt genood zaakt, om op zijn Middellandsche Zeereis op 31 Maart 1905 de haven van Tanger binnen te loopen en daar de onafhankelijk heid van den Sultan te onderstreepen. De Wilhelmstrasse poogt door dien souverein een internationale conferentie byeen te laten roepen, teneinde het Marokkaansche vraagstuk aan een nieuwe regeling te onderwerpen. De Duitsche, regeering verwacht op deze conferentie het meerettdeel der gropte mogendheden aan haar zijde te zullen vinden. Het zou te ver voeren, hier in détails na te gaan, hoe de mogendheden elk afzonderlijk op het conferentieplan regeerden. Wij volstaan met de vermelding dat het in Frankrijk algemeen als Caudijnsch juk werd beschouwd. Nadat de loop der gebeurtenissen 6 Juni 1005 den val van minister Delcasséhad veroorzaakt, aanvaardde diens opvolger ad interim, de minister president Maurice Rouvier op 8 Juli de uitnoodiging voor de conferentie. Verschillende punten werden tegelijkertijd gestipuleerd, o.a. dat de Fransche en Duitsche regeeringen den Sultan van Marokko van advies zouden dienen bij het opstellen van" het programma. ' Tengevolge van de moeilijkheden, door de mis lukking van het Björkö-verdrag in het leven ge roepen, en van verschillende andere oorzaken schoten de onderhandelingen over het programma te Parijs niet op. Nadat de voor Tanger bestemde gezant Dr. Friedrich Rosen er aan te pas had moeten komen en de Russische minister Witte, op terugreis van Portsmouth, t e Par ijs in troebel water had trachten te visschen, kon eindelijk 28 September 1905 het ontwerp-programma voor de conferentie Teekeningen voor de Groene AJ ster dammer" door L. J. Jordaan rentie zou er wel zorg voor dragen zoo oordeelde men dat tegen de niet meer te stuiten springvloed van het Fransche imperialisme een inter nationaal gesanctioneerde dam van bordpapier zou worden opgeworpen, op rechtskundige vernuftigheden van Holstein, den grooten jurist Kriege en hunne trawanten gegrondvest. Ho< deerlijk had zij zich vergist! Intusschen was de Rijkskanselier von Bülow 7 September voor een verblijf van eenigen tyd t<Baden-Baden aangekomen. Zoowel de liquidatie van Björkö, als het allerminst vlotte verloop van de Parij sche onderhandelingen lieten hem weinig vacantie. 25 September was hij zelfs voor n dag naar.Berlijn gereisd, om Witte daar op diens doorreis te ontmoeten. 28 September Resumeerende eindigde de Kanselier zijn betoog met de volgende dreigende zinsnede: A ce rapprochement toutef ois une condition est nécessaire; c'est qu'on se rende bien compte, dans Ie public francais, que la poUtique, qui tendait a isoler l'Allemagne est chose du passé; que cette route d'hier est aujourd'hui abandonnée sans retour." Van Januari tot April 1906 heeft daarop de conferentie van Algeciras plaats gevonden. Het resultaat was een nieuwe groepeering der mogend heden, vroeg of laat niet bij machte een wereld oorlog te verhinderen, waarin het Duitsche rijk vrijwel eenzaam stond. En de kort daarop vol gende Conférence de la Haye 1907", beter be kend onder den naam Tweede Vredesconferentie" kon, in dit verband op den keper beschouwd, weinig anders uitrichten, dan de gevolgen van het proces dat zich te Algeciras had voltrokken, voor kennis cv *i was hjj wederom te Baden-Baden terug, waar hy den volgenden dag een telegram van den Duitschen ambassadeur te Parijs, Fürst Radolin ontving'met het verzoek den redacteur van den Temps" thans in afwachting van de conferentie, een interview toe te staan. Er was evenwel reeds besloten, dat Bülow een journalist van den Petit Parisien" welk blad zoozeer voor verbetering itt de FranschDuitsche verstandhouding had geijverd, zou ontvangen. Tardieu had echter zooveel pogingen gedaan, om tot Bülow te worden toegelaten, dat de Kanselier ten slotte zwichtte. Sie können Tardieu mitbringen, gleichzeitig mit einer genauen Aufzeichnung in französischer Sprache ber das, was ich Tardieu sagen soll," heet het in !i zyn telegram aan Rosen van 30 September. - < i In den Temps" van 5 October 1905 kan men i het resultaat van Tardieu's bezoek te BadenBaden lezen. Het ? volgende was de quintessence: II y a dans les incidents auxqucls a donnélieu depuis bientöt six mois l'af faire marocaiue, deux ch'oses distinctes a considérer. Le Maroc est la première, la poUtique générale est la seconde. Au Maroc nous avons des interets commerciaux importants; nous avons tenu et nous tenons encore a les sauvegardes. Sur Ie terrain général, nous avons tó obligés de répondre a une politique, qui tendait a nous isoler et qui, a cette intêntion avouée, empruntait vis-a-vis de nous un caractère nettement hostile. L'affaire marocaine tait la manifestation la plus recente et plus caracterisée van Algeciras worden onderteekend. De Duitsche de cette politique; elle a tépour nous l'occasion. regeering had thans haar zin gekregen. De confe- d'une riposte nécessaire." geving'aan te nemen. Een der belangrijkste oor zaken van dit alles was stellig gelegen in het feit» dat de Wilhelmstrasse van 1905 en 1907 zich geen soepele algemeen-Europeesche denkwijze hadeigengemaakt, doch integendeel haar hart had verpand aan de meest strikte naleving van een juridisch volkomen juist, doch practisch onbruikbaar for malisme. De oprechtheid en de goede bedoeling lagen er bij de Duitsche politieke gesties in die dagen dik boven op, de sindsdien gepubliceerde archivalia hebben het ruimschoots bewezen, doch juist de hierboven aangetoonde houding leidde meestal tot het tegenovergestelde van het gewenschte resultaat. Laten wij voor een kort oogenblik een zeer competenten ooggetuige van de Tweede Vredesconferentie (Theodór Wolff) aan het woord: Man hatte ihm (Marschall von Bieberstein, leider der Duitsche delegatie) einen fabelhaften Amtsjuristen (Kriege) geschickt, der zwölf Kisten voll Akten und Rechtskommentare mitgebracht hatte und vor den entsetzten Teilnehmern der Konferenz die Paragraphen so schnell hervorholte, wie nur ein Kursaal-Cagliostro die bunten Bander aus dem Rock&rmel herauszaubern kann. Jeder Paragraph war ein Kreuz, unter dem er einen völkerverbindenden Antrag begrub. Es war, abgesehen von dem fürchterlichen Eindruck ein vollendeter Triumph. Lachend sagte mir. eines Abends auf dem Strande von Scheveningen Léon Bourgeois, (de leider der Fran sche delegatie) er habe eine solche juiistische Tiefgründigkeit noch niemals gesehen. Und er ausserte, wenn ich mich recht erinnere, ? auch etwas H bsches ber den Buchstaben, der tötet und den Geist, der belebt." Thans in Juli 1929 heeft wederom een der belangrijkste Duitsche staatslieden zich door een der aanzienlijkste Fransche journalisten te BadenBaden laten interviewen en daarbij, woorden van groote wijsheid en diep inzicht in Europeesche staatkunde gesproken, geheel anders, dan in 1905 het geval is geweest. Destijds een dreigende Rijkskanselier, die, terecht beducht voor de cauchemar des coalitions" het Fransche volk ijdelijk vrees poogde aan te jagen, thans een Minister van Buitenlandsche Zaken, van wien wij mogen hopen, dat hij het eenmaal in Duitschland's belang zal achten, niet geheel afzijdig tegenover Briand 's Vereen igde Staten van Europa" te staan. Evenals toen staat ook thans een Conférence de la Haye" voor de deur. Europeesch denken heeft het Duitsche Rijk van Hindenburg en van Stresemann in ruimen mate geleerd. Deze gewijzigde mentaliteit mogen wij als een alleszins gunstig omen voor dejresultaten der komende dagen beschouwen. Augustus '29 leide tot ,een duurzamen en hechten gronslag van wederzijdsch vertrouwen en voere ons zij het met ons zwaarste offer: ons sacro egoïsmo" een schrede ver der naar ons einddoel, een reeële uitbanning van den oorlog ! & Dr. H. E. ENTHOVEN Nieuwe Uitgaven Fransch Les Grands crivains francais par Sainte~Beuve, (bloemlezing uit de studies van S.-B). Garnier. Maritain, Frontièrea de la poésie, coll. Roseau d'or. Pion. Berdiaeff, Un nouveau moyen~ óge, coll. Roseau d'or. Pion. Chestertont L'homme ternelt coll. Roseau d'or. Pion. P. Reverdy, Le gant de erin, coll. Roseau d'or. Pion. G. Apollinaire, Le poète assassiné, nouv. dit ion, Au Sans Pareil. J. Cheneyière, Daphné, coll. Cahiers nouveaux. Kra. J. E. Blanche, Le bracelet temiméirique, coll. Cahiers nouveaux. Kra. G. Oudard, Resaemblance, coll. Cahiers nouveaux. Kra. L. Martin-Chauffier, Jeux de l'ame, coll. Cahiers du mois, Emile Paul. Saint-Georges de Bo'uhélier, La féerie amöureuse (tooneel). Rieder. L. Dimier, La vie raisonnabJe de Descaries. coll. Grandes existences, Pion. F. Porché. La vie douloureuse de Ch. BoudeJaire, coll. Grandes existences, Pion. M. Arland, Les atnes en peine, N.R.F. (schr. van Etienne, h.t.p. besproken). Vertalingen Apaok" en Brandend geheim" zijn twee uit ga ven van de fiima Plcegsma te Zeist. Zij be vatten verschillende in het Nederlandsch vertaalde novellen van Stefan Zweig. De eerste bundel geeft een viertal erotische" novellen, waarvan de eerste Amok", zooals zij eveneens in het Duitsch heet, ongetwijfeld de beste is. Brandend geheim" is een verzameling van novellen, waarin het ontwaken der jeugd, de kinderen in hun prille begeerten en levensdaden, worden geschilderd. ' Hét laat&te boek is slecht vertaald; ook het eerste kon beter, doch deze vertaling is niet zoo te laken ale de eerste. SCHILDERKUNST O$w. Wenckebach9 s laatste beeld (Aug. I k heb al geschreven: de weg, dien WenckeA bach zich koos naar zijn doel is een andere, dan die der meeste tegenwoordige beeldhouwers. Dat moet zóó zijn, want het doel is een ander. "~ Het was dat niet altijd, maar in de laatste jaren is het dat zeker. Ge kondt het begrijpen na de borstbeelden van zijn vader, en van den boekenkenner, denj^uitgever Nijhoff, dien Wenckebach zag als een faun der geleerdheid, (er, zijn onder de4geleerden ook faunen!^Ik schreef, ^dat Wenckebach n ding te doen had: zijn kennis te bezielen, of zooals dat meer populair heet, expressief te ma ken. Want zijn anatomische kunde is een ongewone. Er is in zulke kennis een gevaar, dat de bezitter daarvan ze als ophooping van gekends, alleen daarom gaat aanbidden; zóó toch ontstaan de akademici, zóó sterven soms talenten. Maar er is in Wenckebach een zekere drift, een sterke drift bij veel behagen in het bedwongene, dat kennis dikwijls geeft (stroopers kunnen dat ook hebben: 't doen der gejaagde dieren kennen, en uren stüweg loeren!) Die drift, wanneer die door wat kennis vergaarde, vaart, geeft het beeld van het leven der diepen zang en klank. En daarvan vind ik in Wenckebach's laatstgemodelleerde groote beeld (3 M. hoog). In deze zingende-en-spelende, met den mond wijd-open en me^de hand uitdrukkingsvol aan het speeltuig. Met den als steeds bij Wenckebach edel gemodelleerden buik is drift (en leed) gevaren en kreeg de anatomische kennis de krachten van leven. En wie is er, ten slotte, die, tegen een donker bosch, in brons deze levende zal doen zetten? PLASSCHAERT I; l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl