De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 17 augustus pagina 11

17 augustus 1929 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

16 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 17 AUGUSTUS 1929 No. 2724 ZAND VOORT: HOTEL D'ORAHGB «n HOTEL DRIEHUIZBM" WIJK AAN ZEE: BADHOTEL ta ZEE-DÉPEND AH CE. BOEKBESPREKING door Prof. Dr. J. Prinsen J.Lz. Dr, Ed. Schitlts Jr. Het Byronianisme in ycderland, J. L. Beyers N,V. Utrecht (zonder jaar). Charles de Coster, Brieven aan Elisa, vertaald door Maurice Koelanis, H. J. 1T*. Bccht, Amsterdam (zonder jaar). Binnen het verloop van n jaar brachten onze universiteiten ons twee uitvoerige studies over den invloed van Byron op <le Nederlandsche litteratuur. Dr. Popma sprak van het Byronisine in Nederlaud, Dr. Schults van het Byronianisme; beiden bedoelden daarmee hetzelfde. Toch zou men goed doen door aan deze beide woorden eeu verschil lend begrip te hechten; veel verwarring kan daar door worden A'oorkorueii. Uit elementen, die uien tot Deseartes, Newton, Locke kan doen opklimmen, ontstond in de 18e eeuw een persoonlijkheidscultus, die zich eerst openbaart in het sentimenteele, later in de zooge naamde wereldsinart. Het meest kemuerkende in die wereldsmart is veelal de drang tot heerschen, die gebroken wordt door teleurstelling. De mannen, die de wereldsmart in hun kunst ten toon spreidden, voelden zich zoodanig begenadigden met bij zondere gaven van geest en hart, voelden zich zoo benauwend beklemd in de wereld der burgerlijke traditie om hen heen, dat ze alles wilden o verschitteren, alles in aanbidding aan hun voeten zien. Vandaar een onvermijdelijke botsing, de ontnuch tering, waaruit verachting voor de wereld en haar vormen ontstaat, spot en hoon, cynisme en sarcasme, twijfel aan alles wat vast leek te staan, haat in het bijzonder tegen dat deel der samen leving, \vaar ze de botsing en ontnuchtering het hevigst meenden gevoeld te hebben. Vandaar dat bij innerlijke gelijkheid, toch in de uiting van de wereldsmart zich groote verscheidenheid open baart, ook ten gevolge van persoonlijk tempera ment, bij den een wat zachtmoediger, bij den ander fel en bandeloos. k Deze verschijnselen doen zich voor bij Bousseau ten deele al, by Goethe in zijnWerther-tijd, in heel den Sturm und Drang, bij Chateaubriand in zijn Atala en Bene, bij Bild erdijk in hooge mate sedert zijn ballingschap, bij Byron na de kritiek van de Edinburgh-Beview, bij Heine en Leopardi: ook bij den laatgekomenen Multatuli, toen hy met zijn Mas Havelaar niet bereikte wat zijn heerscherswaan verwacht had. Daar onder dezen en anderen Byron een mooi gaaf exemplaar van het verschijnsel is, is er niet veel tegen dit in zijn geheel Byronisme te noemen. Daarnaast zijn er in vele landen, in het bijzonder ook in Holland, auteurs geweest, die verblind door de glorie en schittering van Byron, hoewel ze geeste lijk in eene geheel andere sfeer leef den, niets van zijn natuur en aanleg hadden, zijn motieven en zijn toon trouw trachten na te volgen en daardoor meestal valsche en onechte producten voortbrach ten, Dat waren de Byronianen, zooals wij onze Multatulianen gehad hebben en vele andere anen. Yan dit Byronianisme hebben wij eenige in hun iilliil liüiil N.V. J. S, MEUWSEN'S Qrootst* keuze. , . . «TCTSONf soort niet oninteressante specimina gehad, waarbij Beets de meest groteske, Meyer met zyn Boekanier de meest echte, liever de minst hinderlijke mis schien, is geweest. Het gaat niet ^aan deze beidejgroepen te verwarden. Bilderdijk en Multatuli zijn bij ons echte Byronisten geweest en de uiterlijke overeenkomst in hun werk met Byron, wat motieven en toon aangaat is gering. Het is jammer dat de beide heeren, die zich aan de studie van Byron in Nederland hebben gewy'd, niet vooraf deze onder scheiding gemaakt hebben. Bij beiden mis ik ook een korte, krachtige schets van de wijze, waarop in de 18de eeuw geleidelijk het Byronisme moest ontstaan. Als Dr. Schults zich hiervan rekenschap had gegeven, had hy niet geschreven: ,,Aan de wereldsmart valt hij ten prooi, die zich beheerscht voelt door de twijfel, door de levensvraag, waarop het antwoord zoek is. Het wereldleed verscheurt de mens die streeft naar harmonie met zich zelf en met de gemeenschap, maar hierin faalt." Immers een streven naar harmonie is er bij de wereldsmartelingen allerminst; ze willen heerschen en aangebeden zijn. Stel u voor Multatuli strevend naar harmonie, die natuurlijk van beide kanten komen moet. Nee,Multatuli moest bejubeld worden, staan boven alles en allen, en dan was hij nog niet tevreden. Met harmonie was immers heel de Mul tatuli naar de maan geweest. Anders zijn dan de massa, dat is het streven van deze heeren. Wat nu het eigenlijke Byronianisme in Holland betreft, daar heeft Dr. Schults heel belangrijke dingen over verteld. Zijn werk getuigt van een zelfstandig onderzoek op een terrein, dat hij door grondige .voorstudie behoorlijk kent. Maar hij en Popma misten de kennis om dat alles als een klein onderdeeltje te laten zien in zijn groot WestEuropeesch verband. De brieven aan Klisa van Charles de Coster, den machtigen dichter van La Légende et les aventures héroïques, joyeuses et glorieuses d'Uleiispiegel et de Lamme Goedzak, van Les Légendes flamandes, vormen een pijnlijke, maar hoogst boei ende lectuur. Het is de melancholische, fijngevoe lige dichter, die voelt wat hij kan, die behoefte heeft om gedragen te worden in zijn werk door een hooge, blijde liefde, die verliefd is op het ideaal, dat hij zich van die liefde schept, het vast en heilig verwezenlijkt waant in een doodgewoon, onbe duidend schepseltje, er zich wanhopig aan vast klampt, toch maar niet kan inzien, dat zij dat ideaal niet is. ^Elisa Spruyt was de dochter van een griffier aan de handelsrechtbank te Brussel. De Coster was de arme dichter, die niet léven kon in de banden, welke de maatschappij aanlegt en waarvoor zij dan meestal eten geeft, soms een nét burgermansbestaan. Om haar poogt hij zich in de jaren van hun verkeer tot dat gareel voor te bereiden, maar het lukt niet. In een van zijn brieven schrijft hij: Herinnert gij u dat gij tot mij hebt gezegd: Ik lach slechts, omdat het u boos maakt en ik zou niet lachen, indien het u niet boos maakte. Toen ik in het pensionaat was.... ?" Gij stelt mij dus gelijk met een pensionaat juf f rouw, die gij plaagde. Denkt gij daar wel aan? Het woord is wat wreed niet waar? Gij hebt een gansch ander karakter dan het mijne en ik begrijp niet dat het u moeilijk valt mij te verstaan. Gij spreekt over mij en vraagt aan mijn zuster: Snapt gij iets van hem?" Myn zuster antwoordt: Nee," en dan herhaalt gij: Het is bespottelijk," zonder verder te willen gaan." Men vraagt zich af, wat dit malle kind, dat ook niet het flauwste besef gehad moet hebben van een kunstenaarsziel, bewogen mag hebben tot een . briefwisseling en verkeer van acht jaar (1851-?'58') met een jongenman, die haar waarlijk geen schit terende maatschappelijke positie beloven kon, doch die haar aanbad, haar wilde opheffen, tot zijn;eenige, eeuwige heilige, haar verheerlijkte en bejubelde en haar altijd maar weer verzekerde van zyn hoogste, opperste liefde, terwijl dat alles als leege klank langs haar heen moet zyn gegaan. Deze brieven zijn voor een groot deel niet gericht aan juffrouw Spruyt, maar tot 's dichters ideaal van de hem liefhebbende vrouw, die hem bezielt en meeleeft in zijn werk; doch telkens ziet bij als door een floers weer de werkelijkheid en wordt de naïeve extase afgewisseld door gemoedelijke ver wijten, geredeneer en betoog over allerlei kleine, poenige narigheden, die zij hem aandoet, gebrek aan begrip en waardeering' van zyn werk, kleine ordinairheden in het gewone bestaan van zoo'n leeg meisje. Onbewust zegt hij soms zelf, hoe de verhouding is: Hoe dol veel houd ik van mijn heftige liefde voor u, vol wanhoop, heimelijke razernij, woede, tranen en snikken, maar die mij ook oneindige extases geeft, als de hemel zoo ruim...." Hij houdt van zijn liefde, van de abstractie, die zijn dichterlijke ziel beheerscht. Maar hy weet het niet; hij blijft onveranderlijk onder den doem zijner zelfsuggestie, dat dit Spruyt je zijn echte, hooge, heilige liefde zelf is, waarin hij zich vol teederheid en toewyding wegdroomt, waarvan hy bezieling en kracht verwacht, en hij schrijf t haar: Het doet mij pijn aan u te twijfelen het zijn jammerlijke, wreedaardige grillen, doch het zijn maar grillen, ik weet niet wat ik doen zou, indien ik waarlijk uit den grond des harten aan u twijfelde." En als eindelijk de breuk gekomen is: Ik omgaf u, docht mij, met zoo'n streelende, zoo'n liefhebbende vereering, ik was door u zoo zeer vervuld, dat het mij toescheen of gij moest mij begrijpen. Gij waart alles voor mij.Gy hebt mij niet begrepen. Gij hebt mij mijn opgeruimdheid en mijn geluk euvel geduid en gij hebt geweend, dan als ik mij niets, maar niets te verwijten had. Mijn opgeruimdheid kwam van u en gij hebt ze iny kwalijk genomen. Ik draag in mij bestendig een grond van droefenis, ik ben uiteraard droef; te midden van al die donkerte had ik slechts n lied, n schater, n zonnestraal: u." Maar dat was niet juffrouw Spruyt, dat was het beeld, dat hij van haar schiep, zijn ideaal, zijn Muze, aan wie hy schreef: Uw plaats is in het diepste mijns harten, te midden van de liefelijkste, de zuiverste, de heilig ste verlangens van mijn gemoed. Al mijn poëzie, al wat ik aan liefde in mijn hart droeg heb ik u gegeven." . dO, dit is bij al zijn schrijnende bitterheid zulk een kostelijk boekje. En er is zooveel uit te leeren over de psyche van den dichter; we leeren er in het bijzonder Charles de Coster zooveel beter door begrijpen. Hij schreef in het Fransen, maar hij leefde in de Vlaamsche ziel. Daarom is het goed, dat ook deze brieven in goed Nederlandsen zijn vertaald. VAM HELLES ? TABAK» Tentoonstellingen Rijksmuseum, Amsterdam. Tentoonstelling van Oude Kunst. Tot l September. Kunstzaal van Lier, Bokin, Amsterdam. Ten toonstelling van schilderijen en negerkunst. Tot l September. Kunstzaal Kleykamp, den Haag. Tentoon stelling schilderijen van oude meesters. Tot l Sept. Stedelijk Museum, Amsterdam. Tentoonstelling de Kunstenaar en de Economie." Tot l Sept. B. W. P, de Vries, Amsterdam. Oude teekiningen en schilderijen. Tot l Sept. Hetel-Pinsion 'T VELT-HUYS" HATTEM. Eigen dennenbosch van 5 H.A. '?Ten nisbaan. Garage. , Kamers met stroomend water. Centrale verwar ming.?Prosp. op aanvrage. Tel. 17. No. 2724 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 17 AUGUSTUS 1929 Croquante Groquetjes door Alida Zevenboom DAT komt allemaal van do confe rentie in den Haag, zei me van morgen de melkboer, nu de inpik al weer een cent is opgeslagen en als het waar is wat ze zeggen dat zt» in den Haag nog minstens een half jaar noodig zullen hebben om net te doen of ze het eens zyn, dan voorzie ik dure tijden, al begrijp ik 'niet goed wat een Hollandsche koe te maken heeft met meneer Snowden en meneer Stresemann en meneer Briand. Myn nicht in den Haag, die ge trouwd is met een sergeant-majoor van de grenadiers, heeft me voor een dag of wat te logeeren gevraagd die is als maar bang dat mijn nicht uit de Commelinstraat met de buit schoot gaat als ik nog eens uit den tijd raak, maar het zal erg tegenvallen met die dure melk en de slechtbetalende heeren, mijn nicht uit den Haag schreef me dat ik beslist nu moest komen want het was er zoo gezellig en de menschen waren van het Buiten hof niet weg te slaan om naar de hooge heeren te kijken. Net of wij van ons zelf geen hooge heeren genoeg hebben ! Maar ik vind het toch erg mooi van de kranten dat ze ons zoo goed op de hoogte houden en ik hoop nu maar dat wat ze voor de buitenlanders doen, ook voor onze heeren zullen doen en wij straks het bed te zien krijgen waarin meneer Ruys heeft liggen droomen over de Coalitie en de stoel waarin meneer Itikus Colijn zat toen hij dacht dat hij minister van Koloniën zou worden en zullen wij ook nog eens te weten komen of minister van der Vegte zijn sluimerrol en zijn voetenzak heeft meegenomen of heeft achtergelaten voor meneer Beymer? En krijgen wy ook het dagelijksche menu van onzen burger minister van Defensie? Och, och, wat zou een mensch in deze tijden toch zijn zonder kranten? * * * Ik bén drie dagen bij nicht in den Haag geweest maar ik begrijp niet waar al die menschen van leven, want den heelen dag wandelen ze en zie je ze op straat en nicht, die er nog al aardig uitziet, zei me, dat je overal wordt nageloopen door oude heertjes «iet een lintje in hun knoopsgat, maar daar heb ik geen last van gehad; Z« hadden het hart moeten gehad hebben om me aan te spreken! Ik beloof u dat ik ze op zijn Amsterdamsch de waarheid zou gezegd hebben ! j Nicht heeft me al die buitemandschc heeren aangewezen, maar ik moet zeggen, dat, als je ze naast ons nieuwe ministerie zet, wij een mooi figuur maken. Wat is meneer Ruys niet een knappe man en Jonker Beelaerts moet je ook niet uitvlakken al moet i k zeggen, dat hij zijn kleeremaker wel eens er attent op mocht maken dat hij CADILLAC Het feit, dat de Cadülac dlkwyïs voor veel duurder wordt gehouden, dan ze in werkelijkheid is, pleit wel zeer sterk voor de hooge plaats.die de CADILLAC in de algemeen» achting inneemt K. LANDE WEER UTRECHT AMSTERDAM Blltstraat 74 ~ Singel 430-432 hem al zijn jassen en broeken te nauw maakt, zoo puilt hij er uit. Neef ver telde me dat. meneer Briand op elke conferentie als hij zich verveelt, vromvenbeenen teekent met mooie kousenbandcn er om heen neef heeft het weer van een Kamerbe waarder die het weer heeft van een referendaris maar zou dat niet maar dat stille strand is een schandaal en dat komt er van als je een minister gehad hebt die liever een zwembroek droeg dan een hoogen hoed ! En dan wil meneer Klaas de Vries in Amster dam nog een kunstmatig strand aan leggen en dat zal een gezicht zijn als hy en meneer Ketelaar dat in zwem broek openen ! Ons nieuwe ministerie moet erg voor het goede zyn, is me in den Haag verteld en ik hoop maar dat het aan dergelijke dingen een eind maakt eh minister Terpstra meteen zich met het tooneel en de boeken en de kranten gaat bemoeien, want die verderven de mensch nog meer. Neen, ik zou in den Haag niet kun nen aarden, al moet ik zeggen dat zij KABINETSFORMA TI E Met smeekend oog en Zoomen gang waart een meneer van deur tot deur.. Ken bedelaar? Een colporteur'.. ?? vermoeid van eeuicig bot-gevang.. ? f-lsssl.. Foei toch...' 't is de Formateur...' Hier u-erpt men met een schorren lach voor zijn bedroefd en bleek gezicht met luiden klap de huisdeur dicht, terwijl zijn vriendelijk: goeden dag!'' nog beverig op zijn lippen ligt.. fiinds hoort wen uit nieuwsgierigheid zijn lokkend, prijzend praatje aan van 't'goed en ruim fytaald bestaan si j 't ook slechts voor beperkten tijd . .en maant hem dan tot verder gaan.. ' Bij een beleefd, geletterd man dringt hij tot in de studiecel. En in den aanvang schijnt het wel dat hij een zaak zal doen..Maar dan drukt plots de gastheer' op de bel. Weer elders staat hij op de tnat bij een gevestigd advocaat, die'hem een poosje praten laat om eindelijk te zeggen dat het beter is dat hij maar gaat. Zoo sjouwt hij een geheele itieek totdat hij onvermoeid beleefd het contingent verzameld heeft dat straks, met witte broek en steek, de Nederlandsche troon omgeeft. Dan.snelt hij naar een reisbureau en hij bestelt geagiteerd (opdat er niet n deserteert) retourbiljetten naar het Loo en..'t kabinet is geformeerd.. MELIS STOKE komen omdat dea Haag zoo'n onzede lijke stad is? Ik ben namelijk op het Stille strand" geweest met nicht, maar ik schaam me nog dood als ik daar aan denk en dan wou nicht hebben dat ik me ook uitkleedde en in een badpakje in het zand ging liggen I Wat dacht ze wel van zue en ik ben den volgenden morgen zoo op gestapt en ik heb het laten merken , ook'l Wij hebben nu van alles voor de zedelijkheid, voor de film en voor de soldaten dat ze niet verleid worden, er erg beleefd zijn en iedereen er mevrouw" is n dat laat in Amster dam nog wel eens wat te wenschen over. Maar het mooiste in den Haag vond ik het gebouw van de Staats loterij en toen ik er zoo naar keek dacht ik bij mijzelf: dat schoorstëentje daar op het dak, dat zullen ze van mijn nieten gebouwd hebben" en dat vond ik een heele troost als je mijlstens dertig jaar een twintigje gespeeld hebt en nooit dat als een prysje! Kaleidoscoop Wat weet u van Holland f (Opgedragen aan dr. M. de Hartoffh) WAT weet ik van Uruguay? Wat weet ik van Bolivia, wat van Irak? Niets. Maar als een vreemdeling niete van Nederland weet, hoor ik zeer verontwaardigd te zijn. En als liet buitenland niets van Zweden weet, zijn de Zweden beleedigd. Een Zweedsch blad ^ heeft zyn correspondenten in het buitenland opgedragen, aan politie-agenteu, win keljuffrouwen, arbeiders enz. te vra gen waar zij aan denken als zij den naam Zweden hooren. In Italiëdacht een carabiniere aan lucifers en aan Arne Borg. Een apotheker noemde den naam van Signora Lagerlöf en een schrijver Nobel, van wien hij tot zijn spijt niets gelezen had, maar die wel een verduiveld succesrijk schrijver moest zijn om ieder jaar zulke groote prijzen te- kunnen uitloven. Een juffrouw, die parfum verkocht wist niets, niet eens den naam van de hoofdstad. In Parijs was de kennis van een huisschilder en een verkoop stertje in het Louvre even groot als van de parfumjuffrouw. Enz., Ik 'heb er hét mijne van willen hebben, en daar ik toch net een reis om de wereld moest maken, heb ik hetzelfde onderzoek ingesteld met betrekking tot de kennis omtrent Nederland. Ziehier in 't kort het resultaat: lii Engeland; Politieagent: Antwer pen is een van de grootste havens. Kellner: Holland exporteert kaas, jenever en Günther. Winkeljuffrouw: Ik heb onlangs schilderijen gezien van Bembrandt. Is het een knappe jongen? In Duitschland. Politieagent: Bij den naam Holland denk ik aan Majesteet. Winkel juf f rouw: Hollanders zyn allemaal schatrijk, maar ze nemen in een winkel nooit hun hoed af. De keilner noemde alle koningen en stadhouders van het huis Oranje op, met de jaartallen erbij. Hij was in den oorlog geïnterneerd geweest in Bergen. In Italië. Kellner: Holland? Bremen, Den Haag, Ostende.... Winkeljuffrouw: De koningin velt boomen en de Prinses smeedt hoefijzers." (Waar ze dat vandaan haalt?) Politieagent: Holland heeft geen Duce: DoorJoopen of ik schiet. In Amerika. Kellner: Uit Holland komt Gruy rekaas. Politieagent:, Holland is de hoofd» stad van Brussel en 2000 jaar oud. Winkeljuffrouw: Holland wordt te genwoordig algemeen Scandinaviëge noemd en de hoofdstad heetj[nu Petrograd. Spanje. ?'.?'. Kellner: Ik vind Miss Holland knapper dan jullie President. (Ik heb niet durven vragen wien hy daarmee bedoelde). Politieagent: In Holland woont ieder een in paalwoningen. Maar hoe komen ze eraf? Winkeljuffrouw: Het J Amsterdamsche Stadion» is de mooiste Arena voor stierengevechten buiten het ei genlijke Europa (?). Brazilië. Politieagent: Einstem is de groot ste Hollandsche schilder, maar , ik vind er niet veel aan. Kellner: Holland produceert zwem sters en margarine. ' Winkeljuffrouw: Holland? Nooit van geboord, wonen daar blanken? NESSUNO. -f '. l ?l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl