Historisch Archief 1877-1940
£>£ GROENE AMSTERDAMMER VAN 17 AUGUSTUS 1929
No. 2724
l'
i-1
i!
De Haagsche Conferentie
door Dr. H. E. Enthoven
Eenlge aanteekeulngen van
algemeenen aard.
OP verrassende wijze is de hoop in vervulling
gegaan, welke wij aangaande Duitschland's
gezindheid ton opzichte van Briand's Vereenig'de
Staten van Europa in ons vorig artikel tot uiting
brachten. De rede, door minister Stresemann in de
eerst o zitting uitgesproken, gaf de zienswijze bij de
verwachtingen weer van een Europeaan in den bes
ten zin des woords. Van een Europeesch denkend
Staatsman, die met vreugde de geboden gelegenheid
aangreep,Briand's vredesgedachte een schoon altaar
te wijden. De toekomstige Conferentie toch, welke
spreker voor zyn geestesoog zag vergaderen, om
het economische leven der volken te unificeeren,
behoeft allerminst lang op zich te laten wachten.
Het kan zelfs geen kwaad, wanneer wij ons reeds
beginnen te oefenen in het ,,spöttische Lacheln",
waarvan Stresemann sprak, wanneer wij onze ge
dachten laten gaan over alle lastige munt- en
tariefbepalingen, waarmede wij in Europa zijn gezegend.
Ken dergelijke economische Conferentie zal evenwel
alleen dan kans van slagen en de bovenbeschreven
glimlach alleen dan reden van bestaan hebben,
indien over den Haag de geest van Thoiry en
Locarno vaardig wordt en daaraan ontbreekt nog
zeer veel.
De distinctie, welke zoo sterk tot uiting komt
in den streng voornamen stijl, waarin de Ver
gaderzaal van onze Eerste Kamer is opgetrokken,
kenmerkt in hoogen mate de openingsplechtigheid.
Waardig en indrukwekkend die begroeting van
Minister Beelaerts, die de wenschen voor het wel
slagen der Conferentie vertolkte, niet alleen van
het Nederlandsche volk, doch van alle volken die
den vredesweg volgen. Krachtig en medesleepend
de taal van den Franschen Ministerpresident;
meer afgewogen, hun werking echter niet missend,
'de woorden van den Chancellor of the Exchequer,
beiden zich tot algemeene opmerkingen en dank
betuigingen beperkend. Daartusschen het reeds
gememoreerde betoog van den
Reichsaussenminister. Aan het hoofd van de ronde tafel,
waaraan zooveel gewichtige beslissingen zullen
vallen, Minister Beelaerts; aan zijn rechter- en
linkerzijde de Fransche en Engelsche gedele
geerden: Briand, Chéron, Loucheur, Snowden,
Henderson, Graham; verder: Stresemann> Curtius,
Hilferding, Wirth, Hymans, Jasper, .Francqui,
Titulesco, Venizelos, Zaleski.... De alweter van
den Quai d'Orsay, Berthelot, zijn Belgische en
Duitsche collega's, zij zyn allen aanwezig. De
kopstukken uit de financieele wereld: Schacht en
Melchior, Moreau en Quesnay, allen zijn zij op het
appèl. Voorwaar, zelden heeft den Haag zulk een
uitgelezen schare binnen zyn grenspalen vereenigd
en ook zelden een oogenblik van een zoodanig
"historisch belang doorleefd.
Het tydperk van Frederik Hendrik lijkt verrezen!
? ' * * ' ?
* . ' '
Het is hier uitteraard niet de gelegenheid, om
de verschillende redevoeringen weer te geven, welke
ter Conferentie werden en zullen worden gehouden
en wij volstaan dus met de vermelding, dat de
Britsche staatsman Snowden zijn bezwaren tegen
het plan-Young samenvatte in een kritiek op de
volgende drie punten: , ,
a. de verdeeling der voorwaardelijke en onvoor
waardelijke aanuïteiten;
b. de wijziging van de percentages te Spa vast
gesteld ;
c. het voortbestaan van de leveringen in natura
door Duitschland.
Hij eindigde zijn betoog met,de verklaring, dat
het Britsche rijk aan het einde van zijn concessies
inzake de schuldenregeling was gekomen, terwijl
hij bovendien sterk deed uitkomen, dat de Britsche
TUVNENBUPG MUYS
Experts, die bij de totstandkoming van het
planYoung hun medewerking hadden verleend, in
geenen deele als organen der Britsche regeering
waren te beschouwen, welke zienswijze blijkbaar
ook door Winston Churchill wordt gedeeld. Men
ziet, dat de Labour-Minister de financieele aan
spraken van zijn land met een vasthoudendheid
verdedigt, die de meest verstokte Tory hem niet
zou verbeteren.
Nu is het inderdaad een netelig vraagstuk, uit
te maken, welke mogendheid bij aanvaarding van
het plan-Young als n- en-ondeelbaar geheel
het meeste van haar sacro egoïsmo" dient te
offeren. Tot nu toe hebben de intergeallieerde
Staten elkaar met mededeelingen overstelpt, dat
zij uit puur altruïsme tot het uiterste waren
ge, aan, Portugal en Japan inkluis ! Allen hebben den
ladruk op dat feit gelegd. Men kan evenwel moel
ijk ontkennen, dat de verdeeiing der Duitsche
Betalingen volgens het plan-Young aan Frankrijk,
Belgiëen Italiërelatieve voordeelen verschaft en
Vóór alles een aanmerkelijk grootere zekerheid,
dat zij de voor hen bestemde bedragen inder
daad zullen ontvangen, dan aan Engeland en
sommige Balkanstaten wordt geboden, die vrijwel
uitsluitend met voorwaardelijke annuïteit ge
noegen moeten nemen. Dat de toestand door de
Engelsche kritiek op het Young-plan, welke reeds
vóór den Haag verneembaar was, voor Frankrijk
verre vau aangenaam is en wel in het bijzonder
sinds de ratificatie van het accoord
MellonBérenger behoeft wel geen nader betoog. Na
zijn kritiek kan noch Snowden, na zijn repliek,
noch Chéron met leege handen huiswaarts
terugkeeren, juist vermits beiden hun volk en hun pers
achter zich gevoelen.
Doch is het geheele_vraagstuk voor Snowden niet
meer een principe- en ook wel een
prestigequaestie? Op het Engelsche reuzenbudget, maakt
de som, waarop Snowden aanspraak meent te
mogen maken, betrekkelijk weinig uit. Zou het
zwaartepunt van zijn kritiek niet veeleer gelegen
zyn in zijn vrees voor de concurrentie, welke de
Duitsche leveringen in natura, die steeds nieuw
afzetgebied vinden, de Britsche industrie aandoet?
De Labour-regeering kan niet zoo spoedig ver
beteringen in 'het kolenvraagstuk brengen als zij
in dagen van oppositie had aangekondigd. Is hierin
geen sleutel voor Snowden's onverzettelijke hou
ding te vinden? Het Duitsche rijk, dat zich thans
kan koesteren in de aangename positie van be
middelaar Komt 1878 met zyn congres van
Berlijn ons niet even in de gedachten ? zou dan
weer hard moeten gaan strij den voor de handhaving
van de te betalen bedragen en van de leveringen
in natura.
In twee dagen waren de algemeene besprekingen
over het plan-Young geëindigd. Sindsdien hebben
er gén voltallige vergaderingen meer plaats
gevonden. Moge de eerstkomende ons klaarheid
brengen. De graal van Thoiry heeft ons zijn stra
lend licht totnogtoe onthouden.
?.-*».'.,
. ' *
8 Augustus kwamen, vooral op aandringen van
Stresemann, uit den volgenden conferentie gelijk
tijdig twee commissies voort. Een dezer commissies
benoemde terstond een sub-commissie; een veel
voorkomend procédé, dat meestal weinig uitricht.
Toch lijken voor het oogenblik de resultaten van
deze commissie (de politieke) niet slecht te zullen
worden. Zij zal zich hoofdzakelijk hebben bezig
te houden met de ontruiming van het Rijnland
(waarvoor de technische sub-commissie dient) en
wel de in te stellen Commission de Constatations et
de Concilation", waarvan de resolutie van Geneve
van 16 September 1928 gewag maakt. Op het
oogenblik heerscht er, vooral wat de totstand
koming der ontruiming van het Rijnland betreft,
bepaald optimisme, hetwelk echter eerst vol
komen gerechtvaardigd zal mogen heeten, wan
neer in zake de financiën eenig resultaat zal zy'n
verkregen. De politieke commissie wordt door
Henderson gepresideerd en bestaat verder uit
twee afgevaardigden van elk der zes mogendheden,
van wie het Conferentieplan uitging. (België,
Duitschland, Engeland, Frankrijk, Italiëen
Japan). Briand en Srtesemann, die men deze dagen
veel te zamen zag, Wirth, Berthelot en Hymans
maken er o. m. deel van uit. Het zal Duitschland
wel niet onaangenaam zijn, dat in deze commissie
geen verdere vertegenwoordigers der kleine mo
gendheden, met name Polen, zitting hebben, die
de ontruiming van het Rijnland nog wel het een
en ander in den weg zouden kunnen leggen. Wel
is dat het geval bij de financieele commissie, die
uit twee vertegenwoordigers van alle ter confe
rentie aanwezige mogendheden bestaat en door
Baron Houtart wordt gepresideerd.
Behalve Snowden en Chéron hebben Hilferding
en Curtius, Jaspar en Franqui, Loucheur, Graham,
Pirelli e. a. er zitting in. In deze commissie nam
de antithese Snowden-Chéron een veel scherper
karakter aan, dan in de séances plénières" het
geval was geweest. Snowden formuleerde zijn
drie punten als.een ultimatum, terwyl Pirelli zich
een welsprekend secondant van Chéron toonde.
Enkele in deze commissie gebezigde uitdrukkingen
leverden een interessant veld van studie voor den
linguïst op. Ons lijken de termen riduculous" en
grotesque" in geen enkelen taal bij uitstek par
lementair. Met dat al is men hier nog niet
veel verder gekomen en is de zitting van 12
Augustus, waar Cuitius en Pirelli het woord
voerden, voornamelijk over de leveringen in natura,
met de bekende spreekwijze: Ie mieux est l'ennemi
du bien tot motto, tot 14 Augustus verdaagd,
in de hoop, dat dan een compromis moge worden
gevonden. De gebezigde uitdrukking ,,Entente
Cordiale" en de uitlating van Engelsche zijde
vernomen, dat Snowden's eischen binnen de
perken van het plan-Young Vervulbaar zijn, geven
er hoop op.
Is een dergelijk compromis er eenmaal, dan
schy'nt de grootste moeilijkheid te zijn overwonnen.
Het gaat er dan'voornamelijk om, de brug te slaan
van de economische gebiedendheid, zooals zij te
Parijs werd erkend, naar de politieke constellatie
van het oogenblik. Voor het tot stand komen van
die brug is vóór alles vertrouwen noodig; ver
trouwen in een beteren toekomst. Laat ons daarom
gehoor schenken aan de boodschap van een Briand.
van een Stresemann, gelijk eens onze Vaderen
gehoor schonken aan de boodschap, afkomstig
van een der hunnen, een, dien wij thans meer dan
ooit missen: ,,Ende dispereert niet!"
Nieuwe Uitgaven
Max Blokzijl. Ik trok er op uit.... (Een
kwarteeuw journalistieke zwerfjaren.) An\'
sterdam z. j. Andries Blitz.
Max Blokzijl heeft zijn herinneringen verzameld
en hij heeft daar goed aan gedaan. Hij heeft veel
gezworven en veel beleefd, en het oude: Als
iemand verre reizen doet...." vindt in dit boek
opnieuw zijn bevestiging. Max Blokzijl is nog
altijd de man van Pisuisse en Blokzijl". Hij is
dat geweest sedert de verschijning van de merk
waardige Avonturen als straatmuzikant", in
1907, en hij zal dat altijd blijven. Natuurlijk worden
in dit boek ook eenige bladzijden aan dat schoone
avontuur gewijd; zij verlevendigen de herinnering
aan den beerlijken journalistenstreek, die een goede
twintig jaar geleden in het rustige Holland zooveel
sensatie wekte.
Pissuisse en Blokzijl trokken na hun succes de
wereld in als journalisten-ohansonniers", in de
herinneringen, die de schrijver noteert uit den tijd
van hun collaboratie, zijn natuurlijk meer die van
den chansonnier dan van den journalist. Ze geven
een apart stuk leven weer; ze belichten een facet
van de kunst, die in Holland door het werk van
dit tweetal voor hét eerst glans gekregen heeft.
In zooverre is het boek voor een deel historie
van het levenslied". Het woord is door
veel? vuldige imitatie tot gemeenplaats geworden. In
den tijd van Pisuisse en Blokzijl was het, in Holland,
nieuw.
Men weet dat de wegen van de twee vrienden
uiteengegaan zyn. De omstandigheden zoowel
als beider verschillende aanleg leidden er toe.
Blokzijl werd opgeëischt door de mobilisatie; later
hervatte hy z^n oorspronkelijk, journalistisch werk
en werd oorlogscorrespondent.
Met groote piëteit herdenkt de schrijver zijn
gestorven kameraad. Hij eert den mensch en stelt
de beteekenis van den kunstenaar helder in 't licht.
Opmerkelijk is het enthousiasme, waarmee dit
boek geschreven is. Een enthousiasme, dat den
lezer met eenige verwondering doet, vragen, of
hier werkelyk iemand aan 't woord is, die al de
heugenis van vijf en twintig jaar arbeid boeken kan.
1 ' H. M.
No. 2724
TF GROENE AMSTERDAMMER VAN 17 AUGUSTUS^
ISRAÈL'S WEZEN
EN WILLEN
door Prof. Dr. D. Cohen
De KlRAKinuur
DE gebeurtenissen by\ den klaagmuur zijn een
symbool van de rechteloosheid van het
Joodsche volk.
Als men in de oude stad Jeruzalem door. vele
nauwe straatjes met moeite den weg gevonden
heeft, staat men voor eun hoogen muur van groote
blokken steen, waarvóór op elk uur van den dag
biddende Joden in gebogen houding staan. De muur
is al, wat zichtbaar gebleven is van den tweeden
tempel. Het terrein daarvan is thans geheel
ingenomen door de groote Omar-moskee en de
klaagmuur grenst onmiddellijk daaraan.
Eeuwen lang hebben de Joden dit restje van hun
heiligdom vereerd. Geen Jood heeft Jeruzalem
bezocht zonder naar den klaagmuur te gaan en er
zijn offer aan gebed of geld te brengen. Men kan
zeggen dat de gedachten van de Joden der gansche
wereld er toeven. Hij is de herinnering aan een
grootheid, die, verdwenen, nimmer verloren wordt
geacht.
Heeft die vereering de Mohammedanen ver
schrikt? Vreezen zij, dat de begeerte der Joden
zich verder uitstrekt dan dit stukje muur en dat
zij zich richt naar de plek van den tempel zelf,
de Omar-moskee? Of gunnen zij geen deel daarvan,
hoe klein ook, aan den godsdienst van een ander
volk en achten zij de hoogheid van hun heiligdom
ontwijd door de kussen en de smeekbeden van
vreemden?
Niemand weet het. Op den Grooten Verzoendag
van het vorig jaar hebben zij onverwacht zich
verzet tegen de oprichting van een houten wand,
die er door de Joden was geplaatst om naar den
ritus mannen en vrouwen bij de godsdienstoefening
te scheiden. Zij zagen er een inbreuk in op een oude
bepaling, dat er bij den klaagmuur door Joden
niets geplaatst mocht worden. Hadden zij gelijk
met hun protest? Zelfs dit kan niemand zeggen.
De Joden beweren dat van ouds het stuk vóór
den klaagmuur hun is toegestaan. De Mohamme
danen ontkennen het en bewijsstukken schijnen
te ontbreken.
Doch de Engelsche politie werd in het geval
gemengd. Zij beriep zich op het recht van den
status quo. Aan elk heiligdom is, sinds Engeland
het mandaat verkreeg, gelaten wat het eenmaal
had, doch nieuwe rechten werden voorloopig
niemand toegestaan. De politie zag in den bouw
van het staketsel een overtreding van deze
bepaling en eischte den afbraak tijdens de gods
dienstoefening.
Dramatische tooneelen vonden toen plaats. Zelfs
in het Czaristische Rusland zou de politie het niet
gewaagd hebbén een dienst op den Verzoendag te
storen. Nu geschiedde dit in het Land van Israël
zelf voor de oogen van velen, die er een wijkplaats
uit datzelfde Rusland hadden gezocht.
Men protesteerde, nog op den dag zelf, bij de
Regeering. Deze beloofde onderzoek. Doch de
ambtenaar, die het.bevel gaf om de heining af te
breken, is nimmer ontslagen. En de
Mohammedaansche fanatici hebben sinds dien niet opge
houden de gebeden der gelooyige Joden te ver
storen. Vlak bij den muur is een gebouw opgericht,
waar de tijd van gebed voor de Mohammedanen
wordt afgekondigd. Door dansen en zingen in de
nabijheid wordt de aandacht afgeleid. En nu is
er zelfs een doorgang gemaakt van het terrein der
Omar-moskee door den klaagmuur heen naar een
Arabisch huis in de nabijheid, zóódat Moham
medanen over het terrein vóór den klaagmuur
zullen moeten gaan en de vrees voor nieuwe
opstootjes maar al te gerechtvaardigd is.
Ook hierop werd de Regeering gewezen, omdat
dit in strijd schijnt met den status quo. Maar
zij antwoordde, dat er tegen den doorgang geen
bezwaar kon worden gemaakt en de vrees voor
moeilijkheden niet deelde
het nimmer-vergeten
leed. De voorzitter
schorste ten teeken
van rouw de vergade
ring. Men besloot een
speciale afvaardiging
naar Londen te zen
den om op de gevaren
van den nieuwen toe
stand te wijzen en de
opvatting te verdedi
gen, dat het
Palestinamandaat van den Vol
kenbond de rechten
der joden op den klaag
muur erkent.
Of het baten zal?
Ussischkin, een der
Zionistische leiders,
vertelde ten congresse,
dat hij een hoogge
plaatst Engelsen amb
tenaar gevraagd had,
wat er zou geschieden,
als de Arabieren op
dezelfde wijze optra
den bij de kerk van
het graf van Christus.
,,Dan zouden wij ons
verzetten", was het
eerlijk en vernietigend
antwoord.
De Symphonie der Honderd-duizenden]
Teekening voor ,Je Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan
*«??
'\\
Tijdens het Zionistencongres, dat dezer dagen
te Zürich gehouden werd, is dit laatete bekend
geworden en medegedeeld, juist in den tyd, waarin
men het beleg van Jeruzalem door Titus en de
verwoesting van den tweeden tempel ^rdenkt.
Het was alsof nieuwe droefenis zich mengde bij
Het is der
Palestijnsche regeering
niet euvel te duiden,
dat zij de gevoelens
der Mohammedanen
ontziet, zoolang het
gaat. Men kiest als
verstandig politicus
van twee partijen de
sterkste. Maar juist
deze gedachte pijnigt.
dat het Joodsche volk
altijd als de zwakste
behandeld wordt.
Men is, ook in Jood
sche kringen, zóó ge
wend aan de minach
ting voor den Jood,
dat zij bijna als van
zelfsprekend wordt
aanvaard. Joodsche studenten worden in vele
landen buiten de Universiteiten gehouden, in
sommige er af geranseld. Joodsche kerkhoven
worden ontwijd, Joodsche voorbijgangers mis
handeld. Het zijn nog de lichtste vormen van
den eeuwigen haat. Waarom geschiedt dit alles?
Men kan er vele oorzaken voor opspeuren; het
euvel wordt er niet door opgeheven. Het is zóó
algemeen verbreid, dat het vernederende der
handeling nauw meer tot het bewustzijn door
dringt. Waarom zijn de Joden de paria's, bijna
overal? Zij hebben hun slechten en hun goeden.
Zij hebben de wereld niet minder groote en goede
geesten geschonken dan elk ander volk. Waarom
worden juist zij gekwetst, bespot, beleedigd?
De klacht is ijdel. Wellicht is het beter niet te
diep te dringen in het wezen van een lijden, dat
alleen berusting vermag te dragen. En liever te
streven naar de vrijheid in een eigen omgeving,
sn n eigen woonplaats.
Maar juist hier schuilt het ondragelijke, dat de
tranen bracht in de oogen van hen, die rouw
gewend zijn. De Christenen hebben in Palestina
hun plaatsen van herinnering, de grafkerk, de
wijde kerk der geboorte, rijke steden als Bethlehem
en Nazareth. De Arabieren hun heilige graven,
hun moskeeën, hun steden en dorpen. Het is hun
recht. Want drie godsdiensten» zegt men, heeft
het kleine land zien geboren worden. Maar de derde,
de Jopdeche? Hij weent aan een stukje muur,
het eenigste en laatste. En in het land, dat zyn
bevrijding moet zien, is hij nu wér de mindere, de
uitgestootene die wijken moet. Waarom? .
Het is niet de bedreiging aan den klaagmuur,
die de wanhoop brengt. Veeleer hét eeuwig gevoel
van onmacht, dat zijn symbool ginds heeft, ge^
vonden. Als men den muur nadert, gaat men langs
een rij van bedelaars. Joden zitten er op den grond,
en houden, voortdurend naar het lijkt, de hand
omhoog; de herinnering aan den klaagmuur ziet
altijd die opgeheven handen. De Jonge Joden
hebben juist 'daartegen gevochten. Men mag",
C'est toujours.... Ie Ton" qui fait la musique
zeiden zij, ..in Jeruzalem niet vi-agen. Werken
moet men op den eigen gi'ond niet den trots
deivrijheid. " Zouden toch de bedelaars gelijk hebben
gehad in uude wereldwijsheid? Moet de Jood
bukken, zelfs in de eigen stad?
Het Zionistisch Congres heeft het anders
begrepen.
Toen de vergadering heropend was heeft men
beraadslaagd over het aanbod der Joden,
nietZionisten, om met de Zionistische organisatie mede
te werken aan den opbouw van Palestina. Het is
met overweldigende meerderheid aanvaard. Is
ook dit een symbool van het eeuwig optimisme.
het geloof in betere tijden en in eigen kracht?
Wil de rechteloosheid in het land der Bevrijding
worden gebroken, dan moet gansch het volk achter
het werk staan. Misschien zal het onrecht aan' den
klaagmuur velen wakker roepen tot het besef,
dat de Jood uit de rechteloosheid pas wordt
opgeheven, als hij de gelijkstelling niet van anderen
verwacht, maar zich zelf in eigen land verwerft,
omdat de welvaart en de kracht van het land,
op zijn arbeid gebouwd, van hem afhankelijk is
en buiten hem niet kan bestaan.
Nieuwe Uitgaven
Adam Haag moest noodzakelijk weer een bro
chure schrijven, ditmaal over de Messias verwach
ting. Uitgeversbedrijf Randapol" te Leiden gaf
dit onleesbare geschrijf uit.
BRANDBLUSSCHER
HOLLANDIA
SPANJAARD8.C2
FABRIEK ESPANA
UTRECHT
\ ?.
l i!
I