Historisch Archief 1877-1940
V )
*?
l
?. i
l !
t*
l)
12
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 17 AUGUSTUS 1929
No. 2724
In een particuliere verzameling te Berlijn
werd een tot nu toe onbekend schilderij
van Samuel van Hoogstraatèn gevon
den, waarvan nagenoeg met zekerheid
kan worden aangenomen, dat het het
portret van Spinoza voorstell.
i
^) EN overvloede allicht, zij hier voor alle
eventualiteiten bij voorbaat toch nog verzekerd,
dat het vaststellen van de authenciteit van een
tot nu toe onbekend-gebleven schilderij, nog
geen commercieele aangelegenheid is. Even weinig
als het verkennen van onbekend gebied, het nemen
van geologische of chemische proeven, het doen
van archeologische onderzoekingen a priori
financieele speculaties zouden zijn. Ongeacht of er
straks een oorlog over uitbreekt. Precies hetzelfde
geldt natuurlijk, voor het bestudeeren van kunst
voorwerpen, het classificeeren en
historisch-rubriceeren van schilderstukken. Ook dit is uitsluitend
wetenschappelijk werk, objectief en onbesmet van
commercieele overwegingen. Wat zich achteraf
op de kunstmarkt afspeelt moge den psycholoog
interesseeren, de kunsthistoricus blijft er buiten.
Hem kan niet verweten worden, dat het koopkrach
tige kunstlievende" publiek, meer belangstelling
heeft voor ,, namen", vooi doeken-met-expertises,
als voor de schoonheid en onvergankelijkheid
dikwijls van onbekende" meesterwerken.
^ Thans is er sprake van een onbekend portret
van Spinoza, dezen zeldzaam-eenvoudigen groot
uit de geschiedenis van den menschelijken geest.
Meer dan ooit past ons nu schroom en weten
schappelijke zuiverheid. Hier moet ons wel vol
strekte zekerheid geboden worden, ons 'ook, inder
daad, voor de gelaatstrekken van den schrijver der
Ethica" geplaatst te zien, alvorens we er toe
mogen overgaan, dit onbekende schilderij van
Samuel van Hoogstraatèn voor een beeltenis van
Spinoza te verklaren. Voor mij althans schijnt
deze zekerheid in voldoende mate aanwezig om
van deze vondst publiekelijk mededeeling te doen.
Op zich zelf is het* wel eenigszins merkwaardig
aan te nemen, dat Spinoza in deze bloei-periode
der Nederlandsche schilderkunst zoo zelden ge
portretteerd zou zijn. Bekend is toch' dat Spinoza
met' schilders in relatie stond, maar ook ? be
wijze: het schetsboek, dat na zijn dood werd ge
vonden dat Spinoza persoonlijk, een meer dan
Smalfilm Amateur-Kinematogratte onder
Kino-technisohe leiding van Jori» Iven»
FOTO-, PROJECTIE-EN KINO*HANDEL"S
CAPI
116 KALVERSTRAAT AMSTERDAM
GENERAAL FILMO AGENTSCHAP
Bl| CAPI vakkundig» raad «n voorlichting.
Een portret van Spinoza
door Dr. Jack Levy
gewone belangstelling voor de schilderkunst heeft
gehad. Zonder twijfel was bij dezen wijsgeer, die
er de verdachte reputatie nog op nahield atheist te
zijn, voor schilders, geld noch eer te behalen.
Werd Spinoza toch geportretteerd, dan geschiedde
dit waarschijnlijk in discrete opdracht Van een
welgestelden vereerder of als gevolg van de persoon
lijke vriendschap van een gelijkgezinden schilder.
Volgens Prof. Gebhardt nu komen vier, volgens
Ernst Altkirch vijf of zes schilderijen als portretten
van Spinoza in aanmerking. In de eerste plaats dan
het overigens zeer aangevochten jeugdportret van
1660, een zoogenaamd zelfportret, dan de gravure,
die in de ,,opera Posthuma" is opgenomen, ver
volgens een portret, dat vermoedelijk door Hendrik
van der Spyck vervaardigd is, ten vierde het
schilderij in de Bibliotheek te Wolfenbüttel en ten
slotte dat van Wallerant Vaillant, hetwelk even
eens eerst voor eenige jaren werd ontdekt.
Dient nu voortaan ook het schilderij van
Samuel van Hoogstraten (1627?78) hierbij ge
noemd te worden? Ofschoon allerminst als weten
schappelijk argument, slechts ter bevordering van
het onbevangen onderzoek, zij hier de mededeeling
van den bezitter: een advocaat te Berlijn vermeldt,
dat op de achterzijde van het doek, in oud schrift,
de naam B. Despinoza stond. Niettegenstaande de
wyze, waarop hier Spinoza's naam werd geschreven,
overeenstemt met persoonlijke handteekeningen
van hem, kan dit alleen ons nog niet van de authen
citeit van dit portret van .Spinoza overtuigen,
zoolang ons niet nader bekend is, onder welke
omstandigheden deze naam op het schilderij werd
geplaatst.
Wat daarentegen wel onvoorwaardelijk als
argument kan aangevoerd worden, is het feit,
dat de uiterlijke kenteekenen van dit portret
geheel beantwoorden aan de persoonsbeschrijvin
gen van Spinoza. Als een man van middelmatige
gestalte met welgevormd gelaat wordt Spinoza
ons beschreven. Zijn kleine oogen waren donker
en levendig; de lange wenkbrauwen zwart, evenals
zijn ietwat krullende, tot op de schouders afhan
gende haardos. Zijn geheele voorkomen was inne
mend het verried ook door de bruine tint duide
lijk zijn Portugeesch-JoodscRe afkomst." Aldus het
portret van Spinoza: Een rustige, in-zich-gekeerde
geleerde, in zwarte mantel naar Nederlandsche
dracht, met witte linnen kraag en witte manchetten,
die Spinoza, als bekend, ook placht te dragen en -r
na zijn dood werden gevonden. Trouwens, de
geheele aanblik, het hooge voorhoofd, het
afgemagerde lange profiel, met zichtbare lijdenstrekken,
de vorm van de neus correspondeeren ten volle
met hetgeen ons uit de biografieën van Spinoza
bekend is.
Max JV Friedlander, Directeur van het
KaiserFriedrich Museum te Berlijn, heeft dit schilderij *
dat in typische toenmalige
Hollandsche-Rembrandtstij l gehouden is, voor een authentiek werk
van Samuel van Hoogstraaten verklaard. Behalve
de signatuur S. v. H. bevindt zich op het schilderij
ook het jaartal 1670, zoodat het in een tijd ver
vaardigd werd, waarin zich bij Spinoza ongetwijfeld
de symptomen van zijn ziekte moeten kenbaar
gemaakt hebben. Daar vandaan waarschijnlijk
ook de'ziekelijke uitdrukking op dit'portret.
? ? ? ; ?-? .; "'? '?'».'*' . .? ': ?? '. ?'
Wat de identificeering van het schilderij bovenal
bemoeilijkt, is wel, dat er geen betrouwbare maat
staf bestaat, waarmede net portret te vergelijken
valt. Afgezien ervan dat er omtrent de authenci
teit van geen der bestaande portretten absolute
zekerheid bestaat, valt er kwalijk; tusschen deze
portretten onderling, een gelijkenis vast te stellen.
Óók wanneer men met alle mogelijke verschillen in
aanleg en opvattingen der diverse schilders rekening
zou houden, gaat het moeilijk aan in het portret
van Vander Spyck en dat te Wolfenbüttel een en
denzelfden persoon te herkennen. Precies eender
is het met het Vaillant portret. Deze Grande lijkt
maar heel weinig op het portret van Van der
Spyck. Bovendien heeft het onderzoek van Hof
stede de Groot reeds uitgewezen, dat Vaillant on
mogelijk déschilder kan geweest zijn, evenmin,,
zooals door Prof. Gebhardt werd aangetoond, kan
de Van derJSpyck" een Van der Spyck zijn.
Gelijkenis vertoonen slechts de gravure en het
portret te Wolfenbüttel, ofschoon het hier ook nog
eert open vraag blijft of het portret te Wolfen
büttel niet eon copie van de gravure (waarmede
het portret van Hoogst raat on overigens ook
punten van overeenkomst aanwijst), die in op
dracht van Spinoza's vrienden werd vervaardigd,
en waarvan de maker ongetwijfeld Spinoza per
soonlijk hoeft gekend. In hot omgekeerde geval,
ware heljf) schilderij vroeger als de gravure ver
vaardigd, dan zou dit allicht door n der biografen
vermeld zijn. Het tegendeel is waar. De biographio
van Lucas, dio ongetwijfeld vóór 1088 geschreven
werd, begint met de opmerking dat geen meester
werk Spinoza's gelaatstrekken voor ons heeft
vastgehouden." Tevens is zeker, dat vóór 1601,
het jaar, waarin Leibnitz aldaar bibliothecaris
werd, geen portret van Spinoza te Wolfenbüttel
aanwezig was, en pas nadien door den Hertog
Anton Ulrich von Braunsweig is aangekocht.
Waar nu een vergelijking tusschen de bestaande
portretten practisch ondoenlijk blijkt te zijn, hoe
nu te bewijzen, dat we hier inderdaad het portret
van Spinoza gevonden hebben ? Van beteekenis
is, dat waar tot nu toe de naam van geen enkelen
schilder der andere portretten vaststaat, thans als
authentische maker van het onderhavige schilderij
den naam van den schilder genoemd wordt, van
wien er redenen te over zijn om aan te nemen, dat
hij, tijdgenoot van Spinoza, ook grootëbelangstel
ling gehad heeft voor het leven en geestelijk werken
van dezen philbsoof. Het is zelfs niet onwaarschijn
lijk, dat hij,.de.?kring van Spinoza" zeer na heeft
gestaan. Opvallend is het ongetwijfeld, dat Bom de
Hooge, een medescholier van Spinoza bij Van
den Enden, en van wien vermoed wordt, dat hij
de maker van de gravure in de opera Posthuma"
geweest is, ook van meer schilderijen van Van
Hoogstraaten gravures vervaardigd heeft.
Er is echter meer. Hoogstraaten, leerling van
Rembrandt, was oorspronkelijk Doopsgezinde, die
later tot de Mennonieten overging. Hoogstraaten
van 1008?'73 in Den Haag woonachtig, dus tege
lijkertijd met Spinoza, was behalve schilder ook
een naarstig autheur van lijvige boeken en po
tische werken.
Er zijn tal van aanwijzingen om aan te nemen,
dat Spinoza en Hoogstraaten met elkander in
aanraking zijn geweest. Mag niet verwacht
worden, dat iemand, wiens langademig boek, blad
zijde aan bladzijde mét de namen van geleerde
mannen gevuld is, ook in het dagelijksche leven
er naar zal trachten met beroemde tijdgenooten in
relatie te komen ? Geldt dit reeds in het algemeen,
hoe te eer nu, waar Hoogstraaten als
plichtsgetrouwer Mennoniet, wiens broeder een boek over
de Rijnsburgsche Collegianten-familie Oudaens
heeft geschreven ook stellig voor het werk van
Spinoza om redenen van godsdienstigen aard
belangstelling had, waarbij nog komt, dat Hoog
straaten's leerling Arnold van Houbraken ons
' heeft medegedeeld, dat Hoogstraaten zich ook
met philosophie onledig hield en een moralis
tisch boekje heeft geschreven: de J eerlijke
jongeling"1.
Wat wel het sterkste bewijs voor een
vaststaanden omgang tusschen Hoogstraaten en Spinoza is,
is wel, hat uit de correspondentie tusschen Hoog
straaten en zijn neef en vriend Willem van
Bleyenbergh bekend geworden feit, dat onze schilder zich
reeds in 1661 met Spmozaistische vraagstukken
heeft bezig gehouden. Bekend is trouwens ook de
ijver, waarmee Bleyenbergh Spinoza, nagenoeg
achtervolgd heeft om zooveel mogelijk van Spino
za's wetenschappelijke doen en laten te vernemen.
Het onderste uit de kan, tot dat dan de breuk
tusschen Bleijenbergh en Spinoza ontstond,
waardoor het voor Bleyenbergh ondoenlijk werd
Spinoza in den vervolge persoonlijk te ontmoeten.
Hier kan nu Hoogstraaten, hetzij op verzoek
van Bleijenbergh vrijwillig bemiddelend zijn op
getreden. Zeer waarschijnlijk is, in ieder geval,
dat Hoogstraaten, die van de fanatieke nieuws*
gierigheid van, zijn neef voor het werk van Spinoza
afwist, voortaan Bleyenbergh het genoegen heeft
gedaan, tiem niet het laatste nieuws" uit de
phflosophie van zijn stadgenoot Spinoza op de
hoogte te houden.
No. 2724
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 17 AUGUSTUS 1929
Van Trilbeeld tot Talkie
Losse invallen bij het doorbladeren van een filmalbum
door L. J. Jordaan
De Menigte in De Golem" van
Ernst Lubitseh
W
IV. De MciilRte
ANNEER zullen wij eens onze
Tombeau sous l'Are do T
iomphe" krijgen het graf van den
Onbekenden Figurant? Ter eere van
de duizenden de legioenen
Naamloozen, die sinds jaren den strijd om
den roem helpen voeren a raison van
een poovere soldij? Sinds jaren ?
want reeds omstreeks 1910 begint
de Menigte zich'op de ,still's" in mijn
album te vertoonen en het is verbazing
wekkend hoe snel haar invloed en
gunst bij het publiek toeneemt. Geen
film van beteekenis of er komen
honderden, liefst duizenden figuranten
in voor. Onder den onweerstaanbaren
drang van deze invasie moeten do ate
liers worden uitgebreid, de staven der
directies vergroot en het bonoodigd
kapitaal verhonderdvoudigd: de pro
ductie verandert, geleidelijk aan.- van
particuliere onderneming in
grootbedrijf.
Feitelijk gaf het optreden der
Menigte den eersten stoot tot de
emancipatie der filmkunst. Tot nu
tóe was de film. ook in haar gelukkig.
sten vorm, niet meer geweest dan do
fotografische reproductie van
gosticuleerende tooneelspolers in 'een cou
lissen-decor: armzalige imitatie van
verachtelijk parasiteeren óp de
officieele tooneelkunst. Dan komt,
als eerste, belangrijk verschijnsel do
Italiaansche supev"-füm Quo Vadis"
van Almiranto Jacoby, een recon
structie van het oudo Romo, mot
optochten van slaven, gladiatoren en
soldaten in verbijsterendon getalo. Hot
is alles prötsig, onbeheorscht en smake
loos, zonder twijfel, maar deze ge
weldige massa's doen' de enge
tooneelwanden splijten en werpen ze ter
aarde de film krijgt voor het eerst
te doen met het vrije object in de
vrije natuur: haar element zij
ontdekt voor het eerst den grilligen,
eindeloos varieerenden rijkdom van
het blije schaterende daglicht de
wonderlijke schoonheid van de vrije,
toevallige, on-tooneelmatige beweging.
En de jonge film bespeurt hiermede
het eerste vage gevoel van kracht en
zelfstandigheid. Met deze krioelende,
duizendkoppige menigten, die het on
doenlijk was, tooneelmatig te laten
gebaren, doet een nieuw element zijn
intrede: de argelooze menschelijkheid
als kunstzinnige factor, die het tooneèl
zelfs in zijn schoonste uitingen niet
vermocht te ge ven.. Immers wat
was, naast deze losgelaten, indruk
wekkende menigten, in hun kolkende,
wielende gisting van ongecontroleerde
gebaren, de gestyleerde massa-regie
van een Reinhardt? Wat was naast
dit feest van lichtval over duizenden
geëmotionneerde gelaten, de starre,
gelijkmatige schijn van hersen en
voetlichten? Het publiek ondergaat
de nieuwe sensatie in overgegeven
ademloosheid, zonder te vragen naar
het dieper waarom de filmpro
ductie exploiteert die ontwakende
passie, zonder zich rekenschap te
geven van de grootëbeteekenis en de
massa's overstroonum hot
projectiedook, in triomfanto, onweerstaan
bare kracht, aldus aan do film gevend,
wat zij het eerst behoofdo: ruimte,
licht, vrijheid !
Intusschen do ,,massa" was eon
ontdekking als iedere andere on men
moest leoren. haar doelmatig toe te
passen. Hot is hoogst belangwekkend
te zien, hoe de verschillende film
makers, ieder op zijn wijze, hot nieuwo
instrument hanteerden. Want zoo
veel meesters., zooveel methoden: een
«lenigte van den lateren Lubitsch is
/ets goheol anders dan oon menigte van
Griffith of Do Mille en op haar beurt
verschillend van eon massa door
Gancc of door Eisenstein gorogisseerd.
Misschien was de eerste bewuste
zuivere toepassing van do Menigte als
compositie-factor, na de va-banque
regie der oude Italiaansche.
metteursen-scène, dio van Griffith in
,,Intoleranco" en van don jongen Lubitsch.
bracht. Do geanimeerde blooddorst dor
sans culotton-van- oon - riks - per - dag.
behoort tot do pijnlijkste vertoonhxgoiv
dor filmhistorie.
Eorst langzamerhand leerde mon
het falon van dit systeem inzien
er moesten nog hooi wat collectieve
artistieke misdaden bedreven worden,
voor on aleer mon do poging, om uit
oon collectiviteit te willen halen, wat
er niet inzit, zou opgeven en do menig
te-, zij het in hot grootëschematische
verband van hot filmwerk, moer
indiviclueele vrijheid laten. Zelfs oen
betrekkelijk jong werk als de
,,Xapoléon" van Ganco is nog geenszins
van figurantensmetten vrij. Eerst do
Kussen, Pudowkin, Taritsch, maar
vooral Kisenstein, zoudon het wonder
volbrengen do Menigte als zelfstandig,
levend on bezield organisme toe te
passen. Voor het zoover kwam, zou
evenwel oen goedbedoelde poging in
andei'o richting worden gewaagd,
door den merkwaardigen zoeker op
velerlei gebied, Fritz Lang.
Zoowel do eigenaardige stijl van
zijn werk, waarop ik later uitvoerig in
ander verband, terugkom, als de
heftige reactie op het wanstaltige
De Menigte in Metropolis," Voorbeeld vangestyletrde regie
Bij beiden fungeert zij eenvoudig als
Veelheid tegenover de individueele.
Enkelheid der hoofdfiguren is zij,
als men wil, grond-accoord en nog
geen contrapuntische tegenbeweging.
In de Golem" heeft Lubitsch er
aldus een voortreffelijk gebruik van
genaakt: het stuurlooze, angstige
deinen der massa in de nauwe straatjes
van het ghetto vormde een prachtigen
achtergrond voor het geweldige
solospel van den golem-Wegener. In zijn
latere films, Anna Boleyn", De
vrouw van Pharao", ma*r vooral
Dubarry" vertroebelt zijn inzicht.
Hij stelt zich de absurde opgave, de
menigte te doen acteeren" en we
krijgen het hopelooze gedoe van
ijverige figuranten, die op het com
mando van megaphoons, .wraakzuch
tige vuisten schudden, /melodrama
tische tableaux-vivants vormen of
n koortsachtige feestvreugde
exnibitionneeren. Speciaal de revolutie
films, door Dubarry" ingeluid, heb
ben, als benefice-voorstellingen der
figuratie heel wat leelijks
voortgege-acteer dor figuratie, bracht dozeu
regisseur er toe, oen gansch nieuwen
weg in te slaan. Reeds In de
,.Nibelungen", dat grandioze, bewonderens
waardige hoogtepunt eener
Jdoodloopende"richting, is aan alle
speelliefhebberijen der komparserie met
straffe hand n eind gemaakt. De
hooge ernst en de bijna statische rust
van dit werk gedoogden geen schutte
rig gedillettantiseer der figuratie.
Zooals alles: licht, mise-en-scene,
gebaar en expressie, moest ook do
Menigte in den meest strikten ziii
gehoorzamen aan den centralen wil
van den filmdictator, En
wonderlijk genoeg?zoo
als alles in dit unieke
opus, slaagde ook deze
gestyleerde massa-bewe
ging. Waar alles ingesteld
was op de strenge ver
zorging van het beeld
vlak, en déstabiliteit der
situatie zoo langzaam en
geleidelijk mogelijk ver
anderde, loste zich het
De Menigte in l N. R. I" van Wiene
(Opname in de Zeppelin Hal)l
gestyleerde massa-gebaar volkomen
op in de harmonie van hot geheel.
Dat dit uitsluitend oen quaestie van
consequentie was, bleek uit Lang's
latere werk ..Metropolis". Mot de goed
bedoelde rythmisch-gestyleerde be
weging der arbeiders in het eerste
deel, harmonieert kwalijk, de wilde
stormloop op do machines in het
tweede en misschien demonstreert zich
de verscheurdheid van Metropolis"
nergens zoo nadrukkelijk, als juist
in de Menigte. Met dat al. zijn, er
stukken, als hot openbreken van do
poort der arbeidersstad, dio tot de
weinige geniale on geïnspireerde frag
menten der filmgeschiedenis
* *
Do grooto revelatie der laatste tijden
is do Russische'film OH in do Russi
sche film. do Menigte. Do Russische
film is rovolutionnair in zuiver
artistiokon zin zij werpt allo opvattingen.
allo technische conventie
onderstboven.
Alles is oorspronkelijk, lovend, groot.
in haar boste werk on in het bijzonder
geldt dit voorde Menigte! Hetzij men dit
.zoekt to verklaren, uit sociaal-politieke
grond on, als b. v. Moussinac -?hetzij
langs andoro wegen, het wonder is
er, van do lovende, spontaan hande
lend o ou daarbij tot dramatische
eenheid gecreëerde Menigte. Do Menig
te uit don ..Pantserkruiser rotomkin".
Misschien zijn wij voorbarig in on/c
conclusies misschien is do tijd nog
niet gekomen, om »lo phenomonalo
..niass'a-rogio" dor Hussen to
analy,eoron. Laten wij .volstaan, haar te
3rkennen on to bewonderen on ons niet
verdiepen iuhot raadsel, hoo hot moge
lijk was, do Menigte op do kade to
Odess'a' toch ook eon verzameling
anonymi willooze, stumperige
dillottanten, zoo t o doordringen van oon
eigen,, magisch vibroerend leven. Hoe
hot mogelijk was deze massa, b t o en
impotent als iedere veelheid A*an
individuen tot oen tragische, indruk
wekkende Eenheid om te schoppen.
Do 'apotheose. Van de Menigte, als
dramatische agens, is de Menigte uit
de Potemkin". ?
Schitterender on grootscher, naar
mate wij haar schepping minder door
gronden,
«ENEBAAI, AGENTEN VOOR
AMATEUR-KINO-ÜITRU8TING
FOTO-SCHAAP & Co.
8PUI 8 AMSTERDAM
? (
. t