De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 31 augustus pagina 5

31 augustus 1929 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

? ff? Il DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 31 AUGUSTUS 1929 No. 2729 EEN ENQUÊTE door Dr. W. van Rayesteyn Het ?ncces der oorlogaboeken EEN medewerker van het Parijsche weekblad Mondo", waarvan, zooals men zal weten, Barbusse de directie voert, heeft, naar aanleiding van het ongehoorde succes, dat eenige oorlogsboeken over den grooten oorlog dit jaar ia Duitschland en daarna ook elders ten deel is gevallen» een soort onderzoek ingesteld naar de oorzaken en beteekenis van dit versclujnsel. Waar althans een dier, een oorlogs onderwerp behandelende werken het woord roman worde liever ver meden , dat van Bemarque, ook in ons land een ongedachten opgang heeft gemaakt, is het misschien de moeite waard iets van de resultaten van dit onderzoek ook aan Nederlandsche lezers te doen kennen. De medewerker van Monde" heeft o.a. gesprekken gevoerd met Ludtcig Renn, schrijver van den oorlogsroman" Krieg, het werk, dat na dat van Remarque het meeste succes heeft gehad en reeds een oplaag van over de 100.000 heeft bereikt, met Ernst Glaeaer, wiens Jahrgang 1902 de 100.000 nog niet heeft bereikt, maar deze nadert het boek is, weet men, ook reeds in het Nederlandsch vertaald en zeer gepre zen en met Siegfried Kracauer, die in zeer nauwe relatie staat tot den alsnog anonymen auteur van Ginster, mede een oorlogsboek, dat vrij grooten indruk heeft gemaakt en dat, naar 't schijnt, door de jongere schrijvers althans, als het waardevol ste wordt aangemerkt. Allen zijn het er in de eerste plaats over eens, dat het plotselinge en geweldige succes van het oorlogsboek in dit jaar een sociaal verschijnsel is, geen toeval dus, of gevolg van de bizondere literaire of kunstwaarde van een of meer werken in kwestie. Integendeel: er schijnt wel zooiets als een communis opinio, althans bij de jongere literatoren in Duitschland te bestaan, dat het alles ver over treffende succes van lm Westen nichts Neues in 't geheel met te danken is aan zijn bizondere uitnemendheid, maar aan 't feit, dat het om zoo te zeggen het eerste oorlogsboek was, dat op 't juiste moment kwam, om zekere behoeften van het groote publiek, of althans van een groot publiek te bevredigen, en dat zijn alle perken te buiten gaande populariteit te danken is aan zijn relatieve zwak heid. Kracauer drukte dit uit door te zeggen: Waarom heeft Remarque's boek het meeste succes gehad? Omdat in zyn boek het type, dat tot uitdruk king komt, ? datgene is, wat het meest overeenkomt met ons tijdvak van ?gerationaliseerde economie en den politieken achtergrond daarvan, de democratische" kleinburger met zijn uiterst middelmatige gevoelens. Dat het meest valsche der oorlogsboeken het grootste succes heeft gehad, is uitermate karakteristiek voor den heerschenden economischen enmaatschappeUjken toestand." Omtrent de sociale omstandigheden, die het succes van de oorlogswerken tengevolge hadden, loopen de mee ningen echter uiteen. Ernst Olaeser, de auteur, van Jahrgang 1002, zegt: Ik verklaar het succes der oorlogsboeken uit de stabilisatie der bourgeoisie (Olaeser is geen communist). Men vreest den oorlog niet meer en dientengevolge kan men er nu aesthetisch van genieten. Daaruit volgt, dat de boeken, die het meeste succes hebben, die zijn, welke niet den maatschappelyken achtergond van den oorlog doen zien, doch hem als een verschrikkelijk schoon onweer beschouwen. / Siegfried Kracauer is het hiermee eens, in zooverre ook hij de meeniug is toegedaan, dat slechts in een periode van stabilisatie de herinnering aan den oorlog zich vrijelijk heeft kunnen ontplooien. Een geweldig verschijnsel als de oorlog moest vroeg of laat gereproduceerd worden. Dit konslechts, nadat de inflatie en de gebeurtenissen dïe daaraan vastknoopten, achter den rug lagen en de menschen niet meer van dag tot dag opgejaagd werden. Nu hoort men gaarne over den oorlog, te meer daar men hem nu minder vreest. Dank zij de Locarno-politiek heeft men er zooiets als een aesthe tisch fenomeen van gemaakt." De opinie der communistische schrij vers en intellectueelen, die de mede werker gesproken heeft, waartoe Ludwig Renn behoort, voor en ge durende den oorlog een Saksisch officier uit aristocratische kringen, vriend van den kroonprins van Saksen, doch die in den loop der na-oorlogsjaren revolutipnnair is geworden, wykt hiervan af. Ludwig Renn zei dit: Vóór 1925 was het heele volk tegen den oorlog. Niemand interes seerde zich voor oorlogsboeken, om dat men geen onmiddellijk gevaar voelde. Sinds dien tijd is de atmosfeer veranderd: nu voorziet men een nieuwe naderende katastrofe. De uitgevers hebben bemerkt, dat het thema van den oorlog actueel werd voor het publiek: zij hebben toen de boeken opgezocht, die ze eerst weigerden." Men bemerkt hier die rationalis tische en simplistische opvatting om trent maatschappelijke verschijnselen, waar de huidige communisten lang zamerhand een monopolie van be zitten. Doch, al loopen de opinies omtrent de oorzaken van het succes der oor logsboeken sterk uiteen, dit neemt niet weg, dat er bij de ondervraagde intellectueelen n diep besef aan wezig is omtrent het feit, dat er in het na-oorlogsche Duitschland gelijk in heel West-Europa, een geographisch begrip, dat tegenwoordig ook Duitschland maar. niet meer Italiëomvat niets is veranderd dan.... wat E. Glaeser vooral kort en krachtig noemt den voorgevel". Zoomin ala men een oud huis Ver betert, door het in plaats van een pseudo-renaispance-gevel, gelijk de Berlijnsche bouwwerken uit den Keizertyd, een nieuwen zoogenaamd rationeelen baksteen-gevel met lange lijnen te geven, zoomin is er in wezen in de Duitsche Republiek van heden iets veranderd ten opzichte van het ttfdvak vóór 1014?18. Het is vooral E. Glaeser, die dit, op verschillende gebieden, overtui gend en voortreffelijk aantoont. Het cachet der dingen moge veranderd zijn. Maar de menschen, de Duitschers zijn au fond niet veranderd. En, waar zij niet veranderd zjjn, zijn ook de oorlogsoorzaken blijven be staan en nóg even krachtig als in 't verleden. Zou, vragen wjj, deze conclusie van den uitmuntenden schrijver, die Olaeser is, niet van toepassing mogen geacht worden voor heel het Westen? MEUBELEN EN ?OSTERKtK BETIMMERINGEN STEUNZOLENt *ET OPSTAAMOKM ^ t HERSTELT O.A, O.Z. INSTALLATEUR UU4HET KON.PALDS Binnenhuis-Architect Modern. Antiek Showrooms Meerenen 254 Pendules, Horloges, Stijlklokken, Wekkers, Barometers, Gouden en Zilveren Werken Grootste Sorteering Goedkoopste Prijzen N.V. v/h. Gebr. BREEN NIEUWENDIJK 172 HAARLEMMERSTRAAT 64 ROZENGRACHT 53 Ateliers voor reparatiën aan Uurwerken, Goud. en Zilver OVERHEMDEN NAAR MAAT FR. SINEMUS 20 LefcUchectraat 22 tarats . Westenburg P. C. Hooftatcaat 19 heeft zijn Pianolessen hervat. Firma RRÖNËR Nienwendijk 167, Amsterdam MANUFACTUREN EN WITTE GOEDEREN Speciaal adres voor Uitzetten en Huishoudgoederen TRICOT ONDERGOEDEREN QNINGINRICHTM66N; 'N.V.- Meubelmagazijn Eden" MOLSTEÉG"- AMSTERDAM BOEKENKASTEN VICTORIA-WATER Reeds meer dan jaren OBEfUAHNSTEIM in Nederland ingevoerd No. 2726 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 31 AUGUSTUS 1929 Uit de Natuur: DE VILLATUIN door Dr. Jac. P. Thijsse EEN villapark geeft een 'nieuw landschap. Dat kan verband blijven houden met den oorspronkelyken toestand van het terrein of daar geheel los van komen te staan. Het eerste gebeurt, wanneer een bosch of een groot landgoed wordt versnipperd of wanneer duinen, heiden en heuvelen worden bebouwd. Het andere geval krijgen we dikwijls waar een dorp zich uitbreidt in den polder. En nu betoogt Dinn in zijn boek De Villatuin" l) dat bosch en landgoed, duin, heide, heuvelkling en waterpartij niet in het villaparkplan moeten worden opgelost, maar er de grond-idee van blijven uitmaken, met een sterk element van vrijheid. Eenige jaren geleden hebben wij in de Groene eens verteld hoe Van Nes deze beginselen reed. op zeer gelukkige wijze heeft toegepast in De Pan bij Soet>terberg. Dat gold toen nog als een. nieuwigheid maar sedert dien heeft men hier en daar met min of meer geluk, met min of meer breedte, in dezen geest gehandeld. Daar staat tegenover dat nog op tal van plaatsen in ons land de villa'tjes bosweg worden uitgehouwen uit het bosch, neergeploft in de hei of aangeplakt langs onvergelijke lijk schoonen binnenvoet van het duin, zonder dat gemeentebesturen, die de macht hadden zoo iets te verhinderen, n vinger uitstaken. Het is te hopen, dat daar een eind aan komt, nu men omtrent deze dingen in dit eenvoudige boek frissche ideeën kan opdoen. De villabouwer heeft een plicht^te vervullen jegens de voorbijgangers, de ontwerper van een villapark dient rekening te houden met de eischen van de wandelaars. Toch is de tuin eigenlijk voor de bewoners zelf en nu zorgt de heer Dinn er voor dat zij daar ook allerlei genot kunnen smaken: bevrediging voor hun gemeenschapsgevoel, omdat de tuin een schoon geheel helpt vormen, bevrediging voor hun schoonheidszin, doordat de tuin een schat van planten bevat, harmonieus geschikt en onderhoudend in alle jaargetijden. Ja, hij gaat nog verder, bedenkt de kinderen met zandbak en croquetvel d,weet de logge tennisbaan op weinig hinderlijke manier te plaateen en leidt do bezoekers rond langs ongekunstelde paden, die een natuurlijke ligging hebben in het terrein en toch ruimte laten voor illusie. Dit boek is geïnspireerd en inspiree rend; wie het zich aanschaft zal tien tegen n zijn. tuin niet ongemoeid kunnen laten. . Dan volgen raadgevingen omtrent planten en beplantingen. Ieder tuinbezitter heeft dit jaar N.V. J. S. ME U ff SE N'S Qrootst» keuze, . . . STETSONi aan 'den lijve ondervonden van hoeveel belang het is, het juiste tijdstip te kiezen voor nieuwen'aanplant, het immer weerkeerende vraag stuk van planten in het najaar of planten in het voorjaar. De border krijgt een goede beurt en we leeren nog eens, opnieuw, dat de border waar nooit meer iets aan gedaan behoeft te wor den een hersenschim is en ook dat we een kleinen tuin jong moeten houden, door op gepaaten tijd te snoeien =======^=^== en te kappen en te ver nieuwen. Boomen van meer dan dertig jaren oud kunnen moeilijk een plaats vinden in een tuin van minder dan tien aren groot. De boomenlyst en plantenUJst is flink uit gebreid en bevat verscheidene soorten die thans nog niet algemeen in tuinen voorkomen, maar er zeer zeker een eereplaats verdienen. Met de kwalificaties ben ik het in den regel hartelijk eens, maar ik stem er niet mee in om de Gingko meer belangwekkend dan mooi" te noemen. Ik zou zeggen even mooi als belangwekkend" en hem meteen voegen bij de soorten van middel bare grootte, want het duurt toch langer dan eenige menschenlevens eer het stammetje, dat wy koopen zoo groot wordt als de gingko's in den Leidschen Hortus of die van Harderwijk. Ook de Araucaria krijgt een slechte aanteekening: hoort in onze villatuinen niet thuis, als niet behoorende tot de vegetatie van ons klimaat." Nu, dat is in den winter van 1029 wel geble ken, maar toch zou ik het met dezen klant op een beschut plaatsje wel willen blijven probeeren. In Schotland groeit hij wel op tot een kroonyormenden vruchtdragenden boom. Tot mijn spijt mis ik Tasodium en Thujbpsis en naast Aronia arbutifolia zou ik Aronia Melanocarpa willen noemen en dan meteen waarschuwen tegen zijn over-* weldigenden wortelopslag. _net als by de Sneeuwbes. Ook hoop ik, dat de schrijver in een volgenden druk een plaatsje moge vinden voor de dieren in den tuin: de vogels, de hagedissen, de vischjes in den vijver, de insecten op de bloemen en in het zand. [ j Dit boek is ons zeer welkom; het baant nieuwe wegen en hét geeft veel te denken. De zes blad zijden van de algemeene inleiding behooren ter harte genomen te worden door ieder dio een villa laat bouwen en stellig nog meer door eiken ont werper van villaparken. 1) Th. J. Dinn: De Villatuin, aanleg, beplan ting, onderhoud, geb. 210 p.p. rijk gêilluntreerd ? 4.90. Amaierdam. Uitgevers Mij. Kosmos, In een villatuin HERFST Nu vicrt"natuur het afscheid van de zin* Met warm roodkonpren licht. Het vult de naiaarsdagcn En grijpt zich vast in boomen en op hagen, Waar herfst een rood en gouden kantwerk spon. Nu gloeien lichten op in iedren boom, Waaraan zich 't ijle weefsel vaat blijft klampen, Langzaam verschroeiend in den brand der lampen'. Tot eindelijk de felle herfstwind koom'. Die rukt en trekt, dat alles los zich laat. De kanten sluier scheurt 'dan en moet sterven; De schelle lampen vallen neer, aan scherven, Waar d'aarde, dood, wacht op haar lijkgewaad. .1 ? HERMIEN MANGER, KRONIEK manoeuvre-offers DE legermanoeuvres op de hei bij * geloof ik, naar wensen afgeloopen. Ofschoon het leekenoor daar weinig van verneemt, bhjkt toch wel uit de couranten, dat het resultaat ver rassend en interessant uitviel, toen de Rooden de Blauwen in de flank aantastten, en net als de Franschen aan de. Marae, den vyand tot den terug tocht dwongen. Dab het vervolgens niet tot een langdurigen positie-oorlog kwam, is dan ook slechts te danken aan de omstandigheid, dat de manoeu vres juist geëindigd waren en de diverse opper bevelhebbers bij de koningin moesten gaan eten. In} zoover bleek dus alles in'orde. Maar juist daarom doet het eenigszins pijnlijk aan opnieuw te constateeren, hoe er by publiek en pers maar al te zeer neiging bestaat zulke krijgs bedrijven niet ernstig op te nemen en den draak te steken met den gefingeerden heldenmoed en doodsverachting van Rooden en Blauwen. Want deze spot en minachting komen voort uit onkunde, die, helaas, in de hand wordt gewerkt door de weinige mededeelzaamheid der militairen zei ven over het ware doel van dit oogenschijnlijk wat kinderachtig spel met lijntjes, die bataillions en paaltjes, die batterijen voorstellen. ^Indien men nu eens openhartig de zaak bloot legde en verklaarde, dat het waarlijk niet gaat om een fictief oorlogje, maar naar my vaH des kundige zijde werd uiteengezet om een examen in de hoogere bevelvoering. Bij den garnizoensdienst komen bataillions- en regimentschefs er nooit toe grootere troepenmassa's te hanteeren, en bewijzen te geven van hun bekwaamheid deze te doen opmarcheeren zonder elkaar in den weg en onder den voet te loopen. En dit is toch noodig, zullen zij de promotie smaken, die zij meest allen begeeren, zoowel uit vurigen krijgszucht, als uit be hoefte naar hooger tractement en meer pensioen. Doch, waar nu uit den aard der zaak jaarlijks veel meer kapiteins en majoors voor de hoogste honorcs opkomen, dan er troepen-, .eenheden" zyn om te kommandeerén, ligt het voor de hand, dat 'de manoeuvres gebruikt worden om een heelebqel van deze aspiranten weg te werken, met de min of meer juiste aantijging, dat zij ongeschikt zijn voor hoogere bevelvoering." Vandaar dat de soldaten bij deze manoeuvres zoo nuchter en verveeld,maar de ,chefs zoo zenuwachtig zijn, waar zij immers het slagveld hunner hevigste aspiraties en, schoonste illusicn tegemoet gaan. En menig hunner ziet zich, vóór hij er op bedacht is, gesneuveld in zijn storm loop naar de hoogste doelen en onbarmhartig ver oordeeld tot den meer dan halven dood van den gepensioneerden staat in een, provinciestadje. Indien publiek en pers dit alles meer wilden bedenken, zouden zij gewis niet zonder meelijdende bewogenheid de tragedie kunnen aanzien, die zich op zoo'n hei onder oogenschijnlijk comische om standigheden afspeelt. Laat ons deernis hebbén met de gevallenen.^..1 P. C. l i 113 1.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl