De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 14 september pagina 11

14 september 1929 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

16 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 SEPTEMBER 1929 No. 2728 Nieuwe Duitsche boeken door A. M. Buis Ernst Ulaeaer. Jahrtfuny 11)02. (iufitav Kiejienhcucr }'erlay, J^lsdam. Alweer een oorlogsboek, al komt hot gevechtsfront er heelemoal niet in voor. Maar liier wordt en niet minder verbitterd gestreden aan liet Heimatfront", waar 'grijsaards. vrouwen en kinderen een watihopigen strijd leveren tegen de van dag tot dag erger wordende ontberingen. En vooral met het nieuw opgroeiende geslacht houdt dit boek zich bezig. Daarom heet het ook ,,Jahrgang (lichting) 1002": dat zijn dus de kinderen, die bij het uitbreken van den oorlog twaalf jaar waren en nog juist aan de gruwelen van de loop graven zijn ontsnapt. Zij het dan ook ten koste van veel andere ellende. Ook voor hen krijgt de heele wereld door den oorlog., waarvan zij aanvan kelijk maar weinig begrijpen, direct een heel ander aspect. Vooral de .,ik'' van het verhaal, de met naam noch voornaam genoemde twaalfjarige hoofdpersoon, staat vreenul tegenover de elkaar zoo snel opvolgende gegebeurtenissen van eind Juli tot begin Augustus 1U14. Hij vertoeft niet zijn moeder in Zwitserland en begrijpt maar niet, waarom hij nu ineens niet jnec-r met zijn Frausche vriendje mag omgaan. (J ast on legt het hem uit en spreekt in zijn kinderlijke onschuld het ware woord: ..La guerre ce sont nos parents. ..." En dan blijft de wereld snel voort gaan met veranderen. De socialisten, de ,,vaterlandlose Gesellen", ontpop pen zich als brave patriotten en worden als zoodanig geëerd en op bier getracteerd. Er volgt een algemeene verbroedering. Alle haat schijnt plot seling verdwenen te zijn, totdat het zelfs aan de kinderen al tamelijk gauw duidelijk wordt, dat die haat alleen maar verplaatst ^verd en thans op de vijanden" gericht is. Daarna ziet de jeugd dan ook spoedig door alle overige oorlogswanen heen.... Overwinningen beginnen ook lang zamerhand de vrouwen koud te laten. Ze zijn in ieder geval blij als hun echtgenooten daarbij niet tegenwoor dig zijn geweest. En dan begint het tijdperk van den honger: Eine neue Front entstand. Sie wurde von Frauen gehalten. Gegen die Entenie der Feldgendarmen und unabkönimlichen Kontrolleure." Ook dat geeft wederom een ,,TJmwertung aller Werte": Wenn wir in eine Bauernküche traten, in der in breiten Eimern frische Milch stand oder ein Schinken im Rauchfang schaukelte, berkam uns dieselbe Scheu wie August und séine proletarischen Kameraden, als sic vor Jahren einen bürgerlichenJSalbn sahen oder ein Klavier." Misschien wordt er wat al te veel over de sexueele problemen van deze oorlogsjeugd uitgeweid, maar voor het overige is dit een prachtig boek, , Abonneert U op De Groene Amster dammer, Weekblad voor Nederland i ' ' ?. ? Prijs per jaar fr. p.p. f 10. dat voor het uitspreken van geen enkele waarheid terugdeinst. En dat is nog altijd noodig, want de ,.geest van-lul 4" is helaas nog niet geheel verdwenen. De ontroerendste bladzijden zijn wel die waar de begrafenis van Leo Silberstein, het Joodsche speelmakkertje, beschreven wordt, die juist bij het uitbreken van den oorlog sterft en wiens kistje, op weg naar het kerkhof, nog geruimen tijd moet wachten op de uitrukkende troepen. Een luitenant houdt den rouwstoet tegen en de bedroefde vader vindt dat heel gewoon: Natürlich", lachelte Herr Silberstein, mein Sohn kann warten, Herr General...." HierisdeKachell een vulkachel, U kent toch het nieuwe systeem CENTRALE VERWARMING. Zoo niet, vraagt nog heden onze brochure: IN DEN WINTER.... DE ZOMER IN UW HUIS HERINGA & WUTHRICH, HAARLEM. Tel. 11966 Voor den Haag: C. OLDENBURO Jr., Rijswijk. Tel. Den Haag 18970 Voor Amsterdam J. BROODMAN. Tel. 23092. GERARD B. RIJKE Jr. BINNEN ARCHITECTUUR KEIZERSGRACHT 559 - Telef. 30559 Complete Meubileering Even onmisbaar als Uw keuken zelf. Of het winter is of zomer, in de provisiekast is absoluut ondoelmatig; keuken heerscht altijd een tem- in Uw kelder kunt gij toch ook niet elk oogenblik afdalen. peratuur, waarin gij aan bederf onderhevige voedingsmiddelen on mogelijk goed kunt houden. Toch wilt gij graag altijd versche melk. room, boter, versch vleesch, versche Er is maar n afdoend middel: de Frigidaire, waarin een constante temperatuur heerscht die zoo laag is, visch en wat niet meer hebben. Uw dat van bederf geen sprake kan zijn. ' ? ' ? * Daarom is Je Frigidaire in Uw keuken eoen onmisbaar als VTD keuken zelf». Fabrikaat van General Motors. N.V. VERA-FR1GIDAIRE ?' ' .' * ' ? Kantoren: Plantage Middenlaan 62, Amsterdam-C. 1 Bijkantoren en Showrooms: Damrak 45, Amsterdam. Anna Paulownastraat 66, Den Haag. Eendrachtsweg, hoek Witte de Withstraat, Rotterdam. Barteljorisstraat 8, Haarlem. Voorstraat 29, Utrecht. ? Hinthamerstraat 51, Den Bosch. Nieüwstraat 18, Eindhoven. Wolf Straat 20, Maastricht. Oude Boteringestraat 71, Groningen. In de Betouwsfraat 34, Nijmegen. No. 2728 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 SEPTEMBER 1929 Cultuur, Kunst en Geloof door Herman Middendorp IK heb een woord toegevoegd aan den titel van het boek, waar deze korte beschouwing aan gewijd is 1). Ik spreek opzettelijk van b&schouwing" en niet van critiek". Het boek van den heer Wij de veld bestrijkt een zoo uitgebreid terrein, dat ik er mij niet goed critisch tegenover durf te stellen; men zal in dit artikeltje dan ook slechts eenige notities vinden, die ten doel hebben den geest van het werk te belichten. Wat den vorm aangaat, durf ik te zeggen dat het werk uit. muntend is; de schrijver draagt zijn ideeën voor in een meesleependen, suggestieven stijl, en ook wie niet het geloof bezit dat deze ideeën draagt, zal er van kunnen genieten, al was het alleen als .... litteratuur. Maar de bedoeling van den auteur zou men op die manier natuurlijk miskennen. In deze opstellen wordt gesproken over cultuur en kunst, en over de 'kunst als onderdeel van de cultuur. De heer Wijdeveld beschouwt cultuur en kunst in hun wording en verwording, leidt con clusies uit bepaalde symptomen af, en bepaalt zijn standpunt in de op- en neergaande curven, die een mensch tusschen geboorte en dood, met uitzicht op de historie naar den eenen, met zijn fantasie naar den anderen kant,kan overzien. Tal van strijdvragen betreffende de Westersche cultuur, en dvis ook betreffende de Westersche kunst, beheerschen het intellectueele leven van onzen tijd, en zij varieeren tusschen twee uitersten: het volstrekte ongeloof aan een nieuw hoogtepunt, in dien zin, dat de cultuur een fundamenteele vernieuwing zal ondergaan; verschijnselen, die te herkennen zijn als uitloopers van de oude cultuur, komen dus niet in aanmerking ~; het aanvaarden van den Untergang des Abendlandes"; n het geloof, dat de Westersche cultuur ondanks alle tegenwerkende en destructieve ele menten, langzaam-aan groeit naar nieuwe schoon heid, nu de oude, met het verval en de verbrokke ling van het christelijke geloof, haar stuwende kracht verloren heeft. De heer Wijdeveld heeft zijn standpunt bepaald. Hij gelooft. Hij spreekt zijn idealistische toekomstdroomen uit met een vervoering, die nu en dan tot visionnaire ziening stijgt. Hij ziet die gebreken van onzen tijd: de gevaarlijke, op kantelen staande eenzijdigheid, als het ware gesymboliseerd in den torenbouw der wereldsteden. Hij ziet de groote steden als ruïnes, en daarachter reeds het andere, het nieuwe, waarin hij gelooft. Een aanhaling als voorbeeld : Zooals het gezonde aard gekeerd-zijn der Grieken beeldend groeide tot in de architecturale vormgeving, zoo zal het Cosmisch-gespannen zijn der komende Cultuur haar stempel drukken op een menschheid, die haar bouwend tot uiting brengt in de schoonste vinding aller culturen: Het Tronen van millioenen in harmonie met de Natuur. De opheffing der steden als huizenzee en stratenchaos. Kristallen-ordening der massa's, rhythmische herhaling, economische beheersching, zakelijke ernst, normalisatie, concentratie ! Zij geeft de spanningen en de trillingen, de schijnbare negatie van last en druk. Haar vernieuwde ver schijning zal een lichtende sfeer zijn, die de aarde wederom tot Geest zal opvoeren. De kunst ver dwijnt om onbewust en algemeen te worden. Een nieuwe Geest gaat ons beheerschen, en glim lachend gaan wij den komenden ondergang tege moet. Rustig door den chaos der uitgebloeide steden, gelaten naast het monster der reclame en minachtend den speculant en den handel." (blz. 110) .' *' 'V .? ' ? , ' ' Het kan niet anders of menig lezer zal dit boek, ondanks den schoenen vorm, sceptisch op zij leggen, en spreken van utopieën en luchtkasteelen. Het scepticisme zit diep geworteld in den geest van onzen tijd. De negentiend'eeuwsche wijsbegeerte heeft de blijmoedigheid en het vertrouwen der vaderen grondig ondermijnd, en de wereldoorlog is voor velen de klap op de vuurpijl geweest.Wa,arlijk, er behoort moed toe om een idealisme te kweeken, zooals het in deze opstellen tot uiting komt. Natuurlijk is de schrijver er zich van bewust, dat een totale verandering van de maatschappelijke verhoudingen aan een eventueele nieuwe cultuur moet voorafgaan. Herhaaldelijk laat hij dit in zijn werk uitkomen. De huidige Woningbouw is niet het belang van Wonen, maar van Bouwen", schrijft hu betreffende de architectuur. Deze volzin is in zijn magistralen eenvoud een vondst, waarmee de auteur de scheiding van twee wereld beschouwingen overbrugt. Het is vél, een nieuwe cultuur. Geen vernieuwde, maar een nieuwe. Er zal eerst een herboren mensch heid moeten komen. De strijd tusschen individu en gemeenschap zal uitgevochten moeten zijn; de heer Wijdeveld gelooft, dat de collectiviteit het winnen zal, dat de massa deel zal krijgen, maatschappelijk en geestelijk, aan wat nu het bezit is van den bevoor rechten enkeling. Collectiviteit, versmelting van het individueele in een grooter geheel van saamhoorigheid, daarvan droomt de schrijver ook in anderen zin. Hij ziet de kunsten in onderling verband, en in de toekomst voelt hij dat verband A'ersterkt en verinnigd. Zoo schrijft hij aan het slot van zijn beschouwing De moderne dans in de rij der kunsten:" Zoo vloeit ook de opbloeiende dans in het groote meer der moderne kunst, welks water immer wast en wast, om eens buiten zijn oevers te treden en alle menschen te dompelen, in een louterend bad van geestelijk genot. Zoo gaat wederom de dans treden in de rij der kunsten, die te zamen een nieuw tijdperk inluiden, en mét lift woord, en mét de muziek, en mét de architectuur en alle beeldende kunsten, zal hij mede arbeiden aan het groote volkstooneel, het nieuwe theater, waar de feesten der vreugde, waar de ceremonieën der droefenis, waar de wijding der menschheid in offerande aan de kunst zullen plaats vinden en waar eindelijk, inplaats van den uitdoovenden gloed der kerken, wederom een verheven ritueel uit opbloeien zal/' (blz. 50). Natuurlijk, een. passage als de bovenstaande zal den scepticus gelegenheid te over geven om van leer te trekken. Hij zal vragen wat dat voor een menschheid moet zijn, die tot dergelijke ideale aspiraties in 'staat is, hij zal wijzen op de vaagheid van de terminologie, hij zal ontkennen, dat de gemeenschapszin der volkeren, gesteld dat die bereikt kan worden, toereikend zal zijn om den voedingsbodem te vormen voor een cultuur van zoo'n expansie.... Het behoeft ook niet allemaal vandaag of morgen te gebeuren, zal de heer Wijdeveld zeggen. Het is waar, zij die gelooven haasten niet. * * ? Merkwaardig is wat de schrijver zegt over de verhouding tusschen kunst en techniek. Het individualisme kan de techniek slechts zien als het vergif van de cultuur. De schrijver ziet ook hier verband, ontwaart ook hier een komende collectiviteit. Eerst als de acteur zich bewust wordt van de daden der technici, die een rivieroverbrugging construeeren, en .de ingenieur de cultureele waarde gevoelt van een polsbeweging op het tooneel; eerst als de architect weer in de schoonheid van een rhythmisch gesproken drama opgaat, en de schilder siddert voor het lijnenspel en de ingenieuze vinding van den pro peller eener vliegmachine;?-eerst als de musicus de schoonheid aan voelt van het asphalt der straten en de fabrieksarbeider ten volle beseft, dat hij medewerkt op de onnaspeurlijke wégen van de gelijkheid in rechtvaardigheid: eerst dan zullen zij den weg gevonden hebben naar een niéuwe samenleving." (blz. 58?59). Men zou hier van practisch idealisme kunnen spreken. Trouwens, al, is de auteur een profeet van het nieuwe, hij wenscht het oude daarom niet klakkeloos te verwerpen. Hij propageert aanpas sing, waar hij er de mogelijkheid toe ziet. De opstellen van den heer Wijdeveld lijken mij, hoe men ze ook beschouwen mag, in ieder geval zeer de moeite van het lezen waard. '*) H. Th. Wijdeveld. Cultuur en kunst. Vcrzamelde-opstellen 1017?1929. DeSpieyhel." BOEKBESPREKING Het Verntolnidt Hoeddhabeeld. H Het rolverend land der E c mee n, door Johatt H". Schot man. (P. X. van Kamden en Zoon, Antutcfdain.j Dit is een zeer levend boek: voor het grootste deel ervaringen en waarnemingen van den schrijver in een Chineesch provinciestadje, waar hij al* medicus bijzonder goede gelegenheid had den menschen nader te komen. Bovendien is hij geen vreemdeling meer in het land; van zijn jaren van voorbereiding verhaalde hij in het eerste deel van dit werk: Het eiland der Zwevende Arenden. Dit boek vervult de hoop, die ik bij mijn bespreking daarvan l) uitsprak: het geeft veel zelf beleef de werkelijkheid en vertelt daarvan op plastische, rake wijze, dikwijls vol humor. Lees de beschrij ving van liet feestmaal op het yamen, de badpartij met den generaal (met het gruwelijke slot) of den tocht naar de Zieke Dame. Allermalst, maar zeer waar. Dit is het echte provinciale China, met al zijn uitwasemingen, geuren en geluiden, zijn slechte wegen, zijn ommuurde steden en zijn generaals in vet buikig négligé. Niet het China van de kranten, van de droomers of van de musea, maar het zeer menschelijke China van alledag. Wie, die het kent en het niet. elimlachend, liefheeft:' Droomeu vindt de schrijver in China's tempels', waarvan hij in ' bewonderende en. gevoelige woorden vertelt: hier laat zijn exacte kennis hem nu en dan wel even in den steek en doet hem minder juiste' dingen. schrijven: zoo in zijn beschrijving van den Confuciustempel te Peking, in het tempelgebouw' staan peen ..rechtop staande zerken, waarin zija (Cont'ucuis') geschriften, gebeiteld zijn." (p. ?;<'?> Het is in de iets later vermeldt.- Hal der Klassieken.. dat uien deze steenen .tafelen vindt, waarin de klassieke geschriften, staan jwjrrift. Daar kwam evenwel niet vroeger ..eiken clair de keizer om t o klisteren naar de woorden vau de wijzen van liet land en zich te laten voorlezen'' <p.»J7): integendeel T het was de kei/er zelf, die van tijd tot tijd. als de eerste van alle Confucianistisehe sohriftvreleerden^ daar een tekst uit do klassieken kwam'lezen en verklaren. De ..Vier Boeken." mul. de Gesprekken. van Confucius. Mencius. de Groote Studie en dt> Leer vau het Midden, worden ook nooit senoemd S:c Tfijiny (p. t>7). maar steeds S:c .S/oc; men spreekt steeds van Tl*oc Tsiiny of Vijf Klassieken. dat zijn: het Boek der Geschriften, het Boek der Oden, het Boek der Veranderingen, het Boek der Uiten eu de Lente- en Herfst-Annalen. Evepmin wordt de Muurgod ooit genoemd Tch'cng Sjany-ti (p.101) maar altijd *tTch'eng- (liever: Tsjhcny) h wang, wat'letterlijk beteekent: Muur en Gracht, zonder verdere aanduiding van zijn goddelijke waardigheid. Zoo zijn er wel enkele slordigheden of onjuistheden meer, die ik. in stede ze hier langdradig op te sommen, den schrijver liever eens voorleg na een, naar ik hoop, even gezelligen disch te mijnent als waaraan ik eens in het verre Chineesche Hai-chow uit dit boek bij hem mocht aanzitten. Publiekelijk moet ik hem evenwel nog betwisten, dat hij in Noord-China ooit koelies en handwerks lieden rijst heeft zien slurpen, (p. 40 en 56). In Noord-China is bij de armere bevolking rijst als voedsel volslagen onbekend n veel te duur, om daarvoor in aanmerking tékomen. Wat men eet is gierst, dat er echter, gekookt, net als een rijstepapje uitziet. Het is de, uit Zuid-China afkom stige, literaire traditie omtrent den rijst-etendeu Chinees, die hier den schrijver parten speelt. Overigens is hij een scherp waarnemer en goed verteller. Zijn stijl is ongelijk; soms zakt hij tot het ietwat banale, maar dikwijls is er vaart en drift in. Het boek wordt verrijkt door vele, zeer mooie en goed illustreerende, foto's uit 's schrijvers eigen lens. , Dr.J. J. L. DUYVENDAK 1) In het nummer fan 7 Jati. 1928. Corresponderitie : Dr. Bakker: Volksgeneeskunde in Waterland, ?werd uitgegeven, door H. J. Pari»'te Amsterdam. H 1: l i i ,F ? ( - l ft

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl