De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 14 september pagina 8

14 september 1929 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

?l' 4 . f , . i.»,' H Adr. van der Plas A«Ir. van der Plas, Huize van Hussel t, Rotterdam Zou Rotterdam inderdaad een stad worden, waar de schilder en de beeld houwer kan blijven wonen, en niet een plaats, waar ze geboren worden om in andre steden den bloey van hun wezen en de glorie van het wel slagen te kennen? Dit zou een merk waardig teeken zijn en bewijzen, dat Rotterdam een volledigheid gaat ken nen als stad. die nog niet in haar nieuwste geschiedenis voorkomt: het zou bet eekenen dat geest en daad 'zich daar verzoenen, en dat de daad niet enkel meer de daad. maar ook het subtiele vuur van den geest wil erkennen- We zouden een wezentlijke stad meer hebben in Holland. en schilderkunstig kunnen wij die gebruiken, nu. op zeer enkele uit zonderingen na. de schilderkunst in den J laag op apegapen ligt, en het zal een genot zijn de twee handels steden. Amsterdam en Rotterdam, te vergelijken kunnen in die uitingen, die meer zich op hét eeuwige dan op het tijdelijke betrekken: waar de tijd dus zooveel mogelijk wordt verwonnen en het eeuwige zoo stilzwijgendhardnekkig mogelijk wordt binnen gevoerd. ... Xaar wat ik den laatsten tijd van de jonge .schilders zag in 'Kotterdam .begin ik de mogelijkheid te gevoelen van wat ik schreef, te meer daar enkele talenten .Kotterdam reeds bewoonden. 'Niet lang geleder^ toch kon ik mijn vertrouwen uit spreken in de geschilderde figuren van C'h'abot: wat A. van der Plas nu bij Van Hasselt ..doet zien is misschien niet zoo gaaf als het werk van Chabot, maar er zijn daar ook zeker mogelijk heden. En Aveer moet ik wij/.en op de werken, dié'mij bij van .der Plas het natuurl'ijk"! lijken.. ... Ik moet het wooi'd natuurlijk" in dit verband, lijkt mij, dófinieeren. De bedoe'ing van dit woord is hier: ermee Hit to drukken, dat sommige der \verken mij het meest overeenkomstig het wezen, de natuur van den maker, zijn. dat ge dus een inniger verband voelt dan elders, minder afstand dan in anderen. Kn dan lijkt mij het portret in grijzen van de zittende vrouw niet het lorgnet in de hand een dezer natuurlijke" werken. Aan de weergave van drie onderdeelen kunt ge vooral den psychologischen Zittende vrouw (fragment) port rettist T el'kennen. Deze onder deelen zijn de oogen, de mond. de handen. Het spreekt vanzelf, dat hier mee niet het heele opdoemen yan een portret als volumen voor den achter grond is bepaald, maar daarmee zijn toch onmiskenbare bewijzen gegeven van psychologisch inzicht. J k vind deze détails zuiver, eenvoudig en beteekenisvol gegeven injdat portret in grijzen'met een enkelÉblauw, vooral wat de oogen en watJderFmond aan gaat. Ook in de Madonna met het kind. zijn bij het kindje (en face) d'oogen en de uitdrukking der lippen onmiskenbaar overeenkonstig de be doelingen van den schilder, terwijl de groep met een ezel (met den gelen melkkan) meer ten eerste als groep te aanvaarden is. : Ken ding moet dus Van der Plas voorwerp zijn van (alle zorgen, en dat is: niet met den wil of met iets vooropgezet» tien innerlijken drang, die hem tot schilderen di'ijft, te eontrarieeren. Dat te mijden is zijn heil. PLASSC1IAEHT Bouw-beeldhon\v\vork van J. van Ijimteren. is ongetwijfeld een gelukkig dat de laatste Het teeken jaren van Rijkswege opdrachten werden verstrekt aan verschil lende begaafde beeld' houwers om hunne talenten dienst baar te maken aan de verfraai ing van bouwwerken van publieken aard. Zij Worden aldus in de gelegenheid gesteld aan bepaalde gebou wen naast de architec tonische schoonheid, eene zekere nic-erwaarde te schenken, waar door tevens, sterker wellicht dan zondor deze het geval zou zijn (men kan hierover van riieenin? verschillen, want het vormt een vriendschappelijk twistpunt tusschen oudere en nieuwere inzichten in de Kunst l) het doel der^j dienstbaarheidvan^ '^ dergeLDEN Adr. UNSTEN der Plas en Beeldhouwwerk van J. van Punteren lijkeT gebouwen naar \oren komt. («ewoonlijk speelt hierin eene zekere symboliek in de toegepaste onderwer pen van het beeldwerk "eene overwe gende rol. )ji- Nu is er echter den laatsteu tijd een (in vele opzichten, zeer zeker te prijzen verschijnsel na al te groot e royaliteit in eene zekere periode...)dui delijk merkbare streven van overheidswege merkbaar om het bezuinigingsbegins<>l uit te Mtrekken tot wat men nog steeds te vaak als lux*' betitelt: dat wat de Kunst raakt. De opdrachten worden dientengevolge schaars en dit beteekent, hoe men er ook over moge denken, een verlies dat niet te onderschatten valt. t Dat van particuliere zijde moest worden ..bijgesprongen" ten einde te bereiken dat te Utrecht aan het fraaie nieuwe postkan toor het om finantieele redenen onvoltooid gebleven beeldhouwwerk van van den Eijrnle alsnog kon worden uitgevoerd is echter een veeg teeken,! hoewel men den burger zin der steungevenden ten volle kan prijzen doch waar inderdaad schatten dooi- het Rijk zijn en ^worden*] uitgege ven, waarvan het daadwerkelijk nu| aan twijfel onderhevig mag heeten is eene inkrimping van opdracht als hiervoren genoemd onverdedi baar, omdat zij inhoudt eene v« mindering van geestelijke waarden v<n massa niet te onderschatten is. blijvenden aard, welker draagkrach in kunst-opvoedend vermogen bij d * * Ook in kleinere plaatsen begint liet nieuwe zijne intrede te doen. Zoo is er juist sedert kort in Zaandam een ?".ad^n postkantoor verrezen naar ontwerp van den Rijks-arohitect Hmwie/1. liet is niet groot maar het mist geenszins monumentaliteit: het heeft eenvoudige, rijzende lijnen en de ver schillende volumen zijn fraai op el kander afgewogen. Aan den beeld houwer./, vnn LitnU-fcn, vooral bekend om zijn sterke stalen van toegepaste beeldhouwkunst aan het Postkantoor te Rotterdam, waarin hij. zekere archaischt-karaktertrekkeii verbindt aan eene door en door .moderne opvatting, werd de welkome gelegenheid geboden het Zaanschu bouwwerk meteen '/estal pilaster-bekroningen (waarvan twee hoekviilliiigeti) en. een monu mentaal Kijkswapen boven den hoofdingang te tooien in zgn. Euville-zandsteen, dit be werkende in d e vormen van een zeestoomer. een zeilschip, een molen en oen locomotief. Wnnt. aan deze dingen ontleent Zaandam haar wel vaart, waarin immers liet hout zulk none overwegende rol speelt. Te loven is ruimschoots de neiging tot een voud en klaarheid in deze werkstukken. Van Lunteren slaagde er ten volje in door weghakken van enkele partijen de karak teristieke vormen te bereiken in louter breede vlakken en lijnen. Alles is opzettelijk .^?/v ;&?.. ^ "-' ^^^ Beeldhouwwerken Middelste J. van Lunteren 'olom boven: f*W$t$ft*fë$^ Ingang van ,het Patkantoor te Zaandam ider: Postkanten te Zaandam, naar ontwerp v<k architect Breemer Adr. van der Plas zoo groot mogelijk gehouden en dótails zijn vermeden (het anker van het stoomschip hadde hier gevoegelijk ge mist kunnen worden) waardoor, op een afstand bezien, alles duidelijk aanspreekt. Duidelijkheid is trouwens in deze werkstukken do groote deugd. Zij dwong tot eene vormsynthese, welke elke neiging naar zwaarder symboliek uitsluit. Men zou zelfs kunnen zeggen dat hier de invloed dei' veelbesproken nieuwe zakelijkheid in de sculptuur hare intrede doet. Er is niets te veel, maar ook niets te weinig. Het water: enkele krullen voor dat wat bewogen is. zee en rivier; een zachtgolveude lijn voor dat wat stil vervloeit: sloot en kanaal; niets dan enkele vierkante blokjes voor het aanduiden der spoor weg-biels dat is al! De schaduw werking is behulpzaam benut en mede het korrelige in de steen-materie dat als het ware meewerkt tot het bereiken van een indruk van stoerheid en kracht. Er is daarenboven eenheid bereikt met het bouwwerk als zoodanig, elke tweeslachtigheid werd vormeden en in de hoekstukken is dan ook dooi' simpele blokoplossingeii de overgang bereikt naar den baksteen. _^^^_ Ook in het wapen relief boven den hoofd? ingang van het ge bouw is het streven naar vereenvoudiging doorgevoerd. Denkt men uu eens aan de leelijke.gegoten ij/.eivn schilden welke vroeger in zwang waren en welke men nog wel eens aantreft in, klei nere gehieeiiten i>ii.. . boven de deur van het belastingkantoor dan dient gezegd, ondanks vee! dat om verbe tering vraagt, dnt.wij. op don goeden weg zijn in de erkenning van den kunstenaar en diens gaven vanwege de overheid. En zoo zal liet kunnen zijn dat zij, die van heinde en verre komen om in Zaandam het Czaar Figuur in landschap Peterhuisje te bezoeken op' hun weg langs het nieuwe postkantoor getrof fen worden door het kunstverlangen dat ook daarin leeft en tot uit ing is gebracht en mede een kenmerk is van de grootheid van Holland. Met een variant op het bekende: ..Het is een groot land. dat zijne groote mannen eert!" zou men kun nen zeggen: Het is een groot land dat zijne kunstenaren erkent !" en als men bedenkt van hoe weinig invloed het bedrag is, dat men op de bouwsom uittrekt voor de beeldhouw kunst dan is het inderdaad te wenschen dat in de naaste toekomst het Rijk het prijzenswaardig beginsel tot het verstrekken van opdrachten aan vooraanstaande vaderlandsche talen ten niet zal staken. Er is immers eene zuinigheid, welke de wijsheid bedriegt; zij beteekent verarming. * * ? Wie naast het volkomen karakterlooze Raadhuis te Rotterdam het gave en karakteristieke Postkantoor beschouwt heeft een goede kans tot leerzame vergelijking vóór zich. Aan het eerste gebouw zijn in nissen vrij staande beelden aangebracht, welke iu hunne traditioneele vormen den beschouwer koud laten. Er is geen ver langen naar grootheid en stijl. Er is slechts ledige conventie. Aan laatst genoemd bouwwerk is al het beeldwerk in onverbrekelijk verband met het geheel gegeven. Figuren vol innerlijke kracht, vol beteekenis: een beroep .doende op de fantasie van den be schouwer: het groot geheim van elk waarachtig kunstwerk!.... Handel en Nijverheid, het Verkeer. Kunsten en Wetenschappen, de Ele menten; Amerika, aandragende hare producten: vruchten, katoen, granen; Aziëmet bont en zijde, porcelein onz en in dit alles leeft een rijkdom aan beeldend Vermogen het welk een vreugd is voor het oog *?n een deugd voor het h.art voor allen die daarvoor open staan. Van J.itnlerfn kreeg een kans welken hij ??vorstelijk heelt benut Moge uien den ingeslagen weg. waarbij der kunstenaren talenten daadwerkelijk gebruikt worden en aan de, schoonheid ten volle recht wordtgedaan niet verlaten. Het zou onverstandig en kortz^chtig, maar zeker ook te betreuren zijn ! OTTO VAN TUSSENBROEK ii. "V; \ -'i. t i! i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl