De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 21 september pagina 2

21 september 1929 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

t rene Alle Buitcnlandsche Spoprwegbiljettcn I. V. B. DAM RAK 46 Nederland ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C. JOSEPHUS JITTA Redacteuren: H. BRUGMANS, L. J. JORDAAN, M. KANN EN TOP NAEFF. Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM C. OPGERICHT IN 1877 No. 2729 ZATERDAG 21 SEPTEMBER 1929 De niets zeggende Troonrede DE Koningin heeft de zitting van de StatenGeneraal weder geopend niet al de pracht <>n praal, die bij die plechtigheid pleegt te worden tentoongesteld. In de gouden koets, die aan dezen korten rit het karakter van een sprookje geeft. «migeven door de officieren van haar militaire huis in groot tenue, begaf zij zich naar het Bin nenhof. De leden van de beide kamers der Staten?Generaal waren voor het grootste gedeelte evenals ?de overige aanwezigen in hofgewaad. De iiaïve toeschouwer, die dat alles gadesloeg. 'sou allicht in den waan vervallen, dat hier een vorst uit den ouden tijd zijn wil ging dicteeren .aan de vertegenwoordigers van het volk. Toch is er nauwelijks n regeeringsdaad te vinden, die minder het persoonlijke werk is van de Koningin, dan de t r o o n r e d e, die bij deze .gelegenheid wordt uitgesproken. Men kan verschillend denken over de strekking van de uitspraak van de kiezers bij de dezen zomer gehouden verkiezingen. Een dergelijke uitspraak van de kiezers pleegt onduidelijk en weinig con creet te zijn. Hieromtrent zijn echter alle politici het eens: dat het, programma van de nieuwe re.gwing gebaseerd moet zijn op dfn uitslag van de verkiezingen. En dat dit programma moet worden belichaamd in de eerste troonrede van het nieuwe kabinet. Kr zijn twee redenen, waarom juist deze ?troonrede met bijzondere aandacht dient te worden bekeken. , De formateur van het zittende ministerie, was ?aanvankelijk belast met de taak een parlemen tair ministerie te vormen steunende op ?de r e c h t e r z ij d e. Hij heeft een programma ?ontworpen, waarop de samenwerking van de partijen der rechterzijde zou worden gebaseerd. Van de besprekingen over die samenwerking en ?dat programma is niets terecht gekomen. Xa eenige weken moest de formateur mededeelen, dat hij , niet kon slagen. Onmiddellijk daarop, zonder eenig nader overleg niet de politieke leiders, werd dezelfde formateur belast met de taak om een extra-parlementair ministerie te vormen. Met die taak was de forma teur in zeer korten tijd gereed. Wat is aannemelijker, dan dat het programma voor het parlementaire ministerie steunende op de rechterzijde tevens voor het extra-parlementaire ministerie heeft ?dienst gedaan? Temeer waar de formateur zich bij de keuze van zijn ministers tot de partijen der rechterzijde heeft beperkt. Er is dus alle reden om met belangstelling kennis te nemen van een pro gramma, waarop de samenwerking van de partijen <1 er rechterzijde blijkbaar is afgestuit. Er is nog een tweede reden, waarom juist deze troonrede met bijzondere aandacht verdient te worden bekeken. Het nieuwe ministerie is extra parlementair. Bij voorbaat kan het niet van den steun van bepaalde politieke partijen verzekerd zijn. Of het steun uit de Staten-G eneraal zal ontvangen, hangt af van zijn daden. Wat blijkt van die daden uit de troonrede? ' ' * '*.'?'?. De voornaamste indruk, die na de lezing van dit staatsstuk over blijft, is dat deze troonrede, waarvan' men met zoo gespannen verwachtingen kennis neemt, bitter weinig z eg t. ? Uit geen enkele zinsnede blijkt van het bestaan van een politieke antithese. Toch moet de formateur die zich zelfs bij het samenstellen van een extra parlementair ministerie strict beperkte tot de partijen van de rechterzijde, wel diep doordrongen zijn van het bestaan en van de noodzakelijkheid van deze antithese. Colijn heeft eenige maanden geleden aange kondigd, dat het noodzakelijk was. dat de rechter zijde weder aan de regeering zou komen, ten einde de ondermijning van het huwelijk tegen te gaan. De eenige maatregel, die de troonrede aan kondigt betreffende het huwelijk, is een herziening van het huwelijks vermogens recht. Liggen de gevaren, die het huwelijk bedreigen, dan uit sluitend op finaritieel gebied? Het is bovendien merkwaardig, dat de troonrede geen enkele zinsnede bevat, omtrent het karakter van het kabinet. Het intermezzo-ministerie-de Geer had aangekondigd, dat het onmiddellijk het veld zou ruimen, zoodra de vorming van een parlementair ministerie mogelijk zou zijn gebleken. Is dat ook het standpunt van het extra-parlemen taire ministerie-Ruys de Beerenbfouck 'f Dat de troonrede zwijgt over het hoogst gewichtige punt. dat men er naar moet streven tot het parlementaire stelsel terug te keeren. is een veeg teeken. De mededeelingen. die de troonrede doet omtrent het b u i t e n l a n d s c h b e l e i d. de lands verdediging en de i n d i s c h e poli tiek zijn zoo weinig zeggend, dat men evengoed daarover had kunnen zwijgen. Ietwat meer zeggend zijn de plannen, die voor de verantwoording, komen van de Ministers van J u s t i t i e en van Waterstaat. Met een verklaring gegeven door een bewindsman als Minister Donner. dat vernieuwing van recht op onderscheiden gebied xal word-en bevorderd, kan men desnoods voorloopig genoegen nemen. Ten aanzien van den Minister van Waterstaat is af wachten de boodschap. ' *. *' Het duidelijkst is nog wel dat deel van liet programma, dat op sociaal en economisch gebied betrekking heeft. Een regeling van de verbindend verklaring van collectieve arbeidsovereenkomsten wordt aangekondigd. De N.R.C't maakt, dat punt; besprekende, een. onderscheid tusschen een pu bliekrechtelijke regeling van collectieve arbeids overeenkomsten en de verbindendverklaring van die overeenkomsten. Het is mij niet duidelijk, wat een publiekrechtelijke regeling anders kan beteekenen. dan het openen van de mogelijkheid, dat collectieve arbeidsovereenkomsten verbindend ver klaard zouden kunnen worden ook voor degenen, die deze contracten niet gesloten hebben. Het wetsontwerp, dat deze materie regelt, zal wel in belangrijke mate overeenkomen met het voor ontwerp van wet, dat Minister Aalberse kort voor /ijn aftreden bij den Hoogen Raad van Arbeid aanhangig heeft gemaakt. Ik stel mij voor te zijner tijd aan dit onderwerp een afzonderlijk artikel te wijden. Wat onder een wettelijke _ regeling ;der bedrijfsraden. die in voorbereiding is, moet worden verstaan, is zonder nadere toelichting niet duidelijk, Die toelichting zal wel binnenkort bij de behan deling, van de begrooting van Arbeid Worden verstrekt. Eenige ongerustheid is gewekt door 'de alinea, die op onze handelspolitiek betrekking heeft. Ik geloof, dat voor deze ongerustheid minder aanINHOUD : I. A.C. Jpsephus Jitta, De niets zeggende Troonrede 2. Prof. Dr. H. Brugmans, Jan Pieterz. Coen. 3. Dr. Jan Romein, Big NarieS'Big Business. Johan Braakenziek, G lessen?Nieuwkerk. 4. Dr. E. Slijper. Een Vergissing. L. J. Jordaan, De gesjochte Thesaurier. 5. Printator, Vreemde Praktijken. 6. Otto van Tussenbroek, Venetië. 7. lac. P. TUijsse, Bramen. Mr. Frans Coenen, Kroniek. Q. Voor Vrouwen. 10-11 A. Plasscheart. Schilderkunstrubriek. 12. Top Naeff, Dramatische Kroniek. 13. Comedie van het geluk, Teekeningen door Valentijn E van Uytvanck. 14. 15. Prof. Dr. J. Prinsen. Boekbespreking. D. M. Harthoorn, Ijzerproductie in Frankrijk.Beursspiegel. 16. L. J. Jordaan, Bioscopy. 17. Dr. P. van Olst, Sterrewarmte. Spreekzaal 18. Melis Stoke, Het Cadeau. Rijm, Nessuno, Kaleidoscoop. 19. Alida's croquante croquetjes.?Jantje's kladschrift. 20. Cel g, Telefoon. CHarivaria. Omslag: Spelproblemen. Bijvoegsel: Joh. Baaakenstek, De niets zeggende Troonrede. beschaafde smaak Bonbons D/NGER5 Let o den naam leiding bestaat, wanneer men deze alinea vergelijkt met de woorden, die-op dezelfde materie betrekking hadden in de troonrede van 1927. Thans wordt een onderzoek toegezegd betreffende de vraag, of door een onderhandelings tarief de nadeelen. die onze nijverheid en landbouw van de protectie in het buitenland ondervinden. z o u d e 11 kunne n w orde n getemperd. In 1027 was medegedeeld, dat een aanvul ling van de wetgeving van ongeveer deze zelfde strekking werd voorbereid. Dat laatste was daarom zoo bedenkelijk, omdat daaruit viel op te maken, dat de regeerinjr. zo nd e r e e n on d e r z o e k te heb b e n in gesteld naar de n o o d z a k e l i j k h e i d van een w ij z i g i n g van on z e ha nd e l s p o l i t i e'k, opdracht had gegeven een wetsontwerp van deze strekking te ontwerpen. De gegevens, die in de laatste jaren omtrent de ontwikkeling van onzen buitenlandsellen handel zijn gepubliceerd, zijn in het algemeen zoo be vredigend, dat ik voor het instellen van een onder zoek allerminst bevreesd ben. Allerbedenkelijkst was echter het doen ontworpen van een wijziging van onze wetgeving, zonder dat een onderzoek naar de noodzakelijkheid van die wijziging was voorafgegaan. - , * *?.,?-??? Summa summarum geeft deze troonrede, waar van men met zoo gespannen verwachtingen kennis neemt, bitter weinig houvast omtrent de plannen van de nieuwe regeer ingl Over de belangrijkste punten zwijgt zij. Voor zoover zij zich uitspreekt, zijn de mededeelingen nietszeggend of dubbel zinnig. " . De eenige, doch zwakke troost is, dat, voor wie zijn verwachtingen omtrent de nieuwe regeering op de/e troonrede baseert, de d a d e n van de regeering slechts kunnen .meevallen. A. C. JOSEPHUS JITTA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl