De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 28 september pagina 7

28 september 1929 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

li !L \ i ' N E U C Werk van Dr. W. G. N. vm der Sleen, Marie Schmitz en Emmamel de Bom EKEN De lyenar of Goede Geest van Er.nore H KT aantal besehrijvingen van R'i/.en in VoorIndiëdoor Nederlanders is weder met een vermeerderd. Onder den titel Xi'Ti-ihu-liicn door Jiritarli-Indiïgaf Dr. W. (;. N. van tier Sleeii een getrouw verslag van de indrukken, die hij in het oude wonderland ontvangen heeft. Kigenlijk gaf hij mér: een klein historisch-volkenkundig overzicht en een blik op de voornaamste gods diensten. Wij bezoeken Jïoinbay en Nasik. Agra en Ik.-li en later Travaucore. Wij aanschouwen de wildernissen van het binnenland: de platitenweelde va-i het oerwoud en den bamboejungle. Ook dalen wij af naar de Parel kust met Tuticoriii. dat eens een Xederlandsche haven was. Wij be/neken ook Madura (niet. te verwarren met het eiland van dien naam in oii/.en archipel !) cu ten slotte Madras en Adyar. vermaard' als theosofisch centrum in Indié; Hier staat de wavingin. waaronder Annio Besarü. als zij hier vertoeft, haar predienties houdt: het Indische ..Ommen." Men kan alle boeken, die over Yoor-lndi geschreven worden, in twee groote groepen. verdeelen: de pro-Engelsche en de aiiti-Engelselie. Dr. van der Sleen staat onvoorwaardelijk aan den pro-Eiigclschen kant. Van /.elf bestuur door Indiërs. ..home rule". ..swaradj" moet hij niets hebben. Hij sluit zich geheel aan bij de conclusies van Miss Mavo's Mutlirr Jmliu: aldus zijn uitdruk kelijke verkla-ing in het voorwoord. De tegen spraak van Ftithcr India en A. Kon. of ? Motlicr India (indertijd in De (Jroérie uitvoerig bespro ken) acht hij van geen waarde. Terecht wijst de. schrijver er op. dat de kennis over Voor-Indië. gelijk die op onze middelbare scholen wordt bijgebracht, zoo gering is. De loop der rivieren, de hoogte der bergen, de bodem gesteldheid worden geweldig belangrijk geacht. Van Voorlndië's cultuur-beteekenis voor het westen wordt nagenoeg niets geleerd. ^0^ De schrijver van dit boek heeft velerlei willen geven. Gevolg daarvan: over ieder der vele onderwerpen geeft hij uitteraard slechts weinig. Een latqnsch spréukje van een bekend wijsgeer omkeerend, zou men van zijn arbeid kunnen zeggen: multa. non multum. Dit is jammer, want het voert tot oppervlakkigheid; doch het is in een boek van nog geen twee honderd vijftig?! bladzijden/ - onvermijdelijk. SStui glijdt de schrijver wat al te vluchtig heen over de theosofische beweging. Ken beetje naief klinkt toch wel het volgende: ik had op deze plaats (nml. te Adyar) wel wat litteratuur willen vergaren over de/,e merkwaardige b«. weging (nml.de theosofie); er is daar Boekbespreking door Mr. H. G. Koster en Prof. Dr. J. Srinsen J.Lz. wauani zou kunnen bereiken. Wie de leerredenen van Boeddha gele/en heeft, bijvoorbeeld in de letterlijke vertaling van Eugen Neumarin, weet. dat juist het dagelijksch mediteeren over de aardsche ellende door Boeddha dringend wordt aanbevolen. Dr. van der Sleeu verwart hier het zuivere Boeddhisme niet methodes, welke door Yogabeoefenoars worden in praktijk gebracht, Afgezien echter van der gelijke onnauwkeurigheden, is Dr. van der Sleen's werk een uit nemend bouk, een waardevolle bij drage tot de kennis van het huidig Voor-Indië. , ' [ II. (!. K. *_ Nh_t l it den toon, dien we bij Marie Schniitz kennen en n,tardeeren. Adam Heemdrift is de gweldige figuur ' het heele boek beheerscht; al de rest is bijwerk, materiaal om de beteekenis van Adam aan te il-monstreeren. * Die ^bankdirecteur Adaml[is een E;terst gecompliceerde figuur, een i-sche heersehersnatmir, een hernlischögestalte fyziek en geestelijk; ii telligent en kunstzinnig, de kunst ii anderen mild steunend, royaal, i'd, eerzuchtig, een gebieder die ''n tegenspraak duldt, vol onderuiingsgeest en met een helderen k op zaken, vol scherpen spot, zijn machtige zwelling rijp was als een rijpe vrucht, brak hij, en e^n val van ruischende klanken stroomde uit zijn openbreking neer, zooals regen neerruiseht over een stil land." Zot) gaat Marie Schmitx dot ir in de teekening van dit voortreffelijk vioolspel, nog een pagina lang en we zien een kunstenaar in Adam, die ^meester is inj zijn vak. J k zou willen zeggen: Een kijkje in een\inlandsche stad Hoe de palmwijn getapt wordt ook een groote, boekwinkel; helaas was deze bij onze beide bezoeken gesloten." Alsof .theosofische littera tuur alleen te Adyar verkrijgbaar ware en niet in alle landen ter wereld en in alle talen! Ook gaat het niet aan Krishnamurti met een paar min achtende zinnetjes in een hoek te zetten, alsof het een ondeugenden .schooljongen gpld. Wie Krishnamurti beoordeelt, is verplicht een zielkun dige verklaring van deze eigenaardige persoonlijkheid te geven. In schrijvers uiteenzettingen van het Boeddhisme troffen mtf onjuist heden. Hij dicht het Boeddhisme een god" toe, terwijl inderdaad het zuivere Boeddhisme door en door atheïstisch is. Onjuist is ook de voor stelling alsof Boeddha zijn volgelin,gen den raad gaf, niet aan de aardsche ellende te denken en dat door aan-' nieta-denken de mensch het nirEen eerhngenklasmder een boom Marie Schtnitz, Het groote heimwee. Mij- voor goede en goedkoope lectuur, Amsterdam, 1929. Emmanuélf de Bom, Dagwerk voor Vlaanderen, Mij. voor goede en goedkoope Lectuur, Amsterdam, 1929. Hoog op zijn glanzend zwart paard reed de man langs den witten weg, die als een reep dorheid in de weelde der zomerlanden lag uitge sneden." Dit begin herinnert wel even aan den traditionelen inzet der ouderwetsche historische romans: Op een warmen Juli-avoiul rijden twee jongelieden in een snellen draf den straatweg" enz. Men kent het uit de Koningin zonder kroon. Maar de toon, de teekening, men hoort het al direct, staan er natuurlijk mijlen af n boven. Toch lijkt het, of dat eerste hoofdstuk Aarde" goed geschre ven, daar gaat niets vanaf niet van Marie Schmitz zelf is, of ze daar wat an ders gezocht heeft in haar teekening en uitdrukking, iets kleurrjjk-onreëels en symbolisch, dat toch wel heel sterk een schoone realiteit voelen Iaat. 't Is of ze wou, iets van wat Aart van der Leeuw zoo heerlijk bereikte in zijn Speelman. Ik voel nog al eens schilderwerk by wat ik lees en dan zou ik zeg gen: Diaz. fra dat begin wordt alles een gewone roman als De illustraties zijn ontleend Sleen's boek iemand van sluw beredeneerd overvooral in zijn omgang met |vi ouwen, die hij in zijn felle zinner ijkheid zich weet te bemachtigen ;u-. het hem lust, om ze daarna :r>uder eenige gewetenswroeging aan zelf over te laten. Het was alles minere slechts spel tot zijn Veri.iak. Deze zelfde bermensch wordt i'lkens overvallen door een gevoel on onvoldaanheid, een diep besef an de leegheid van het leven, is m berekenbaar en volkomen oneven wichtig. Deze machtige .geldman eindigt ?? u berooide, van ieder ^verlaten paria, die, blind, "t zijn viool den kost moet verdienen op straat, t in cabarets, wordt ten slotte liefdevol gesteund >r een snolletje, dat hem zoekt, aanhangt, lt: Het was dit zoet gevoel van verbondenheid ' aan'een ander schepsel, het yerteederend 'en machtig besef van te kunnen steu nen 1 en beschermen deze weerlooze goedheid, die zijn leven leidde. Het was de heilige vreugde van zich in dienende liefde te mogen geven. Een tritiende blijd schap zong van de snaren, steeg tot een jubel." In dit eenigszins romanUit steen gehouwen Yali voor den tempel in Comorin «w dit artikel Van der Querido wn slot vindt zijn heimwee eindelijk wat hij k jaren door gezocht heeft. Midden in zijn' wilde, ontredderde jaren hooren f« hem vioolspelen: Als uit, scheemrige verten een toon aan, langzaam en vol. En toen wie zoo kunstenaar is, op welk gebied ook, is voor altijd gered, kent geen leegheid en onevenwichtigheid meer. Zijn kunst is zijn kracht, die hem voor altijd steunt en troost. Maar men moet liever maar niet beginnen met twijfel aan de mogelijk heid van dit karakter en deze ver scheurde persoonlijkheid. Marie Schmitz schrijft zoo goed en over tuigend, dat men haar wel gelooven moet. Wie niet twijfelt, vindt dit Groote Heimwee een meesterlijk ge schreven boek, dat pakt en boeit tot de laatste pagina toe. Zoo za) het groote publiek, waarvoor dit boek be stemd is, er tegenover staan en terecht. En toch heb ik voor mij nu niet zoo de vaste verzekerdheid, dat de kunstenares, die Marie Schmitz nu eenmaal is, de kunstenares, die vol- ' komen ^haren stiel kent, dit, boek In de straten van Madras nu maar enkel geschreven heeft in don zuiveren. on vervalschten drang om een schoon ding voort te brengen, zonder eenige verdere bijgedachte. Kri dat is toch het eenige. Marie Schmitz kent haar publiek, en. gebruik makende van haar gaven heeft ze een knap boek geschreven, waarvan ze zeker wist. dat ze er dat publiek mee zou aangrijpen en beheerschen. Ze wist: zoo hebben ze het graag; en ze heeft voort durend onder het schrijven aan dat publiek gedacht. Haar boek is geworden een museumstuk, zooals we er wel eens zien hangen van een bege nadigd schilder, een rijp staal van zijn kunnen.'' wel overwogen en doordacht, zeer stellig knap werk van iemand die voor zijn taak berekend is. Maar voor wie niet tot het gewone museumpubliek behoort, is een vlot aangezette studie. waarin heel de ziel van den schilder leeft, meer waard. Emmanucl de Bom is mede eeii der makers van de groote moderne Vlaamsehe ? kunst : zijn naam is voor goed aan Van Xu en .Straks ver bonden. Na die strijdperiode heeft hij zich voor namelijk bepaald tot de belangrijke rultuurtaak om Holland en Vlaanderen beide regelmatig op de hoogte te houden van wat in beide landen den toon. aangaf, van de nieuwe krachten en gaven, die zich ontwikkelden, van. wat de ziel van het volk of van de geestelijke aristocratie raakte. Hij deed het meestal met juist, zuiver begrip en inzicht en hij zei het in ee.n malsche. milde, klare taal, die leven dig uitbeeldt. Hij weet scherp het typische in zijn figuren te doen uitkomen. In dit boek zijn verschillende van zijn beste studies vereenigd. Hij geeft hier stukken over Streuvels, Van Langendonck, Van de Woestijne, Couperus, Van Looy, Johan de Meester, Louis Bouwmeester ; ook over Gorki en Hauptmann trouwens.. Wip nu of later dezen tijd wil leeren ken nen, zal dit mooie boek niet kunnen missen. J. PRINSEN JLzN Steenen slangengoden S

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl