De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 5 oktober pagina 7

5 oktober 1929 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

il. ;?? Giorgio de- Chirico. Composition romantique 1928 L'lmitation des apparences de la nature est trangére a l'art, ptiisque la plus profonde exigence de cehii-ci est que l'oeuvre manifeste non une autre chose déja faite, mais l'esprit luiméme, d'ou elle procéd JAQLES MARITAIN Hoe abstracter f n ideeeier de kunst is, hoe meer zij den geest van den tijd onthult. OSCAR WILDE IJ nemen. cubism tioii«,èele geven. de nev'kliiKHi<-!nfcn laten zich verschillende intenties waar De schilders die van het profiteerden, doch de tradivormen niet wilden prijs legden tien nadruk op het element : anderen daar entegen op het inehi(ihysiHflie. Déze laat sten .. definieerden '' ongeveer als volgt hun intenties: het kunstwerk moest een ..réprésentation poétique de l 'image plastique" zijn. Deze de finitie. van italiaanschen herkomst. raakt reeds het beeldende beginsel der surrealisten en het is dan ook niet te verwonderen dat de neo-klassieke schilder (?'iortjio de Chirico zich tot de surrealisten 'aangetrokken voelde en zich bij hen aansloot. Campigli, Monteiro, Despujols be. hooren tot de andere tak der iieoklassicistcn, ondanks de zeer uiteenloopendo be handeling van onder werp en ma terie. Keeds omstreeks 1918 hadden de Italianen Carlo Carra, Chirico en diens broe der Savinio in Italiëeen reactie op het futuris me in het le ven geroepen en deze reac tie, uitmun tend gefor muleerd door den phylosofisch georionteerden Savinio. werd toentertijd ..nietaphysieisme" genoemd. De eigen lijke initiator dezer richting was Curlo C'arra. wiens schilderij«-n een V>u'itenjïewoiio suggestie uitoefenden. Ook Carra'was. evenals Severini. een afvallige van het Futurisme, waar tegen hij met (Üorgio de Chirict» in lüm tijdschrift Valori Plastici" te velde trok. liij gén dezer, schilders was sprake van een ..art" of ..teclinique pure". \\'at lieii bezig liield was de suggestie van het onwaar schijnlijke, het dichterlijke onderwerp: liet samenbrengen op het doek van dingen, die geen ? enkel logisch of natuurlijk verband met elkaar hadden. Zoo vinden wij bij Chirico bijv. het menschelijk lichaam vervangen door ledepoppen een tegen rialle wetten indruischende proportie van het figuur, in de natuur nooit voorkomende slag schaduwen en perspectieven, kortom een nieuwe wereld der verbeelding, welke slechts met die van den droom te vergelijken zou zijn. Hoe ver deze kunst waarin het scheppende initia tief van den schilder zich door niets * P Cuperd. Composition avec pipe ANSCHE ILDERKUNST De Nieuwe Richtingen in Schilderkunst en Plastiek laat bindon, ouk afstaat van het beginsel eener zuivere, elementaire schilderkunst, is zij toch zuivere scheppitty, product eener artistieke gevoelscultuur. W In Parijs onderging Chirico den invlued van den kortstondigen terug val der cubisten in het archaïsme en wel voornamelijk van Picasso's puinpeïaansche" manier. Het scherp be paalde in den bouw zijner suggestieve figuren en voorwerpen, gaat verloren en maakt plaats voor een weeke contour. Ook de innerlijke kracht van het romantische coloriet (grijs. diep groen, blauw en bruin) verdwijnt meer en meer, het coloriet wordt zoetelijk en vloeiend, tnat en week. doch met deze werken veroverde Chivico de internationale kunst markt. Deze behoefte naar de uit drukking van liet bovenzinnelijke door middel van het .,onwaarschijn lijke" onderwerp, kwam uit Italië. Duitscliland en Kusland. Hoewel zeer verschillend in uitdrukkingswijze, wer den de Duitsche expressionisten (Paul K let», Otto Diz, C'ampendonk. enz.) door nzelfde intentie geleid. Den franschen is dit accent vreemd. Het Frnusche ii"o-klassicismt' raakt eerder het convent ioneela c a dein is c h dan het met aphysische of ver» droomde, aan gezien ze geen phylosofische denkbeelden op den voorgrond stellen. Hun neoklassieisme gaat veeleer van het mét ier uit. Even als de, richting die het verst van. het neoklassicisme ver wijderd is.' het neo-plasticisme, ligt bij de neoklassicisten son~ ? der metaphysische intenties, het accent ? op een constante schilderkunst. Post-Cublsme en neo-fttüvisme. Het toenemende individualisme, deed voortdurend nieuwe richtingen ont staan, reacties, die echter steeds, zij het dan met andere middelen, het zelfde willen, de verwezenlijking nml. van' een reine schilderkunst op con stante basis. Dit wil natuurlijk niet zeggen n en dezelfde uitdrukkings wijze. Niets is vijandiger aan het latijnsche levensgevoel van de her haling en het dogmatische inzichzelfvoltopide. De Franschen, die de esthetische gevoelens buitengewoon gecultiveerd hebben stellen slechts vertrouwen in de spontane uitingen van het beeldende temperament. Hier aan dankt Picasso, de meest veran derlijke der cubisten, zijn populari teit. De ongebreidelde, wilde schilder wijze die men Fauvisme noemt en met Matisse, van Dongen, Derain en de Vlaminck begon, is daarom wel het meest Fransch te noemen. Niet tegenstaande het spontane karakter der fractuur is er toch structuur, kleurstructuur, terwijl het onderwerp geheel bijkomstig en van geen wezen lijk belang is. M*w<> 4 , Voor de cubisten was het onderwerp e veneens geheel ondergeschikt aan y> et conipositorische overleg, het moest zoo banaal mogelijk zijn (flesch, krant, gitaar, boek), opdat het zich niet door THEO VAN DOESBURG opdrong en ge makkelijk voegde in de schilder kunstige struc tuur. Het thea trale of psycholo gische onderwerp had tot aan de Hoinantiek (CJ ricault, Delacroix, enz.) geduurd, doch met ,,Fauves" was er geen spoor meer van t e herkennen. Men onderscheidde nu duidelijk twee dingen: ..Iesujet'' en ..l'objet". Na dat, door de im pressionisten, het ..sujet", het be schrijvende, ver halende als een vergissing Averd ingezien, behield sche schilder kunst. 1/ Gleizes Peintiirc murale 1926 * * De 'schilder kunst, zooals wij haar thans ken nen, nml. als zelf standige uiting van het beeldend initiatief is feite lijk nog zeer jong. Zij dateert van 18H3 en is met de naam Edouard Manet onomstootelijk verbonden. Sinds dien heeft een evolutie plaat s gehad, die slechts ten doel had een ,.peinture pure" terealiseeren. Het doel is dus in elke periode duidelijk omlijnd, t'-rwijl. vast aaneengesloten groep, grooten deels uit Spanjaarden bestaande. Zij exposeerden groepswijze op de verschil lende Indépendants" en poogden zoo doende een reactie, zoowel op het neoklassicisme als op alle constructieve richtingen (als: constructivisme, neoplasticisme, elementarisme, enz.) in het leven te roepen. Het populaire, door den kunsthandel ondersteunde kunsttijdschrift ..Cahiers d' Art", pro pageerde hun streven en proclameerde zelfs ,.de behoefte aan een nieuw Fauvisme" (Tériade). Dit nieuwe Fauvisme of Spontaneïsme, wordt voornamelijk door de schilders Borès, Cosio, Ismaël de Serna en Vinès vertegenwoordigd. Modiglian en Soutine vormen den schakel tusschen het Fauvisme van Matisse en dat deijongeren. * * * Het spreekt wel vanzelf dat deze nieuwe spontaneïteit van principes uitging die lijnrecht in tegenspraak zijn met die der cubisten en neoplasticisten. De ..ovganiseering" der uitdrukkingsmiddelen, door laatstge noemde i-ichtinj in uiterste con sequentie doori>evoerd. lag hen verre. Zij wilden de synthese hunner schilder kunstige visie. direct. in#lin<'~ t ie f. doch zeelFernandi Leges. Composition Ghikd Chevalet. Avec toiles 1928 men nog slechts het objet". Doch ook dit laatste werd voor de jongeren 'n ..banalit insupportable." Zoo overwon men geleidelijk, met horten en stooten,alle con servatieve ele menten, en stel de er nieuwe zuiver schilder kunstige voor in de plaats. Mag het toe nemende indivi^ dualisme in de schilderkunst ook al zeer vele nieuwe richtin gen geschapen hebben, twee daarvan * laten zich scherp van elkaar onder scheiden: d'i spontaan-lyrische, en de con structieve. Deze ?beide vormen steeds actie en reactie in de moderne Fran'N>:-K *#<?£ >;V^'i .,4+fFi '"?w- v-i-*:-:] "."f.*- --Ï4'-, 1 ^f**1 ^?b*-;:ï--lM G. Brague. O tnposition 1927 althbhs in Frankrijk. de ontwikkelings lijn a priori be paald is. Ik her inner hier aan den uitlating van Henri Ma tisse voor een der eerste cubistische werken van Picasso in 1909: Ca c'est du cubisme, je yeux dire par la un pas im mense vers la technique pu re.. .. nous y viendrons tous." Deze uitspraak was beslissend voor de richting waarin zich de schilderkunst via het cubisme ontwikkelen zou. De voor standers der spontane rich ting onderwier pen zich even eens aan het Matisse-principe en vormden om streeks 1925 n het linnen bren gen: spontaan, plotseling, zondei- constructief overleg of berekening. Deze lyrische sponta neïteit komt overeen met die der eerste Fanves: . Matisse; Vlaminck, D rain en Dufy. De post'CubÏ8~ ten daarentegen huldigen het beginsel der eerste cubis ten der geconstrueerde compositie en komen door compositorisch overleg tot de gewenschte beknoptheid. Zij hebben een nieuw uitdrukkingsaccent ont dekt, in de afzonderlijke behandeling van kleur en teekening. De composi tie wordt eerst in groote vlakken aan gelegd, terwijl eerst later, over deze ,,fond" heen de teekening wordt aan gebracht. ..Inscrire l'object," noemt men dit. Deze vrije inscriptie der voorwerpen op een, in vlakken gecomponeerden ondergrond, brengt een zekere doorschijnendheid teweeg, die de voorstelling aan het .,banale" onttrekt. * * In de uitdrukkingswijze der postcubisten vinden wij elementen terug, welke indirect aan het neo-plasticisme van de hollandsche schilders ontleend zijn. De fransche kunstkritiek heeft hen met de naam pianisten" be titeld, wijl hunne werken zich door een zeer .geprononceerde vlakheid van die der cubisten onderscheiden. Ohika, AndréMasson, Cupera en Torrès Uar.cia worden tot deze groep gerekend; zij vormen een overgang naar de abstracten en elementaristen. Parijs 15-9-'29. (Slot vo'yt) Inliet Ste delijk Mu seum te AmsterJam zal binnen kor ten tijd eeii'j tentoonstel ling worden geopend van in o d e r n e Fransche schilder s, waar de le zers in de geit geilheid 7Aillen zijn, aan de hand van de- geexposeerde werken, Ju.-t groeien van, de n'.euwe, richtingen in S c h i l d e rk u n s t < n Plastiek in Frankrijk na te gaan. Giorgio de Chirico. Le vaticinateur 1925 Xt'derlamlsohe Schilderkunst: W. H. van der Xat. te Lelden Tot de schildere, die ik de groote ..Provincialen"' noemde, en waarmee ik hen trachtte te karakteriseeren, die in een een/.aamheid vol toewijding een innigheid wonnen, waarmee nog. na eeuwen, ons hart en onze uogen worden gebet, behoort Van der Nat zeker niet. Hij zal daartoe nooit behooren. want in zijn zwakste wer ken vertoont hij tekortkomingen, die hem buiten dien kring dier stille onsterfelijke 'stellen! Ik begrijp dan ook niet-, waarom sommigen in een geestdrift zonder rede of in de partij digheid om zich te handhaven, dezen schilder zóó hoog -willen stoot en. dat hij wel vallen moet. Het ware beter geweest hem daar te houden waar hij hoort en dat is op een tweede plaats. niet op een eerste. Voor wie dat niet wist is deze tentoonstelling een gele genheid zulks te ervaren, en voor wie het wel wist is deze zelfde tentoonstel ling een bevestiging. Van daaruit is dan te zeggen, dat Van der Nat als schilder van een landschap met dieren hier het minste is. maar als een schilder van stillevens (sterk beïnvloed door Floris Verster) in zijn soort is te pi-ij zen: dat hij ten tweede soms' een schaapskooi vul beesten kon' schil deren, waai' het licht in leeft, en d«massa der dieven als een aadmend groot lijf is gegeven: dat hij p-estiu en in een open bouw grot-pen vo-ii'een den en kippen ken weergeven, n dat in stillevens van dnotlo vogeltjes hij op zijn best kon zijn: terwijl koppen van schapen het grootst van allure hem lukken. Daarmee kan de ken schetsing van dezen schilder volstaan: er zijn toch een aantal werken, die een zwakkeren Van der Nat ons 'doen' zien. dan hier bepaald is. Van der Nat is daarenboven niet altijd de colorist. dien zij ons willen opdringen: ik her inner mij schilderijen van hem, die deze voorstelling weerspreken, noch is hij dikwijls de dierenpsycholoog als hoedanig zij hem willen laten. gelden. Hij is soms een stillevenschilder met iets milds (zie -43) dat als een. afzondei-lijkheid kan gelden tegenover de 'Vuriger- coloraties van Verster en hij is, in drie définieerende woorden een niet onverdienstelijk provinciaal." A. PLASSCHAEKT Torrès Garcia. Composition 1928 l Il\\ lp U l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl