De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 12 oktober pagina 8

12 oktober 1929 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

<;; J i i DE DRIE STUIVERS OPERA Anna Sdblairottes Oost Xederlandsrh Tooneel C'entraal Theater DAT er een achttiende-eeuwsch stuk bestaan heeft van een zekeren heer John Gay, voor en door bedelaars gespeeld, doet niets ter zake. (Jij moet U voorstellen, dat het schorum van ..Nachtasyl" eens een vroolijken dronk heeft en een niet om een moord voor een bruiloft, dat schildert waan en werkelijkheid tesamen tot een primitieve fantasie iler zinnen: een vloek hier en een lied daar. en heel démoord van Raamsdonk tegen dien ongewilden. vurig-triesten achtergrond van menschelijke ellende. Dit werk is het intellectueele gewrocht van den Duitscher Brecht en den Nederlaudschen regisseur Defresne. Maar beiden?de Duitscher vooral zijn er' voortreffelijk in geslaagd om de improvisatorische-411usio voor en door bedelaars" te behouden. Met alle fouten is dit een opstandig stuk: de echo van de straat weerklinkt erin. De historie is wonderbaarlijk, omvangrijk en afwisselend. Kwaad wordt met kwaad vergolden en beurtelings heeft de koning der bedelaars en de koning der moordenaars de overhand. Dat wordt ons telkens op een onhandig op een doek gekalkt zinnetje voorgehouden, opdat wij het duidelijk zullen weten. Dit is prachtig, dit is een botsing en een samengaan tegelijk met tooneel en natuur, een anarchie van vele stijlen met duizend mogelijk heden tot dat eene noodige: tooneel. Dat de her haling van de kerkerscène met Maccie den Steker, zijn vrouwen en zijn vriend-vijand den Sheriff een fnuikende misvatting is, dat de tafereelen in den bedelwinkel te vaak gebruikt worden om de aandacht te boeien, dat er in de hecle middenmoot een vlaag van inzinking over deze kermis der miserabelen trekt, dat alles is zelfs niet in staat om de illusie te doöden: kapitale fouten worden hier overschaduwd door kapitale deugden. Het stuk leeft op zijn dievenpraat en op zijn prachtige balladen, parodieën, speechen tot hét publiek, waaronder er zijn de n plaats van" song, de zeemansballade, het soldatenlied, de ballade der gehangenen die men met goud stukken op het tooneel zou willen onthalen. . . '' ; * * ?. ? ? ' -?',???' ?..?*,. ' '.'..? Eén voorstelling als deze stelt aan leiders en spelers bijna onmogelijke eischeh. Ik heb dit stuk tweemaal gezien: in een onvoldoende voorbereide en gerekte'première en in een zeer belangrijk ver beterde en verkorte achtste voorstelling. Er zijn momenten die onvergetelijk blijven: het lied van het echip met acht zeilen en tachtig kanonnen" dat Willy Haak op naar bruiloft zingt: zoo zuiver, zoo blank, zoo vlijmend, dat men stil is daarna* VAN DER HELST SIGAREN GOEDE SIQABBR IH BEH BESCHAAFDE VERPAKKIIO Opgevoerd door het Oost-Nederl. Tooneel onder regie van A. Defresne Teekeningen voor de Groene Amster dammer" door V. E. van Uytvanck Kr zijn typen als kostbare («uignol-prenten: Jules Verstraete, Anna Sablairolles vooral, Polkert Kramer als een groot en somber varken", Marie van Warmelo..Er is, minder doordringend maar bij wijlen zeer knap spel geleverd do.or den clownesken souteneur van Dick van Veen, de Jenny uit de Steeg van Charlotte Kohier en .den Sheriff van Albert van Dalsum. Er zijn mislukkingen daar naast, er zijn liederen, die niet inslaan, intellec tueele reminiscenzen in de regie waar men eer een soort barbaarsch Volkstooneel zou verwachten. Het is een voortdurend dooreen van hoog en laag, van schitterende vondsten en doode plekken. Maar het is nutteloos te dótailleeren, omdat de hoofdindruk zich niet verdringen laat t deze Driestuiversopera is een bloeiend brok tooneel in text, lied, regie en spel, een veelal gelukkig mengsel Van pret zonder reden en triestheid zonder sentimen taliteit, wettenloos, lawaaiig en ongaaf. Maar op ons duf tooneel een daad, die gezien mag, en moet worden. HENRIK SCHOLTE. ,.Bedelaartt"-nuiKi<>k JOHN Gay en Dr. Johann Christoph Pepush maakten samen in 1727 een libretto met muziek dat zij ..The Beggar's Opera" noemden. De titel bewees reeds de charge, den parodistischen opzet: een opera van bedelaars voor bedelaars. De tekst hekelde van allerlei en Pepush zocht de populaire wijsjes bij elkaar voor de coupletten: het geheel voorzag hij van een ouverture van eigen makelij. Voor de Duitsche bewerking schreef Kurt Weill k.. En het geval werd nu de ..Dreigroschen)perv 'ge^b1^d,^^^^e^^uiysBiS^iipera'', zjaoaU^ het ten onzent heet n de opvoering," die- het Oost Nederlandsch Tooneel er in het C'entraaltheater van gaf. Over de muziek van Weill wil ik het hier hebben. Het is een ..jazz'''-muziek, d.w.z. de muziek stamt rythmisch uit den ..deun" (dreun !) van onzen tijd. Dit rythme, dat al gemeengoed voor onze ooren is geworden, had bovendien het voordeel, dat het een gemakkelijker houvast bood voor het zingen door acteurs, die met de opera over het algemeen al heel weinig te maken hadden en die opeens tot zangers en zangeressen moesten worden omgetooverd. Maar ,,dans"-muziek, die kan het meerendeel van de menschheid meevoelen en het rythme desnoods met schommelende heupen en knieën onder het zingen vasthouden. Dat was psychologisch juist gezien. En aldus deed Kurt Weill, toen hij do muziek bij de coupletten ging schrijven, zuiver blijvend in den oorspronkelijken opzet, die geen opera beoogt, maar een tooneelstuk met liedjes, alleen of in koor gezongen. Zijn muziek behield ook het juiste niveau, dat de muziek bij een dergelijke gelegenheid moet hebben: de wijsjes bleven in het karakter van deuntjes, die door ieder gezongen konden worden zooals hy gebekt was. En dat is muzikaal een veel knappere prestatie dan zij willen inzien, die de muziek niet erg belangrijk" vonden. Slechts een enkele maal waagt Weill zich, om een bepaald effect, aan een fuga (aan het slot) of aan een choraal. Verder blijft wat gezongen wordt eenstemmig. Ik kan deze deuntjes"-idee van Weill niet anders dan zeer juist vinden en vind die verre van banaal, te meer waar zij het bij dit stuk atmosferisch voortreffelijk doet n haar jazzvorm suggestief de triestheid van het leven der laagste klasse" met haar kroeg-, achterbuurt- en danslokalenstemming oproept. Er zjjn in de muziek uitstekende nummers. Al dadelijk dat liedje, waarmee de liereman in het eerste bedrijf inzet en dat later nog eenige malen terugkeert, met zijn melancholieke a tegen g, een a, die men in de herinnering niet meer kwijt raakt! Andere voortreffelijke nummers zijn Polly's liedje van de zeerooversbruid" (fascineerend door Willy Haak voorgedragen, en een opmerkelijk staal van Weill's talent om een banaal aandoend refrein net nog tot muziek te maken), de tango-ballade van Polly en Maccie de Steker, het kanonnenlied. En door alles heen, die pijnujk-schrille toon, die een vermenging is van tonaliteit met atonaliteit. Neen, hoe meer ik over die muziek nadenk, hoe meer waardeering ik er voor heb als een zeer geslaagde Jules Verstraete schepping zoowel in rythmisch als melodisch opzicht uit de elementen van onze hedendaagsche populaire muziek. Bijna symbolisch werkt die op stelling van twee saxophonen tegen een bordpa pieren ajshtejgrond van orgelpijpen ! «iWeill' scïu^e^zj^^uZtek-;**^ een sobere samenstelling: kléfe flirtten", all-, tenor en sopraan-saxophoon en andere blazers, banjo, slagwerk, klavier, en harmonium: twaalf man^ Vooral de klank van sommige instrumenten werkt op bepaalde momenten zeer suggestief. Voor het muzikale gedeelte bij de Hollandscho opvoering kan men niet anders dan ^aardeering hebben, gezien de zware taak, die hierbij zoowel aan het orkest als aan de muzikale leiding ten deel viel. Richard CrookM Amsterdam heeft den grooten Amerikaanschen tenor gehoord en het heeft hem een triomf bereid. Ik voor mij kan dien triomf echter alleen aan zij n stem, niet aan zijn grootheid als kunstenaar toe schrijven. Deze stem beschikt over klankmiddelen en effecten, die bij een allereerste hooren stil van gespannen luisteren maken: die teederheid van den klank hoort men niet vaak. Met zijn stem werkt Crooks op een verbluffende wijze, die aan vankelijk zelfs weet te ontroeren. Maar wanneer men hem langer hoort, wanneer men ervaart hoe die stem feitelijk buiten het innerlijk om zijn treffende effecten bereikt, wordt men wafc spijtig en men luistert alleen naar den klank van zijn geluid, niet meer naar zijn voordracht: Stradella, Strauss, Rachmaninoff, het blijft allemaal hetzelfde. Daarom, Crooks deed er wijs aan ons maar een heel kort concert voor te zingen: niet ieder laat zich blijvend door een stemgeluid alleen in verrukking brengen, zelfs wanneer er met het grovere pathos van den operazanger gezongen wordt; welk pathos Crooks feitelijk een plaats op het tooneel, niet op het concertpodium aanwijst. En met de opera-aria besloot hij: Zoo behield Crooks. den triomfalen aftocht voor zich. CONSTANT VAN WESSEM Smalfilm Amateur-Kinematografie onder Kino-teohnivohe leiding van Joris Ivens FOTO., PROJECTIE--EN KINO.HANDEL" CAPI 115 KALVERSTRAAT AMSTERDAM QENERAAL FILMO AOENTSCHAP BU QAPI vakkundig» raad en voortlohtlno. No. 2732 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 12 OCTOBER 1929 BIOSGOPY door L. J. Jordaan Fox* Movletone Folllea 1920. Lieve Papa, O, wat vind ik 't dolktjes, dat ik maar een Eenvoudig Klein Meisje ben ! En U en Ma en Oom Dorus en Tante Pietje allemaal Eenvoudige Burgermenschen ? Die-Geen - Verstand ? Van-Kunst -Hebben. Ik schrijf dit, zooals U ziet met hoofdletters, want ik weet sinds cenigen tijd, dat 't een eeretitel is. Vroeger dacht ik wel eens, als U twaalf maal op een avond Yes, we have no banana's" op de phonola speelde en tante Pietje bij de Vijfde Symphonie zoo hard snurkte, wat de menschen om ons heen wel moesten denken. Maar gelukkig, daar ben ik overheen; heel knappe heeren, die in de kranten schrijven, hebben me gerustgesteld. Zij zeggen, dat 't een eer is om geen verstand van kunst te hebben! want dat je anders een snob" bent. Wat een snob" is, weel ik niet precies ik denk iemand, die bij Beethoven wakker blij ft en niet van een electrische piano houdt in ieder geval iets heel ergs l Ik vind 't heel flink van die krantenmeneeren, om dat zoo maar ronduit te zeggen en ik denk, dat ze er veel abonné's door zulten krijgen, al is het daarom natuurlijk niet begonnen. En als die muzikant beneden weer tegen 't plafond stompt, omdat de radio den heelen dag aan staat, dan moet U ..Snob !" tegen 'm roepen. Lekker l Vandaag was ik bij Tuschinsky i n, kwam toevallig naast neef Timotheus te zitten, U weet wel, die engert, die «tjgn^k&ititHunist js* ymdgt-ie van ?titsche films houdt en Jannitiffs riiefuit: kan staan. Misschien w-ie wel een snob - je kunt tegenwoordig niemand meer vertrouwen. We zagen dan een filmrevue en neef Thimotheus hield gelukkig zijn mond. Hij was geicoonweg snoezig de revue meen ik: allemaal bloote meisjesbeenen en een droom van toiletjes. Er wa# een erg komieke neger, waar we allemaal erg om lachen moesten, omdat je 'm heelemaal niet verstaan kon en een schat van een jongen, zoo echt-eenvoudig en zoo gewoon, dat je niet begrijpt hoe er zulke menschen kunnen bestaan. Ze zongen allerlei snoezige liedjes ? soms erg aandoenlijk, over een baby en zoo, waarbij de zangers op z'n Amerikaanscfi, almaar van nee-schudden soms vreeseltfk grappig, verbeel-je: Cookey-Pookey" en?Toos8ey-Poossey" .... om je 'n ongeluk te lachen l En mooi dat 't was \ Een heel ballet onder zee, in kleuren: zacht blauw en rose en violet ik kreeg er gewoonweg trek van in een stukje norico. Toen we zestien 'liedjes gehoord had' den, stond neef Thimotheus op en zei, dat-ie 't niet langer kon uithouden en of ik soms meeging. Maar ik gaf 'e»n flink de volle laag en zei 'em vierkant in z'n gezicht, dat ik bleef, want dat ik maar een Eenvoudig Meisje was, Dat Geen Verstand Van Kunst Heeft. Hij keek me even verbaasd aan en zei, dat ie nooit 't tegendeel beweerd had. Tóen heb ik Stik l" tegen 'm gezegd, dat erg fijntjes en erg moedig was, vind U niet? Want tegen een snob mag je alles zeggen. Hij lachte en nam z'n hoed af wat weet zoo'n man van een snedige repliek. Hij was subliem de film meen ik. U moet 'em vast gaan z\en en Ma en Oom Dorus en Tante Piftje meenemen. Wedden, dat ze wakker blijft? Dag ouwe paps \ Een pakkert van. je Miep ....Be film gaf uitstekend «pel te zien.'' 't Komt er misschien niet 'zoo heel erg op aan, wat we over films schrijven we worden er voor on» plezier waarachtig niet heen gestuurd en de krant moet toch vol, niet waar? Maar ik ben 't gloeiend met in'n collega's eens, dat 't gezeur over die ruige, barbaarsche Russische films" om maar iets te noemen, einde lijk eens uit moet wezen. Niet dat 't per se on-waar behoeft te zijn weten we veel ? maar Russische films zijn in de eerste plaats niet netjes en in de is de deftige verzekering, dat ,,... .de film uitstekend spel te zien geeft," of volgens sommigen, horribile dictu, ,.puik" dito. Dit is met uw verlof verdoemde nonsens. Noch de uitmuntendste speler, noch het ,,puik"ste spel maken filmkunst maken zelfs de film. Dat doet de filmmaker, d.w.z. de cineast, of als u niet goed tegen dat woord kunt: de regisseur". Van hem en van hem alleen hangt tweede plaats schrijft'menig goed vak man toch liever een elegante onjuist heid, dan een platgetreden waarheid. En we zijn, als 't er op aan komt, mis schien nog afkeeriger van een ge meenplaats dan van Pudowkin. Dus weg met de ruige en wat dies meer zij, Russische film ! Er zijn intusschen nog zpo'n paar kranten-schrijfsels, die eigenlijk ook noodig opgeruimd moesten worden, om dat ze niet alleen bleek van verveling zien. maar daarbij pertinente onjuist heden bevatten. Ik wil 't hier niet heb ben over de devote vereering voor den imbeciel - die - zich niet-met-filmkunstophoudt en de luid ruchtige verklaring dat men er zelf niets van weet. Dat kan allebei waar zijn arme kerels! Maar je hebt van die f razes, die zóó kennelijk leege, zwaarwichtige vulselözijn, als valsche kuiten of opge vulde schouders, dat we ze niet snel genoeg bij de ruige Russi sche film kunnen deponeeren. Een van de geliefdste en daar bij een van de ergste het af, wat er van de film terecht komt. De griezeligste oogverdraaiingen, d^e liefelijkste glimlach, het meest gevoelvolle gebarenspel missen, hun effect ten eenenmale, wanneer de film maker ze niet op de juiste plaats in de beeldopvolging weet aan te bren gen. Want de intensiteit, ja zelfs de aard van iedere expressie wordt in de eerste plaats be paald, door den sa menhang met het voorgaande en vol gende beeld. Dit is het eerste, eenvou digste, maar alles ' o verheerschende grondbeginsel van de filmkunst?ach nee, pardon, van de film-taal! Dit is de beruchte, te dezer plaatse uit den treur e naar voren gebrach te, montage. Mocht het, wat de hemel verhoede, nu nog ge leerd of Filmliga achtig klinken, dan heb ik hier ^_ een paar "?. ~ aardige en sprekende voorbeel den in en kele prent* jes. . Om te beschow in zijn eenvoud een geni ale vondst, om de betrekkelijkheid en ondergeschiktheid van het ..spel element in de film te demonstreeren. U ziet hier een meneer, een onbekende, maar U kunt hem mijnentwege gerust vervangen door Jannings of Torn Mix of een anderen titan van het witte doek" een filmspeler alzoo, die in gedachten verzonken naar een bepaald object staart. In het eerste beeld, is dit object een bord ryst in het tweede het lijk van een ver moorden man in het derde een half naakte, schoone jongedame. Opge past nu: bedek de twee onderste beeldreeksen en kijk eens aandachtig naar den rijst-filosoof. Wat ziet ge? Een doodgewone jonge man, wiens gelaatsexpressie niets anders uit drukt, dan de nuchtere vraag, of hij 't bordje rijst nog bergen kan. ja dan neen. Dek nu de bovenste en onder ste reeks af en verdiep u in het middel ste drama. De nuchtere jonge man van zooeven is een diep geschokt peinzer geworden, verpletterd door de eeuwige vraagstukken: dood en misdaad. Nu de onderste reeks. Ziet ge wel, hoe achter dit broeiende voorhoofd thans wulpsche gedachten woelen in heftigen. verbeten strijd met een beter ik?" In alle drie de gevallen geeft de film uitmuntend spel te zien." In werkelijkheid keek de uitmuntende speler wellicht naar een partijtje do mino of naar heelemaal niets.... * * * Het volgende voorbeeld is misschien niet zoo eenvoudig, maar zeker even treffend voor hem, die er gevoelig voor is. Het geeft een aantal ..spelmomenten" van den virtuoos Emil Jannings. Het zal u opgevallen zijn hoe overtuigend en ongedwongen baar exLexpressie van den voorgaann^met-spelen^eTra^bnyrthl^r^v|*Men" dank zij de compositie, d.w.z. dank zij" den . filmmaker. Vergelijk daarmee nu eens de contorsionnistische gelaatsacrobatiek van den grootten film acteur ter wereld: het is gelaatsverwringing, grimas, pose \ Voor hem bestaat noch een bord rijst, noch een lijk, noch een vrouw voor hem bestaat slechts.... de lens d.i. zijn eigen dierbaar, belangrijk Ik. N n krijgen we eerst recht ......uitmun tend spel" te zien. Maar geen ryth misch, logisch en expressief geordend geheel geen film alzoo ! * : * * Tot slot een beeldstrook, die waar schijnlijk tot geen enkel perscommen taar aanleiding zou geven, nademoal het traditioneele ..uitmuntende spel" ten eenenmale ontbreekt en die niettemin, of juist daardoor tot de geniaalste stukken film behoort. .Het is de menigte uit ..De laatste dagen van St. Petersburg" bij het vernemen van de oorlogsverklaring. Let eens op. hoe het apparaat, zonder aan belang rijke filmspelers te denken, zich tusschen die menigte werpt door wis selende camera-instelling in niet meer dan drie beelden reeds de woelende, gis tende, rédelooze driften der béte kudde in suggestieve kracht realiseert. Dat is nu film-, ziet ge, waarvan het zoo'n onderscheiding is, niets af te weten. En nu moet u eens opletten, hoeveel, films nog,,,, .uitmuntend spel te zien geven.... !" gmnen een grapje van Leo KuleGENEBAJLL AGENTEN TOOB AMATECB-KrüO-UITKÜSTING FOTO-SCHAAP & Co. SPUI 8 AMSTERDAM ff ' jS is K l: n ?i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl