Historisch Archief 1877-1940
:
OPPEN
M ASKE
IN de benedenzaal van den R of
terdamschen Kunstkring is eene
tentoonstelling geopend van poppen.
marionetten en maskers door Harry
van Tussenbroek. Zij bevat oud en
nieuw werk en men hervindt er zijn
eerste proeve: de Booze (ieest van
groen geverfd touw en zakkengoed
gemaakt, waardoorheen een dunne
draad goud werd gevlochten, met een
breeden, wreeden mond. bloedrood,
waarin scherp als messen de spitse
tanden gereid f t.ian (waartoe
meloenpitten werden benut) en men treft
Tentoonstelling van Hom van Tussenbroek's Werk
er /.ij m- allerlaatste scheppingen, zoo
als een geweldig grotesken vogel niet
di>n toekan-kop in een veerenpracht
als uit een tooverland. . . . Tusscheii
de twee hiel- genoemde voorbeelden
liggen juist negen jaar van
werk?/aaniheid en deze. tentoonstelling
geeft daarvan een welhaast volledig
Het komt mij voor, dat men voor
Int y.ien van poppen en voor het
waardeeren van het wonderlijke
verbeeldingslevon dat daarin schuil kan
gaan een zeker instinct moet bezitten.
wil uien zich geheel over kunnen
ge v i*n aan de geheimzinnige bijzondere
n(eer. welke om alle deze dingen zweeft!
.Men moet kunnen beschikken over
eene zekere dosis fantasie, want wie
volk» Hun nuchter blijft bij liet aan
schouwen zal veel kunnen waardeeren
?maar zich. aan de werkelijkheid
houdend, in een oog niet anders
blijven zien dan een glazen knikker
uit een kogelfleschje, een glimmend
zwarten sèhoenknoop of een glan
zend steentje, waarin liet licht re
flexen teekent, maar meer ook niet
en om dat meerdere gaat het in de
kunst van llarry van Tussenbroek,
die opnieuw bewijst dat het in de kunst
niet en nooit te doen is om de dingen
zelf. maar om hetgeen de kunstenaar
daarin ziet !
Hoe sterker dus het
verbeeldingsleven, de fantasie van den kunste
naar diens arbeid beheerscht, hoe
krachtiger ook diens vermogen zal
blijken, tot het vastleggen van het
visioen, in hem opgeroepen 'door
aardsche verschijningen, welke bevruch
tend werken op zijn steeds waakzamen
kunstenaarsgeest.
Men hoede zich dus voor liet zich
doodstaren op détails (want groot is
hier inderdaad de ongemeene vin
dingrijkheid bij het benutten A'an
materialen waaraan een" ander nooit
zou denken !) en men stelle zich in op
de bedoelingen van den maker, -die
toch boven alles uit en zoo krachtig
mogelijk de realiteit op een hooger
plan tilt door zijne ongemeen rijke
fantasie, waarbij vooral eene ver
bluffende habiliteit en eene nimmer
falende verfijning (welke nu en dan
naar het decadente neigt doch in
een gezonden aanleg voor den humor
een onmiskenbaar evenwicht hervindt )
hem in overvloed ten dienste staan
en in dit alles is hij geheel zichzelf:
van niets maakt hij iets: hij speelt
met de vormen en hoe krachtig is zijn
kleurenpracht; er is iets vanden hemel
en de hel in al wat hij geeft ; iets
van goden en duivels, van het waken
en het droomen, van het bewuste en
onderbewuste, van de vreugde en
het verdriet .... Er is ook iets van
den dag en deu nacht, van het land
en de zee, van het aardsche en
bovenaardsche in zijne uitermate groteske
figuren, waarin men mensch- en
vogel,en vischgestalten herkent in tast
baar geworden abstracties, waarbij het
uiterste minutieuse opgevoerd blijkt
tot grootheid in een omweven der
werkelijkheid niet 'den droom; ver
beeld verbeeldingsleven, waarin altijd
weder iets van' het , geheimzinnige
naar voren treedt dat daaraan eene
diepere belangrijkheid meegeeft.
Wat de wordingsgeschiedenis dezer
dingen aangaat: er ia altijd eene
aanleiding uit de werkelijkheid. Een,
dorre tak uit het bosch; een door
zon en wind gebleekte dierenschedel
uit het veld of duin: een uit »!<? ze"
geboren schelp, aan het strand ge
vonden: eene kleurige veer. een ver
bleekt stuk goud-brokaat, een ver
schrompelde oude handschoen, eei
ha/.enbeen. kraal, tand, ja. wat al
niet is middel tot inH^irntic en zu-.
kan men zich altijd weder opnieuw
verwonderen over het vele dat daari'i
voor den maker der poppen leeft.
wien men het maar vergeven 1110-1
dat hij geen van zijne geesteskinderei
??u ongerepte hem evenzeer boeit,
x.uoals in Shéhérazade en de Danseres
met de Safieren waarin het sprookje
???eft of wel in de stilte van Maanlicht
?u Nacht, waarin een voor teere
ndrukken ontvankelijke ziel tot uit
spraak komt en welke poppen waarlijk
verwantschap vertoonen met dat wat
,^'hopin in zijne wonderlijke Nocturne'»
laf
.Men kan het telkens toetsen dat
en verlangen naar pracht en zwier
wil missen, omdat zij nu cenma' !
zijn leven zijn en zijn geluk....
Voor een groot deel ontstaan m
een tijd van eenzaamheid, toen lui
verkeerde in eene zeer trieste on
geving waarin de dagen eentonig >?".'.
somber vergleden, werd zijn we< -.
hem een redding. Wel mag ik iijij
gelukkig prijzen daartoe den stoot
thebben gegeven, want een poort
ginvoor hem open en zijn weg
wjigebaand. .
Wat mij persoonlijk betreft ach:
ik het werk van Harry van Tussei
broek steeds het sterkst > van uit
drukking, als daarin het demonisch
aan de orde is. Of dit in een hek:-.
boeman, toóvenaar, vogelverschrikker,
duivel, noog of monster naar voren
komt of wel in het Noodlot, de Mar.
nequin, de Vampier of de Meermin.
het is al om het even, daarvan
d-sterkst fascineerende eigenschap doch
laat ik er direct aan toevoegen dat ook
het sereene, het kuischc, het
liefelijk? n weelde dezen poppenmaker
bev nngen houdt. Als kind reeds teekende
J hij op smalle papierstrooken, die hij
' inneen lijmde, gansche stoeten,
op' tochten vol feestelijkheid met
paar?len.en praalwagens en prachtig
geUeede figuranten. I^ater toen hij in
1; «-n ouden koffer op zolder in het
'?uderlijke huis tal van vergeten
kleedingstukken vond, doste hij.
zich'?elf er mede uit en voor het open
ven"?tér speelde hij zijn pantomimen voor
??<m buurmeisje, dat voor dit alles
iri'oote aandacht had. Dan kwam het
nuk voor dat hij zich alleen de
voor'ïijde van het lichaam met lappen en
. kleeren bèspelde (ik herinner mij eene
Marie Antoinette met eene witte
ruik van watten ij zoodat hier de,
leedij als een masker werd benut,
vant van den achterkant bekeken
'leef hij een doodgewonen jongen in
en matrozenpakje.... Maar ook
lat ging voorbij en later kwam hij
te schilderen en te teekenen,
waarbij zijn kleurgevocligheid hem
te pas kwam. Doch het had niet zijn
hart.
Eerst later, toen hij naar mij bleek
wel steeds het verzwegen gevoel in
zich rond droeg van gaven te be
zitten, welke echter door verschil
lende remmende omstandigheden niet
tot uiting kwamen, werd als door een
toeval de weg gebaand en ineens
laaide het vuur in hem op tot een
vlam !
Hem was de womlerlnmp zijner
diepste wenschen in de handen ge
drukt en het was waarlijk, alsof hij
in eene verbluffende productiviteit
er op uit was den verloren tijd weer
in te halen.. Dat wat als kind onbe
wust in hem leefde: de lust tut uitbeel
den, geschiedde thans in volle be
wustheid. Van de bcweginglooze pop
pen, ging hij tot de marionet en van
de marionet tot het masker. Eene voor
de hand liggende ontwikkeling van
zijn talent volgende, welke echter
steeds beheerscht bleef door dit eene
verlangen te ycven eene .700 ItrucMiy
mogelijke expressie in een beperkt be
stek.
QNaar het mij voorkomt is hij daarin
ten volle geslaagd. Doch ook is het
hem gelukt ontelbaar verschillende
materialen zoodanig te verwerken,
dat ondanks eene opmerkelijke knap
heid en handigheid toch steeds in
alles de bezieliny der ntof blijft boeien
waardoor alles wat hij aanraakt be
langrijk wordt en tot eene ware kunst
uiting geheven.
* ' *
Op den openingsdag van deze
merkwaardige tentoonstelling ver
scheen bij Brusse te Uotterdam een
zeer aantrekkelijk verzorgd boekje
over de Poppen van llarry van Tussen
broek door H'. lf.*jiouwc.
Niet minder dan 5(5 afbeeldingen
sieren den met eene opmerkelijk
zuivere intuïtie voor de intenties van
den poppenmaker geschreven tekst.
waarin (Jouwe zich een even/.eeivknap
als gevoelig litt erator toont. Hij
karakteriseert den maker en zijn werk
in een viertal hoofdstukken: De
Eenzame. Spelen. De (fevangeliën en
(iebaren. De schrijver ziet in de poppen
de stille genooten van een gemaskerd
leven, de eenzaamheid gedreven tot
de toevlucht der aesthetiek met den
zin voor de verdorde, verbleekte
levenreste in den glans van kostbare
stoffen en kleinood, vermengd .en
verweven." Hij voelt ze aan vol
verwantschap met een oudere litte
ratuur, die aan de vereenzelviging van
de individu ontsprong, haar
verbroozing en verijling in sluierigc'symboliek
wikkelde of in wanhoop de vrijheid
aanriep in een zelf-verkozen doen
van groótsche eenzaamheid." Terecht
herinnert hij aan de sfeer van Poe of
Baudelaire in dit alles.
OTTO VAN TUSSENBROEK
Vertalingen
Benito Mttasolini, Glaudia Particella;
de liefd-. van een kardinaal. Voor
Nederland bewerkt door P. Raëskin.
Uitgave: Scheltens & Giltay, Amster
dam.
In 1909 srhreef Benito Mussolini,
toen secretaris van de Socialistische
Kamer van Arbeid, zijn Claudia
Particella, VAntante del.. Cardinale;
Grande Romanzo dei Tenipi del
Cardinale Etnanuel Madruzsa," van wel
ken roman de Nederlandsche ver
taling nu het licht zag onder
bovenstaanden titel.
John van Druten. Puberteit ..Young
Woodley". Itoman naar
het^tooneelstuk van dien naam, vertaald uit
het Engelsen door Ida Haakman.
Haarlem. N.V. H. D. Tjeenk WUlink
en Zoon.
Marten Korck, Palte J armer. Uit
het Deensch door E. Koefoed
Pennings. Amsterdam. N.V. vanHolkema
en Warendorf's Uitg. Mij.