Historisch Archief 1877-1940
f,
i i
* P
-i t,**
i
H':
idj
i-;
)i
. .Bi
roene
??* ^^?*^^B» ^fr'^^ "«B" ^?^?- .. -7- ,?~»T"~?* ' '?'^
eekblad voor Nederland
Sinds meer dan vijftig
/aar aan de apita der
weekbladen . , . ,"
ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C. JOSEPHUS JITTA
Redacteuren: H. BRUGMANS, L. J. JORDAAN, M. KANN EN
TOP NAEFF. Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM C.
On verslij tbaar
OPGERICHT IN 1877
No< 2735
ZATERDAG 2 NOVEMBER 1929
De Vrijheid in den Aether
WIJ zijn er trutsch op, dat ons vaderland in
zeer veel opzichten geldt als de bakermat
van de vrijheid. Vrijheid van denken en van gods
dienst werd indertijd 'nergens tor wereld in zoo
ruime mate toegestaan, als in de Republiek der
Zeven Vercenigde Nederlanden. Spinoza's godge
leerd-staatkundig vertoog, waarin wordt aange
toond, dat men niet alleen vrijheid van denken
kan toestaan behoudens de vroomheid en de rust
van het gemeenebest. maar dat zij zelfs niet dan
ten koste van de rust van den staat en de vroom
heid zelve kan worden opgeheven, is een typisch
Nederlandsch geschrift. Voltaire en Housseau, de
geestelijke vaders van de Fransche revolutie,werden
in ons land gedrukt. Het is de leer van een Neder
lander, Grotius, omtrent de vrije zee.die het belang
rijkste onderwerp van bespreking uitmaakte
tusschen MacDonald en Uoover. De welvaart
van Nederland is voor een.groot deel het gevolg
van de toepassing, die de leer van den vrijen handel
hier te lande heeft gevonden. Tot die welvaart
hebben de, om hun godsdienst uit het buitenland
verdreven en in ons land opgenomen Hugenoten
«m Joden in belangrijke mate bijgedragen.
Hoezeer men zich vanouds bewust was van het
verband tusschen de vrijheid van godsdienst, den
vrijen handel en de welvaart.'kan uit de volgende
woorden van Vondel blijken:
Godt, Godt, zeid' d'Amstelheer, moet el'ks geweten pelten,
De vrijdom ga zijn gang, en vlieg, met volle zeilen,
Den Ystroom uit en in; zoo wotdt ons vest geboudt:
Zoo tast de koopman tot den elleboog in 't goudt.
Vrijheid voor de individuen.' kan nergens ter
wereld .beteekenen' en heeft ook in ons land nooit
beteekend: onbeperkte vrijheid. De vrijheid van
godsdienst werd erkend, doch tijdens de Republiek
koudon de Hoonisch-Katholiekon niet tot
eenigsv.ins belangrijke ambten benoemd Worden. On/e
voorouders stonden de vrijheid .van, de zee
en van den handel voor. maar de Oost-Indische
t-u \Vosl-lndischc Compagnieën hadden
monopolien en de hoeveelheid producten van de Indische
cultures werd kunstmatig, somtijds met geweld,
beperkt, ten einde de prijzen hoog te houden.
Zonder in het bijzonder deze uitzonderingen
op den algemcenen regel in bescherming te nemen,
.kan deze conclusie worden onderschreven: (Lat
?i»m redenen van algemeen belang de vrijheid der
individuen beperkt mag worden, zoodat de
handhaving van het beginsel van de vrijheid
bet eekent, dat de noodzakelijkheid van elke uit
zondering nauwkeurig dient te worden gewikt en
frewogen en aan het algemeen belang getoetst
behoort te worden. '
* *
* ? . ? ? i 'i
Is de politiek, die onze regeering volgt ten
aanxièn van de radio-distributie, wel in overeenstem
ming met dat oud-IIollandsche vrij heidsbeginsel ?
EP zijn een aantal verschijnselen, die den indruk
wekken, dat dit allerminst het geval is. Ik denk
aan de politiek in den aether en aan de ceintuur,
die de overheid zich over de radio-distributie
aanmatigt.
Geen redelijk mehsch kan verlangen, dat iedereen
gerechtigd zal zijn in den aether naar eigen ver
kiezing te distribueeren, hetgeen hem goeddunkt.
Er i's in den aether, hoe vreemd dat ook moge
klinken, niet meer dan een beperkte ruimte".
Ons land kan slechts over enkele golflengten
beschikken. De overheid moet als verkeersagent
het verkeer regelen. Maar zy mag'de vrijheid der
ingezetenen , om hun woorden in den aether
te laten circuleeren slechts beperken, voor zoover
het algemeen'belang dat noodzakelijk maakt.
Er wordt achter de schermen een krachtige
drang op de regeering uitgeoefend, den
beschikbaren zendtijd aan verschillende vereenigingen
beschikbaar te stellen in rerhf»tdin'i tot de sterkte
der politieke part ij f n in de Ticeede Kamer.
Deze leer berust op een gruwelijke overschatting
van de beteekenis van de politiek voor het
cultureele leven van ons volk.
De wet verplicht alle volwassenen, vuur zoover dat
in haar vermogen ligt, hun stem uit te brengenen
invloed uit te oefenen op de samenstelling van de
vertegenwoordigende lichamen. Ik laat de vraag
rusten of dat wenschelijk is, doch uit hetgeen men
den stem plicht noemt, mag geenszins worden afge
leid, dat wij bereid zijn onze geheele aandacht
en belangstelling uitsluitend U- beperken tot de
gedachtensfeer van die ue politieke partij, op
welke wij wel genoodzaakt zijn te stemmen, niet
omdat haar leer en beginselen ons volkomen
bevredigen, allerminst omdat /.ij de beste is, maar
uitsluitend, omdat wij haar de nt'nisi slechte achten.
Het is uiterst moeilijk onder cijfers te brengen
dat deel van de belangstelling van het
Nederlandsche publiek, dat betrekking heeft op ..poli
tiek." Kn toch moet men dat deel berekenen.
zoodra men. wat onvermijdelijk is. den
beschikbaivn zendrijd gaat distribueeren.
J k wend een poging'daartoe, aan in de volgende
berekening. Voor zoover mij bekend is /jju er
slechts twee politieke partyen, die geregeld
enters omtrent haarledental pnbliceereii.deS.D.A.P.
en de V.D.-bond. De S.D.A.l'.. die bij de laatste
verkiezingen pl.m. 700.(MMi stemmen kreeg, telt
pl.m. 50.000 leden. De V.l>. bond. op wiens lijst
187.000 stemmen werden 'uitgebracht, telt ruim
10.0UO leden. M.a.w. slechts l, lötot l' 11) van de
kieZei'S, die op deze beide lijsten si einden, hebben
het de moeite waard geacht lid te worden van de
politieke partij, in welke zij hun vertrouwen hebbeu
gesteld. Neemt men bovendien in aanmerking,
dat vele kiezers, die lid' zijn. van een bepaalde
partij, nog allerminst berei.l zijn.'.hun .belangstel
ling'tot do gedaehten-sfeei- van hun eigen partij
te beperken, dan komt men tot de conclusie', dat
het Nederlunduche rol k slecht*'een zeer klein dal van
den hcschikbarcn zendtijd invt de proiinhnmu'tt-rnn
politieke i-creenif/iii(/en t/eruld icenftcht !?? 'zien: Te
begrooten hoe groot dat deel moet zijn, \i il ik
gaarne aan meer bevoegden overlaten. De stelling.
dat het voor politieke actie beschikbaar gestelde
gedeelte van den zendtijd zeer gering moet zijn.
neem ik voor inijrt verantwoordelijkheid.'
' .:' '?: . ,: '.**.": /:'' '" ' ?'?
Waar de. 'overheid tengevolge van de zeer
beperkte ruimte", die beschikbaar is. wel ge
dwongen is te gaan distribueeren. komt zij blijk
baar in de verzoeking, hetgeen zij distribueert,
te keuren, m.a.w. zich een cinmuur aan te matigen.
In de laatste weken heeft zij tweemaal sprekers
gedwongen hun redevoeringen af te' breken.
Artikel 14 van de- Telegraaf- en Telefoonwet
geeft aan de overheid de bevoegdheid redevoerin
gen, die door de radio worden uitgezonden te
weigeren pf te stuiten, wanneer de inhoud daarvan
in strijd wordt geacht met de veiligheid van den,
Staat, de openbare orde of de goede zeden." Ik
heb tegen deze bevoegdheid geen bezwaar, wanneer
zij met takt wordt gehanteerd.
Was dat bij de beide onderbrekingen, die
Braakensiek in het vorige nummer van de Groene zoo
treffend met een guillotine in beeld heeft gebracht,
inderdaad het geval?
Het is denkbaar, al is het niet waarschijnlijk,
i
2.
INHOUD:
Mr. A. C. Josephus Jitta, De vrijheid in den atther.
Dr. J. J. L. Duyvcndak, De Chinees in Hed.
Oost-IndiëA Saalborn, Burgemetsterlijk verbod.
3 Mr. H. Giltay, Askese Joh. Braakensiek,
Gas-lucht in Amsterdam.
4, Wybo Meyer, Lichtweek A. Plasschaert,
Schilderkunst.
5. Constant van Wessem, RachmaninQff L. J.
Jordaan, Criminaliteit in Nederland
6. Dr. R Feenstra, Tikblaadjes.
1. Dr. P., van Olst, De komende winter Mr. Frans
Coenen, Kroniek.
9. Prof. Dr. H. Brugman*, De eerste feministe
Ro van Oven en Otto van Tussenbroek, Toege
paste kunst.
'10?11. Mr. A. C. Josephus Jitta, Het nieuwe stadhuis
voor Den Haag.
12. L J. Jordaan, Het geval-Rusland.
13 Mr. Henrik Scholte, De Jordaan Herman
Middendorp, Boekbespreking.
15. C. A. Klaasse, Het Kaarten'huis.
16 Lou Lichtveld. \ieuwe platen A. Plasschaert
en Mr. M. F. Hcnnus, Schilderkunst.
17. Andreas Latzko, Toeval
18. Melis Stoke, Feestelijke intocht: Rijm A. M.
Buis en Mr. W. Loeb, .\ieuwe Duitsche boeken.
19 Alida Zevenboom's croquante croquetjes Cel 2
Telefoon J. G. Sinia, Offerplaats. '?
20 Charivuria Nessuno, Kateidoscoop.
Omslag: Spetproblemen.
Bijvoegsel: Joh. Braakenslek. Beitrspaniek.
Vraaak sfeecfs Bonbons
£et~ op den naam
dat de Heer Hoving zich in zijn rede heeft schuldig
gemaakt aan het in artikel 117 van ons Wetboek
van .Strafrecht omschreven misdrijf van opzettelijke
? beleediiiinj een hoofd van e«-n bevrienden staat
aangedaan. Zoo ja. dan dient een vervolging teszen
hem te worden ingesteld-en wanneer een
veritor'deeling volgt, /al men moeten erkennen.? dat de
overheid het recht' ha/l deze rede af te breken,
omdat zij in strijd was iivet de openbare- orde.
Met de rede van den Heer Vojct was dat echter
zeker niet het geval. De Minister van Waterstaat
heeft de verantwoordelijkheid aanvaard voor de
volgende officieelc verklaring, gepubliceerd door
hot hoofdbestuur der posterijen en telegrafie.
Het bleek, dat de inhoud van de rede moeilijkheden
kon veroorzaken aan het orgaan, door de overheid ingesteld
om de ortiroepaangelegenheden in voorbereideriden zin te
regelen (de RaJio-raad). wijl de rede omroepaangelegenheden
behandelde op een wljz*. welke niet in overeenstemming
werd geacht met de eisenen, die in de tegenwoordige,
een:gszins bewogen omstandigheden aan hetgeen in den
aether wordt ultgeronden, moeten worden geiteld."
Ik, acht deze poging lot rechtvaardiging vol
komen mislukt. Een ambtenaar, die op de
hieraangevoerde gronden opdracht geeft een rede te
onderbreken,, gaat de bevoegdheid, die hij kan
ontleenen aan het geciteerde artikel van de
Telegraafr en'Telephoonwet. verre ? te' buiten. Hij
matigt y,icli een censuur aan. die in de wet geen
steun vindt, en stelt de deur open voor willekeur.
' . .' ' -'V. .'V*' ' '.'.; ' ,"??- .'? '
Het is onvermijdelijk, dat de overheid den voor
de radio beschikbaren zendtijd distribueert. Het is
niet gewenscht, dat die distributie plaats vindt in
verhouding tot de sterkte der verschillende poli
tieke partijen in de Tweede Kamer. Slechts een
betrekkelijk zeer gering deel van den zendtijd dient
voor politiek beschikbaar te worden gesteld. De
overheid is haar bevoegdheid, om door de radio
uitgezonden redevoeringen te stuiten, verre te buiten
gegaan. De censuur, die de overheid zich in dit'
opzicht aanmatigt, is in hooge mate bedenkelijk.
A. C. JOSEPHUS JJTTA