Historisch Archief 1877-1940
" S .
! iii
\
t,
i
t
i
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 9 NOVEMBER 1929
ATo.
No. 273,6
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 9 NO V EN B ER 1929
Hand wondjes
doen pUn bil den arbeid en leiden
vaak tot verzwering of bloed*
vergiftiging. Reinig ze altijd dade
lijk en behandel ze verder met
Doos 30-60-90 et.
PUROL
BI O SGOPY
door L. J. Jordaan
Het eerste Avant-Gartletheater
te Amsterdam
SINDS eenige jaren is in de kringen der
Nederlandsche filmliefhebbers een actie groei
ende, bekend als de Filmliga-beweging. Deze
beweging riep een organisatie in het leven van
en dóór het publiek, dat, in tegenstelling met het
broodkaart-distributiesysteem der bioscopen, in
vloed wenschte op de films, die het te zien kreeg.
Wij kunnen de krant kiezen, die ons past wij
kunnen naar den schouwburg gaan, die met
onzen smaak strookt wij kunnen de muziek
hooren, die het meest met onze wenschen
overeenJkqmt.... waarom zouden wij niet de films mogen
bepalen, die ons bevallen"?~Een~alïszins"ënVöudige
en rationeele opzet, gelijk men ziet. Die dan ook
promptelijk op de zonderlingste en onredelijkste
gronden werd misverstaan en tegengewerkt,
Deze organisatie, waarin' iedereen welkom is,
heette een selecte kring van snob's zij fixeerde
haar prijzen aanzienlijk beneden het bioscooppeil
en uien noemde haar een hatelijke club voor de
betere standen" oftewel de vermaarde boerszwasie
zij stelde zich ten doel het f Urn verschijnsel in alle
nedeiigheid en aandacht te bestudeeren en zij
werd een troepje pedanten. Om van andere tegen
werking maar te zwijgen.
Het principe dezer beweging, die tegen alle
verwachting in, steeds aan omvang en belangrijk
heid won, moest ten slotte logisch en onafwendbaar
leiden tot de controverse in deze kolommen reeds
lang gesteld: de tegenstelling
varietóbioscoopfilmtheater. Het schijnt een nog altijd moeilijk
te Verwerken begrip, dat men van de film als zoo
danig kan houden en op haar toekomst groote ver
wachtingen bouwen, zonder dat zulks noodzakelijk
meebrengt een onleschbaar verlangen naar buik
sprekers, black-bottom en gedresseerde eenden.
Onze groote bioscopen tenminste stellen hun pro
gramma's nog immer voor zeven achtsten samen
uit ingrediënten, die men alleen dank zij een
beminnelijke onnoozelheid of een permanente
gehobene Stimmung" kan genieten. Nu mag
van niemand geëischt worden (den rampzaligen
criticus uitgezonderd) dat hij zich. terwille van drie
kwartier film wekelijks anderhalf uur weer of
geen weer, aangeschoten of nuchter tot bloedens
toe zal laten amuseeren. Aldus werd een belangrijk
contingent toeschouwers en wel het contingent,
dat uitteraard den sterksten invloed zou kunnen
uitoefenen op het terecht gewraakte algemeene
niveau der bioscoopfilms, automatisch buitenge
sloten. Ziedaar een noodtoestand, die reeds lang
om leniging vroeg en thans door de invasie der
sprekende, zingende en musiceerende"
tingel-tangel, gezegd: talkie, eerst recht acuut is geworden.
Vergissen wij ons nu, wanneer wij verwachten,
dat het filmtheater, hetwelk, steunende op de door
de Filmliga gepropageerde beginselen, waagt zijn
deuren te openen, in een bepaalde behoefte"
blijkt te voorzien" ? Het is mogelijk de zooeven
genoemde bezwaren tegen de Filmliga, kunnen met
succes pasklaar gemaakt worden voor het kleine
(want het ia klein !) filmschouwburgje. Bovendien
zal de ontevredenheid en teleurstelling wellicht
niet uitblijven, waar'er geen twee-en-vijftig mees
terwerken per jaar worden vertoond gegeven
het feit, dat immers iedere tooneelpremière een
nieuwen Shakespeare, iedere symphonische novi
teit een verschen Beethoven onthult!
Zoo kunnen wij dan slechts in spanning afwach
ten, welk lot de jonge onderneming beschoren zal
zijn en haar het beste toewenschen, als het eerste
bewuste" filmtheater, dat wij rijk zijn wie
weet? welhaast de eenige wijkplaats voor den
lawaai-orkaan, welke aan den horizon dreigt !
*
De Patriot" van Lubltach. Tuschlnsky
Zijn wij na slechts eenige maanden talkie"
dermate murw geworden, gekastijd, vernederd,
dat de schoonheid van de zwijgende film" zich
als een diep betreurd voor altijd verloren geluk
aan ons voordoet onzen critischen zin verzach
tend, ons oordeel milder stemmend? Ik keerde na
de persvoorstelling voor ongeveer een half jaar
is het inderdaad nog maar zoo kort geleden? !
terug met een hoofd vol critiek, een hart vol
bezwaren tegen een richting die zich pertinent
van den groei der film tot een zelfstandige kunst
afwendde.
En nu maak ik van het voorrecht, volkomen
eerlijk te kunnen zijn gebruik, om te bekennen,
? dat ik mijn aanvankelijk oordeel over De Patriot"
verscheurd heb om slechts mijn waardeering te
uiten, voor hetgeen Lubitsch' werk aan filmische
kwaliteiten bevat alle piïncipieele fouten ten
spijt.
«BNEBAAIi
VOOB
AH ATEtJtt-KIHQ-TnTBCSTIlïG
FOTO-S G H-A A P & Co.
SPUI 8 AMSTERDAM
Rembrandt Theater
VANAF VRIJDAG 8 NOVEMBER
de eerste QROOTE DUITSCHE
MUSICEERENDE en SPREKENDE Film:
BRUID No. 68
(?DAS LAND OHNE FRAUEN")
F. P. S. - TOBIS-FILM
In de hoofdrollen
CONRAD VEIDT
en
ELGA BRINK
Wegens uitgebreidheid van het Programma begint de
eerste' Avondvoorstelling 7 u. 15 m.
Geen toegang onder de 18 jaar.
feiten (de hiervoor genoemde regie vondsten) vn>
langs dien omweg den toeschouwer bereiken.
Om een voorbeeld te noemen: de geestelijke ont
reddering van den tsaar suggereert hij steeds door
diens handelingen ma.w. langs den. omweg dier
geconstrueerde feiten. De cineast daarentegen
transplanteert als het ware dien geestestoestand
door ' '
Ik zeg met nadruk: Lubihch' werk ! Want als de hallucinaties van den krankzinnige rechtstreeks op
waarlijk scheppende kracht valt hier, gelijk in
ieder ander belangrijk filmwerk, deu regisseur"
makkelijk te onderkennen ondanks de reclame
welke met den fetisch-Jannings wordt gemaakt.
Men kan het betreuren, dat een talentvol en vooral
vindingrijk kunstenaar, als Ernst Lubitsch de
hoogheid en misschien ook het zelfvertrouwen
mist, om zonder een star-attractie te arbeiden
men mag daarbij zijn bewondering niet verhelen
voor de handigheid, waarmee hij deze anti-filmische
sujetten ten slotte volkomen aan zijn artistiek
inzicht onderwerpt. Wat ,,De Patriot" zooveel
genietbaarder maakt, dan de Jannings-films
..Vader" en Het Laatste Commando" is de
domineerende centrale wil van den filmmaker,
die de vette zelfgenoegzaamheid en speel-woede
van een verwend acteur binnen de perken Weet te
houden. Men kan hier ten overvloede spreken
van een goed gevonden compromis: de in ieder
ander geval hinderlijke, destructieve
ovorheersching der Jannings-figuur, wordt acceptabel door
het karakter, dat hij heeft uit te beelden den
geesteskranken tyran op Aviens woord een wereld
rijk siddert. Zoo kon Jannings aan zijn onge
neeslijke zucht om zichzelf te spelen toegeven,
zonder al te groote schade aan het geheel te berok
kenen: de regisseur is voortdurend daar, om te
matigen, te versterken, te ordenen. Jannings'
verdienste moge het zijn van den krankzinnigen
' tsaar een aannemelijke, uiterlijke verbeelding te
geven het is de regisseur, die de psyche van den
kranken heerscher weet te scheppen. Hij doet dit
meester van het ingenieuse detail, die hij is
in hoofdzaak door scherp-belichtende,
prachtiggeyonden regie-trouvailles.- De episode van den.
dertienden knoop aan de slobkous, het wezenlooze
grabbelen in de staatsdocumenten, het heen en
weer rennen tusschon het werkkabinet en het
boudoir der maitresse (hoe fantastisch lang lijkt
deze run!) en vooral de voortreffelijke scène met
de paleiswacht, die hij laat excerceeren en telkens
weer vergeet, om een discussie binnenskamers
voort te zetten dit alles bouwt in waarheid
het karakter op van den tragischen gek, die Paul I
is. Alleen onder het felle licht dezer schijnwerpers
maakt de figuur van den waanzinnigen autocraat
zich los van de duizend-en-een gelijksoortige
idioten, die de gestichten der geheele . wereld
bevolken. Aldus weet de creatieve macht, welke
achter dit alles werkzaam is, haar intenties te ver
wezenlijken, zonder het groote publiek en wat
daarmee gelijk staat, zijn illusie van den afgod
acteur te ontnemen.
Het valt te noteeren, dat Lubitsch in de eerste
de voornaamste plaats iüm-reyisseur is en slechts
in geringe mate cineast. Hij hanteert de filmtaal
d.i. de in beeld en beweging uitgedrukte idee met
groot meesterschap, maar hij wendt haar hoofd
zakelijk aan als t/ebaren-drama (stom-tooneel)
en slechts zelden als middel tot rechtstreeksche
emotie. Men zou het'ook zoo kunnen uitdrukken,
dat de emoties in zijn dramatisch complex bijna
uitsluitend de reflexen zijn van geconstrueerde
te roepen. De middelen (incopieeren, Hou",
zerr-bild", ralenti) liggen evenals de voorbeelden
(?Caligari", La coquille et Ie Clergyman," La.
chute de la maison Usher") voor het grijpen.
Waar Lubitsch cineast is. kan de lezer zelf
uitvinden na het volgende voorbeeld: De tsaar
wordt gemarteld door angst droomen. Hij wentelt
xich op zijn legerstede en stort zich ten slotte
naarbuiten, in uiterste benauwenis roepend om zijn
factorum Pahlen, aldus de heele paleiswereld
inopschudding brengend. Dit alles is: film-m/iV,
feiten. Dan echter, na een schitterend crescendo»
in de algemeene ontsteltenis (heen en weer rennen
van boden, de fragmentarisch gegeven nadering;
van Palilen) wordt het tot het uiterste opgedreven.
tempo met een ruk afgebroken: de opengeworpen
deur van het slaapvertrek toont den ongelukkige^
stil en in elkaar gekrompen. Het effect van dezo
contrastwerking, die buiten de feiten omgaat en.
de onroering door rythmische en visueele bewogen
heid oproept, is zuiver cineastisch en daarom een
van de hoogtepunten in de film.
Ten slotte nog een opmerking: wanneer er van
een geslaagde creatie sprake is, dan dient niet
Jannings allereerst genoemd, maar de voortreffe
lijke ..Pahlen" van Lewis Stone. Waar de filmische
expressiviteit niet ligt in uitbundigheid, maar
integendeel de uiterste soberheid vergt, daar kan
deze speler in waarheid een brillant filmsujet
genoemd worden. Men vergelijke slechts zijn dood,
navrant dool- enorme zelfbeheersching, met het
pompeuse sterven van Jannings !
En zoo nemen wij, met deze knappe speelfilm
afscheid van de schoone, zwijgende cinegrafie
de hemel weet voor hoelang! Aangekondigd staat
de Singing Fooi" van Al Jolson en de herinnering;
aan Broadway" kan ons mét reden het
ergstedoen venvachten....
Nieuwe Uitgaven
Achtste Winterboek van do Wereldbibliotheek
1920?1Ü30, Uitgave van de N.V. Maatschappij
tot verspreiding van Goede en Goedkoope Lectuur,
te Amsterdam.
Hoe Koud het was en hoe Warm. Gedenkboek
voor den winter 1028?'29., Aangeboden door de
Koninklijke Fabriek van smeedwerk en centrale
verwarmingen N.V. F. W. B raat te Delft.
Paviljoen Vondelpark"
Tel. 80190-82595
Groote en kleine Za'en voor Déjeunere,
Diners, Soupeis, Bals en Recepties
Huize ZOMERDIJK BUSSINK.
DE EIEREN-POËET
door A. Thiry
VLAK naast het landhuis lag de
plas.
Het lag daar stil en vergeten
tusschen den weg en het dennenbosch
en niets stoorde zijn hemel-spiegeling
dan een enkel, schichtig
waterhoentje en af en toe, als Vader of
Moeder er bij stond, het ranke
zeilscheepje dat het jongetje van den
eenen barm naar den anderen liet
scheren.
Omdat die plas daar zoo verlaten
lag, had Oom ze hun gestuurd: de
drie Japansche ganzen.
Toen gingen het jongetje en de
zusjes aan 't fantaseeren natuurlijk,
en 't sprak van zelf dat de drie won
derlijke trompetters, voor wie Moeder
op den koop toe zulke moeilijke,
echt-japansche namen moest ver
zinnen, niet in 't kippenhok en nog
veel minder in het schuurtje hun zate
mochten hebben.
Neen, een speciaal eenden-huisje
moest er komen, midden in het water
metreenrrieten ak^ero^n^ok
vlondertjes eraan,- precies zooals er in
de stad in 't parkvijvertje een was.
Want beesten' met namen als Hokaku,
Onake en Kyokan, die daarenboven
van 't andere eind van de wereld
kwamen, konden het immers nooit
te góéd hebben !
En wat kon Vader anders doen
dan ja zeggen op zulk geestdriftig
kinderlijk verlangen?
Ze hadden het er goed de drie
japjes !
Oom, die een beetje later op bezoek
kwam, vond het zelfs een beetje te
.
,,'k Geloof dat er in , dat schoone
huisje nog wel wat plaats over is !"
oordeelde hij. Daar kan vast en
zekei-s nog wat bij. We zullen eens
zien !"
En hij had gelijk ook. Ze konden
er best bij de twee witte kwakcrtjes
niet de safraan.-gele bekken, die hij
daarop zond, en ook voor het
lodderlijk koppel kuifeendjes en de juweelige
smaragdeenden, die volgden, was er
plaats genoeg.
De kinderen waren in den zevenden
hemel met hun kwek-en-kwakend
watervolkje en wat vertelden ze er
allemaal niet over, genoeg om er,
met een beetje bij en een beetje eraf,
naar 't beroemde voorbeeld, een boek
mee te vullen dat men noemen kon:
Het huisje bij den plas !"
Toen was het dat hij zich liet zien.
Hij heette Joost en was wegwerker.
Hij was kort van postuur, droeg
op korte, kromme dasbeentjes een
lang bovenlijf, dat in den langen
blauwen kiel nog langer leek dan 't al
was, en zijn verweerd, schoenzolen
gezicht was lang en kosterachtig
gladgestreken met kleine verwaterde
oogjes erin die van onder de petklep
altijd in het ijle keken.
Tot dan tóe hadden ze hem hier
bij hun huisje nog maar weinig
gezien.
Doch zoo al met een keer begon
hij zich al ns meer langs'^dezen kant
te laten zien, en wat wel het wonder
lijkste was, op een schoonen morgen
sjouwde hij kruiwagens met grint
aan en begon toen zoo maar aan den
weg te werken, 't Viel op.,
Nu, beter laat dan nooit l" oor
deelde Vader filosofisch. Voor onzen
buitenkant valt er dus eindelijk ook
een kruimeltje af !" Want hij had het
noodig, de weg, uitgesleten als hij was
vol sporen en putten om er een oor
logstank op uiteen te schudden.
En hij strooide zoo maar niet, lijk 't
zijn gewoonte was. een schup grint
uit links en rechts in de al te diepe
kuilen, neen hij maakte eerst lang
zaam en met veel zorg slijkpapjes in
een ouden emmer, goot die uit in de
putten en daarin werden dan de
kcitjes geschud en stevig vastgeklopt
met een schup.
De vader en de Moeder tfie dat
wonder volgden begrepen er niets
van.
,,Hier moet vast en zeker de een
of andere hooge-piet voorbij komen
binnenkort, anders doen ze zoo iets
nooit!" meenden ze.
Na een week of zoo was hij gereed;
een model van een weg, effen en fijn
om er op te rolschaatsen.
En ze dachten niet anders of
Juost__ZfiU_nu_jvvel weer optrekken,
ginder naar het dorp toe en 't zou
weer worden 'zooals vroeger: alle
drie weken een schuifwandelingske
met zijn schop-cn-bezem en dan een
uurtje welverdiende rust in 't gras
naast den weg
Maar neen, ze waren mis, hij bleef
. komen, dag aan dag, telkens in de
morgenuren zoo, en hij vaagde en
schoffelde, en wat wel 't verwonder
lijkste was, het stuk vóór hun huis
bleek het meest onder zijn zorgzame
aandacht te vallen.
Toen begrepen ze er nog minder
van natuurlijk.
De Vader probeerde wel eens een
'praatje met hem te maken, presen
teerde hem een sigaar, maakte hem
zijn compliment over den goed onder
houden weg, en hot ventje antwoordde
op alles heel beleefd en vol gewicht,
maar wat hij in de mouw had. daar
liet hij niets van uitlekken. Totdat
hij, na nog veel, zorgvuldig vegen en
schoffelen vlak vóór hun huis, einde
lijk van zelf zijn horentjes liet zien.
't Was op een morgen en de
Moeder was met de kinderen vóór 't
gulzig snebberend watervolkje voer
aan 't strooien, als ze daar al met eens
boven de ligusterhaag langs den weg.
Joost zijn houten kop verschijnen
zag. Hij boog twee, drie keeren, nam
zijn petje af en glimlachte zelfs.
Kijk, hij kan ook lachen !" ver
baasde zich de Moeder. ..Wie had
dat kunnen denken!"
Mooi weertje, Mevrouw !" begon
hij lijze. Een echt weertje voor
hier!"
Ja, Joost!" antwoordde de Moeder*
De kinderen stellen het hier wel
goed, Me,vrouw ! Mooi weer, een
mooie tuin, bosschen, water !"
deklameerde hij schoolmeesterachtig ver
der, terwijl zijn oogen naar de eenden
gingen.
Ja, dat doen ze, Joost."
En wat hebben 'ze prachtige
eenden, Mevrouw ! Zoo'n heb ik er nog
nöoii> gezien! 't Zullen er wel zeld
zame zijn, uit vreemde ;landen, ver
moed ik. En 'k moet niet vragen of
die 't ook goed stellen ! Ze blinken
gewoon* van gezondheid l Een huisje
voor hen alleen, een heele plas water,
en eten krijgen ze meer dan zat zie 'k l
U verwent ze, Mevrouw !"
Zoo erg was 't wel niet vond Moeder,
en ze glimlachte eens, schudde neen
en strooide verder het voer uit. Wat
? wou dat ventje t'och, vroeg zezidhaf,
en ze wenschte dat hij doorliep.
Doch hij bleef staan, knikte zelf
bewust, als wou hij zeggen: ja, ja,
zoo is 't en niet anders.
En leggen zullen die beestjes ook
wel goed, daar zou 'k durven op
wedden !" ging hij vol gewicht verder.'
Manden vol !.... Gewone eenden
eieren zijn al zoo lekker, wat moeten
deze dan wel zijn! Niet te ruilen voor
't beste op de koningin haar tafel !
"U zult ze wel lusten, Mevrouw ! en
de kinderen ook ! K lok spijs !"
Eendeneieren?.... Hoe komt ge
daar bij?" verbaasde de Moeder zich
andermaal. We hebben toch kippen,
man !"
Maar Joost verbaasde zich blijkbaar
nog meer dan de Moeder.
Eet U die dan niet?" vroeg hij.
Natuurlijk niet!...."
Zijn mond viel zoowaar open en
een wijle, keek hij haar met groote
oogen aan als kon hij't niet gelooven.
Toen neep hij ze weer half-dicht, er
kwam iets als een lach over zijn
houten marionetten-gezicht en 't was
met smeekende stem dat hij vroeg:
Als 't u blieft, Mevrouw, zoudt
V ze mij dan kunnen laten? Niets
voor niets, dat spreekt van zelf,
maar voor ieder ei steek 'k gaarne
een stuiver in de kinderen hun spaar
pot. U weet niet hoe heerlijk ik ze
vind. Want zie, hier staat een man
tfie~JM>o goed ats~a1teen van
ven ook. Maar met don besten wil
de wereld, met veel of weinig zout er
op, gekookt of gebakken, van al
diaheerlijkheden ontdekten ze niets er»
lieten dua de opbrengst van het
eendenhuisje maar verder voor den houten»
Joost.
Regelmatig, twee keeren in de week,.
was hij daar, en hij zou dat sport nog;
wel lang vol gehouden hebben al»
Vader er na zijn oolijke ontdekking,
geen oolijk punt had achter gezet.
Eens kwam hg in de stad heel
toevallig voorbij een van die winkels»
waar men naast kooitjes van alle
soorten en models, zaad en hengeltuig
ook zangvogeltjes, parkieten en zoo
meer te koop heeft en zonder er
naarte willen kijken. meende hij in het
, voorbijgaan in de uitstalkast op een
groot papier zoo iets te lezen
alsJapansche knobbelgans." Hij
keerdeop zijn stappen terug tot vóór het
raam en ja daar stonden vier schotels:
met eieren erin die hij maar al te goed
kende en boven elk een opschrift
met letters als koeien: Broedeieren,
van de japansche knobbelgans,""
Broedeieren van de smaragdeend"'
en zoo ook voor de kwakertjes en
dekuif-eendjes. prijs: 75 cent per stuk.
Hij kon er niets aan doen» maar toert
schoot hij toch in een lach die helmde.
Wel, die sloome duikelaar !" mom
pelde hij en meteen was hij het
brood leeft. En eendeneitjes stelt hij
aan de spits! Sla toe, Mevrouw, .U
maakt er mij gelukkig mee !"
Wat kon de Moeder toen anders
doen dan zeggen: als 'k er u plezier
mee doe, vooruit dan Joost !
Ze riep het meisje uit de keuken,
liet het mandje brengen met de eieren,
die de Vader gisteren uit het eenden
huisje was gaan rapen en terwijl -hij
verder den lof zong der nooit te over
treffen eendeneieren laadde hij ze
met voorzichtige vingeren alle tien
over in zijn pet.
De Moeder moest zich op de lippen
bijten om ntet in een lach te schieten,
xoo gek deed het ventje. En nadat
hij met evenveel grootspraak den
afgesproken prijs in den groen -aarden
varkens-spaarpot van de kinderen }md
laten glijden, stapte hij luchtig met
/ijn eieren-gevulde pet naar 't dorp
toe.
Dien avond, toen de Vader thuis
kwam, lachte hij geen klein' beet je.
Eerst om het relaas dat de Moeder
hem deed en dan waren daar nog de
kinderen, die zoo parmantig den
eierenbegeerigen Joost nadeden.
Dat was het dus wat achter zijn
wegwerkers-ijver verdoken zat!"
sprak hij.
't Is om te denken dat er achter
dien eenden-eieren-lust ook nog wel
wat steken zal!"
Maar dat dacht de Vader toch niet
meer, als Joost eenige dagen later bij
hem zelf terecht kwam, om zijn tweede.
portie eieren op te halem
Hij deed toch zóó beleefd, boog en
streek als voor een koning, en er kwam
bijna geen eind aan den lof deze
wonderlijke, niet-te-overtreffen
eenden-eieren toegezongen. Cantieken
Waren hét en alle mogelijke kruiden
en kruidekenSj bloemen en vruchten
met hun verschillende '..
smaken en geuren, tot do
seizoenen en do winden
toe, betrok hij erin orn
't fijn genot te beschrij
ven dat ze hem gegeven
hadden.
Een poëet is het l"
besloot de Vader ver
wonderd. Een
eierenpocet!"
En danig onder don in
druk van Joost zijn lof
zangen wilden ze er alle
maal toch eens van proe-,
tje binnen om nader bescheid.
Een juffrouw kwam vóór en 't was
wel zoo lijk hij 't gedacht had. Een
boerenjongen die er zus en zoo uitzag;
Joost zijn zoon ! leverde ze en zij
stond borg voor de echtheid van
dezenergens-te-vinden broed-eieren.
Toen konden ze 't toch niet latere
om op een klein wraakje te zinnen,.
de Vader e'ri de Moeder. En ze vonden
er een ook.
't Eerste mandje eieren uit "t
eendenhuisje geraapt, ging voor twee
minuutjes een pot met kokend water
in en zoo kreeg Joost ze den
daaropvolgenden keer mee in zijn
wegwerkers.
Och, och ! die lekkere eitjes toch !"
sprak hij als verliefd, ..jammer dat
de beestjes niet meer leggen, wis en
waarachtig jammer." En -voor derc
zuoveelsteii keer. begon hij weer eere
van zijn lofzangen, die de Moeder niet
een ondeugend lachje in de oogen
aanhoorde....
* *
*
Nooit is Joost nog om eieren ge
komen. Maanden bleef hij weg. liet
den weg liggen voor wat hij was.
Eindelijk, toen 't al te bar werd val»
de putten en gaten, liet hij zich weer
eens zien om er met de gauwte wat
grint over uit te schudden. Hij trof
het slecht, want juist kwam de Vader
er aangefietst.
..Zeg eens, Joost ? '?' vroeg hij. ..Waar
om ben je geen eieren meer komen
halen?"
Hij krabde zich eens achter de
ooren, keek naar zijn klompen.
De maag is er van streek mee
geraakt!" zuchtte hij. ,,'k Ben er
mee naar een prefessor geinoeten.
En toen heeft die 't me verboden.
Jammer, Jammer, en 'k at ze toch»
^ graag. Menheer !...."
Smalfilm Amateur-KInematoflralle onder
Kino-technisohe leiding van Jori» Iven»
FOTO-, PROJECTIE- EN KIHO-HAHOEL"
115 KALVERSTRAAT AMSTERDAM
QENERAAt.nt.MCl AGENTSCHAP
BJJCAPIvakkundlaeread«i^j|eorllolitlng
j:
/! 1 1!
f; j ' ?
5; V;
f!