Historisch Archief 1877-1940
CHILDERKUNST-KRONIEK
Het Museum Cog
lacq-Jay Te Parijs
Germ de Jong
Germ de Jong
Germ de Jong, bij Van
Deze tentoonstelling van stads
gezichten door (ierm de Jong is een
fatsoenlijke tentoonstelling. Ik geef
toe. dat een tentoonstelling meer kan
/;ijn dan fatsoenlijk maar fatsoenlijk
is toch ook iets ! Kn wat is het dan
in de schilderkunst? Het beteekent
hetzelfde als in het maatschappelijke
leven: ev is een niet verrassende
hanteuring van schilderkunstige waar
den ; er is niets bizonder verrassend in
de kleur en vorm; er is geen treffende
oorspronkelijkheid, al is er nu en dan
toch een eigenheid; er is meer het
gebruiken van al gedane vondsten, dan
de onverwachtheid van nieuwe vond
sten. Deze tentoonstelling zal het
publiek niet verschrikken, zooals een
Parijs
Permeke-tentoonstelling de
goe-bur^jejrs ^dat^^oinloen^ integendeel, het
werk, dat Gei;m de Jong hier laat "zie n
is voor de goe-burgers, die een
eenigs/ins aesthetisch-gericlit leven leiden
buiten alle gevaren om, en die ver
trouwd zijn met de kunstwerken, die
de kenmerken (voor het grootste deel
ten minste!) vertoonen van een al
gestabiliseerde uiting; van de voor
hen steeds gevaarlijke nieuwigheden
zijn deze goe-burgers nu en dan nog
wel eens afkeerig (ze zijn dat nog van
Dostojewsky). Er is in de stadsge
zichten etc. van dezen schilder voor ons
van zelf iets lang-vertrouwds, maar
dit ons langvertrouwde is. om het nu
maar duidelijk te zeggen, den
goeburgers het nieuwe; kunst komt lang
zaam tot de massa, zoo zij er ooit
Ilse Ruth Viïgt
toekomt. (!o ziet uit dit alles luie.
welgezind ik dit werk ben; het is
fatsoenlijk; /ijn er lieden, die het
fatsoenlijke niet achten''
Ilse HutliTiVolgt, De Bron,
den Haag
TegenTdichte achtergronden een
aantal portretten. Wanneer deze ach
tergrond een enkel maal donkerder
werd, dan is de beeltenis minder
in waarde. Deze neiging tot straffe
lichtheid, iets verrassend voor een
Duitsche, en toch, in wezen Duitsch,
met lichte kenteringen, haast on
merkbaar, naar het zware. Maar toch
licht en van een gespannen sensuali
teit, ook in het zelfporti'et. Niet dus
werk rein als een jong meisje
gewoon-lijk wordt^geflien» (een^ traditioneel en
te ovenvinnen inzicht!) maar werk
van een komende jonge vrouw.
Zorgvuldig in de nauwkeurige
beziene handen, zorgvuldig in den kop.
En gewoonlijk, deze twee deelen van
het lijf gezien als bij malkander
behoorend, als elkander verklarend.
En niet, o waarde lezer, het meest
zinnelijk in het naakt zinnelijker
in de oogen. De strakheid ook niet
van den pees van een boog, gespan
nen voor een man, maar nerveuzer,
als een door bewogenheid gespannen
zenuw, (j een voltooid, hoewel eigen
aardig werk ! Het ter schole bij een
ander geweest zijn er immers ook in;
dat iets nuchters kan geven in de
weerbootsing van het vleesch en van
de stoffen. Maar zooals ik zei, een
persoonlijkheid achter dat niet
geheelen-al volgroeide, en dat bewijsbaar
door een graphisch werk, en dat
zeker bewijsbaar door twee beeld
houwwerken: een kop, en door een
groote, wat Hallersche figuur.
PLASSCHAERT
Het Muwenm Cognacq-Jay
i n Parij»
Om levend en boeiend te blijven
moet een museum op zijn tijd nieuwe
dingenlaten zien of oude dingen anders.
Zelfs het Louvre kan daar niet buiten.
Het zou zich overleven als het niet
.voortdurend verreikt werd. Schenkin
gen op zich zelf aan een museum gelijk
vullen den ouden kern aan, herinneren
aan zijn bestaan, prikkelen door nieuwe
vergélijkingsmogelijkheden. Vloeien de
giften traag dan is verhangen, anders
groepeeren het middel om de belang
stelling levendig te houden. Misschien
heef t elk schilderij maar n belichting,
maar n gezichtshoek, n fond, n
nabuurschap, waaronder en waartegen
het volledig tot zijn recht komt. Die
te zoeken blijft een der eeuwige bezig
heden van den museumdirecteur, Een
museum dat zoo moet blijven als het
is, werd tot kwijnen gedoemd.
En toch, al wordt ook in dit opzicht
de kunstliefhebber in onzen tijd ver
wend, al zijn met name in Parijs bij
elk bezoek de groote niusea andei's,
toch blijft de opening van een nieuw
museum een gebeurtenis. Vooral als
het zijn ontstaan dankt a&n het
initiatief van n persoon, als deze
zelf voor zijn schatten de omgeving
koos, als hij zich minder tot een soort
dan tot een tijdvak bepaalde, als de
saamhoorigheid van wat hij bijeen
bracht in de eerste plaats ten doel
heeft den beschouwer te verplaatsen
in een periode die voorbij is. Het
museum wordt dan niet alleen de
aft,
spiegeling van die
periode, het weer
spiegelt ook de
voorkeur, en
smaak, de per
soonlijkheid van
zijn stichter. Niet
zonder reden kijkt
de bezoeker in den.
catalogus in de
eerste plaats naar
diens portret.
De heer Ernest
Cognacq. stichter
van het jongste
der Parij se h
muesa overleed 21
Februari 1928. Hij
begon als bedien
de in een
lapjes~zaak, huwde een "vrouwelijke
collega.opende een dier winkeltjes waar een
groot deel van den voorraad buiten
wordt uitgestald omdat binnen i'e
plaats ontbreekt, spaarde, breidde uit
en werd eigenaar van het meest pop
uIlse Ruth Voigt
Boilly
loopige catalogus
is moeilijk ver
krijgbaar.
Wie de repro
ductie ziet van
het portret dat
Albert Besnard
vantj den
collectionneur schilder
de, |. vat nauwe
lijks het verband
tusschen zijn per
soon en zijn ver
zameling. Het
toont meer een
energiek dan een
verfijnd
Franschman, meer een
doortastenden
dan een
beschouwenden_aard» meer een voor wien
het verledene heeft afgedaan dan
iemand die er de kleinste en
meestfragiele gebruiksvoorwerpen pi
teitsvol van bewaart. En men kan niet
zeggen dat de intelligente beeltenis
(Cognacq-Jay)
Boucher
laire der Parijsche warenhuizen: <li
Samaritaine. Zijn testament bopaa'tk'
de instelling van belangrijke
phil.mtropische stichtingen en die van ? t.1»
museum dat de kunstschatten ,«u
bevatten die hij op lateren leeftijd.hai
bijeengebracht.
Hij stelde het
onder de hoede
van de stad Parijs
en noemde het
mede naar zij n me
dewerkster Louise
Jay. Als plaats
wees hij een ge
bouw aan door
zijn zorgen inge
richt, gelegen aan
den , Boulevard
des Gapucines,
n met die af dee
ling zijner zaken,
die de Samari
taine de luxe" ge
noemd wordt. Se
dert korten tijd
is dit museum
dagelijks voor het
publiek openge
steld ; de J. voor- Ld ToUT
(Cognacq-Jay)
van mevrouw Cognacq den indruk
geeft dat zij in dit opzicht zou hebben
aangevuld wat haar man ontbrak.
Merder speurt ge in zijn gelaat bij
nader toezien een fonds van mildheid
en vriendelijke, zelfs guitige belang
stelling dat zijn
neiging zou kun
nen verklaren
naar de voort
brengselen van
een speelschenen
galanten tijd,
waarin naar allen
schijn de heer
Cognacq zich ma
tig zou hebben
thuis gevoeld.
Want in de
sierlijkheden en be
koorlijkheden der
18e eeuw leiden
de salons u binhen
waar de collectie
is tentoongesteld.
Achttiende
eeuw(Cognacq-Jay)
sche betimmerin
gen bekleeden de
wanden, gebro
ken door
[dessusde-porte uit het atelier van Bou
cher; meubelen, lusters, sculptures,
porceleinen, schilderijen, pastels,
teekeningen, miniaturen dateeren met een
enkele uitzondering, uit denzelfden tijd
en dat doen ook de emaux,
snuifdoozen, horloges die in vitrines zijn
uitgestald: de achttiende eeuw herleeft
in de negen salons, drie aan drie
boven elkaar gelegen, die het museum
uitmaken. Herleeft is onjuist. Het
leven ontbreekt. De bezoeker moet den
indruk overwinnen van te zijn in een
lang vergeten en. sinds lang gesloten
sterfhuis. De keurige boedel, schijnt
het, werd voor een veiling gereed gezet,
toen de vergetelheid van een paar
eeuwen zich erover ontfermde. Klets
verbindt wat er is, met het verledene
of met de toekomst. De tooversleutel
jvan den heer Cognacq opende het ver
laten, huis^ n7^,llés staat er züoals
experts het aan den vooravond van een
kijkdag ordenden. Eiken stoel sloten
zg af niet een koord: in deze reïn
carnatie van de gezelligste periode der
menschelijke beschaving is de tegen
woordige bezoeker slechts zeer tijdelijk
welkom. Hij waant zich op den altijd
durenden kijkdag voor een veiling die
nooit zal komen.
Opmerkelijke .tegenstelling: de man
die in zijn dagelijksch bedrijf met
grove massa-artikelen in aanraking
kwam, had als verzamelaar een voor
liefde voor het precieuse en in het
precieuse voor het kleine: de objets de
vitrine vormen een belangrijk deel van
zijn collectie; zijn verzameling minia
turen is bijna zoo groot als die zijner
schilderijen; hij was een der eei-sten
die zich bezig hield met het bijeen
brengen van sculpturen van geringe
afmetingen, waaronder twee prachtige
busten van Lemoine; van de meubelen
gingen de damesbureautjes hem bij
zonder ter harte: ingelegd met een
marqueterie van urnen en gebruiks
voorwerpen of den opzet gesloten door
een rolband, waarop de nagemaakte
ruggen van in marokkijn gebonden
boeken, een bibliotheek simuleeren.
Zijn schilderijen ten slotte zijn op een
enkele uitzondering na schilderijtjes.
Typeerend is zijn collectie Cuardi's.
De voorkeur al voor den coquetten,
vluggen, tintelenden Venetiaanschen
schilder is welsprekend. De twaalf of
dertien stuks halen gemiddeld nauwe
lijks 20 bij 30 centimeter. .Sommige
toonen den meester van zijn besten
kant. Zij evoceeren een indruk uit de
omgeving van Venetië; enkele hebben
de zachte, verlegen tinten van een
onlangs geëxposeerde landschappelijke
phantaisie uit de verzameling ten
Cate; schetsen ,door de herinnering
vermooid en uit de herinnering opge
schreven. Van het drietal Fragonard,
Boucher en Greuze wint de eerste het
in onze schatting door eigenschappen
niet ongelijk aan die waarom wij
Guardi boven Canaletto verkiezen (wie
kon van Perrette die met de melkkan'
is gevallen een. zoo klassiek tafereel
maken en zoo dicht de grens' van.
het indecentre naderen zonder hem te
overschrijden?); toch is<er een meisjes
kopje van Greuze mooi genoeg om
iemand voor goed met het
sentimenteele genre te verzoenen. De kinder
portretten van Drouais zijn niét
min1 der dan allerliefst en er is een festijn
van Tiepolo een festijn op kleinen
schaal datjalle weelde van dien
kleurenvirtuoos in zijn coloriet bergt.
Germ de Jong
Vreemd en luidvuchtig doet te midden
van dezen chiq een der eerste pogingen
van Jlenibrandt^om CÊIL episode:_uit__
den Bijbel in beeld te brengen: de ezel
van Bileam, het schilderijtje dat de
heer Simon Maris in Amsterdam
ontdekte en dat daarop zijn weg vond
naar een Praagsche verzameling.
Er zijn niet zooveel pastels als ge
zoudt verwachten. Daaronder recht
vaardigen echter twee La Tours een
zelfportret en het portret der Prési
dente de Kieux en een portret door
Perronneau, reeds een bezoek aan het
museum.
Een wijs bestier verbande de
teekeningen naar de derde verdieping. Het
licht stroomt er vrijer dan elders binnen
en een minder groote verscheidenheid
Fez
van waardevolle objecten verontrust
de aandacht. Hier overheerscht
Wat_ ___
De heer Cognacq verrljlcttTzljïrsTaïr
met een kostelijk museum dat aan.
zijn beknoptheid, zijn overzichtelijk
heid, zijn wijze afbakening, zijn ge
halte een eigen aantrekkelijkheid ont
leent.
Het laat duidelijk zien hoe op
elk terrein der kunstnijverheid zoo
goed als op dat der vrije kunsten
zich pregnante persoonlijkheden kun
nen ontwikkelen, binnen de perken
van een gemeenschappelijken stijl die
aan elke uiting nagenoeg onbewust
zijn wetten stelt.
HEXXUS
Ihi Ruth Voigt
Portret
il-'.
?V,
i: