Historisch Archief 1877-1940
fi-i
l'
>?->?
it
roene
eekbl
? ?
voor Nederland
Sinds meer dan vijftig
/'aar aan de apita der
weekbladen . , . ."
ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C. JOSEPHUS JOTA
Redacteuren: H, BRUGMANS, L. J. JORDAAN, M. KANN EN
TOP NAEFF. Secretarii der Redactie: C. F. VAN DAM
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM C.
Dun, tóch ijzersterk
OPGERICHT IN 1877
No. 2737
ZATERDAG 16 NOVEMBER 1929
Departementale Impotentie
HET is nauwelijks noodig ecu recapitulatie
te geven van de historie van professor
van Eysinga's brief., In zijn kwaliteit van lid
der internationale R ij n vaartcommissie richtte
de schrijver zich op O Octoher met dezen orief tot
Minister Beelaerts met een verzoek om inlichtingen
_jppda«_he_t hem m°Selijk zoude zijn, op de ophanden
mijnde bijeenkomst der internationale commissie,
dreigende netelige vragen te beantwoorden aan
gaande de bevaarbaarheid der verbindingen
Antwerpen-Rijn. Tusschen de regels door was te
lezen, dat, ondanks de plechtigste toezeggingen
van Buitenlandsche Zaken en van Waterstaat.
dit laatste departement van de toegezegde ver
beteringen heel weinig had uitgevoerd.
Op oen of andere wijze raakte een afschrift
van dezen brief, die krachtens zijn inhoud van
vertrouwelij ken aard Avas, in handen van den heer
Ritter, die hem in het Utrechtsen Dagblad pu
bliceerde. Wij willen hier niet treden in
beoordeeling van de beweegredenen, die den heer Ritter
tot publicatie verleidden. Mér mteressceren ons
<1e volgende vragen:
Hoc is het mogelijk dat dcxe brief den ven vond
naar de openbaarheid'?
Wat bewijst de inhoud run het Kchrijccn
Op l (J Maart schreven wij te dezer plaatse,
naar aanleiding van die frissche historie met de
zgD. Belgische documenten, dat er hier te lando
in kringen die allerlei attaches met het gouverne
ment hadden een oppositie H tont prix, eigenlijk
?een soort Fronde, bestond tegen een accoord met
Belgiëen tegen de politiek van den Minister van
Buitenlandsche 'Zaken. Wij noemden dit zoo al
niet redelijk, dan toch min of meer,begrijpelijk
en schreven toen: liet sou alleen dfijt een ontoelaatbaar
jrondeeren zijn, -.wanneer ambtenaren buiten hun
boekje zouden zijn getjaan. Men heejt hier icel een*
?o^cr gemomrteld.
Dat blijkt dus nu dan toch wel degelijk waar te
?zijn, al behoeft men het woord ambtenaren niet
in een al te strikten zin op te vatten. De werkwijze
van onze departementen, met alle mogelijke en
onmogelijke commissies en raden voor dit en voor
dat, leidt er toe dat bergen brieven worden
getikt, dat er over dezelfde zaak onder diverse
ressorten en competenties óver en óver wordt
gedelibereerd, en dat er weinig gebeurt. Want op
deze manier is het niet mogelijk iets af te doen....
«a zeer gemakkelijk iets te verhinderen. En daarin
ligt ook het antwoord opgesloten op de twee hier
boven gestelde vragen. Een groot aantal lieden
van een zeker gezag, waaronder belanghebbenden
zoowel als deskundigen, achten (o.i. ten onrechte)
een regeling ongewenscht, waarbij Belgiëzeer
goede rechtötreeksche acheepvaartverbjnding krijgt
inet den Rijn.
Nu is er onder Belgischen druk getracht het
?
paardje van de Rijnvaart-comniissie te spannen
voor den Antwcrpschen wagen. Uitbreiding van
de jurisdictie dezer internationale Commissie
werd gezocht voor de verbindingswateren tusschen
Schelde en Rijn. De Belgen hadden bepaalde klach
ten.
Onzerzijds werd (men zie ook het antwoord
van 51 iruster ucelBërts ~ap ^d
Heemskerk) de uitbreiding .dezer internationale
jurisdictie afgewimpeld, omdat daartoe in het
geheel geen juridische gronden aanwezig ? waren.
Dit voorzoovei1 de R ijnvaart commissie betreft.
* *
#
Wat de tot standkoming van het Belgisch
Verdrag aangaat, heeft men hier steeds vernomen,
dat men te Antwerpen voor de verbinding met den
Rijn geheel overdreven eischen stelde en dat de
klachten over de bestaande waterwegen ongegrond
waren. Mocht er al at' en tóe iets aan de bevaar
baarheid haperen, dan was dat toch maar iets van
ondergeschikten aard. y.ooals dat nu eenmaal op
lederen verkeersweg wel eens ploegt voor te vallen.
Dan zijn wij dadelijk bereid het euvel te verhelpen
en daarmee is de zaak uit.
e/.e overtuiging is nu wel eenigszins aan het
wankelen gebracht. liet blijkt dat er wel 'degelijk
eischen voor de Belgische Rijnvaart bestonden.
waaraan men van Nederlandsche zijde, had ver
klaard met .spoed tegemoet, te /uilen komen. En
met liet voldoen aan de/t- \\vusehen wilde Neder
land de vraag afsnijden om uitbreiding der inter
nationale Rijnvaaiijnrisdift»'. Dat hiat allemaal
aan logica niets te wenschén over.
Wat wel aan logica te wenschén ««verlaat, is
dq daarop volgende houding, of het gebrek aan
houding, van het Departement van Waterstaat.
Die toegezegde werken worden ' uitgevoerd ? niet
een laksheid, die het animo voor de Belgische
zaak verraadt. Nu is het wel niets ongewoons. dat de
door Waterstaat voorgenomen werkzaamheden
jaren op de uitvoering' blijven Wachten, 'maar men
kan toch 'moeilijk aannemen dat, het hier alleen
maar om slofheid gaat. («root endeels natuurlijk
wel. Maar voor een belangrijk deel ook zeer zeker
niet. Want van hoogerhand is er toch al te vaak op
vooi'tmakén aangedrongen, dan dat de zaak zoo
maar vanzelf had kunnen inslapen.
Het is alweer de werkmethode der departemen
ten, die deze toestanden mogelijk maakt. Dat
er vlug gewerkt kan worden, als men maar uil,";
schrijft duidelijk genoeg professor van Eysinga.
Maar als men niet wil, dan draait de machine ook
zóó stroef dat andere methoden dan de parle
mentaire noodig zouden worden, om den boel aan
het marcheeren te brengen. In deze of gene
commissie is men de zaak niet bijster toegedaan.
Het antwoord aan eene Excellentie op haar brief
van den zoovcelsten moet dan worden aangehou
den en gedurende dien tijd staat het heèle rader
werk stil, om met de volgende zitting der commissie
geen steek verder te komen. En wanneer deze
zelfde spoed en toewijding in nog eenige andere
commissies betracht worden, waar over dezelfde
zaak, maar uit een anderen gezichtshoek,
gedelibereerd w,ordt, dan is het einde wel te over
zien. Of liever: niet te overzien.
* " * "
. .*' " ? ? ? .1
Het is niet onaannemelijk dat door dezelfde
bureaucratische duistere portalen de genoemde
brief is» ontsnapt. ' .
DE GROENE AMSTERDAMMER
P r Ij o per jaargang ? 10.?bij vooruitbetaling.
Per No. 25 Cent. Ad verten t I6n ? 0.75 per regel.
Postgiro 72880, Qem.-OIrO O 1000.
INHOUD:
1. Mr. M. Kann, Ambtelijke impottntie
2. H. O Cannegieter. Een blografie van Albert
Schweitzer
3. Dr. Joh. Q. Salomonson, Anthroposophie
Joh. Braakensiek, Eervol ontslag van Gouverneur
Fruytier.
4, Top Naeff, Dramatische Kroniek.
5. L J, Jordaan, Radio-minister. -*? H. Genaar,
Haagsche Hopjes.
6. Dr R. Feenstra.^Tflr&taarf/esr
7. Dr. Jac. H. Thljsse, De Zuiderzeepolders.?Mr.
Frans Coenen, Kroniek.
9. Willy PetMlon, Het veranderende gezin.
10?11. B. Plasschaert en G. Rietveld, Nieuwe
zakelijkheid.
12. Prof Dr. J. Prinsen, Boekbespreking.
13. Mr. H. Schotte, Tooneel.
14. Beursspieget.
15. C. A. Klaasse, De olienijverheid
16. L. J. van Looi, Wisselstroomlampen.
17. L. J. Jordaan, Bioscopy.
18. Melis Stoke, Les indiscrétinns de Vhistoirè.
Rijm. Uit het Kladsclirift ran Jantje.
20. Alida Zevenboom's Croquante Croqueljes. 'Cel;,
Telefoon. Charivaria.
Omslag: Spelproblemen.
Bijvoegsel: Joh. Braakensiek. De publicatie van den
brief van prof. Van Eysinga.
beschaafde smaak
Bonbons
R/NGERS
Let op den naam
Een schrijven komt Ju. Twintig copveen moeten
worden gemaakt. Een voor de Commissie voor
Internationaal Publiekrecht, een voor den Raad
van dit, of van dat. Het overzicht is weg. Kan
men redelijker wijze nog verlangen, dat iets ge
heim zal worden gehouden? Is er tV-n copie
te veel doorgeslagen l" Dan is dat afkeurens
waardig -?maar de fout ligt bij het systeem. ?
Of heeft er een afschrift te lang op Waterstaat
rondgeslingerd? Of is liet daar in verkeerde handen
geraakt. Zooiets had voorkomen moeten worden.
Het is de absolute onmacht om daadwerkelijk
te regeeren niet een systeem van duizend en een
bureaucratische instanties, kortom do departe
mentale impotentie, die dergelijke toestanden
mogelijk maakt. En waar het zooveel gemakke
lijker is, om de machine nóg wat langer te ,
laten stilstaan dan haar in beweging te brengen,
geeft men met lankmoedigheid een niet al t
scrupuleuzen tegenstanderhet wapen in de hand:
eerst passieve resistentie, dan sabotage.
Toen minister Beelaerts met grooten tegenzin
zijn plaats in het nieuwe kabinet behield, alleen
uit toewijding voor de goede zaak, heeft hij ge
weten dat ei" in groote kringen tegenwerking be
stond tegen welke toenadering tot Belgiëook.
Daarom w het betreurenswaardig dat er zijnerzijds
niet voldoende tegen gewaakt is, dat de actieve '
opposanten tegen 'een schikking met Belgi
opnieuw roet in het eten konden strooien.
Of de politiek van den hoofdredacteur van het
in dezen, oppositioneele Utrechtsche Dagblad, om
Nederland in de Rij n vaartcommissie een hakte
te zetten, consequent was, is intusschen aan
twijfel onderhevig. Belgiëslaat_hij er zeker geen
argumenten mee uit handen. '
M. KAN X
i
? r
t
' S
' ;»