De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 16 november pagina 3

16 november 1929 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

K C. * r DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 16 NOVEMBER 1929 No. 2737 Een biografie van Albert Schweitzer door H. G. Cannegieter Albert Schu'citser door Jan Eiycnhuia. JV.T'. H, D. .Tjeenk Willink en Zoons Uity. Mij. Haarlem 1920. ELUKKIG krijgt de menschheid en inzoiidereid onze jeugd weer andere helden dan de oorlogsmannen van vroeger. Biografieën van groote persoonlijkheden, welke hun beteekenis niet voornamelijk aan lichamelijke dapperheid of krijgskundig vernuft ontleenen. doen opnieuw opgeld. Onder de moderne Levens van Plutarchus, waarmee het hedendaagsch geslacht zijn kroost, en zichzelf ! kan opvoeden, neemt de ge schiedenis van Albert Schweitzer een vooraanstaan de plaats in. En wij mogen den heer Eigenhuis, die reeds verschillende werken van dezen merkwaardigen mensch heeft vertaald, erkentelijk zijn voor deze schets van Schweitzer's leven en werken. Deze biografie kenmerkt zich door een objec tiviteit, welke zich ondanks de begrijpelijke waardeering voor het object getrouw handhaaft. De schrijver houdt voortdurend zichzelf op den achtergrond en bepaalt zich voornamelijk tot het rangschikken en in verband-brenpen van Schwett zer's eigen uitspraken. Men heeft hier .derhalve een evenwichtig gecomponeerd beeld van den ganscheii Schweitzer voor zich en krijgt gelegen heid achtereenvolgens zijn blik te vestigen op de verschillende facetten van deze veelzijdige per soonlijkheid. Doorloopend vestigt de schrijver de aandacht op de heroïek van dit leven. Hij verklaart deze uit verschillende factoren: landaard, aanleg. karakter, levensloop. Een anecdote uit Schweitzer's jeugd teekent dezen tegelijkertijd fijngevoeligen en stoeren Elzasser. ..Twee dieren." heeft Schweitzer in een'gesprek eens gezegd, ..hebbon mij helpen opvoeden. Ik heb hun veel te danken. Hot eene was oen groote hond. het andere.een brave ezel.' Als die groote hond door mijn geboortedorp liep, vielen do kleine koffers van alle kanten op hem aan. boten hom in oor en staart en blaften hem luidruchtig aan. .Maar hij bekommerde zich niet om hen of hun'drukt**- Rustig on zonder naai' ze om te zien ging hij. d»i veel sterkere, zijns weegs en liet do bange-koffers staan. Halt! zoi ik tegen mijzelf, daar hob jo ooit voorbeeld, dat waard is nagevolgd te word»«n: zoo als hij moot jo door het leven gaan. Zonder op bun bijten en- grommen to letten, moet jo recht op jo 'doel afgaan. Zoo breng je het tot Wat je jo voorgenomen hebt: .slechts zoo verhef je je boven hot nlledaagseho ! En de ozol. Ui»> was eon goed. doodmak dier, maar'hij bezat een sterken eigen. wil. Als hij niot verder gaan wou. dan konden lieve woordjes noch getier, slagen noch tukken hom van zijn plaats krijgen. Op een dag trof ik mijn buurman op weg naar huis in een stortregen aan don kant van den weg zitten. Op.de straat stond de ezel stokstijf met uitgespreide pootoii als n standbeeld. Waarom, buurman, rept u zich niet naar huis. vroeg ik hem. U wordt kletsnat. -?Ja, zie je dan niet Albert je. antwoordde hij mij, dat de ezel niet wil ! De ezel wou niet. Dat was het. De wil van het dier zegevierde over dien van den mensch ! Aha. zei ik tot mijzelf, daar heb je het: blijf standvastig in het leven, wijk niet voor moeilijkheden, zet in alle omstandigheden je eigen wil door, als je je iets hebt voorgenomen, dat je goed en mooi en recht lijkt, l^aat je je over tuiging njet ontnemen, zelfs dan niet, als duizonden je die ontnemen willen on je allerlei mooie beloften' doen. Gedraag je bij wijlen maar versta me hu, alsjeblieft, niet verkeerd, als de ezel! Zoo heb ik gedaan, zoo zal ik verder doen, ook dan, als i alles.tegen mij mocht zijn." Eigenhuis wijst op het planmatige in SchweitVONINGINRICHTINGEN zer's levenswerk en herinnert er aan hoe in zijn jeugd .,langzaam-aan de overtuiging hem over meesterde, dat hij van zijn rijkdom aan gaven en geluk had weg te schenken aan hen. die zooveel ontberen moesten." En als een-en-twintig-jarig student nam hij zich voor, zich tot zijn dertigste jaar aan zijn predikambt, do wetenschap en de muziek te wijden. Daarna als hij op het gebied van wetenschap en kunst had bereikt wat hij zich voorgenomen had. dan zou hij een leven van rechtstreeksch dienen aan de menschheid gaan leiden. * * .v In een hoofdstuk over Schweitzer als theoloog wijst de schrijver er op, hoe er ook in zijn onver vaard breken met de traditioneele voorstelling omtrent Jezus en Paulus zich een heldhaftigheid openbaart. Reeds in zijn voorwoord had hij hierop, mede ten opzichte van Schweitzer's wijsgeerig werk, gezinspeeld in de volgende woorden: ..Helden moed openbaart zich bij Schweitzer niet in het vernederen van al wat minder sterk is. Dat laat zijn kinderlijke zachtheid niet toe, waardoor hij jttiMr-gedrongen wordt om het zwakkere te be- schermen en er zich in liefde aan te wijden. Zijn moed tegenover schoolkameraden uit zich dan ook niet door hun de kracht van zijn stevige vuisten te laten gevoelen, maar hij wil hun gelijke zijn en verweert zich als een koppige ezel tegen alles, wat hem in uiterlijk tot hun meerdere zou maken." Vooral komt in zijn studie zijn moed uit in zijn grooten zin voor waarheid. Het eei-st is hét 't Jezusbeeld, dat hem bezig houdt. De van huis uit overgeleverde kerkelijke opvatting bevredigt hem evenmin als het moderne Jezusbeeld. En hij rust niet vóór hij Jezus, van mythe en moderne gewaden ontdaan, weer levend terugvindt in de laat-Joodsche wereld, vervuld van de heilsverwachting van het komende Godsrijk, dat na don ondergang van het aardsohe rijk van zonde en dood in alle heerlijkheid zon heerschen. Zoo vindt hij een Jezus terug, die aan zijn heldenhart kan beantwoorden: een Jezus van ..overweldigende heroïsche grootheid." die ,,op grond van zijn werken en sterven een zedelijke wereld schept." Al zou zijn Jezus-studie tot Consekwenties leiden, die velen aanstoot zouden gevnii." hij versaagt niet on kan niot vorsngfMi. Maar wel is zijn hart altijd mild, in don hev forsten strijd, en laat hij zich tot geen enkel kwetsend woord vervoeren. * * . . . ? * Ook zijn wijsgeerige arbeid is het product van dien. waarheidsmoed en tegelijk van een-ontzaggo-, lijk medelijden met de verdoolde wereld, die den ondergang harer cultuur nabij is. Hij wil haar tot de eenige bron terugbrengen, waaruit ze die ver nieuwen kan en die bron is de groote liefde voor alle li-ven. welke hij in zichzelf zoo sterk ervaart. ..Eerbied voor het leven," roept hij haar toe. de wijsgeerige vertaling van Jezus' eenige en hoogste gebod. En tegelijk maant hij haar tot den helden moed, die hemzelf over alle moeilijkheden heen voert; den heldenmoed van zichzelf te zijn in alle onistandigheden. Laat 11 niet leiden, waarschuwt hij de wereld, door een valsch nationalisme, door verafgoding van uiterlijke reorganisatie, maar bezin u'over de regenereerende krachten, die er in uw eigen levenswil zijn gelegen, delf die met al uw redelijk vermogen op, en ge zult beseffen, dat alleen de ethische krachten, die u daardoor bewust worden, in staat zijn nieuwe levensverhoudingen te scheppen, waaruit een nieuwe cultuur kan op bloeien van optimistische aanvaarding van het leven n toewijding er aan. Heb den moed om uit uw eigen innerlijk besef, dat het leven als een groot mysterie ons heilig moet zijn, en we ons aan alle leven in liefde hebben té.-wijden, een nieuwe ethische, optimistische levensbeschouwing redelijk op te bouwen. En er naar te handelen. . Want de daad weegt bij een held als Schweitzer het zwaarst, daar zonder de daad eigenlijk moed geen moed is, maar een ijdel gebaar." In deze kenschets is de inhoud van het geheele boek getypeerd. Echter maakt juist de gedetailleer de uitwerking er de bekoring van uit. Inzonderheid wijs' ik op hetgeen de schrijver meedeelt , over Schweitzer's proefschrift over de psychiatrische beschouwing van de Jezus-figuur, over de ratioMakelaarJ. D. R.Nienaber TQEZ. maand: WON/N6GIO5> nalistische zijde van Schweitzor on over zijn opvatting van mystiek, over de vergelijking tusschen Schweitzer en Bacli en tusschen. Schweitzer en Tolstoi; over de kern van Sehweitzor's ethiek: de eerbied voor den levenswil; over het sociaal schuldgevoel als drijfveer van zijn levenswerk; en ten slotte over Schweitzer's ver dienstelijken aibeid als orgelbouwer en muziek theoreticus. De schrijver noemt de groote Bachbiografie van Schweitzer het product van een kwart-eeuw praktische ervaring van een uitvoeren den kunstenaar, die, als niemand in onzen tijd &Ü& diepten en de differentieeringen van Bach's genia liteit heeft doorgrond." Als kenmerkende passage v%m deze karakter schets gelde het volgende fragment, waarmee ik mijn aanbeveling van dit verkwikkende boek meen te mogen besluiten. Schweitzer had een heeischer kunnen wordenMisschieii had hij het van zijn grootvader van moederszijde, ds. Schillinger, die een echte paus schijnt geweest te zijn. De kracht van zijn wil doet zich als vanzelf gevoelen aan allen, die met hem samenwerken. Zij mogen hem helpen uitvoeren, maar hij blijft de leider. En dat niet uit een soort despotisme of eigenzinnigheid, - maar-utt-de- span ning van zijn sterke individualiteit, terwijl zijn krachtig bewustzijn van den eenèn Levenswil, die ih alle menschen werkt, hem afkeerig doet zijn van. overheersching van anderen. Reeds van kind af had hij een klaar besef, dat dezelfde Levenswil, die hem dreef tot handelen en die vreugde en leed kende, ook in anderen leefde en leed en vreugde zocht. En dat bewustzijn werd die andere groote kracht in hem: eerbied voor het leven. Deze kracht leidde zijn sterk willen in ethischebanen: inplaats van heerschei1, die menschen aan zijn machtsstreven dienstbaar maakt, werd hij een apostel, die de menschen in liefde diende,'* Nieuwe Uitgaven Murio Ferraro's ijdele liefde, door Johan Fabricius, N.V. H. P. Leopold's ?Uitgeversmaat schappij. De Wonderbare Gcnes'tny, door Marianne Philips, G. A. J. van Dishoeck, Bussum. Eva, door J. de Meester, C. A. J. van Dishoeck,. Bussum. Het uurtje van Klaas Fa«7», naverteld 'door Lida van Norden, geïllustreerd door Netty Heyligers, Xederl. Uitgevers-Maatschap. De Onderwereld, een reeks herinneringen en avonturen in vele landen, door II. Ashtou?Wolf e. Uitgave van J. Philip Kruseman, 's Giavenhage. De Protentantsche Kerkenbouic in Nederland door Dr. M. D. Ozinga. H. J. Paris, Amsterdam. Tusschen leven en dood, lief en leed uit een dokters praktijk, door Dokter Tjebbo Franken. Andries BUtz, Amsterdam. jtaar het onzichtbare, door Nine van der Schaaf. Uitgeverij C. A. Mees te Santpoort. Jéroine'8 liefde oji 00°A'. Br. Humoristische roman door Maurice Bedel. Andries BUtz, Amster dam. Cyriel Buysttc, een studie door Achilles Mussche, met portret en band versiering door Frans Masereel. Van Rijsselberghe d.- Rombaut, (Jent en N.V. Servire, Den Haag. Naar het DuivelseÜand verbannen. De Biografie van een Onbekenden Gevangene door Blair Niles, vpor Nederland bewei'kt door Dr. J. W. de Stoppelaar. ' ? Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER S Co. ~ t« ~ DEN HAAG ?* *?;,**? AMSTERDAM - ARNHEM Bewaarplaatsen voor Inboedels No. 2737 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 16 NOVEMBER 1929 ? Anthroposophie Het eervol ontslag van gouverneur Fruytier door Dr. Joh. G. Salomonson Eerste Antbropoaophiscbe Natuurweten schappelijke bljeenkomat in Nederland ER was eens een tijd, waarin de beoefenaars der natuurwetenschappen de aarde als het lichaam van een goddelijk wezen beschouwden poëtischer dus dan het egelachtig gedierte, dat door Prof. Challenger onder de epidermis geboord werd, met een aardtrilling als gevolg, als uiting van des egels verontwaardiging ., de stormen, het onweer, de lichtverschijnselen als uitingen van strijd, van booze of vriendelijke intenties of hoogsten toorn, in een goddelijke taal gesproken. Thans weet de eerste de beste H.B.S.-leerling, van meet af aan gevoed met het zuiverste intellectualisme, u te vertellen van gebieden van hoogen en lagen druk, boven de Lofodden bijv. of elders, over electrische ontladingen en aethertrillingen. En de eenige belevenis, in natuurweten* schappelijken zin, is er een van verheugdheid, als die van den reiziger, die de natuur aan zijn Baedeker controleert en ziet dat het uitkomt", dat die Gegend stünmt." Een houding, tusschen deze beide uitersten, niet verwerpend eenerzij ds wat de corypheeén der exactheid, metend, wegend en berekenend etsten in onvergankelijk materiaal, noch ook uitsluitend teruggrijpend naar de mystisch-spookachtige schijn wereld der oudheid, maar in zich vereenigend het weten n het beleven der dingen, niet slechts in den geest dus, maar ook lichamelijk en in de ziel, is de houding een fiere en idealistische ongetwij feld die de Anthroposophie ons oplegt. Zij was de toonaard waarin de zoo juist gehouden Eerste Anthroposophische Natuurwetenschappelij ke bijeenkomst in Nederland werd gecomponeerd, en zij klonk ons onmiskenbaar tegemoet uit de mededeelingen, die ons in de vergaderingen gedaan werden. Men verwyt der hedendaagsche natuur wetenschap niet een teveel of een fout, doch een tekort. Een tekort aan bezieling en idealisme," een objectiviteit die steriel en dor is, zich blind starend op apparaten, meetstaven, rekentabellen en andere kunstmatigheden en die den natuur* onderzoeker steeds verder weg voert van de kleurige en rijke belevingssfeer, die hunne, zij het ook onwetende collegae der oudheid, op een ander plan brachten. Voor hen, die uit den aard van hun beroep "met de zakelijkheden van ons hedendaagsch kennen en kunnen weinig uitstaande hebben, voor de hooger-gestemden en onbevredigden een steeds groeiende groep in onze gemechaniseerde maat schappij die, getergd door radio, gramophoon, luidruchtige gehaastheid en gebrek aan beschouwe lijkheid, de wonderen der techniek" lijdelijk en verbeten ondergaan, een lokkend perspectief van op-hunne-wijze-toch-mede-te-kunnen-doen, een uit laat voor overkropte gemoedsgesteldheid en een nieuwe en blij der e gedachtensfeer. Maar zal dit verwijt ook waarlijk doel treffen? Zullen de natuuronderzoekers, nuchtere, objectieve, metende, wegende, twijfelende, tot hét uiterste zich inhoudende en becritiseerende werkers, waarlijk hun experimenten gaan beleven," jumping at conclusions?" Zullen zij de verleideüjk-kleurige schermen der anthroposophie wenschen te schuiven voor hun bijtend-zakelijke laboratoriumlampen, voor de spiegels van hun microscopen, en de ob jectieven van hun kekers? Wjj betwijfelen het» En zoeken de logica, die toch zoo hoog in eere is bij de adepten der Anthroposophie n die, het moge hief nadrukkelijk gezegd worden» ons kantïg en glanzend tegenblonk uit de rede en den betoogtrant van den Secretaris Generaal dei Anthroposophische beweging in ^Nederland, Dr. Zeylmans van Emmichoven. In een zeer voortref felijk beeldend Nederlandscb, in welgemeten beCHAKEL ' HDLISEWEG 11-1?«AMSTEnÜAM Kleermakerij Bij ona verkrijgbaar N. R. V. M ONT A SCHOENEN Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek Minister Riays: Het spijt mij} dat u niet een paar maanden eerder bent gekomen toen de plaats van ministervan koloniën nog vacant was" woordingen dit woord zij mij hier vergeven schetste hij ons de verhouding der Anthroposophie tot de natuurwetenschappen. Hoezeer ook logisch uitgewerkt en begrijpelijk" voorgesteld, de logica der grondgedachte en der fantastische uitweidingen, het juiste begrip van de plaats, die de Anthroposophie ten aanzien van de natuur wetenschappen moet innemen, zijn, ook na het slot van deze bijeenkomst, niet tot ons doorgedrongen. De Anthroposophie wenscht de natuurweten schappen op den voet te volgen zonder zich met deze te willen vereenzelvigen. Haar geest moet vaardig zijn over den natuuronderzoeker, maar dankbaar aanvaardt men, maakt men zelfs een gretig gebruik van, wat langs den strakken beproef den, doch niettemin onvoldoende geachten weg werd verkregen. Het is of men twee legers tegen elkaar laat strijden* opdat het gewonnen terrein voor pacifistische doeleinden kan gebruikt worden. Want, in gemoede, men zal toch niet werkelijk meenen, dat de natuurwetenschappen waarlijk bevorderd zullen kunnen worden in den vagen, niet exacten geest, vol hiaten en onbewezénheden, die iedere uiting, iedere regel druks, iedere grond stelling zelfs verraadt? Zulk een beschouwings wijze zou misschien bevruchtend kunnen werken en ideeën van een nieuwe orde kunnen doen geboren worden, bij hen, wier natuurwetenschappelijke praestaties op zich zelf reeds van 200 hoog gehalte zijn, dat zjj ook voor nieuwe gedachten een waar borg van gedegenheid kunnen geven. Voor ieder ander kunnen ,ztf slechts verwarrend werken.. Maar is dit ook niet ondankbaar en onbillijk vooral, tegenover de groote denkbeelden, die steeds weer, onafhankelijk weliswaar van werkwijze en tech nische volmaaktheid, maar ook' van philoeophische geaardheid, uitkrystaUisseereu, plotseling vorm aannemen dus, in dédaarvoor uitverkoren breinen ? Men heeft toch waarlijk niet ,te klagen over een' tekort aan groote mannen en groote denkbeelden in deze materie l Ieder kan de resultaten dan beschouwen op de wüze die hem goeddunkt en ze beleven, naar ziel lichaam en geest, zooals hem dat het beste Iflkt. Maar een natuurwetenschap, ganschelijk door drongen van .de AnthropoBOphische denkbeelden, niet meer gediend volgens den heilig geworden Ir F. W. 'T HOOFT Het Bevolkingsvraagstuk Waar icij heengaan in West'Europa Overal verkrijgbaar Ing. fl. 2.25, Geb. fl. 2.£ ritus der objectiviteit, maar beleefd" op de subjectieve wijze, die de Anthroposophische ob jectiviteit is en steeds zal blijven, ware de onder gang van de ingetogen en ware wetenschappelijk heid, die zoo moeizaam verkregen werd, ten koste van vele levens van opoffering, ontbering en zelf discipline. ENGELSCHE MEUBELEN QROOTC KEUZE NIEUWE MODELLEN M 51 "J l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl