De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 16 november pagina 4

16 november 1929 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

H , l V;»' ' l DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 16 NOVEMBER 1929 No. 2737 DRAMA TISCHE KRONIEK door Top Naeff Anna Sablalrolles ^^ E midden van het overmatig, en niet altijd overtuigend tooneelgejubel, dit ernstig feit: een actrice, die gedurende vijftig jaren het tooneel gesteund heeft met al de gaven en voorrechten van haar jeugd, haar lieftalligheid, haar hartstochtelijk vrouw-zijn, haar wijzen ouder dom .... Mevrouw Sablairolles zal wel niet verlangen, dat wy deze laatste eervolle vermelding vergulden met het, voor elke actrice geldend» com pliment harer jeugdige onver gankelijkheid. Dat er van haar vitaliteit nog niets verflauwde, daarvan kan een ieder zich vergewissen, doch van hoogere waarde dan deze leef- en werkkracht, is wat de jaren alleszins bewogen, en veelal harde jaren daaraan hebben toegevoegd aan mildheid en wijsheid, aan bewuste menschelijkheid, die na vijftig dienstjaren uit haar geheel e wezen??«it?al?haar'-- rollen_ straalt. Het kostbaar en duurgekocht geschenk van Het leven aan den kunstenaar. Daarmee is bij dezen mijl paal eigenlijk al alles gezegd. Zoodra wij trachten omtrent een tooneelspeelster. die het onbenaderbare van binnen be zit, iets in woorden te vatten, overvalt ons het gevoel van ' onmacht, dat misschien het beste bewijs is voor het ware talent. Het talent, dat zich niet kennen laat, zich niet encanailleert, zich desnoods verweert. Het geheim; met den kunstenaar meegegroeid, en ook voor hemzelf ondoor grondelijk, dat ons aan het tooneel als met onzichtbare koorden bindt. Er kunnen tien, twintig menschen op een tooneel zijn, ons hart zal zich slechts hechten aan de enke len, die "i5 dit geheim in zich dragen; en terwijl onze beleef de oogen op hun beurt naar die anderen kijken, zal ons innerlijk oog toch altijd nauwkeurig weten wat zij doen. Of ze komen of gaan, zitten of opstaan. Met dit oog heb ik mevrouw Sablairolles in on telbare en zeer Virschi lende rollen, moge i zien en er kan niet veel aan haar zijn een int' natie, f en gebaar ??d*t mij on'ging, of d: t zich niet vanzelf in my h?eft vas'gelegd. Van haar jonge Nora" af, over d.t schrijnen! bittere oude-meisjesfiguxirtje in Hauptmann's Verzoeningsfeest" heen ik hoor het nog hoe zij het deurtje van_de kachel Anna Sablairolles in Een Schoon Avontuur" ? Anna Sablairolles in >,De Komedie van Geluk" dichtsnerpte over Moeder Violier", Juffrouw Haastig" en haar laatste pensionhoudster" in de Komedie van het geluk" en wat ligt daar niet al tusschen t zijn al die gestalten voor ons levend gebleven. Als we ze stuk voor stuk in bijzonderheden wilden beschrijven, zouden we moeten erkennen, dat de actrice het ons gemakke lijk heeft gemaakt, zoo-helder en afgerond staan ze voor ons, zoo weinig of niets is eraan verbleekt. Maar het zou ook dan nog geen beeld geven van hetgeen onder de inspiratie van het oogenblik eenmaal geboren werd uit niets, uit alles wat een mensch is. Om dan zonder te veel woorden te komen tot eenige karakteristiek van haar wezen en talent, moeten wij naar het buitenland kijken, naar de tooneelspeelster, die in het Burgtheater in Weenen onge veer evenveel jaren als zij een positie heeft bekleed, zooals wij in ons land mevrouw Sa blairolles er gaarne een had den toegewenscht: Hedwig Bleibtreu. Ik treed hier niet in discussie over het gehalte van beider begaafdheid, laten we veronderstellen, dat de Oostenrijksche de meeidere is. Maar dan komt er in haar lijn en emplooi m. i. geen enkele actrice zoo onmiddellijk voor Vergelijking in aanmerking als mevrouw Sablairolles. En niet alleen om het -warme, moe derlijke, diepe en toch lichte, dat haar beiden kenmerkt, ook, zij het in mindere mate, om de houding, de waardig heid, die de Hollandsche ac trice schelmsch en goed hartig burgervrouwtje in haar fort weet op te houden, zoodra een rol haar de verplich ting van een hoogeren maatschappelijken stand oplegt. Tot zulke onvervalschte vorstin nen" als Frau Bleibtreu, heeft zich haar promotie zeiden uit gestrekt, maar een toontje lager, behoeven wij slechts enkele rollen te noemen, om eraan te her inneren welk een deftige oude dame mevrouw Sablairolles ook dikwijls op ons tooneel is ge weest. De oude stammoeder in de Vijf Frankforters", en die onvergetelijk lieve guitige groot mama in Een schoon avontuur." Vau biuhen-uit schiep hier de actrice een illusie van voornaamheid, die sterk genoeg, bleek om ook de uiterlijke verschijning mede te heffen in haar sfeer. En deze innerlijke adel, die alle standen op het tooneel omvat, heeft haar werk altijd onder scheid- n, ook daar, waar zy een oud en afgeleefd, een liederlijk vrouwspersoon te verbeelden had. De adel van het mensen-zijn. Wy weten niet, of mevrouw Sablairolles het oudste lid van het jongste gezelschap haar gouden, jubileum officieel vieren zal; maar zeker meenen wij te weten, dat zjj eventueel ook dan de uiterlijke dingen niet zal overschatten, bij den innerlijken rijkdom, dien zy* zich in dit lange tooneelleven verwierf. En met de vriendelijke reserve, haar eigen, alle hulde zal aanvaarden. Ook deze, die wij haar gaarne brachten. . i ? JDiaiooffkunat De jacht naar uitersten en scherpe tegenstel-, Imgen in de kunst een gevolg der rustelooze concurrentie ? - heeft tot velerlei .beperkingen, in den vorm van specialismen, en tot zonderlinge animositeiten gevoerd. Een daarvan is de scheids lijn tusschen tooneel" en litteratuur,!' waarbij men zich op het standpunt heeft gesteld, als zou de dialoog in een tooneelstuk een overbodig en zelfs vyandig element zijn geworden, ten opzichte van het meer of minder eigenmachtig geïmpro viseerd spel. Zulke vooropgezette ideeën moeten op den duur vanzelf weer wijken voor ruimere en mildere opvattingen, en zoo zal men na nog een tijdje: weg met de literatuur, geroepen te hebben, en nadat alle scenische acrobatiek is uitgevierd, ook wel eenmaal tot een, dan weer nieuw" geloof in den dialoog, als creatieve, stuwende en bindende kracht, terugkeeren. In dit vertrouwen hebben wij ons nooit hevig geporteerd voor het pro- en contra in deze, Maar aangezien een ieder met zijn gedach ten wel eens graag aanleunt tegen een uitspraak van een ander, wiens autoriteit op dat gebied geen twijfel laat, zoo zij het my vergund uit de litteraire nalatenschap van Hugo von Hofmannsthal een kort fragment aan te halen over Dialogkunst," dat haar onmisbare en onmiskenbare waarde voor den dramatischen inval, zonder moeite of pleit bewijst: Toegegeven de primaire beteekenis Van de dramatische vondst, de anecdote, is het de dialoog waardoor de eigenlijke scheppingsmacht van den dramaschrijver tot uiting komt. Ik bedoel hiermede niet de lyrische qualiteit van den dialoog, noch zyn rhetorische kracht geen dezer elementen kan op zichzelf over de waarde van een dramatischen dialoog beslissen noch ook zijn hoedanigheid als litteratuur (voor zoover wij ons met die scheiding der begrippen: litteratuur en theater, willen in laten) maar de dialoog, welke al deze elementen vereenigt. en nog een daarbij, dat wellicht het gewichtigste van allemaal is: het mimische. Een inderdaad dramatische dialoog bevat name lijk niet alleen de motieven, waardoor een figuur tot handelen komt zoowel de beweegredenen, die de figuur bereid is te onthullen, als de beweegrede-. nen, welke zij tracht te verzwygen maar hy bevat ook en hoe hy dit doet is het geheim van de schepping de suggestie betreffende de ver schijning van die figuur, de uiterlijke, doch niet minder die andere, bijna metaphysische verschij ning, datgene waardoor een mensch, op het oogen blik dat hij een kamer binnentreedt, sympathiek of afstootend, angst-aanjagend of weldadig op de aanwezigen werkt* en waardoor hy de atmosfeer om zich heen aangenamer of neerdrukken der maakt. Hoe sterker een dramatische dialoog is. des te meer van deze atmosferische spanningen zal hij in zich dragen, en des te minder zal daarvan in de tooneelaanwyzingen te vinden zijn. Shakespeare al mag men misschien de schaduw van den reus. die ons allen tot Pygnieeën maakt, niet te dikwijls aanroepen en hoogstens voor een oogenblik geeft nagenoeg niets aan tooneela *nwijzingen, uitsluitend in den dialoog gaf hij hier en daar het zuiver visueele; onopzettelijk, doch wij weten intusschen, dat Koning Lear een magere, lange man is, en Falstaff gezet, en niet klein van stuk. Een meesterlijke dramatische dialoog geUJkt in zijn wendingen op de bewegingen van een raspaard; zij zyn spaarzaam en doelbewust; tegelijkertijd echter, en onbewust, verraden zy zulk een rijken schat aan leven in het bloed, dat zy nooit op een doel schijnen af te gaan, maar slechts kwistig schenken uit een onuitputteljken overvloed. De dialoog van Strindberg bereikt dit in zijn beste werken, die van Ibsen zeldzamer, die van Shakespeare nagenoeg altijd en met dezelfde kracht, of het nu gaat om de verschrikkingen in Macbeth's rnoordnacht, of om de schijnbaar onnoozelste clowns-conversatie. Het wezen der dramatische kunst is beweging, doch het is ingehouden, ge stremde beweging. Ik zou niet durven zeggen, of de motorische of de retardeerende" elementen voor een drama van het hoogste belang zyn, maar in elk geval is het de doordringende macht dezer beide elementen, die den waarachtigen dramatischen dialoog scheppen." Tot zoover Hugo von Hofmannsthal, die een groot dichter; was, doch niet minder een groot tooneelkenner", en als zoodanig het tooneel vele vrije, stoutmoedige, allesbehalve preutsch-litteraire diensten bewezen heeft. De eer, welke hij met het bovenstaande, overgenomen uit het Wiener Journal"» aan den dialoog bewyat, houdt in ons de hoop levendig, dat het woord van den dichter in de dramatische kunflt wellicht niet geheel overjazzed behoeft te wórden, en men eerlang tot een minneUjke schikking zal geraken. BELEN i W PARKSTRAAT) OEN MAAG ;t No. 2737 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 16 NOVENBER 1929 RADIO-MINISTER Teekening voor de Groene'Amsterdammer" door L. J, Jordaan Een speelbal der (lange en korte) golven! HAAGSCHE HOPJES door H. Genaar. VOOR de 16 leden der Staten-Generaal die tusschen neus en lippen ook nog even de Resi dentie besturen, breekt in zér letterlijken zin een begrootelijke tijd aan, waarin hun kostbare uren min of meer eerlijk verdeeld zullen dienen te worden tusschen Raadszittingen eüStaatszittingen. Voor wie den Haagschen Raad kent is er niet zoo heel veel verschil tusschen de Java-straat en het Binnenhof. De heeren kennen elkaar en al wordt de heer Marchant ter eener plaatse voor leugenaar uitge scholden, dan wil dat nog niet zeggen, dat zijn tegenstander hem ter anderer plaatse niet hartelijk de hand zou drukken. Men moet nu eenmaal het Raadslidmaatschap allernauwkeurigst van het Kamerlidmaatschap weten te onderscheiden. Met dat al echter mag er andermaal nu, zoo ik zei de begrootings-debatten in aantocht zijn nog wel 'eens opnieuw de vraag aan de, orde gesteld worden, of er niet voldoende aanleiding bestaat tot het instellen van een min-of-meer permanente, HTM-bus lijnr Javastraat?Binnenhof. Niet dat deze HTM-bus het gemengd bedrijf zulke voordeelen zou opleveren, dat de aandeelhouders eenerzijds en de gemeente 's-Gravenhage anderzy"ds n verhoogd dividend in uitzicht zou kunnen worden gesteld in geenen deele! Want behalve de zeer kostbare gratis Ie klas spo rkaartjes, dewelke aan de Kamerleden door de Spoorwegmaatschappijen welwillend en zonder ook maar eenige tegen-prestatie worden verstrekt, beschikken meer bedoelde 16 Kamerleden mede over een vrij HTM-kaartje, met lage nummers, als rste-rechthebbenden. En onder die omstandig heden is de voorgestelde busüjn Javastraat Binnenhof in geen enkel opzicht rendabel te maken. Afstand van dat vrij-kaartje is niet denkbaar, wanneer men bedenkt dat in het voorloopig verslag op dégemeentebegrooting door Raadsleden zelfs gesmeekt ia om ook nog een vrijkaartje voor het touristen-luxe busje dat dezen zomer zeer voordeelig tusschen het Plein enSchevingen onderhouden werd. Men werpe mij' niet tegen dat de zoo gewenschte buslijn Javastraat?Binnenhof toch ook voor het publiek dienstbaar te achten is, want ik kaats terug dat dat publiek grootendeels zou bestaan uit journalisten die ook in dezen tijd van de eene naar de andere vergaderzaal hollen, on eveneens in het bezit van HTM- vrij kaarten zijn (in de hooge nummers) zoodat. hoe men de zaak ook beziet, een fiuantieel kundig man als wethouder de Wilde, tevens min of meer bezoldigd President van den Raad van Beheer der HTM, nooit of te nimmer, de instelling van het hier meermalen genoemde buslyntje zou kunnen bepleiten. Wanneer wij dus desalniettemin het plan hier op wierpen, dan was dat alleen gedacht als eeu geste van bedoelde HTM., welke Haagsche Maatschappij meer dan eens bewezen heeft, zoowel bij proefritten als bij opening van nieuwe lijnen, het groote gebaar niet te versmaden. Boven de partijen, die voor of tegen het hier nog steeds bepleitte buslijntje zouden stemmen, staat in den Raad natuurlijk de Burgemeester van wien in de wandelgangen de Haagsche gemeenteraad heeft zeer letterlijk n wandelgang en twee portaaltjes waar stiekum gerookt en luidruchtig gepraat wordt?van wien, zeg ik, in de wandelgang reeds eenigen tijd het gerucht ging dat ZEdelachtbare zich in 1030 niet meer voor een 6-jarige Burgemeestersperiode zou beschikbaar stellen. De primeur van dit bericht in een der Haagsche bladen heeft een ietwat gevaarlijke tegenspraak uitgelokt, waaraan het ons momenteel niet past te tornen. De aanneming van dat voorstel tot bouw van een raadhuis op het Alexanderveld?waarvan de uitvoering vermoedelijk niet al te zeer in de verre toekomst ligt moet, naar ik hoor, stelliger door.de redactie van de tegenspraak doen veronder stellen dat onze ,Burgemeester zich in 1930-een eventueele herbenoeming wel weder zal laten welgevallen. De geschiedenis heeft dezp veronder stelling' mee. Immers van het eerste oogenblik waarop Mr. Patijn in den Haag den Burgemeesterszetel innam is de stadhuisbouw voor hem een punt van belang geweest op de agenda van vele College- en Raadsvergaderingen eu nu d 3 eiadelijle voltooiing zoo nabij dreigt", is er alles voor te zeggen dat onze Burgemeester in zijn dusdanige kwaliteit dat Haagsche monument persoonlijk zal willen inwijden. En ook al zal hij dan in zijn rede d.' historie van liet Spui-plan, de Groenmarkt. de drie hoedjes, ,.de Nederlanden", de bouwvallen van den Bur gerlijken stand", de Oranje Nassau kazerne en het Alexanderveld tactvol weten in te vlechten toch 'zal de kostelijke laatste stemming over dit punt. onder het verdienstelijk motto: Verdeel en heersch! niet licht vergeten worden bij de raads leden, die met een meerderheid van 39 tegen 2 stemmen een voorstel zagen aangenomen dat 10 minuten van te voren bij principieele stemming zelfs geen meerderheid halen kon. In dat opzicht worden er in den Haagschen Rasd soms zulke geniale vindingen gedaan, dat we reeds thans met belangstelling uitzien naar de uiteinde lijke stemming over het zeer aanstaande erfpachtvraagstuk, waarbij de heer van Beresteyn, even emotioneel als de heer van Steenbergen, onbe* wogen een steekspel zullen beginnen met den veel geplaagden, doch altijd blijmoedig gekuifdcn wet houder Vryendoek. Dat hier een wethouderscrisis dreigt met perspectieven voor den Jonkheer zou pas ernstig onder het oog moeten worden gezien wanneer des heeren Vryendoek's partijgenoot Drees en diens wethouderschap een uit te spelen troef werd in de handen der erfpachtvoorvechters. BRANDBLUSSCHER "HOLLANDIA' SPANJAARDhCS FABRIEK E3PAMA UTRECHT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl