De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 7 december pagina 5

7 december 1929 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

t ?? DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 DECEMBER 1929 No. 2740 No. 2740 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 DECEMBER 1929 Tikblaad j es door Dr. R. Feenstra Asch met gloed WIJ hebben net dengröotenTijger zien sterven. Dit prachtige ani male zich neerleggen met een plomp dat toch zoo vele dagen vroeg; en deze antieke geestelijke fiere menschen houding, die geen medelijden en geen rouw wenschte. De kranten drukken ons nu allerlei oudjes af, die gisteren groote menschen waren; en die nu vegeteeren. Men ziet Loubet, Emile, in de negentig, een paard een suikerklontje voeren. Men ziet Hugo de Vries in zijn Lunterensch tuintje werken. Men ziet Hindenbürg een namiddagtukje doen. Men ziet Gerhart Hauptmann met slappe knieën in Weenen aan komen. n het is de laatste, die in de Penclub aldaar eens een paar lieve mooie menschenwoorden óver den ouder dom gezegd heeft in een tijd, die de menschen naar hun rimpels, hun botten taxeert; de vermoedelijke dis tantie tot het kerkhof en die het oude en afgeleefde verwerpt; en er neen tegen knikt; ook al betaalt hij ouderdomspensioen en bouwt pro Senectute huizen. Het laatste hoofdstuk we zien het aan een trotschen levensboog als dien van Clemenceau, is nooit het beste". Ook Goethe vroeg, toen hij ouder werd, meermalen in wrevel: Was ist gestern? Alleen het heden en de Toekomst bepalen de waarde; vooral de toekomst; en het gisteren, het kostbaarste bezit van den ouden mensch, is rinkinkelboel, die opgeveegd kan worden; zijn stofnesten voor het vuilnisblik voor de jongere generatie, die aan bod is. Inderdaad moet het neerwaarts vegeteeren, dat mopperpottig maakt, en zelden juist dóór jongeren wordt begrepen het laatste hoofdstuk van veel actieve geesten versomberen. Waar vuur onder de asch gloeit, is het een geluk als dit in schijnseling en blekkering kan blijven; door arbeid of verbeelding. De dichters en de werkers hebben daarom den besten ouden dag; voor opgesteld, dat het lot hun niet dwingt den arbeid neer te leggen; of Pegasüs in de garage te doen rollen. Een oude emeritus prof, die aan het studeeren blijft; een dichter, die ' nog mooie gedachten en beelden in de filmkast van zijn gemoed voelt vóórrollen; een oude politieke rot, die goed aan zijn stoel kleeft, en de veeren daarvan nog laat routine piepen, dat iedereen zegt: wat veert hy nog in zijn zadel; die allen zyn bon af, naast de ouden, die alleen maar Als men zoo nu en dan des _ morgens slechts 'een weinig P u rol even tusschen de handen wrijft, dan wordt dit bij het uitstrijken door de haren, onmiddellijk daarin opgenomen; en het gevolg hiervan is dat na het kam men Uw haar den geheelen dag Keurig blijft zitten, van gisteren zij u; en heden slechts nog een brief op de post brengen; of wat rakelen in oude brieven, oude herinneringen; asch, stuifasch zonder vuur. * * En toch steekt Hauptmann, de oude dichter hij begint er nu wel echt oud uit te zien op de plaatjes zijn tijdgenooten een riem onder het hart door te speechen tot de jeugd, gelijk hij het deed. Het Was ist gestern" van Goethe, noemde hij maar de depressie-klacht van een somber uur. Das Ewig gestrige zieht una hiuan, zei hij. Daar onze eigen groeilijn in te na te speuren dat is boeiend. De jeugd, die spot wel met het harnionisch-gewordene, het gegroeide van den geest en zegt schamper: Quatsch mit Sahne. Geef ons liever glad vel en- bruisend bloed. Maar de jeugd kent ons niet; peilt verkeerd; terwijl wij wel de jeugd kennen; want wij hebben ze zelf in alle phasen door gemaakt. Das Ewig gestrige zieht una hinan vervolgt Hauptmann. Al het verledene is in mij, zoowel dat van het bewuste als dat van het onderbewuste leven; en het is in mij Gegenwart. Iets heeft de jeugd voor op den hoogen leeftijd: lichamelijke schoon heid en behendigheid. Maar geest is toch pas datgene wat de schoonheid adelt. Daar om is oude schoonheid, als zij er is, boeiender. Tegenwoordig zijn er trouwens een massa jongelui, die onttakeld als grijsaards leven, zonder illusies. Jeug dig zijn: dat is behagen scheppen in het eigen lichaam; maar ook en voor al in den eigen geest is liefde en sociale verbondenheid tot anderen, tot de natuur, tot den kosmos voelen. Men kan met rekenkundige voor beelden veel bewijzen. Maar al is de vuurtoren op een eenzame klip hon derd jaar oud, daarom kan zijn felle licht wel veel zeevaarders voor een verkeerden koers behoeden; terwijl een nieuw gebouwde vuurtoren na enkele jaren gebreken kan vertoonen. Alles wat ware geest is in den mensch heeft slechts n leeftijd. Het kan zyn, dat de jongere meent, dat de ander dichter bij het graf staat, dan hij. Maar beide leven hetzelfde oogenblik. Bij beiden gaat het alleen om de intensiteit van dit zijn-, van dit beleven. Om niets anders. Want voor niemand bestaat de garantie dat hij morgen nog leeft; noch voor jong, noch voor oud zoodat niet eens in dit opzicht een stellige superiori teit voor de jeugd is/weggelegd. Ik zie dan ook in de slechte ver houding tusschen oud en jong meer een belangenbotsing om en in de ruimte, dan een echt geestelijk con flict. Een oude linde of eik kan;met zijn schaduw en ? zijn wortels ook veel opkomend gewas in den weg leven. Het gaat meestal om ruimte; om lucht. Men verwisselt stof en geest, ruimte en atmosfeer. Al het geestelijke groeit in het Ewig gestrige hinein-in n stuwing ? elk moment, dat hooger schuimt, schooner. Allso: carpe diem. Gij jongeren; en ik, dien gij 'n ouden knar noemt. UN CtWAAItMÏAKT STEUNZOLEN MCT l HERSTELT P «J. A. O.Z.VO OVERHEMDEN NAAR MAAT F*. SINEMUS 20 L 22 N, V* Meubelmagazijn Eden" MOLSTEEG ~ AMSTERDAM BOEKENKASTEN HUIZE KLIM-OP" RUST- EN HERSTELLINGSOORD HOOGTEZON AANWEZIG PRIJS f 2.50 PER DAG. WASSENAAR CENTRALE VERWARMING N. TIMMERS, Ged. Verpl. TELEF.76I25 De plaatjes voor het Album Onze Nederlaiéche Jeugd in Nationale dracht DOOR D. J. VAN DER VEN zijn Verpakt bij onze artikelen: Allson's Custard Powder leupen's zelfrijzend Bakmeel Leopen's Tarwebloem Leupen's Maizena Het receptenboekje wordt op aanvrage GRATIS en franco toegezonden. Wed/J. LEUPEN en ZOON " HAARLEM Vraagt KWATTA'S iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiintniiiiiiiiiii WINÏRROLIEN iiiiiiiiiiiimiiniiiiiiiiiiimiimiiifiiiiiiiiiiiitiiiniiiiiiiiiiii KWATTA'S Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllll P-PASTILLES iiiiiiiiiiiiiiiiiimitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiii ROLLEN VAN 10 cents. iiiiiiitiiiiiiiiiiiitiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiniliiiii Ze voldoen U in alle opzichten. WINTERSPORT en R l VIER A Prospectus en alle inlichtingen, ook over de prijzen, verkrijgt U gretis bij het; INTERN. VERKEERS BUREAU, DAMRAK 46, AMSTERDAM. Tel. 47827 Verlangt het prospectus betr. bijzondere overeenkomst met St. Moritz en Engelberg (niet als gezehchapsreiztn). G ER A RU B. RIJKE Jr. BINNEN ARCHITECTUUR KEIZERSGRACHT 559 - Telef. 30559 Co m p Ie te Meubi Ie e r in g VICTORIA-WATER leeft gunstigen invloed OBERLAMNSTEIM op de spijs vertering De schoonheid van Stad en Land door Dr, Jac. P, Thijsse Henri Polak: Het Kleine Land en zijn Groote Schoonheid. Veralerd met 87 afbeel dingen. Kwarto. 224 p. p Prijs f 10.?, geb. f 12.50. Uitgave van de N.V. Querido's Uitgeversmaatschappij. DIT boek met zijn kloek formaat, zwaar papier, mooiun goed loosbaren druk, fraaie illustraties, krachtige, zuivere taal is er een van groote beteekenis en blijvende waarde. De uitgevers hebben dit goed ingezien en ook enkele exemplaren be.schikbaar gesteld in nog duurzamer en kost baarder uitvoering. Zoo bestaat er alle kans, dat onze kleinzoons over vijfentwintig jaren het uog yens ter hand nemen. Wat zal hun oordeel zijn over liet boek en over zijn uitwerking? Polak heeft eenigo jaren achtereen in het Handelsblad met groote virtuositeit onder den algemeenen titel van Heemschut artikelen geschreven over de bedreigde en geschonden schoonheid van onze steden en dorpen, ons landschap, onze taal. Het ia alsof hij nu dat alles nog weer eens zeggen wil met grooter klem en aandrang, met uitvoeriger documentatie, in rijper vorm. Hij is daar volkomen in geslaagd en ieder lezer van die artikelen zal, dit boek ter hand nemende, het nog weer in. zijn geheel lezen en her lezen vol bewohdering voor den fijnen schoonheidszin, den frisschen strijdlust, de ruime kennis en de groote bekwaamheid, om die kennis te vermeerderen. Polak is een groot en goed Vaderlander in den letterlijken zin des woords en zooals dat in Neder land wel haast onvermijdelijk is, in de eerste plaats Amsterdammer. Dat neemt niet weg dat Middel burg en Maastricht, Nijmegen en Monnikendam en honderd andere plaatsen hem even na ter harte gaan en dat hij, misschien juist als stedeling, diep onder de bekoring is van heide en duin, van ónze stroomen en plassen, van ons onvergelijkelijk Polderland en van alles wat daar leeft. En wanneer hij zelf te weinig geschoold bioloog is om de beteekenis van pothoofdplanten volledig te beseffen, dan gevoelt hij toch nog zeer duidelijk, dat er heel wat mensohen zijn, die van zulke planten groot geluk beleven. Een mcnsch kan niet alles weten, maar een waarlijk groot on goed mensch kan mee leven met ieder ernstig medeschepsel. Natuurlijk bestaat in een werk als dit veel gevaar voor overdrijving en onjuistheden, do groote. kwalen van den ijveraar. Henri Polak heeft zich in dit boek tamelijk wel daarvan weten te vrij waren, beter dan wie ook. Vooral in zijn klacht betracht hij matiging, want het is met de schennis van ons stedenschoon, maar vooral van ons natuurschoon nog erger gesteld dan men uit zijn boek wel ?/ou opmaken. Bij al zijn zorg, zijn verontwaardi ging, leeft bij hem ook nog altijd de hoop, dat veel van wat tot nu toe behouden bleef, ook voor langen tijd behouden zal kunnen worden. Bij her haling constateert hij, dat de duffe negentiende eeuw in de steden, klein en groot, in de dorpen nog niet alle monumenten van het waardigheidsbesef der burgers" uit vroeger eeuwen heeft kunnen vernietigen. Bovendien erkent hij ook met vol doening dat onze nieuwe tijd ook nieuwe schoon heid brengen kan en zoo ziet hij dan zijn dierbaar Amsterdam in drie strooken:déaloude binnenstad met haar groote schoonheid, de uitbreiding in de tweede helft van de negentiende eeuw, waarover we ons moeten schamen, de uitbreiding in de twin tigste eeuw die wij in menig opzicht kunnen bewonderen. Mocht ook overal in ons land de uitbreiding van Stad en Dorp, de bebouwing van het platte land aan redelijke eischen van schoon heid voldoen. Hier vraagt hij om een wettelijke regeling van streekplannen, tegelijk met een monumentenwet. In een negental hoofdstukken leidt hij ons rond door de groote steden, de kleine steden, de polders met hun molens, duin en strand, heide en bosch, de wateren, de eilanden en de heuvellanden en ieder hoofdstuk doet negen -reisplannen bij u ontstaan om dat alles nog eens en beter te zien, sommige van die openbaringen helaas misschien voor het laatst, andere met het weldadig gevoel, dat ook latere geslachten zich er aan zullen ver heugen en verheffen. We zieri met afschuw en zorg de puinhoopen van den SiutPietersberg,bewonderen het romantisch landschap langs en bezuiden de Geul en vinden naast den bij de gewone toeristen bekenden watermolen van Valkenburg, nog een viertal alleen bij de goede wandelaars bekende watermolens aau Gulp en Geul. Het mijngebied geeft nieuwe ongerustheid, de heide van Brabant, van de Veluwe, van Drente maakt den wensch wak ker tot stichting van groote natuurmonumenten. Hoe zal het gaan met de heldere kronkelbeken van Achterhoek en Overgsel en Drente. Zal de opbouw" van Drento harmonisch geschieden en niet ont aarden in afbraak van uniek natuurschoon, ver nietiging van niet te vervangen flora en fauna? Zullen de Noordzee-eilandeix hun fijno schoonheid van duinvorming, vegetatie en dierenwereld blijven behouden? Beseft men wel ter dege de beteekenis van de Hollandsche, Utrechtsche, Friesche plassen en meren voor volksopvoeding, volksleven en weten schap? Dit zijn enkele van de vragen die Polak stelt, en elke vraag is gebaseerd op diep besef van de waarde van ons natuurschoon, dat woord ge nomen in zijn edelste beteekenis. Wat wordt er trouwens met dat woord gesold. Polak is vol waardeering voor wat in ons land gebeurt voor het behoud dor schoonheid, dus in het bijzonder voor het werk van Hendrik de Keyzer, de Hollandsche Molen, Heemschut, de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten, de Ver eeniging tot Bescherming van Vogels, het Utiechtsch landschap, het Geldersch landschap en enkele plaatselijke vereenigingen. AI deze vereenigingen zouden nog veel beter kunnen werken indien zij achter zich hadden de Wet op het Behoud van Natuurschoon en ter bescherming van onze Flora en Fauna, die eenige jaren geleden in de Troonrede is aangekondigd en thans ook is doorgeschemerd in een enkele ministerieele verklaring. Moge het Polak gegeven zijn binnenkort in zijn kwaliteit van lid van de Eerste Kamer aan het tot stand komen van die wet mede te werken. Inmiddels kunnen wij ons erover verheugen, dat n tak van staatsdienst, het Staatsboschbeheer, reeds krachtig medewerkt aan het behoud van Neder land's natuurschoon. Het houdt zich bozig zooals ik vroeger reeds hier' vertelde, met do inventariseering van wat behouden behoort to blijven. Bovendien sticht en handhaaft het onder des kundige voorlichting uitgestrekte natuurmonu menten in het Htaatsdomoin; op de Noordzeeeilanden, in Drente, op do Veluwo'' en liet volgt methodes van boschbouw, die een waarborg geven voor een degelijke ontwikkeling van inheemsche Flora en Fauna, voor het ontstaan van werkelijk schoone en onderhoudende, busschen. In de hoofdstukken Diagnose, Heemschut, Overpeinzingen, Nabetrachting bepleit Polak zijn zwak nog eens in hot algemeen en in het bijzonder met groote scherpzinnigheid, kracht en overtuiging, een pleidooi dat culmineert in het slotwoord: ,..- Dit boek, dat schuchter en nederig de nog altijd groote schoonheid van het kleine vaderland looft, wil tevens een geenszins als bescheiden bedoeld pleidooi voor'haar behoud zijn en vooral een wekkende stem, een oproep, gericht tot allen, die haar liefhebben en haar als een kostelijk, een onschatbaar bezit willen behouden en vereeren -*een oproep tot strijd, tot onverbiddelijken en onverzoenlijken strijd tegen de ontluistering en voor het behoud en de vergrooting van de verheven pracht en de heerlijke gratie des lands. ? Een oproep, die weerklank zal vinden, omdat hij betreft en strijd om een ideëel bezit, dat allen op prijs stellen, den strijd, aan welken allen kunnen deelnemen. Allen, ongeacht verschillen van godsdicnstigen en maatschappij ken aard, van levensen wereldbeschouwing, van politiek en philosophisch karakter, omdat hij geldt ons aller moeder do Natuur en 's levens hoogste goed, de schoon heid." Het boek is geïllustreerd' met 87 reproducties van meesterlijke fotografieën.stadsgczichten, dorps gezichten, landschappen. Ze zijn met groote, zorg en zekeren smaak gekozen uit duizenden, die ter beschikking vah den auteur stonden en vele geven den indruk van een kunstwerk. Maar eigenlijk is dit boek wel waard om geïllustreerd te zijn met reproducties van teekeningen, etsen, schilderijen van de groote kunstenaars die de schoonheid van ons land hebben gevoeld en begrepen. Dat zou ook nog eerder in Polak's stijl zijn. GOOSEN,,SWAGEt>nAN KRONIEK Reactie EK wasén berichtje in de pers, dat hot voortaan verboden is poststukken, te -verzenden, voor zien van «luitzegels, die op een of andere wy'zo tegen oorlog en militarisme getuigenis geven." Blijkbaar omdat de vrede hierdoor te zeer bevor- * derd werd. . En er was een ander berichtje ,,dat B. en W. van Rotterdam bezwaar maakten" een zaal af te staan aan don N ieuw Malthusiaanschen Bond''. Blijk baar wijl anders de Geboorte te zeer beperkt werd. Behalve deze voor de hand liggende conclusies, geven de beide berichten nog iets te denken. Wij herinneren ons, dat bij deze begrooting het aantal legerpredikanten en pastoors vermeerderd is, tegelijk met de subsidies aan de Vrijwillige Burger wachten, en aan den Landstorm en de Militaire politie. Zou dit alles te zamen er zijn nog wel meer symptomen?er niet op wijzen, dat wij midden in de Reactie" zitten? En wat beteekent Reac tie?" Primo, dat onze leidende en machthebbende kringen den Oorlog, als blijk en straf onzer zwarte zonden, toch maar liever behouden willen. Secundo, dat er vooral vele armoedige kindertjes moeten komen, wijl zulks in den Bijbel wordt voorgeschre ven. CJaan diékindortjes dan later lastig worden, on revolutionnair, don boel op stelten zetten, dan hebben wij altijd onze Burgerwachten, onzen Landstorm en onzo Militaire Politie behoorlijk gekerstend door die vele. dominees on pastoors om hen dood tegen de vlakte te slaan en aldus weer wat lucht te maken. Ziedaar, oven eenvoudig als begrijpelijk, schoon wellicht niet geheel volledig, een korte karakteris tiek van wat men in de politiek Reactie noemt en welker formule luidt: Niet sentimenteel zijn, be halve dan ton opzichte van ongeboren kindertjes, houden wat je hebt, en zooveel mogelijk de lieden er van overtuigen, dat aldus Gods wil is. Zoowel de Calvinistische vrooniheid der Vadereu als de steeds ietwat benauwde hebzucht der meer- en meostbezittenden vallen in die formule te onder scheiden! En de mcnschen. die haar aanhangen, zullen bij gelegenheid ook wol bereid blijken deze, hun geloofsbelijdenis in een soort fascistischen staatsvorm 0111 te zetten. Daarbij broederlijk ge steund door weer anderen, die ook nog de calvi nistische vroomheid schrapten en nuchterlijk enkel het laatste deel der formule behielden. Ten slotte, bewust of niet, komt hot daar toch vooral op aan. . F. C.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl