De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 21 december pagina 21

21 december 1929 – pagina 21

Dit is een ingescande tekst.

DOOR -HEPMAN SALOMONSON Teekeningen voor de Groene Amsterdammer door Karel Seben MIJNHEER Bontjer schuifelde achter zijn vrouw de duistere trap naar het tweede bovenhuis op. In het driftige ritselen van haar beste japon hoorde hij hare gruwelijke ontstemming, en, in zenuwachtige ver wachting van het harde woord dat straks haar onheilspellend zwijgen op de lange wandeling in den motregen zou verbreken, tastte hij langs de vettige trapleuning. Maar zijn andere hand, gesto ken in den zijzak van zijn ver sleten, nattige demi'tje hield het briefje vastgeklemd dat hij bene den, in de bus gevonden had. Daar had zij niets van gezien, en dat zou hij straks, wanneer ze zich in de slaapkamer had terug getrokken, lezen. Want het was een briefje van een notaris kantoor, en aan hem geadres seerd. Men kon niet weten wat er in stond, maar, hoe of wat het ook mocht zijn, zij, Alida zou het niet weten. Die ge dachte gaf hem een eigenaardige vol doening, alsof het toeval hem, onder de smadelijke om standigheden van dien avond, een onverwacht steuntje kwam geven Want een smadelijke avond was het geweest, zooals alle avondjes die zij doorbrachten in Alida's zoo bijzonder welgestelde familie. Hij zat er dan maar bij als de zwagers het hadden over hun wagens en zaken, en de schoonzusters over de mode en de toiletten en hoeden. Alida trachtte zich dan nog groot te houden en praatte geducht mee cies af en liet zich met een barsch woord verjagen van de drempels waar zijn béter-ingevoerde en vlotter bespraakte collega's hem waren voorgeweest. Een paar dozijn vastere relaties plaatsten ongeregelde bestellingen van wier opbrengst hij een deel genoot, welks wisselvalligheid een bron van ergernis was voor Alida, omdat het zich bewoog tusschen de polen van zeer weinig en hoegenaamd niets. Hèhad ze in het begin van hun huwelijk telkens gezegd als jij nu eens kon thuiskomen zooals Hendrik en Joop, met een reuzenmeevaller. ..." Of een strop.... ?" had hij dan gezegd. Eerst had ze daarop niet ge antwoord, maar al na een jaar had ze de opmerking niet kunnen weerhouden, dat hijzelf een grootc strop was en een sufferd zonder onderne mingsgeest. Hiermede was hij het volkomen eens. Hij zag geen kans mér te maken, of, zooals de zwagers het noemden: geld uit den grond te stampen. Daarvoor moest je idee'en hebben, en zijn idec'en waren net als droomen: wanneer ze bij je opkwamen leek het heel wat, maar in het nuchtere daglicht van de werkelijkheid zat er niets in.... Intusschen had hij ook al opgehouden haar deelgenoote van die stoute fantasie'en te maken. Gedeeltelijk uit vrees voor haar ongeloof en vernietigend sarcasme, deels ook uit dien eigenaardigen drang tot Kerstnummer 37 met hare zusters en schoonzusters, die intusschen maar wachtten op zelfbehoud waaruit elk individu, teneinde zijn gevoel van eigenhet moment dat ze uitgesproken zou zijn om hare snoeverijen te waarde niet volkomen verpletterd te zien, een waarde tracht weg te hervatten. moffelen en in het geheim te cultivceren als motiveering van het feit Maar hij zat er maar zoo bij, suffig van de harde stemmen en dat hij nog leeft.... kluivend aan de dure sigaar, die hem onder deze omstandigheden Want zoo'n prul als Alida in hem zag kon evengoed dood zijn niet smaakte, omdat hij het gevoel had dat hij een armzalige hond en hij leefde nu eenmaal nog. was die kloof aan een hem uit medelijden toegeworpen been. Want hij zat er nu eenmaal bij omdat hij met'Alida, de oudste zuster, was getrouwd, en geen moment was hem haar bijtend verwijt over zijn wanbof in zaken uit het hoofd. ? . Na zoo'n avondje was het nog erger dan anders. Dan sukkelde hij naast hare groote nijdige stappen mee naar huis, en iedere stap scheen hem een oorveeg om z'n van het ongewone drankgebruik suffige hoofd. Op het portaal wachtte ze zonder naar hem om' te zien totdat hij de deur zou hebben opengemaakt om dan haastig langs hem heen te dringen naar de slaapkamer. Hij wist precies wat ze daar deed. Diezelfde drang was.liet die hem het briefje van dien notaris zorg vuldig deed omklemmen, en, zoodra Alida zich had teruggetrokken, haastig lezen onder de lamp van de huiskamer. Wat hij las joeg een stroom van emotie door zijn lichaam, van achter in z'n hoofcl tot naar zijn voeten. Hem werd verzocht zoo spoedig mogelijk op kantoor te komen in verband met eene nalatenschap van een ver familielid. Mijnheer Bontjer was niet gewend met groote bedragen te speculeeren. De brief van den notaris tooverde hem dan ook geen gewaag der veronderstelling voor oogen dan ten bedrage van wellicht vijf zes honderd gulden. Maar bovenal verhief hem de wetenschap van Ze ging voor den spiegel staan om het effect van haar goedkoope eenig bezit plotseling als op machtige vleugelen uit de smadelijkheid japon op te nemen en daarbij verschikte ze haar kapsel alsof ze, waarin hij zich dien avond weer neergedrukt had gevoeld. Hij bleef in een fauteuil zitten en in het lamplicht kijken. Het gestommel in de slaapkamer was opgehouden. Alida lag thans met haar gelaat naar den muur gekeerd en verfoeide hem. Opeens voelde hij dat hij haar durfde haten om haar meedogenloosheid. Anderhalf uur instede van naar bed, zoo onmiddellijk weer naar een bijeenkomst van critische, welgekleede vrouwen moest gaan. En dan kwam er een booze, harde trek om hare oogen en mond en ze begon zich gauw uit te kleeden om, zonder een woord, en met den rug naar hem toe, in te slapen of misschien nog wel urenlang te piekeren over de mislukking van haar huwelijk met zulk een sukkel. Hij kende,dat allemaal uit een practijk van vier jaren, vier jaren van hun kinderloos, vreugdeloos en liefdeloos samenleven; vier jaren ,die hem de overtuiging hadden gebracht dat hij, inderdaad, een sukkel was, en nog bovendien een groote ezel omdat hij met Alida getrouwd was wier broers en, zusters het zooveel beter hadden dan hij het haar geven kon. bleef hij zoo zitten. Toen hoorde hij hoe zij zich omwendde in het krakend ledikant. Zonder taal of teeken.... En zijn besluit stond vast. Ze z.öu niets weten van zijn meevaller.. Het totale bedrag dat ik u kan uitkeeren zeide de notaris, en hier bladerde hij tergend lang in een bundel papieren totdat hij ten slotte het eindcijfer gevonden had bedraagt volgens taxatie van Hij was een nietig kereltje met verbaasde lichtblauwe oogen in een ultimo Juni j.l. vier*honderd-duizend-achthonderdzesenveertig gulden scherp geteekend gezicht dat contrasteerde met de schuwheid van twaalf cent.... zijne bewegingen. Met een koffer vol telkens wisselende monsters Glimlachend keek hij mijnheer Bontjer aan, en ontmoette diens reisde hij de boek- en papierwinkels van een viertal provin- oogen welke niet verbaasder waren dan anders. ? ,,W't-zegtu.. ?" vroeg deze verwilderd. De notaris herhaalde het bedrag en stond toen haastig op om naar de overzijde van de tafel te loopen. Mijnheer Bontjer zat opeens te huilen, allerbespottelijkst te huilen, met wijd open oogen en zonder de tranen af te vegen, die langs zijn krampig verwrongen gezicht stroomden. Och nee 't is niks " hikte hij of liever.... ik zeg daar zoo niks het is zoo'n boel wil ik zeggen " Hij lachteen huilde door elkaar. Een machtig gevoel van triomf was zijn vernederde gemoed van kleinen fantast binnengestroomd, zoo machtig, zoo feestelijk en geweldig als een ontzettingsleger met schallende muziek en vliegende vaandels in een door langdurig beleg uitgeputte stad. Hij was al opgesprongen en bij de deur. Hij moest naar huis. zijn triomf genieten bij Alida die hem vanmorgen op reis waande, ergens in de provincie met zijn koffer vol monsters. Mijnheer Bontjer snelde langs de trottoirs, niet denkend aan de mogelijkheid van taxis of trams, duwend en dringend tusschen de verbaasde voorbijgangers, vervuld van de eene gedachte van zijn doel, zijn huis, Alida, hare verbijstering. Hij snelde de trappen op, het portaal over, en wilde den sleutel in de deur steken, toen hem plotseling de herinnering overviel van zoovele smadelijke thuiskom sten. Dit benam hem den adem. Neen rustig, kalm en waardig zou hij het haar mededeelen.... Hij trad binnen en dwong zich tot kalmte terwijl hij zijn hoed ophing. Er was geen geluid. De deur naar de slaapkamer stond open. De bedden waren afgehaald en de dekens en lakens hingen over de stoelen. Hij ging de voorkamer binnen. Daar stond het ontbijt nog onafgewasschen op tafel. Over een fauteuil slingerde een japon. Hij was alleen. Alida was uitgegaan. Met deze mogelijkheid had hij in zijne opwinding geen re kening gehouden, en nuchter viel de stilte van het interieur over zijn heete onstuimigheid. Plotseling wist hij niet wat hij nu moest doen.... Eefst kwam de gedachte in hem op iets zeer kost baars te koopen: een gramophone, een automobiel, een buffet met rijk beeldhouw-werk; maar toen was het hem alsof de omgeving hem aanstaarde met Alida's koele ironische oogen, en alsof haar stem, langzaam en afgemeten sprak: . .als je het nu nog verdiend had " Voor het eerst bedacht hij, dat er inder daad in zooverre geen reden tot triomf was dat zijn rijkdom niet voortvloeide uit eenigerlei verdienste zijnerzijds. Het geld was hem in den schoot gevallen, // zooals Jiet een klein kind of een oude juffrouw in den schoot zou hebben kunnen vallen. Alida zou er hem geen grein hooger om aan slaan, zij zou stellig medegenieten van hunne veranderde omstandigheden, maar ze zou hem daarvoor redelijkerwijs geenr erlei achting verschuldigd zijn. Hij ging zitten..... in dezelfde fauteuil waar hij den vorigen avond zóó lang had zitten denken. Hij sloot de oogen en het was hem opeens alsof ze weer, zooals gisteren, in de kamer daarnaast was, stug zwijgend in het ledikant, vervuld van ergernis om haar huwelijk met zulk een sukkel. En plotseling stond zijn besluit hem weer voor den geest: .... niets zeggen.... alles stil houden.... Tot des avonds bleef hij zoo zitten. Ze kwam niet thuis koffie drinken. Maar in zijn fantasie ontspon zich allengs een zoo stout plan, dat hij honger noch dorst gevoelde Het was een inderdaad fantas tisch plan, maar het had de machtige bekoring voor verwezen lijking vatbaar te zijn. Het vervulde hem geheel en bijna ondragelijk. ....Hij, onderging de machtige waarheid .dat alleen de armen fan tasten zijn.... omdat zij diébezitten de macht hebben eene fantasie in werkelijkheid om te zetten.... Hij had geld hij kon er over beschikken om wonderen te laten geschieden. Een poort was voor hem opengegaan en hij staarde in een licht rijk waarin hij heerschte.. Hij zou, en dit was zijn stoute plan, Alida's respect koopen. Hij zou het koopen bij stukjes en beetjes.. Hij zou haar niets zeggen van zijn geldbezit, maar telkens voordeelige zaken voorwenden achteloos, alsof het zoo maar niets was, gewagen van boffen, reuzemeevallers, slimme zetten en voordeelige transacties, precies zooals Hendrik en Joop.... Maar dan nog grootscheepscher.... Hij zou haar zoo terloops nu eens een paar duizend gulden in de hand duwen, dan weer een reisje voorstellen, een ruimer huis, een auto misschien, met een chauffeur, diners in de stad, comedies, toiletten.... alles en alles alsof hij een machtig zakentalent ontwikkeld had en haar daarvan met een breed en zwierig gebaar de vruchten toewierp. Mijnheer Bontjer droomde en droomde, hij schiep zich de situaties zooals die zouden zijn, en hij stelde zich voor hoe Alida kijken zou, en de verbaasde gezichten der schoonzusters, en de afgunst van Hendrik en Joop, stumpers met hun vijftien, twintig mille per jaar.... En ondertusschen zou hij rustig rondkijken naar een zaak om zich in te koopen. Eens hier en daar neuzen, op reis gaan, precies zooals nu.... alles om langzaam-aan.... langzaam-aan zijn triomf bij Alida te genieten vooral niet te haastig, opdat niets zou blijken omtrent de herkomst van zijn vele geld.. Hij schrikte wakker van gerammel aan de deur, en even later stond Alida in de kamer. Ze zag een beetje verhit van het loopen en droeg een paar papieren zakken in de hand. ,,Goed dat je al thuis bent.... zeide ze, terwijl ze de pakjes op het buffet zette geef me eens zes gulden twintig voor den groenteman. Dat is nou al de vierde maal dat hij er om vraaagt Als je denkt dat ik dat prettig vind.. . ik ben dat thuis niet gewend geweest!" Met een in den loop der jaren automatisch geworden gebaar van schrik tastte hij naar zijn beurs en bedacht opeens dat hij maar enkele kwartjes op zak had Tegenover hare ijzigheid voelde hij dit als zoo iets komisch, en tevens gevoelde hij zich zoo bevrijd van de angstgevoelens waarmede dergelijke opmerkingen hem reeds zoo lang plachten te vervullen,, dat hij luid lachte. ,,Het spijt mij, Alida, zeide hij, maar ik heb niet meer dan dit....". Ze keek naar de kleine muntstukjes op het tafelkleed en werd rood van drift. Dus je wilt mij een figuur laten slaan.... armzalige sukkel.... O God.... waarom ben ik dit begon nen. ... wat een leven.. !" Driftig wierp ze de zakken van het buffet op tafel: ,,. .hier.... kool aardappelen.... spek.... en dat kan je nog niet eens betalen. Dat...'. is een man.... Goeie God wat ben ik begonnen...*!" Hij legde zijn arm om haar schouder: En als ik nou eens met den groeriteman ga praten....?" Ze duwde hem driftig terug: Je hoeft tenminste niet te denken dat ik het doen zal..... ik heb er genoeg van, hoor je, door jouw lam lendigheid en sukkelachtigheid me dood te schamen. .armoedzaaier.." Woedend liep ze de kamer uit. De deur van de slaapkamer viel in het slot, en ze riep nog: Kook maar zelf.... als je wat eten wilt ... .ik ga naar m'n bedV... !" - .??? ' , ' ?- '.'?'' ??/' ? "- ' : - ? ?''.? -. ' '' '.- ' Reeds enkele dagen later begon mijnheer Bontjer de uitvoering van zijn grootsche plan. Hij zeide aan tafel plotseling: Zouden we vanavond niet eens naar de comedie gaan....?" Heb je vrijkaartjes voor een sof-stuk.... ?" vroeg ze. En toen hij triomfantelijk verklaarde dat; hij een extratje had gehad riep ze bitter, als tot een vol afgrijzen luisterend publiek: .?Hij heeft eindelijk eens een extratje gehad.... en dat verdoet hij aan de comedie.... !" l! l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl