Historisch Archief 1877-1940
DOOR
-HEPMAN
SALOMONSON
Teekeningen voor de Groene Amsterdammer
door Karel Seben
MIJNHEER Bontjer schuifelde achter zijn
vrouw de duistere trap naar het tweede
bovenhuis op. In het driftige ritselen van haar
beste japon hoorde hij hare gruwelijke
ontstemming, en, in zenuwachtige ver
wachting van het harde woord dat straks
haar onheilspellend zwijgen op de
lange wandeling in den motregen
zou verbreken, tastte hij langs de
vettige trapleuning.
Maar zijn andere hand, gesto
ken in den zijzak van zijn ver
sleten, nattige demi'tje hield het
briefje vastgeklemd dat hij bene
den, in de bus gevonden had.
Daar had zij niets van gezien, en
dat zou hij straks, wanneer ze
zich in de slaapkamer had terug
getrokken, lezen. Want het was
een briefje van een notaris
kantoor, en aan hem geadres
seerd. Men kon niet weten wat
er in stond, maar, hoe of wat
het ook mocht zijn,
zij, Alida zou het
niet weten. Die ge
dachte gaf hem een
eigenaardige vol
doening, alsof het
toeval hem, onder
de smadelijke om
standigheden van
dien avond, een onverwacht steuntje kwam geven
Want een smadelijke avond was het geweest, zooals alle avondjes
die zij doorbrachten in Alida's zoo bijzonder welgestelde familie.
Hij zat er dan maar bij als de zwagers het hadden over hun wagens
en zaken, en de schoonzusters over de mode en de toiletten en hoeden.
Alida trachtte zich dan nog groot te houden en praatte geducht mee
cies af en liet zich met een barsch woord verjagen
van de drempels waar zijn béter-ingevoerde en
vlotter bespraakte collega's hem waren
voorgeweest.
Een paar dozijn vastere relaties
plaatsten ongeregelde bestellingen van
wier opbrengst hij een deel genoot,
welks wisselvalligheid een bron van
ergernis was voor Alida, omdat het zich
bewoog tusschen de polen van zeer
weinig en hoegenaamd niets.
Hèhad ze in het begin
van hun huwelijk telkens gezegd
als jij nu eens kon thuiskomen zooals
Hendrik en Joop, met een
reuzenmeevaller. ..."
Of een strop.... ?" had hij
dan gezegd.
Eerst had ze daarop niet ge
antwoord, maar al na een jaar had
ze de opmerking niet kunnen
weerhouden, dat hijzelf een
grootc strop was en een sufferd
zonder onderne
mingsgeest.
Hiermede was hij
het volkomen eens.
Hij zag geen kans
mér te maken, of,
zooals de zwagers
het noemden: geld
uit den grond te
stampen. Daarvoor moest je idee'en hebben, en zijn idec'en waren
net als droomen: wanneer ze bij je opkwamen leek het heel wat,
maar in het nuchtere daglicht van de werkelijkheid zat er niets in....
Intusschen had hij ook al opgehouden haar deelgenoote van die
stoute fantasie'en te maken. Gedeeltelijk uit vrees voor haar ongeloof
en vernietigend sarcasme, deels ook uit dien eigenaardigen drang tot
Kerstnummer
37
met hare zusters en schoonzusters, die intusschen maar wachtten op zelfbehoud waaruit elk individu, teneinde zijn gevoel van
eigenhet moment dat ze uitgesproken zou zijn om hare snoeverijen te waarde niet volkomen verpletterd te zien, een waarde tracht weg te
hervatten. moffelen en in het geheim te cultivceren als motiveering van het feit
Maar hij zat er maar zoo bij, suffig van de harde stemmen en dat hij nog leeft....
kluivend aan de dure sigaar, die hem onder deze omstandigheden Want zoo'n prul als Alida in hem zag kon evengoed dood zijn
niet smaakte, omdat hij het gevoel had dat hij een armzalige hond en hij leefde nu eenmaal nog.
was die kloof aan een hem uit medelijden toegeworpen been. Want
hij zat er nu eenmaal bij omdat hij met'Alida, de oudste zuster, was
getrouwd, en geen moment was hem haar bijtend verwijt over zijn
wanbof in zaken uit het hoofd.
? .
Na zoo'n avondje was het nog erger dan anders. Dan sukkelde hij
naast hare groote nijdige stappen mee naar huis, en iedere stap scheen
hem een oorveeg om z'n van het ongewone drankgebruik suffige
hoofd.
Op het portaal wachtte ze zonder naar hem om' te zien totdat hij
de deur zou hebben opengemaakt om dan haastig langs hem heen
te dringen naar de slaapkamer. Hij wist precies wat ze daar deed.
Diezelfde drang was.liet die hem het briefje van dien notaris zorg
vuldig deed omklemmen, en, zoodra Alida zich had teruggetrokken,
haastig lezen onder de lamp van de huiskamer. Wat hij las joeg een
stroom van emotie door zijn lichaam, van achter in z'n hoofcl tot
naar zijn voeten. Hem werd verzocht zoo spoedig mogelijk op kantoor
te komen in verband met eene nalatenschap van een ver familielid.
Mijnheer Bontjer was niet gewend met groote bedragen te
speculeeren. De brief van den notaris tooverde hem dan ook geen gewaag
der veronderstelling voor oogen dan ten bedrage van wellicht vijf
zes honderd gulden. Maar bovenal verhief hem de wetenschap van
Ze ging voor den spiegel staan om het effect van haar goedkoope eenig bezit plotseling als op machtige vleugelen uit de smadelijkheid
japon op te nemen en daarbij verschikte ze haar kapsel alsof ze, waarin hij zich dien avond weer neergedrukt had gevoeld.
Hij bleef in een fauteuil zitten en in het lamplicht kijken. Het
gestommel in de slaapkamer was opgehouden. Alida lag thans met haar
gelaat naar den muur gekeerd en verfoeide hem. Opeens voelde hij
dat hij haar durfde haten om haar meedogenloosheid. Anderhalf uur
instede van naar bed, zoo onmiddellijk weer naar een bijeenkomst
van critische, welgekleede vrouwen moest gaan.
En dan kwam er een booze, harde trek om hare oogen en mond en
ze begon zich gauw uit te kleeden om, zonder een woord, en met den
rug naar hem toe, in te slapen of misschien nog wel urenlang te piekeren
over de mislukking van haar huwelijk met zulk een sukkel.
Hij kende,dat allemaal uit een practijk van vier jaren, vier jaren
van hun kinderloos, vreugdeloos en liefdeloos samenleven; vier jaren
,die hem de overtuiging hadden gebracht dat hij, inderdaad, een
sukkel was, en nog bovendien een groote ezel omdat hij met Alida
getrouwd was wier broers en, zusters het zooveel beter hadden dan
hij het haar geven kon.
bleef hij zoo zitten. Toen hoorde hij hoe zij zich omwendde in het
krakend ledikant. Zonder taal of teeken....
En zijn besluit stond vast. Ze z.öu niets weten van zijn meevaller..
Het totale bedrag dat ik u kan uitkeeren zeide de notaris, en
hier bladerde hij tergend lang in een bundel papieren totdat hij ten
slotte het eindcijfer gevonden had bedraagt volgens taxatie van
Hij was een nietig kereltje met verbaasde lichtblauwe oogen in een ultimo Juni j.l. vier*honderd-duizend-achthonderdzesenveertig gulden
scherp geteekend gezicht dat contrasteerde met de schuwheid van twaalf cent....
zijne bewegingen. Met een koffer vol telkens wisselende monsters Glimlachend keek hij mijnheer Bontjer aan, en ontmoette diens
reisde hij de boek- en papierwinkels van een viertal provin- oogen welke niet verbaasder waren dan anders. ?
,,W't-zegtu.. ?" vroeg deze verwilderd.
De notaris herhaalde het bedrag en stond toen haastig op om naar
de overzijde van de tafel te loopen. Mijnheer Bontjer zat opeens
te huilen, allerbespottelijkst te huilen, met wijd open oogen en
zonder de tranen af te vegen, die langs zijn krampig verwrongen
gezicht stroomden.
Och nee 't is niks " hikte hij of liever.... ik zeg
daar zoo niks het is zoo'n boel wil ik zeggen " Hij lachteen
huilde door elkaar. Een machtig gevoel van triomf was zijn vernederde
gemoed van kleinen fantast binnengestroomd, zoo machtig, zoo
feestelijk en geweldig als een ontzettingsleger met schallende muziek
en vliegende vaandels in een door langdurig beleg uitgeputte stad.
Hij was al opgesprongen en bij de deur. Hij moest naar huis.
zijn triomf genieten bij Alida die hem vanmorgen op reis waande,
ergens in de provincie met zijn koffer vol monsters.
Mijnheer Bontjer snelde langs de trottoirs, niet denkend aan de
mogelijkheid van taxis of trams, duwend en dringend tusschen de
verbaasde voorbijgangers, vervuld van de eene gedachte van zijn
doel, zijn huis, Alida, hare verbijstering. Hij snelde de trappen op,
het portaal over, en wilde den sleutel in de deur steken, toen hem
plotseling de herinnering overviel van zoovele smadelijke thuiskom
sten. Dit benam hem den adem. Neen rustig, kalm en waardig
zou hij het haar mededeelen....
Hij trad binnen en dwong zich tot kalmte terwijl hij zijn hoed
ophing. Er was geen geluid. De deur naar de slaapkamer stond
open. De bedden waren afgehaald en de dekens en lakens hingen
over de stoelen. Hij ging de voorkamer binnen. Daar stond
het ontbijt nog onafgewasschen op tafel. Over een fauteuil
slingerde een japon. Hij was alleen. Alida was uitgegaan.
Met deze mogelijkheid had hij in zijne opwinding geen re
kening gehouden, en nuchter viel de stilte van het interieur
over zijn heete onstuimigheid.
Plotseling wist hij niet wat hij nu moest doen....
Eefst kwam de gedachte in hem op iets zeer kost
baars te koopen: een gramophone, een automobiel,
een buffet met rijk beeldhouw-werk; maar toen
was het hem alsof de omgeving hem aanstaarde
met Alida's koele ironische oogen, en alsof
haar stem, langzaam en afgemeten sprak:
. .als je het nu nog verdiend had "
Voor het eerst bedacht hij, dat er inder
daad in zooverre geen reden tot triomf
was dat zijn rijkdom niet voortvloeide
uit eenigerlei verdienste zijnerzijds. Het
geld was hem in den schoot gevallen, //
zooals Jiet een klein kind of een
oude juffrouw in den schoot zou
hebben kunnen vallen. Alida zou
er hem geen grein hooger om aan
slaan, zij zou stellig
medegenieten van hunne veranderde
omstandigheden, maar ze zou
hem daarvoor redelijkerwijs geenr
erlei achting verschuldigd zijn.
Hij ging zitten..... in dezelfde
fauteuil waar hij den vorigen
avond zóó lang had zitten denken. Hij sloot de oogen en het was hem
opeens alsof ze weer, zooals gisteren, in de kamer daarnaast was, stug
zwijgend in het ledikant, vervuld van ergernis om haar huwelijk met
zulk een sukkel. En plotseling stond zijn besluit hem weer voor
den geest: .... niets zeggen.... alles stil houden....
Tot des avonds bleef hij zoo zitten. Ze kwam niet thuis koffie
drinken. Maar in zijn fantasie ontspon zich allengs een zoo stout plan,
dat hij honger noch dorst gevoelde Het was een inderdaad fantas
tisch plan, maar het had de machtige bekoring voor verwezen
lijking vatbaar te zijn. Het vervulde hem geheel en bijna ondragelijk.
....Hij, onderging de machtige waarheid .dat alleen de armen fan
tasten zijn.... omdat zij diébezitten de macht hebben eene fantasie
in werkelijkheid om te zetten.... Hij had geld hij kon er over
beschikken om wonderen te laten geschieden. Een poort was voor
hem opengegaan en hij staarde in een licht rijk waarin hij heerschte..
Hij zou, en dit was zijn stoute plan, Alida's respect koopen. Hij zou
het koopen bij stukjes en beetjes.. Hij zou haar niets zeggen van
zijn geldbezit, maar telkens voordeelige zaken voorwenden
achteloos, alsof het zoo maar niets was, gewagen van boffen,
reuzemeevallers, slimme zetten en voordeelige transacties, precies zooals
Hendrik en Joop.... Maar dan nog grootscheepscher.... Hij zou
haar zoo terloops nu eens een paar duizend gulden in de hand duwen,
dan weer een reisje voorstellen, een ruimer huis, een auto misschien,
met een chauffeur, diners in de stad, comedies, toiletten.... alles
en alles alsof hij een machtig zakentalent ontwikkeld had en haar
daarvan met een breed en zwierig gebaar de vruchten toewierp.
Mijnheer Bontjer droomde en droomde, hij schiep zich de situaties
zooals die zouden zijn, en hij stelde zich voor hoe Alida kijken zou, en
de verbaasde gezichten der schoonzusters, en de afgunst van Hendrik
en Joop, stumpers met hun vijftien, twintig mille per jaar....
En ondertusschen zou hij rustig rondkijken naar een zaak om zich
in te koopen. Eens hier en daar neuzen, op reis gaan, precies zooals
nu.... alles om langzaam-aan.... langzaam-aan zijn triomf bij
Alida te genieten vooral niet te haastig, opdat
niets zou blijken omtrent de herkomst van zijn vele geld..
Hij schrikte wakker van gerammel aan de deur, en
even later stond Alida in de kamer. Ze zag een
beetje verhit van het loopen en droeg een paar
papieren zakken in de hand.
,,Goed dat je al thuis bent.... zeide ze,
terwijl ze de pakjes op het buffet zette geef
me eens zes gulden twintig voor den groenteman.
Dat is nou al de vierde maal dat hij er om
vraaagt
Als je denkt dat ik dat prettig vind.. .
ik ben dat thuis niet gewend geweest!"
Met een in den loop der jaren automatisch
geworden gebaar van schrik tastte hij naar
zijn beurs en bedacht opeens dat hij maar
enkele kwartjes op zak had Tegenover
hare ijzigheid voelde hij dit als zoo iets
komisch, en tevens gevoelde hij zich zoo
bevrijd van de angstgevoelens waarmede
dergelijke opmerkingen hem reeds zoo
lang plachten te vervullen,, dat hij luid
lachte.
,,Het spijt mij, Alida, zeide hij, maar
ik heb niet meer dan dit....".
Ze keek naar de kleine muntstukjes
op het tafelkleed en werd rood van
drift.
Dus je wilt mij een figuur laten
slaan.... armzalige sukkel.... O
God.... waarom ben ik dit begon
nen. ... wat een leven.. !"
Driftig wierp ze de zakken van
het buffet op tafel: ,,. .hier....
kool aardappelen.... spek....
en dat kan je nog niet eens betalen.
Dat...'. is een man.... Goeie God
wat ben ik begonnen...*!"
Hij legde zijn arm om haar schouder: En als ik nou eens met den
groeriteman ga praten....?"
Ze duwde hem driftig terug: Je hoeft tenminste niet te denken
dat ik het doen zal..... ik heb er genoeg van, hoor je, door jouw lam
lendigheid en sukkelachtigheid me dood te schamen. .armoedzaaier.."
Woedend liep ze de kamer uit. De deur van de slaapkamer viel
in het slot, en ze riep nog: Kook maar zelf.... als je wat eten wilt
... .ik ga naar m'n bedV... !"
- .??? ' , ' ?- '.'?'' ??/' ? "- ' : - ? ?''.? -. ' '' '.- '
Reeds enkele dagen later begon mijnheer Bontjer de uitvoering
van zijn grootsche plan. Hij zeide aan tafel plotseling: Zouden we
vanavond niet eens naar de comedie gaan....?"
Heb je vrijkaartjes voor een sof-stuk.... ?" vroeg ze. En toen
hij triomfantelijk verklaarde dat; hij een extratje had gehad riep ze
bitter, als tot een vol afgrijzen luisterend publiek:
.?Hij heeft eindelijk eens een extratje gehad.... en dat verdoet hij
aan de comedie.... !"
l!
l