De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 21 december pagina 25

21 december 1929 – pagina 25

Dit is een ingescande tekst.

Een Kerstgeschenk waarvan allen genieten ? FILMO 's werelds hoogste kwaliteit AMATEUR KINO'S het product der wereldberoemde BELL & HOWELL FABRIEKEN Vraagt heden nog Prospect!! SCHAAP&CO SPUI ~ 8> AMSTERDAM Onze demonstrateurs zijn over het geheele land zonder verplichting te ontbieden WINTERSPORTEN )EZEN zomer was ik in het vorsten dom Liechtenstein en ontmoette daar een ouden gemsjager. De kerel was zoo rechtop en het oog keek nog zoo scherp; we schatten hem op achter in de vijftig. Maar hij bleek de zeventig gepasseerd; en ik vroeg hem hoe hij het had aangelegd zoo fiksch, zoo hupsch te blijven. Och zei hij filosofisch. Dat zult U ook wel merken. Alles verleidet; van alles gaat de bloem af in dit leven. Van de vrouwen; van het Wirtshaus, van het werk; en van de resultaten daarvan. Maar n ding is er; en dat verleidet Einem nie. Een die het te pakken heeft natuurlijk. En bij mij is dat de gemsjacht. Heusch, meneer van alles gaat de bloem af; maar er is een ding; en dat veert je telkens weer op; dat dwingt je tot training; tot alles wat er mooi is en zich hoog rekt boven het menschengedoetje. En dat mooie, daar loop ik nu hier door de groene bosschen op te wachten. Mij kunnen ze niet gauw genoeg tot bruin en geel ver kleuren. Dan begint boven in de kale bergen de gemsjacht. En als U dat nooit hebt meege maakt?dan is U arm geweest, meneer; al wordt U net zoo oud of nog ouder dan ik. Die vroege nachtlucht; die klauterinspanningen; en dan die geweldige spanningen, als beesten onder schot komen plots bevrijd, ontladen, tegelijk met een schot, dat de borst vult en zoo ruim maakt, zoo onmetelijk ruim als de wereld. Voila zei ik tegen een van onze dames. Deze oude baas is in zijn soort een andere Willem Kloos. Ook hij is een god in het diepst van zijn gedachten; een dichter. En vermoedelijk bestaat de kunst boven de zeventig te worden; en toch geen brompot, maar een enthou siaste mensch te blijven, daarin: een dichter te wezen. Oude heer sprak ik tegen den gems jager ik ken wel niet precies de gevqelens, die je beschrijft. Misschien kom ik nog eens in November in Liechtenstein; misschien ga ik nog eens met jullie jagen; maar ik denk het wel niet. Maar daarom snap ik toch wel ongeveer, wat je ermee bedoelt wanneer je zegt: Alles verleidet; nur die Gamsjagd nicht. Want: als ik in den winter in jullie bergen door Dr. R. Feenstra ben; daarginder in die van Vorarlberg; of gemsjacht. Maar zoo even later, wanneer de daar om dien hoek, in die van het.B ndnerland, dan ken ik een gevoel, dat daar evenwijdig mee moet wezen. Je staat op een top. Alles is licht en lichtwonder om je heen. Je dampt als een boot werker bij ons in de havensteden na over werk in Augustus. Je gaat het loon van al je harde arbeid beuren. Dit loon is overweldigend. Daar is niets, wat ook maar eenigermate in dien konink lijken maatstaf betaalt. Niets in het Wirtshaus en niets bij de vrouwen, om in jouw taal te spreken. Niets; nergens! Dit ademen, dit drinken, dit schrokken en dit wijde kijkend omvatten van de hoogte; Tirl '?+$?&> BERGT UWEN INBOEDEL BIJ VOORGENOMEN VESTIGING IN DEN HAAG OF IN HET BUITENLAND BIJ DB FtBMA BATENBURG & POLMJER TE 'S-GRAVENHAGE,HuiJOEN8PABK22 TB L E PO ON 11030 EIOBM GEBOUWEN. Bespreking kosteloos 8PBC. BlNNENL. IBM INTERN. TBAN8POBÏBW en dart dit visueele nemen van je weg omlaag nog voor je hem werkelijk begint ir. te glijden. En' dan dit inglijden; met spieren, die tienmaal zoo scherp, attent als normaal, gespannen, zijn; met een zintuigelijke waar neming, die overal lel is en juichend, die maar n geestdriftroep kent. Ik leef. Dit au fond is: leven. De oude gemsjager knikte mij toe; hij was wel riet zulk een vriend van de bergen als ik. Alleen, U moet nog eens mee op de gems jacht, zei hij. Zoo zeiden het vroeger de Italiaantjes. Eerst Napels zien, en dan sterven. boomen geheel tot bezems zijn uitgewaaid en de beroemde donkere dagen komen; of wanneer de najaarsstormen klagelijk over ons parterrelandje waaien; dan begint het gewoonlijk. Misschien wordt het opgewekt door de advertenties en affiches van de wintersport plaatsen; door het zien van een sweater, een potje skiwas, een skipet zooals de adver tentie van eiken dag een glaasje onwille keurig Bolsdorst opwekt bij de liefhebbers. Misschien voel je ook eenvoudig, dat de duisternis, de nattigheid, de druk, het z^ware straks noodzakelijk even zal moeten worden afgelost, door iets lichts, door een massa zonlicht, die je bol bestrooit met sproeten. In ieder geval het" komt. Opeens ben je aan het af tellen als een recruut, die straks zal afzwaaien. Nog zoovele weken. O, de voorpret is vaak de minste niet. Daar is voor alles: de keus. Geen hotelkeuken riekt lekkerder, dan waar je nog nooit je intrek nam. Geen sneeuw is zachter tot den val op gemaakt, dan de sneeuw, die nog honderden kilometers ver; en weken in de toekomst, ligt. De keus. Ik ken wintertrouwe klanten die van de bergen houden als ik, die jaar in jaar uit, in hetzelfde gebied, in hetzelfde hotel zitten; die er niets voor voelen het elders te probeeren; haast overal ken ik stamklanten. Ikzelf ben geen stamklant; ik ben zwerf klant. Alle winterwegen voeren naar de zaligheid; alle wegen zijn van lichtkristal gemaakt. Maar de vormen van wat de ski- looper noemt het Gelande" zijn overal verschil lend. De Lievenheer was een inge nieur met wilde haren, toen hij hier zijn wereldbal boetseerde. De auto mobilist kent drie of vier versnellin* . gen; en dien-overeenkomstig drie of vier sporten wegen. De ski- looper, die zijn eigen wegvoren spoort, kent er honderd of meer; en het is een lust voortdurend om te schakelen; en den weg anders te voelen. Ik ben zwerf klant. En daarom heb ik althans n voorgenot meer, dan de stam klant; de bepaling der keuze.... Een ding staat daarbij voorop: de zonnetijd. Er zijn wintersportplaatsen, waaromheen Voorloopig heb ik, als het blad valt, nog geen heimwee naar het geweer; en blekkerénde, tegelijk grimmig koele genoegens der N.V. J. S. MEUWSEN'S Grootste keuze. . . .' STETSONS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl