De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 21 december pagina 27

21 december 1929 – pagina 27

Dit is een ingescande tekst.

48 Kerstnummer Men moet het niet treffen, dat het dagen lang sneeuwt; vooral niet, wanneer men als vacantieganger maar over een beperkten tijd beschikt. De zon ziet men den heelen dag niet; de wolken zijn geelbruin tot metaalkleurig; het cirkelt en draait en'glittert en tolt uren in het zelfde tempo; dan weer even versneld; dan weer vertraagd. De witte gevels zien crêrne of groezel tegenover het wit van de dwarreling. De kapjes der electrische lantarens krijgen hooge witte petten op. De menschen die loopen, zien er uit als sneeuwpoppen; en wie het hotel binnenkomt moet zich eerst een bewerking toedienen; of laten serveeren, waarvoor vele werktuigen paraat liggen, een hamer om de sneeuwkorsten onder de voeten weg te kloppen. Bezems en vegers van divers model om den sneeuwpop te ontmantelen. De sportgasten staan om de barometer; of zij sjokken er ieder half uur heen. Zij doen denken aan de menschen in de Damrak por tieken 'op een dag, die voor de Beurs zwart was. Met moeite werkt men zich naar een Kursa'al of een tea hall. In het hotelbureau's houdt men tegen de baisse van afreizen de leuze hoog: Morgen; op zijn laatst overmor gen schijnt de zon weer. En als dan eindelijk de zon weer schijnt is het de eerste dag zwaar, echt ploeteren in een heerlijk landschap. In het dorp rommelen de sneeuwvrachten van de daken. Ouderwetsche ingepakte verschijningen met oor klepjes aan de muts, staan er op; en schof felen lawines <naar beneden. Obacht! Maar ik was nog zoo ver niet. Ik was pas zoover, dat de keuze van de sportplaats be paald was. Dan komt nog de korte vreugd van het pakken. Wanneer er geen ijs is in Holland en de dagen met oorwurmgezichten elkaar nadruilen en je de koffer vlak onder het venster moet halen, is dat een nog prettiger bezigheid, dan het kleeden voor een bal dit moet zijn voor een jong meisje. Vooral de wolwaren dienen streng op mottengaat j es gecontroleerd! BOOTZ ORANJE BOOTZ . . . .... HALF OM HALF. . . . ... . . ORANGEADE TRIPLE SEC . . . Apricot Brandy. ... .... Cherry Brandy... . '.. . . . Likeuren o. a. Anisette, Cura-\ Bitterkoekjet Frambozen ( Likeur, Kummel, Pepermunt) Punch v. Rum. , . . . . . . FLADDERAK (Spec. art.). ... VOORBURG (Spec. art.) . ... ., BOOTZ' RECORD" Zeer Oude Genever ..... op Literkr. Cognac Léon Herriot*** . .... ADVOCAAT ......... i Alle noteeringen zijn incl. glas 'A n. ? 4.15 4.40 5.75 » 4.75 5.20 d 9P - ?* 3.50 n 3. 3.25 3.50 3.75 2. 2.75 1.50 ot kruik H ll> ? 2.20 2.30 3. 2.70 H n 2.10 1.85 1.60 1.75 l 1.85 En als je dan rnet het reisbiljet in je pocket over het Damrak loopt, ben je een ander mensch. Geen cheque van tienduizend pond sterling kan een bevrijder en bevrijcnder ge voel geven. Van de reis sla ik graag met U over, wat tot de toegangspoort voert. Maar wat van de toegangspoort tot het hooge sneeuwland voert, is altijd weer interressant; vol boeiendnieuwen tooyer. Ach vroeger ach vroeger was dat nog mooier. Als je een godsganschelijken dag in de postslee zat; een paar maal van paarden verwisselde; en in ieder dorp de sneeuw hooger op de daken vond liggen; de bosschen van grauw tot hermelijn zag verkleuren. De hemel van lagelandsche nevelkleur tot het diepe azuur van de hooge bergeu zag vertinten. Nu doe je het met een bergspoortje; een Seilbahntje, een electrische smalspoorweg, of een autobus met sneeuwkettingen; of een moderne sneeuwtank, met rupsradvoortbeweging. Nu doe je het in twee of drie uren. Maar ook die twee of drie uren in de poort van den winter geven naast een verruimende ademing, een verruimende visie. Beneden liggen tien centimeter sneeuw. Nauwelijks dat de jeugd er op sleedjes een dorpstraatje op kan neerbonken. Boven lig gen twee meter. Beneden loopt de beek; zwart als inkt en dampend, tusschen berijpte wilgen. Boven hangt iedere beek als een ijspegel in de rotsen, groen lichtend en hard als staal. Beneden is het nauw en somber; boven wijd en licht. En naarmate je stijgt; naarmate je op ieder station den Schwellenhöhe" hooger af leest; de sneeuwvracht op de hutten en , stallen, hooger taxeert, de dorpsche sportjeugd moediger en overmoediger op planken en sleedjes ziet dartelen, nemen ook die edele lijnen in de plastiek der bergen toe, die als met een gouden stift daarin geteekend zijn: Skisporen. i Je ziet koene moedige bogen, die als kilometerlange komma-teekens door dit stalen proza loopen; je ziet aanhalingsteekens; vraagteekens. Je ziet de strakke hoekige klimlijnen, die een wég-ingenieur getraceerd had kunnen hebben. Je ziet de Schuszfahrtlijnen, waarin een dynamische wil de bergplastiek een zeldzaam mooie zoom geeft ge geven. Dan opeens ben je er. Een paar station netjes ervoor heb je het al aan de insjouwpartijen met bobs eri sleedjes kunnen merken. Er is drukte van portiers, gerinkel van arren. Een nieuwe arrivé! * * * En nu gaat het er om snel te acclimatiseeren; snel heimisch te worden. En het de ? " .- i . eerste dagen nog wat kalm op te nemen; op dat het luie corpus van den geestelijken werker de beproevingen van het zware koelieleven met eenigen overgang leert aanvaar den, 1 Tot het' heimisch worden behoort, gezien de lange avonden ook wat comfort en gezel ligheid. Ik stipte het in een eerder stukje VAN OER HELST SIGAREN GOEDE SIGAREN IN BEN BESCHAAFDE VERPAKKING reeds aan, dat ik in tien zomer gaarne als eenvoudig Rucksack-toerist, in eenvoudige hotels en berghutten, leef. Maar in den winter moet men een niet te klein en niet te goedkoop hotel den voorkeur geven. Men heeft dan van vijf tot elf zes uren, waarmee men geen raad zou weten in een hotel met dunne kamerwanden waar onvoldoende verkleede menschen aan tafel komen; waar men in lichamelijken zin om elkaar heen draait van de engte. Men heeft dan ruime halls, ruime gangen, badkamers, dubbele deuren noodig. Het is een genoegen na de zware skischoenen, die kilo's wegen; en waarin je twee of drie paar wollen of kameelhaarsokken over elkaar draagt lage lakschoenen aan te trekken; en sokken van nog geen half ons het paar. Het is een weelde de zeildoeken Windjacke af te .lossen door een smokingjasje; en een roodbruine kop boven een wit hemd te zien; een soort schipper of een Indiaan, die so ciety allures wil aannemen. En dan ook is goed eten na een zXvaren tocht iets onmenschelijk-lekkers. Ik behoor tot de menschen met een ijzeren maag, die alles lusten; en alles lekker vinden; van huts pot tot artisjokken. Maar ik herinner me geen diner in huis of in de stad, nergens iets, dat me zóó gesmaakt heeft in dit leven, dan de vele goede diners, die ik heb verwerkt boven de 1500 meter; na tochten dat ik van boven de 2500 kwam; nadat ik vuile wasch om mij had weggeslingerd als een polderjongen, die uit het veen kwam; verkleed in smoking, in een lichte hooge zaal, onder vroolijke menschen; rustig, gezapig; gour met sa voureerend; en hem rakend. De maag van een schaatsemijder of een skilooper is een andere dan van een kantoor man of een geestelijken werker. Onze erw tensoeprestaurateurs hebben daar in een constante ijsperiode weet van. Maar de ski mat veel meer af dan de schaats. De skisport eischt veel meer inspanning, veel meer zweet. Dus loont zij ook met een nog hoogeren trek. Nooit heb ik zoo onmenschelijk lekker gegeten, dan halfweg den hemel. Hoewel de verschillende Kurdirecties hun best doen den gast ook cultureele genoegens te geven; muziek; schilderijententoonstel lingen; zelfs sneeuwplastiek-concoursen mag men hieronder rekenen leeft men in al deze winterplaatsen toch in zijn hoofdzaak mét zijn lichaam; natuurlijk en sportief. Naast het goede eten is dan ook de bonte flirt, in zijn vele verschijningsvormen, spe ciaal voor de jongeren een aangename bij sport. (Slof op pag. GOOWWAGEBI1AN PIANO'§-OR6ELS= B. van Vlijmen Wintersport

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl