Historisch Archief 1877-1940
48
Kerstnummer
Men moet het niet treffen, dat het dagen
lang sneeuwt; vooral niet, wanneer men als
vacantieganger maar over een beperkten tijd
beschikt. De zon ziet men den heelen dag
niet; de wolken zijn geelbruin tot
metaalkleurig; het cirkelt en draait en'glittert en
tolt uren in het zelfde tempo; dan weer even
versneld; dan weer vertraagd. De witte
gevels zien crêrne of groezel tegenover het
wit van de dwarreling. De kapjes der
electrische lantarens krijgen hooge witte petten
op. De menschen die loopen, zien er uit als
sneeuwpoppen; en wie het hotel binnenkomt
moet zich eerst een bewerking toedienen; of
laten serveeren, waarvoor vele werktuigen
paraat liggen, een hamer om de
sneeuwkorsten onder de voeten weg te kloppen.
Bezems en vegers van divers model om den
sneeuwpop te ontmantelen.
De sportgasten staan om de barometer; of
zij sjokken er ieder half uur heen. Zij doen
denken aan de menschen in de Damrak por
tieken 'op een dag, die voor de Beurs zwart
was.
Met moeite werkt men zich naar een
Kursa'al of een tea hall. In het hotelbureau's
houdt men tegen de baisse van afreizen de
leuze hoog: Morgen; op zijn laatst overmor
gen schijnt de zon weer.
En als dan eindelijk de zon weer schijnt
is het de eerste dag zwaar, echt ploeteren in
een heerlijk landschap. In het dorp rommelen
de sneeuwvrachten van de daken.
Ouderwetsche ingepakte verschijningen met oor
klepjes aan de muts, staan er op; en schof
felen lawines <naar beneden. Obacht!
Maar ik was nog zoo ver niet. Ik was pas
zoover, dat de keuze van de sportplaats be
paald was.
Dan komt nog de korte vreugd van het
pakken. Wanneer er geen ijs is in Holland
en de dagen met oorwurmgezichten elkaar
nadruilen en je de koffer vlak onder het
venster moet halen, is dat een nog prettiger
bezigheid, dan het kleeden voor een bal dit
moet zijn voor een jong meisje.
Vooral de wolwaren dienen streng op
mottengaat j es gecontroleerd!
BOOTZ
ORANJE BOOTZ . . . ....
HALF OM HALF. . . . ... . .
ORANGEADE TRIPLE SEC . . .
Apricot Brandy. ... ....
Cherry Brandy... . '.. . . .
Likeuren o. a. Anisette, Cura-\
Bitterkoekjet Frambozen (
Likeur, Kummel, Pepermunt)
Punch v. Rum. , . . . . . .
FLADDERAK (Spec. art.). ...
VOORBURG (Spec. art.) . ... .,
BOOTZ' RECORD" Zeer Oude
Genever ..... op Literkr.
Cognac Léon Herriot*** . ....
ADVOCAAT .........
i
Alle noteeringen zijn incl. glas
'A n.
? 4.15
4.40
5.75
» 4.75
5.20
d
9P - ?*
3.50
n 3.
3.25
3.50
3.75 2.
2.75 1.50
ot kruik
H ll>
? 2.20
2.30
3.
2.70
H
n
2.10
1.85
1.60
1.75
l
1.85
En als je dan rnet het reisbiljet in je pocket
over het Damrak loopt, ben je een ander
mensch. Geen cheque van tienduizend pond
sterling kan een bevrijder en bevrijcnder ge
voel geven.
Van de reis sla ik graag met U over, wat
tot de toegangspoort voert. Maar wat van de
toegangspoort tot het hooge sneeuwland
voert, is altijd weer interressant; vol
boeiendnieuwen tooyer.
Ach vroeger ach vroeger was dat
nog mooier. Als je een godsganschelijken dag
in de postslee zat; een paar maal van paarden
verwisselde; en in ieder dorp de sneeuw
hooger op de daken vond liggen; de bosschen van
grauw tot hermelijn zag verkleuren. De hemel
van lagelandsche nevelkleur tot het diepe
azuur van de hooge bergeu zag vertinten.
Nu doe je het met een bergspoortje; een
Seilbahntje, een electrische smalspoorweg, of
een autobus met sneeuwkettingen; of een
moderne sneeuwtank, met
rupsradvoortbeweging.
Nu doe je het in twee of drie uren.
Maar ook die twee of drie uren in de poort
van den winter geven naast een verruimende
ademing, een verruimende visie.
Beneden liggen tien centimeter sneeuw.
Nauwelijks dat de jeugd er op sleedjes een
dorpstraatje op kan neerbonken. Boven lig
gen twee meter.
Beneden loopt de beek; zwart als inkt en
dampend, tusschen berijpte wilgen.
Boven hangt iedere beek als een ijspegel
in de rotsen, groen lichtend en hard als staal.
Beneden is het nauw en somber; boven
wijd en licht.
En naarmate je stijgt; naarmate je op
ieder station den Schwellenhöhe" hooger af
leest; de sneeuwvracht op de hutten en
, stallen, hooger taxeert, de dorpsche
sportjeugd moediger en overmoediger op planken
en sleedjes ziet dartelen, nemen ook die edele
lijnen in de plastiek der bergen toe, die als
met een gouden stift daarin geteekend zijn:
Skisporen. i
Je ziet koene moedige bogen, die als
kilometerlange komma-teekens door dit stalen
proza loopen; je ziet aanhalingsteekens;
vraagteekens. Je ziet de strakke hoekige
klimlijnen, die een wég-ingenieur getraceerd
had kunnen hebben. Je ziet de
Schuszfahrtlijnen, waarin een dynamische wil de
bergplastiek een zeldzaam mooie zoom geeft ge
geven.
Dan opeens ben je er. Een paar station
netjes ervoor heb je het al aan de
insjouwpartijen met bobs eri sleedjes kunnen merken.
Er is drukte van portiers, gerinkel van arren.
Een nieuwe arrivé!
* * *
En nu gaat het er om snel te
acclimatiseeren; snel heimisch te worden. En het de
? " .- i .
eerste dagen nog wat kalm op te nemen; op
dat het luie corpus van den geestelijken
werker de beproevingen van het zware
koelieleven met eenigen overgang leert aanvaar
den,
1 Tot het' heimisch worden behoort, gezien
de lange avonden ook wat comfort en gezel
ligheid. Ik stipte het in een eerder stukje
VAN OER HELST SIGAREN
GOEDE SIGAREN IN BEN BESCHAAFDE VERPAKKING
reeds aan, dat ik in tien zomer gaarne als
eenvoudig Rucksack-toerist, in eenvoudige
hotels en berghutten, leef. Maar in den
winter moet men een niet te klein en niet
te goedkoop hotel den voorkeur geven. Men
heeft dan van vijf tot elf zes uren, waarmee
men geen raad zou weten in een hotel met
dunne kamerwanden waar onvoldoende
verkleede menschen aan tafel komen; waar men
in lichamelijken zin om elkaar heen draait
van de engte.
Men heeft dan ruime halls, ruime gangen,
badkamers, dubbele deuren noodig. Het is
een genoegen na de zware skischoenen, die
kilo's wegen; en waarin je twee of drie paar
wollen of kameelhaarsokken over elkaar
draagt lage lakschoenen aan te trekken;
en sokken van nog geen half ons het paar.
Het is een weelde de zeildoeken Windjacke
af te .lossen door een smokingjasje; en een
roodbruine kop boven een wit hemd te zien;
een soort schipper of een Indiaan, die so
ciety allures wil aannemen.
En dan ook is goed eten na een zXvaren
tocht iets onmenschelijk-lekkers. Ik behoor
tot de menschen met een ijzeren maag, die
alles lusten; en alles lekker vinden; van huts
pot tot artisjokken. Maar ik herinner me
geen diner in huis of in de stad, nergens iets,
dat me zóó gesmaakt heeft in dit leven, dan
de vele goede diners, die ik heb verwerkt
boven de 1500 meter; na tochten dat ik van
boven de 2500 kwam; nadat ik vuile wasch
om mij had weggeslingerd als een
polderjongen, die uit het veen kwam; verkleed in
smoking, in een lichte hooge zaal, onder
vroolijke menschen; rustig, gezapig; gour
met sa voureerend; en hem rakend.
De maag van een schaatsemijder of een
skilooper is een andere dan van een kantoor
man of een geestelijken werker. Onze erw
tensoeprestaurateurs hebben daar in een
constante ijsperiode weet van. Maar de ski
mat veel meer af dan de schaats. De skisport
eischt veel meer inspanning, veel meer
zweet. Dus loont zij ook met een nog hoogeren
trek. Nooit heb ik zoo onmenschelijk lekker
gegeten, dan halfweg den hemel.
Hoewel de verschillende Kurdirecties hun
best doen den gast ook cultureele genoegens
te geven; muziek; schilderijententoonstel
lingen; zelfs sneeuwplastiek-concoursen mag
men hieronder rekenen leeft men in al
deze winterplaatsen toch in zijn hoofdzaak
mét zijn lichaam; natuurlijk en sportief.
Naast het goede eten is dan ook de bonte
flirt, in zijn vele verschijningsvormen, spe
ciaal voor de jongeren een aangename bij
sport.
(Slof op pag.
GOOWWAGEBI1AN
PIANO'§-OR6ELS=
B. van Vlijmen
Wintersport