De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 21 december pagina 7

21 december 1929 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Kerstnummer »: t V f Alles stond voor elkaar. Prompt op dag en uur. En de heide bewoners hadden zich met den handdruk de linoleumprijzen, schoon weer normaal, veroorloofden Bnmner en (\>. een en ander zeer content betoond. Op den eersten Kerstmorgen ging mevrouw Bruinier, terwijl Corrie zeven bedden opmaakte, voor het eerst van haar leven niet naar de kerk, maar naar het station. Zij ontmoette daar, terwijl haar hart klopte als voor een rendez-vous maar zij was over alle aardsche schromen en zedelijke remmen heen zij ontmoette daar een boeren vrouw met een klein meisje, dat een bontje droeg van zwanendons. Daar was gelukkig nog een oude schoonmaakster in het complot, die het ook niet meer zoo nauw nam met de moraal. Want in de praktijk zijn de dingen lang zoo droom-eenvoudig niet, en een leugentje om bestwil moest mevrouw Brunner, los van elk beginsel, feitelijk nog leeren. De tante, die het meisje bracht, kon niet blijven, er liep op Zondag naar haar afgelegen woonstreek slechts n enkele trein terug. Een eindelooze dag, eer de lichte avond aanbrak Eer Mary een zoet kind overigens, met de zelfbeheersching in gevoelszaken eigen aan haar ras de nieuwe roze jurk aankreeg, waarvan de vreemde mevrouw haar in de tram wonderen verhaalde. Maar ook aan dezen dag kwam een einde, en naar omstandigheden moet worden erkend, dat alles meeliep. Best mogelijk, dat het Kerst mannetje het geval nog wel een kolf j e naar zijn hand vond. Zelfs van de opmetingen in het zolderkamertje, waarmee de zoon, leeraar in de wiskunde, zich welwillend had belast, merkte men in de keuken niets. En het kinderledikant j e kon er staan. Op een haar ! Het moeilijkste bleek toen nog: hoe Corrie dien avond, na haar glans rijk optreden met den kalkoen en vóórdat er nog een bord was afgewasschen, voor een kwartiertje het huis uit te krijgen ! Mijnheer Brunner overtrof zichzelf in intelligentie, toen hij op den inval kwam, dat er op Zondagavond altijd n apotheek geopend bleef. Een tooneel, dat voor Molière nauwelijks onderdeed, en waarvoor de kerngezonde Friesche schoondochter zich bereidwillig leende, werd in den familie kring afgespeeld. Wie a zegt.... Geen mensch trouwens, die bij dit snel verval van zeden en gewoonten, daar nog aanstoot aan nam. In de korte spanne tijds, terwijl de gedienstige ziel liep wat zij loopen kon door den stillen, heiligen nacht, zei de oude mevrouw Brunner tot de drie matrozen-jongetjes aan haar schoot: Nu komt er aanstonds een klein meisje, een... .zusje van Corrie, uit Gelderland." * * De boom straalde, of hij er ook plezier in had, toen in den feestelijk beklemden kring rondom zijn lieven luister, in den warmen geur van hars en kaars vet, de oude heer met dit verlegen kerstpresentje aan de hand, door de tuindeur binnentrad. Op zijn Radio viel op dit uur niet te vertrouwen, maar de schoon dochter bleek nog juist in staat zich voor de piano te zetten: Maria die soude naar Bethlehem gaen, Kersavond voor den noene; St. Joseph soude al met haer gaen, Om haar gezelschap te houden..." Corrie hoorde op de mat de schrille kinderstemmen zingen, boven het pianissimo der ouderen uit. Zij haastte zich haar hoed af te zetten en haar schortjc weer vóór te doen. Toen belde mevrouw al. Het kwam haar vroeger voor clan verleden jaar, haast overrompelend ratelde die bel.... Met het drankjesfleschje in de hand en in haar hoofd de menschelijke gedachte: Wat zou er onder den boom liggen voor mij ? trad ze in het duizelingwekkend licht. In den familiekring.... In de dingen, blij en verinnigd.... Haar schuwe oogen pinkten naar den engel in den top, en gleden toen omlaag in de stilte.... De stilte der Verkonding.... Want ook de muziek zweeg, zooals dat behoort, wanneer het groote oogenblik daar is.... En op de snel-gedraaide pianokruk zag de moeder van de drie, met open mond verstomde matrozen, door het waas harer oogen toen nog net: hoe het roze engeltje in de armen van die andere moeder vloog Ja," antwoordde mevrouw Brunner, op de vraag van haar oudsten kleinzoon, toen het dien avond kinderen-bedtijd werd: ,,ja, mijn jongen, het zusje van Corrie blijft bij ons slapen." ,,En dan?" vroeg de middelste der drie. Het was niet mogelijk zich met den heer des huizes omtrent dit beslissende, en thans volmaakt revolutionnaire probleem, ter plaatse te verstaan. Want mijnheer Brunner schuifelde door de gang en gluurde door de reet van de keukendeur.... Daar zaten ze, tusschen de potten en pannen, die maar niet aankant kwamen! In den zachten lichtkrans van het lampje boven het fornuis.... De moeder met haar armen om het kind, dat geleund stond aan haar blauw-katoenen schoot. Het had een appel in de hand ja, net zoo^i appel een blinkend belief leurt] e, dat speciaal voor Mary gegroeid was aan den boom. Ze hadden het; veel te druk die twee, gebogen over het blozend symbool, w&arin zij beurt om beurt het halve maantje van haar groote en kleine tanden beten veel te druk om op de keukendeur te letten. Op de ver raderlijke reet, waarachter de heer Brunner stond, en zijn zakdoek uit zijn zak haalde, en iets begon te begrijpen van de schilderkunst in de Middeleeuwen. Och, het was altijd een goed huwelijk geweest, dat van de Brunners, eensgezind en aangepast. Geen twijfel, of haar beste man zou ook in deze gaan, waarheen zij ging, door dik en dun, naar den letter van het oude Boek Ruth. En pal staan, zoo noodig tegenover de geheele buurt! Dan?" herhaalde mevrouw Brunner, terwijl haar zedelijk bewust zijn welgemoed ook dit laatste loodje nog legde: ,,Wel, dan gaat Marietje, als het Nieuwjaar is, net als alle andere kinderen, hier naar school." Raoul, Hynckes M:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl